Besluit van de Minister van Asiel en Migratie van 18 oktober 2025, nummer WBV 2025/21, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister van Asiel en Migratie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C7/22 Vreemdelingencirculaire 2000 is gewijzigd en komt te luiden:

22. Het asielbeleid ten aanzien van Libië

22.1. Besluitmoratorium

Geen bijzonderheden.

22.2. Artikel 1F Vluchtelingenverdrag

Geen bijzonderheden.

22.3. Vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag
22.3.1. Groepsvervolging in de zin van paragraaf C2/3.2.3 Vc

Geen bijzonderheden.

22.3.2. Risicoprofielen in de zin van paragraaf C2/2.4 Vc

De IND merkt voor Libië uitsluitend de volgende risicoprofielen aan:

  • (vermeende) opposanten van een feitelijke machthebber, inclusief gewapende groeperingen en milities;

  • mensenrechtenactivisten en mensenrechtenadvocaten;

  • leden van het justitieel apparaat;

  • vrouwen die maatschappelijk of politiek actief zijn;

  • journalisten;

  • werknemers van non-gouvernementele organisaties;

  • LHBTIQ+;

  • (bekeerde) christenen;en

  • Gaddafi-loyalisten die voorafgaand aan vertrek uit Libië hun normale woonplaats hadden in gebieden waar milities en brigades die behoren tot de voormalige GNA de macht hebben.

22.3.2.1. Toelichting Gaddafi-loyalisten

De IND beschouwt in ieder geval vreemdelingen die behoren tot de volgende stammen als Gaddafi-loyalisten:

  • Warfalla;

  • Warshefana;

  • Si’an;

  • Tarhuna;

  • Tawergha’s;

  • Gwelish;

  • Mashashiya’s;

  • Toearegs; en

  • Tobu’s.

22.4. Ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, onder b, Vw
22.4.1. Ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, onder b, onderdeel 1° en 2°, Vw als bedoeld in paragraaf C2/3.3.2 Vc

Geen bijzonderheden.

22.4.1.1. Systematische blootstelling in de zin van paragraaf C2/3.3.2.1 Vc

Geen bijzonderheden.

22.4.1.2. Risicoprofielen in de zin van paragraaf C2/2.4 Vc

Geen bijzonderheden.

22.4.2. Ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, onderdeel 3°, Vw als bedoeld in paragraaf C2/3.3.3 Vc

De IND neemt voor Libië aan dat sprake is van een relatief lager niveau van willekeurig geweld in het noordwesten van Libië (inclusief Tripoli en Sirte) en Benghazi.

22.5. Bescherming
22.5.1. Bescherming door autoriteiten en/of internationale organisaties in de zin van paragraaf C2/3.4 Vc

De IND neemt aan dat het niet mogelijk is de bescherming van de autoriteiten of internationale organisaties te verkrijgen.

22.5.2. Binnenlands beschermingsalternatief in de zin van paragraaf C2/3.4 Vc

De IND neemt aan dat geen binnenlands beschermingsalternatief in Libië aanwezig is voor vreemdelingen behorend tot de in dit hoofdstuk genoemde risicoprofielen, tenzij uit het individuele dossier blijkt dat de vreemdeling zich elders kan vestigen.

22.6. Adequate opvang alleenstaande minderjarige vreemdelingen

De IND beoordeelt aan de hand van paragraaf B8/6 Vc of adequate opvang voor amv’s aanwezig is.

Voor Libië geldt in zijn algemeenheid dat:

  • algemene opvangvoorzieningen niet beschikbaar en/of toereikend zijn; en

  • de autoriteiten geen zorg dragen voor de opvang.

Ondanks voornoemd uitgangspunt, kan in een voorkomend geval – na onderzoek – worden vastgesteld dat adequate opvang beschikbaar is en kan worden gerealiseerd.

22.7. Vertrekmoratorium

Geen bijzonderheden.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 18 oktober 2025

De Minister van Asiel en Migratie, namens deze, R. Maas directeur-generaal Immigratie- en Naturalisatiedienst

TOELICHTING

A

Op 25 juli 2025 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken een algemeen ambtsbericht uitgebracht over de (veiligheids)situatie in Libië. In de brief van 27 oktober 2025 (kenmerk: 6652631) heeft de minister de Tweede Kamer geïnformeerd dat het nieuwe ambtsbericht aanleiding is geweest om enkele wijzigingen door te voeren in het landgebonden asielbeleid voor Libië (C7/22 Vc).

Naar aanleiding van het nieuwe ambtsbericht heeft de minister geconcludeerd om voor het noordwesten van Libië (inclusief Tripoli en Sirte) en Benghazi aan te nemen, dat sprake is van een relatief lager niveau van willekeurig geweld gelet op, onder andere, het gebruik van middelen door strijdende partijen die kunnen leiden tot burgerdoden.

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de eerdergenoemde brief aan de Tweede Kamer.

De Minister van Asiel en Migratie, namens deze, R. Maas directeur-generaal Immigratie- en Naturalisatiedienst

Naar boven