Regeling van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van 19 november 2025, nr. WJZ/98623655, houdende wijziging van de Regeling plantgezondheid in verband met gewijzigde bijlagen

De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,

Gelet op artikel 6 van het Besluit plantgezondheid;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling plantgezondheid wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 10, derde lid, wordt ‘de 1e, 2e of 3e generatie (PB1, PB2 en PB3)” vervangen door ‘de 1e of 2e generatie (PB1 en PB2)’.

B

In bijlage 2 worden de kaarten van de bufferzones 3 en 8 vervangen door de kaarten van de bufferzones 3 en 8 in bijlage 1 bij deze regeling.

C

De bijlagen 3b, 4a, 4b, 4c1, 4c2, 5b en 10 worden vervangen door de bijlagen 2 tot en met 8 bij deze regeling.

D

In bijlage 9 komen het eerste tot en met derde lid te luiden:

  • 1. De aangewezen gebieden, opgenomen in de kaart in bijlage 4a.

  • 2. Vroegrooigebied zuid

    De teelt van aardappelen in het jaar t op een productielocatie, waarop zich in het jaar t – 1 géén en in het jaar t – 2 aardappelen bevonden en welke productielocatie is gelegen in het in de vorige alinea genoemde gebied is toegestaan, mits de aardappelen in het jaar t – 2 werden gerooid vóór 1 juli van het jaar waarin zij werden geteeld en de ondernemer tijdig vóór deze datum het voornemen tot rooien schriftelijk kenbaar gemaakt heeft bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit;

  • 3. Vroegrooigebied noord

    De teelt van aardappelen in het jaar t op een productielocatie, waarop zich in het jaar t – 1 géén en in het jaar t – 2 aardappelen bevonden en welke productielocatie is gelegen in het in de vorige alinea genoemde gebied is toegestaan, mits de aardappelen in het jaar t – 2 werden gerooid vóór 10 juli van het jaar waarin zij werden geteeld en de ondernemer tijdig vóór deze datum het voornemen tot rooien schriftelijk kenbaar gemaakt heeft bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 19 november 2025

De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie

BIJLAGE 1

BIJLAGE 2

Bijlage 3B. Toegelaten aardappelrassen als bedoeld in artikel 18, eerste lid

10

Aletta

Avamond

Avarna

Avenger

Avici

Belita

Cardyma

Cekin

Dartiest

Django

Ebexa

Empress

Eurodelta

Eurotonda

Euroviva

Gandawa

Kuba

Megusta

Monte Carlo

Novano

Otolia

Plasettie

Saprodi

Sarion

Seresta

Skarlos

Solution

Spark

Stefanie

Taormina

Telma

Transit

Triton

Vermont

9

Achilles

Adelinde

Allstar

Althea

Amarock

Avatar

Aventor

Aventra

BMC

Cayman

Jubilat

Luneba

Melanie

Monroe

Monza

Plasent

Plasinka

Plasstärke

Plasuno

Plasure

Pondus

Scala

Serum Star

Signum

Smaragd

Supporter

Toronto

8

Actaro

Altus

Aveline

Axion

Festien

Hermans

Lindita

San Francisco

Senata

Simphony

Speculos

7

Aurora

Merenco

Sofista

6

Alanis

Allure

Annabelle

Avito

Mavilo

Miami Russet

Starga

BIJLAGE 3

Bijlage 4a. Als gebieden als bedoeld in artikel 18, tweede lid, worden aangewezen

BIJLAGE 4

Bijlage 4b. Als gebieden als bedoeld in artikel 18, derde lid, worden aangewezen

BIJLAGE 5

Bijlage 4c1. Toegelaten aardappelrassen als bedoeld in artikel 18, tweede en derde lid

10

Actaro

Adelinde

Aletta

Allstar

Althea

Amanda

Amarock

Avamond

Avatar

Avenger

Aventor

Aventra

Avici

Axion

Belita

Bonza

Cekin

Dartiest

Django

Ebexa

Empress

Eurodelta

Evolution

Gandawa

Helios

Jubilat

Kuba

Logo

Luneba

Megusta

Melanie

Novano

Orienta

Otolia

Plasettie

Plasure

Pondus

Punchy

Rosalyn

Saprodi

Scala

Scarlet

Seresta

Serum Star

Siebo

Signum

Simphony

Soleo

Solution

Spark

Stefanie

Stemster

Talent

Taormina

Telma

Transit

Triton

Vermont

Vitabella

9

Achilles

Altus

Amorosa

Antora

Aromata

Aurora

Avarna

Aveline

Avito

BMC

Cardyma

Cayman

Cleopatra

Corazon

Desirée

Euroviva

Festien

Gaya

Hansa

Hermans

Irene

Kuroda

Lugano

Mavilo

Melody

Merenco

Meryem

Monroe

Monte Carlo

Monza

Plasandes

Plasent

Plasinka

Plasstärke

Romano

San Francisco

Sassy

Senata

Sensation

Skarlos

Smaragd

Sofista

Speculos

Starga

Taurus

Toronto

8

Aadia

Allure

Ardeche

Aveka

Chenoa

Dirigent

Eurotonda

Fiona

Fontane

Gerona

King Russet

Kondor

Lindita

Nena

Nicola

Poseidon

Royal

Rudolph

Sarion

Saturna

Scoop

Sprinter

Stratos

Supporter

7

Annabelle

Astarte

Asterix

Baraka

Benno Vrizo

Burren

Donald

Fresco

Nomade

Origo

Parel

Plasuno

Sylvana

6

Agria

Alanis

Amora

Amyla

Arizona

Austin

Bintje

Diamant

Eigenheimer

Euroflora

Gloria

Lady Alexandria

Mavanda

Miami Russet

Rumba

Saint Calais

Sonic

BIJLAGE 6

Bijlage 4c2. Toegelaten aardappelrassen als bedoeld in artikel 18, tweede lid

5

Elkana

Kuras

Markies

Nectar

Ottena

Picasso

Prior

Regina

Sirco

Victoria

BIJLAGE 7

Bijlage 5b. Toegelaten aardappelrassen als bedoeld in artikel 18, vierde lid

10

7 four 7

Abby

Accent

Achilles

Acoustic

Actaro

Adretta

Afra

Agata

Agostino

Aisha

Albatros

Alberta

Aletta

Alexia

Alicante

Allure

Almera

Almonda

Alouette

Alpha

Althea

Altus

Alverstone Russet

Amanda

Amarin

Ambra

Amora

Annabelle

Annegret

Anosta

Anouk

Antora

Apollonia

Appassionato

Arcade

Arizona

Armin

Arnika

Aromata

Arosa

Arrow

Arsenal

Artemis

Astarte

Asterix

Athlete

Aurora

Aurum

Austin

Avamond

Avanti

Avarna

Aveka

Aveline

Avenance

Avenger

Aventor

Avenue

Avici

Axenia

Axion

Babylon

Bafana

Barcelona

Baroque

Bartina

Basin Russet

Bavatop

Belita

Bellanita

Bellarosa

Bellefleur

Bellinda

Bellini

Belmonda

Benno Vrizo

Bernadette

Bernice

Bernina

Bettina

Betty

Bildtstar

Binella

Biogold

Bionica

Blazer Russet

Bleuet

BMC

Bondi

Bonnata kws

Bonus

Bonza

Bordeaux

Brianna

Bricata kws

Bullit

Caesar

Camelia

Canberra

Caprice

Captiva

Cardyma

Carlita

Carolus

Cassandra

Castor

Catimini

Cayman

Cekin

Celine

Cerata kws

Cereza

Challenger

Chester

Christel

Classic Russet

Climax

Colette

Colomba

Connect

Corazon

Corsica

Cronos

Cubus

Damaris

Danique

Dartiest

Delia Red

Desirée

Destiny

Diamant

Dido

Dior

Dirosso

Disco

Ditta

Django

Donald

Donata

Dorado

Doré

Double Fun

Draga

Ebexa

Edison

El Mundo

Elaia

Elata kws

Eldena

Elise

Elkana

Elvira

Emanuelle

Emiliana

Empress

Escada

Esmee

Essenza

Estrella

Eurodelta

Euroflora

Eurogrande

Europrima

Europura

Euroresa

Eurostar

Eurostarch

Eurotonda

Euroviva

Excellency

Exklusiv

Exquisa

Fabula

Fado

Fambo

Fasan

Fasty

Festo

Fianna

Fidelia

Figaro

Finessa

Flamenco

Florentina

Folva

Franca

Fresco

Frieslander

Fyone

Gala

Gandawa

Gaudi

Gaya

Gazelle

Gerona

Gloria

Godzilla

Granada

Gunda

Hanna

Helios

Hermans

Hermes

Hermosa

Heros

Hind

Honorata

Ibiza

Idole

Ikarus

Impala

Inara

Innovator

Inspyra

Irene

Isa

Isabelia

Islara

Jaerla

Jazzy

Jelly

Jule

Kardal

Karelia

Karlena

Kiebitz

King Russet

Kiwi

Kondor

Koopmans blauwe

Kormoran

Krometa

Kuba

Kuras

Kuroda

Labadia

Labella

Lady Amarilla

Lady Anna

Lady Blanca

Lady Britta

Lady Christl

Lady Claire

Lady Jane

Lady Lenora

Lady Luce

Lady Olympia

Lady Sara

Lady Terra

Lady Valora

Lanorma

Laperla

Lavinia

Lekkerlander

Lenz

Leonata kws

Leonore

Levinata kws

Leyla

Lindita

Linus

Linzer Delikatess

Lisana

Liselotte

Logo

Loreley

Louisa

Lubeca

Lucera

Lucilla

Lucinda

Ludmilla

Lugano

Luneba

Macarena

Madeleine

Madrid

Magistral

Manitou

Maranca

Marfona

Margarita

Marion

Marisol

Marjan

Marylou

Masai

Mascha

Mavanda

Mavilo

Maxilla

Meera

Meerlander

Megusta

Meister

Melanie

Melissa

Melody

Memphis

Merlot

Meryem

Messi

Metro

Mia

Michelle

Miranda

Monalisa

Mondeo

Mondial

Monroe

Mont Blanc

Monte Carlo

Montis

Montreal

Morris

Mozart

Mulberry Beauty

Mungo

Musica

Mustagata kws

Nafida

Nandina

Napoleon

Nena

Nicola

Nikkalyn

Nixe

Noblesse

Nola

Nomade

Nordlicht

Norman

Novano

Obama

Omega

Orchestra

Orienta

Origo

Otolia

Oxania

Panamera

Panther

Papageno

Paradiso

Parcoli

Parel

Pee Wee Russet

Penni

Penta

Performer

Perline

Picasso

Picobello

Picus

Pimpernel

Pirol

Plasettie

Plasinka

Plasure

Pocahontas

Pondus

Prada

Premiere

Premium

Prestige

Primabelle

Primavera

Primura

Prince of Orange

Printaline

Prior

Producent

Puccini

Punchy

Quarta

Queen Anne

Quintera

Ramona

Ranomi

Red Beauty

Red Fantasy

Red Lady

Red Scarlett

Red Sonia

Red Sun

Red Valentine

Regina

Resonant

Reza

Ricarda

Rikea

Rilana

Riviera

Rivola

Roberta

Rock

Rode Pipo

Rodeo

Rodriga

Roko

Romano

Romeo

Romina

Rosagold

Rosalyn

Rosanna

Rosara

Rosemara

Rosi

Roslin

Rossini

Royal

Rudolph

Rumba

Sagitta

Saint Calais

Salinero

Salsa

Salvador

Salvera

Sanibel

Santana

Santé

Santera

Saphia

Saphire

Saprodi

Sarion

Sassy

Satellite

Satina

Saturna

Sava

Sayada

Scala

Scarlet

Secura

Selma

Senna

Sensation

Sereno

Seresta

Serum Star

SH C 1001

SH C 1010

SH C 909

SH C 913

Shepherd

Siebo

Sieglinde

Siena

Sifra

Signum

Simphony

Simply Red

Sirco

Sissi

Skawa

Sivas

Skarlos

Smaragd

Solara

Soleo

Solist

Solution

Sonic

Sophie

Soraya

Sorentina

Spark

Spartaan

Spectra

Speculos

Spere

Spot

Sprinter

Spunta

Stabilo

Stacey

Starne

Stefanie

Stemster

Stiletto

Storm

Stratos

Sunred

Supporter

Sylvana

Talent

Taormina

Tarzan

Taylor

Telma

Texla

Thalia

Tiger

Tilbury

Titan

Titanium

Torenia

Toronto

Transit

Trésor

Triple7

Triplo

Triton

Twinner

Tyson

Valetta

Varuna

Velox

Ventana

Verdi

Vermont

Victoria

Vineta

Violet Queen

Virginia

Vitalia

Vitanoire

VR 808

Wega

Wendy

Whitney

Wilja

Zuzanna

9

Aadia

Actrice

Adato

Adelinde

Agria

Allstar

Amaez

Amarock

Argana

Armedi

Avatar

Avito

Baby Rose

Blue Star

Boston

Catania

Coronada

Country

Daisy

Darling

Dexx

Felsina

Fiona

Glorietta

Heraclea

Inova

Janke

Kyra

La Vida

La Vie

Lady Jo

Lady Rosetta

Laudine

Madeira

Madison

Melanto

Merenco

Miami Russet

Minette

Monza

Muse

Octa

Oscar

Ottena

Plasuno

Ramos

Red Tinta

Sababa

SH C 2030

Virgil

Vogue

8

Abbot

Alcander

Amorosa

Amyla

Ardeche

Arielle

Auriera

Chateau

Cleopatra

Efera

Endeavour

Evolution

Festien

Grenadine

Hansa

Helmi

Ivory Russet

Miss Blush

Miss Mignonne

Royata kws

Scoop

Soprano

Travolta

Twister

Ulty

Vasko

Vitabella

Zorba

7

Berber

Plasstärke

6

Fontane

BIJLAGE 8

Bijlage 10. Aardappelrassen als bedoeld in artikel 40, tweede lid

De volgende zetmeelaardappelrassen mogen onder het TBM-regime vermeerderd worden:

Achilles *

Actaro *

Adelinde *

Allure *

Altus *

Amarock *

Amyla

Ardeche

Aurora *

Avamond*

Avarna *

Avatar *

Aveka

Aveline *

Avenger*

Aventra *

Avici *

Avito *

Axion *

Belita *

Benno Vrizo

BMC *

Dartiest *

Dirigent

Euroflora

Euroviva *

Festien *

Kuba *

Merenco *

Nomade

Novano *

Plasandes

Plasent *

Plasettie *

Plasinka *

Plasstärke *

Plasuno *

Plasure *

San Francisco *

Saprodi *

Sarion *

Sassy

Scala *

Scarlet

Scoop

Senata *

Seresta *

Serum Star *

Siebo

Signum *

Simphony *

Skarlos *

Smaragd *

Sofista *

Solution *

Spark *

Speculos *

Sprinter

Starga *

Stratos

Supporter *

Triton *

Vermont *

Let op: In de wratziektekerngebieden (bijlage 3a) Barger-Compascuum, Borger, Foxel, Mantinge, Ter Apel, Veendam en Veendam Oost mogen uitsluitend rassen worden geteeld die ook voldoende resistent zijn tegen fysio 18. Deze rassen zijn vermeld in bijlage 3b en hier aangeduid met een *.

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Inleiding

De onderhavige regeling (hierna: de regeling) wijzigt de Regeling plantgezondheid. De reden voor deze wijziging is het invoeren van de verplichting om partijen prebasispootgoed van de 3e generatie (PB3-partijen) te toetsen op bruin- en ringrot, het aanpassen van de begrenzingen van twee bufferzones voor bacterievuur, het actualiseren van preventiegebieden en rassenlijsten in het kader van wratziekte, het actualiseren van de rassenlijst in het kader van de teelt van eigen pootgoed en het wijzigen van gebieden, als bedoeld in artikel 38, leden 2 en 3, in het kader van de bestrijding van aardappelmoeheid.

2. Aanleiding en inhoud

De wijzigingen in deze regeling zijn grotendeels noodzakelijk uit oogpunt van preventie teneinde de verspreiding van desbetreffende plantenziekten het hoofd te kunnen bieden. Het betreffen wijzigingen in preventieve maatregelen vanwege gewijzigde omstandigheden in het betrokken gebied, gewijzigde wetenschappelijke inzichten, of toename van het aantreffen van de betrokken ziekte.

De aanscherping om pootaardappelen te toetsen op bruin- en ringrot is ingegeven door een toename van gevallen waarin bruinrot wordt aangetroffen in pootgoed. Hierdoor dienen partijen prebasispootgoed van de 3e generatie (PB3-partijen) die bestemd zijn voor eigen gebruik, ook te worden getoetst op bruin- en ringrot.

De wijziging betreffende bufferzones bacterievuur is grotendeels ingegeven door de wens om in een aantal natuurgebieden meidoornsoorten op te mogen planten vanwege de ecologische en landschappelijke betekenis van deze soorten. Hiertoe zijn gebieden binnen de bufferzones aangewezen als gebieden waarbinnen de meidoorn een landschappelijk bepalende rol speelt.

De bijlagen 3, 4, 5 en 10 bij de Regeling plantgezondheid bevatten overzichten met relevante resistente aardappelrassen en daarvoor aangewezen gebieden. De resistentie wordt bepaald door middel van wetenschappelijk onderzoek, wat ieder jaar wordt uitgevoerd. Op basis van de resultaten van dat onderzoek, worden de betreffende overzichten geactualiseerd.

Twee preventiegebieden betreffende wratziekte worden opnieuw begrensd, waarbij meer rekening wordt gehouden met de betrokken grondsoorten. Dat levert meer ruimte op voor telers om pootgoed voor eigen gebruik te telen. Vanwege de nieuwe begrenzingen is aanpassing van vroegrooikaart noord nodig, zodat voor de gebieden waarvoor dit al gold, kan worden afgeweken van de verplichte 1 op 3 rotatie. De wijzigingen zijn doorgevoerd zonder dat het risico op wratziekte en aardappelmoeheid daardoor toeneemt.

3. Regeldruk

De beschreven wijzigingen zijn uitgebreid met de betrokken belanghebbenden (sectororganisaties en terreinbeheerders) besproken en zij hebben met deze wijzigingen ingestemd.

Met de in artikel I, onderdeel A, opgenomen wijziging zullen ook de PB3-partijen die op het eigen bedrijf blijven, partijen van zo’n 700 percelen, verplicht moeten worden bemonsterd en getoetst op bruin- en ringrot. Dit betekent geen verandering in de administratieve handelingen voor deze telers, aangezien de PB3-teelt nu ook al geregistreerd moet worden bij de NAK. Wel worden de kosten voor de bemonstering en toetsing doorberekend aan de teler. Jaarlijks worden daarvoor tarieven vastgesteld. Het betreft zo’n 700 partijen van ongeveer 100 telers. De kosten voor bemonstering en toetsing bedragen € 118,30 per partij. Voor 700 partijen levert dit voor de sector een totale verhoging van de regeldruk op van € 82.810 per jaar. Dit komt neer op ongeveer € 828 per jaar per teler. De uitzondering voor PB3-partijen die op het bedrijf van productie blijven komt te vervallen en wordt gelijk getrokken met PB3-partijen die worden verhandeld en daarom al langere tijd worden getoetst op bruin- en ringrot.

De in artikel I, onderdeel B, opgenomen aanpassingen van de bufferzones bacterievuur betreffen de aanwijzing van gebieden en percelen waarin de meidoorn een landschappelijk bepalende rol speelt. Het aantal bedrijven dat in aanmerking wil komen voor plantenpaspoorten met de code PZ Erwinia amylovora zal gelijk blijven omdat deze bedrijven nu ook al kosten maken hiervoor en deze kosten niet of nauwelijks zullen stijgen. Deze kosten worden gemaakt voor de autorisatie van het bedrijf en de keuringen door de keuringsdienst Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw). Zij controleren de boomkwekerijproducten op de aanwezigheid van bacterievuur op en buiten het perceel. Daarnaast vinden jaarlijks ook in de omgeving van de bedrijfspercelen binnen de bufferzone inspecties op de aanwezigheid van bacterievuur plaats. De kosten voor deze inspecties worden gedragen door het collectief van boomkwekers in het gebied, die in aanmerking komen voor plantenpaspoorten met de code PZ Erwinia amylovora. De in deze wijziging opgenomen aanpassingen van de bufferzones leiden naar verwachting niet tot extra inspectie-uren per bedrijf. Aangezien de verplichtingen voor bedrijven niet veranderd zijn en het aantal bedrijven gelijk blijft, kan geconcludeerd worden dat er geen sprake is van een toename van de regeldruk.

De wijzigingen in onderdeel C leiden niet tot verandering in de regeldruk. De wijzigingen hebben betrekking op het actualiseren van de lijst met resistente aardappelrassen en het aanpassen van de preventiegebieden A en B. Het totale gezamenlijke oppervlakte van preventiegebieden A en B blijft gelijk. Voor de ongeveer 10 telers met percelen die in preventiegebied B komen te liggen wordt de keuzemogelijkheid uit het aantal toegestane rassen groter (er zijn 14 rassen toegevoegd en 2 rassen zijn van de lijst gehaald) en zijn er minder restricties van toepassing in vergelijking met preventiegebied A. Daarom heeft deze regelingswijziging verwaarloosbare gevolgen voor de administratieve lasten of nalevingskosten voor aardappeltelers. Zij hoeven geen administratieve handelingen te verrichten, maar slechts kennis te nemen van de toegestane rassen bij het kiezen van aardappelrassen die worden gebruikt voor de teelt.

De wijziging in onderdeel D betreft de aanpassing van de vroegrooikaarten waardoor percelen van ongeveer 10 telers in vroegrooigebied noord komen te liggen. Voor de aanpassing lagen zij in preventiegebied A waarvoor geen verplichte rotatie geldt. Omdat in preventiegebied B nu wel een 1 op 3 rotatie verplicht is, krijgen betreffende telers nu de mogelijkheid om deel te nemen aan de vroegrooiregeling en daarvoor een aanvraag te doen bij de Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen (de NAK). Deelname is vrijwillig, een teler is daartoe niet verplicht. Het tarief voor deelname aan de vroegrooiregeling bedraagt € 304 en het kost ongeveer 30 minuten om de aanvraag hiervoor online in te vullen. Voor degenen die een aanvraag doen zorgt dat voor een beperkte verhoging van de regeldruk. Het gaat daarbij om een maximum van ongeveer 10 aanvragen per jaar. Met een gemiddelde benodigde tijd per aanvraag van 30 minuten, tegen een forfaitair uurloon van € 39 (administratief personeel), levert dit een verhoging van de regeldruk op van € 19,50 + € 304 (kosten deelname) = € 323,50 per aanvraag. Jaarlijks wordt hiermee de regeldruk voor de sector verhoogd met ten hoogste € 3.235.

Deze wijziging is ter toetsing voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). De regeldruk is voldoende in kaart gebracht, ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies omdat het geen significante gevolgen voorziet voor de regeldruk.

4. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant. Dit is in afwijking van het beleid inzake vaste verandermomenten. Dit wordt gerechtvaardigd door het feit dat belanghebbenden over de voorgenomen wijzigingen uitgebreid zijn geconsulteerd, ontvangen reacties zijn behandeld en vanwege het belang dat de wijziging tijdig kan plaatsvinden. Vertraging tot het volgende vaste verandermoment zou tot gevolg hebben dat de opgenomen wijzigingen pas van toepassing kunnen zijn in het volgende teeltjaar, wat strijdig is met het sectorbelang en de beleidsdoelstelling van het bewaken van een goede plantgezondheid. Dit vormt gelet op de doelgroep en de jaarindeling een gerechtvaardigde afwijking van de vaste verandermomenten.

II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A (artikel 10)

Aardappelen mogen op grond van artikel 10, eerste lid, van de Regeling plantgezondheid slechts als pootaardappel in het verkeer worden gebracht of als pootaardappel worden gebruikt indien door de minister een verklaring is afgegeven dat de partij vrij is bevonden van de ziekten bruin- en ringrot. Voor een dergelijke verklaring worden partijen aardappelen bemonsterd en de genomen monsters worden onderzocht op bruin- en ringrot. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen (de NAK). Als uit deze onderzoeken een mogelijke besmetting blijkt, kan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) vervolgtesten uitvoeren. In het derde lid zijn uitzonderingen op het verbod van het eerste lid opgenomen voor prebasispootgoed dat bestemd is voor eigen gebruik. Dit betreft pootgoed afkomstig uit de eerste vermeerderingsstadia van de stammenteelt waardoor het pootgoed van de hoogste kwaliteitsklasse is. Vanwege de hoge kwaliteit werd in de Regeling plantgezondheid tot nu toe een uitzondering gemaakt voor partijen prebasispootgoed van de 1e, 2e en 3e generatie (PB1- PB2- en PB2-partijen) om deze te laten toetsen op bruin- en ringrot. Deze uitzondering gold alleen voor de PB1-, PB2- en PB3-partijen die op het bedrijf van productie zouden blijven. De PB1-, PB2- en PB3-partijen die worden verhandeld, moeten al worden getoetst op bruin- en ringrot. Nog in het recente verleden heeft de NVWA meerdere keren bruinrot aangetroffen in PB3-partijen. Om die reden wordt het nu ook verplicht om de PB3-partijen die op het bedrijf van productie blijven, te toetsten op bruin- en ringrot.

Artikel I, onderdeel B (bijlage 2, kaarten bufferzones 3 en 8)

De bacterie Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al., is een gereguleerd niet-quarantaineorganisme (RNQP). Dit organisme veroorzaakt de plantenziekte bacterievuur. Deze ziekte vormt een bedreiging voor de bedrijfsmatige teelt van bepaalde fruitsoorten als appel en peer en voor bacterievuur gevoelige waardplanten, waaronder boomkwekerijgewassen. Maar ook voor planten in het openbaar en particulier groen, zoals de meidoorn en de mispel. Bacterievuur komt in de Europese Unie (EU), en ook in Nederland, voor.

In verschillende landen in de Unie zijn beschermde gebieden (protected zones) aangewezen die vrij zijn van bacterievuur. Deze gebieden zijn aangewezen in Bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie van 28 november 2019 tot vaststelling van eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2019 van de Commissie (PbEU 2019, L 319) (hierna: uitvoeringsverordening 2019/2072).

Waardplanten van bacterievuur, zoals vermeld in Bijlage X, punt 9, bij uitvoeringsverordening 2019/2072, kunnen alleen onder voorwaarden in de beschermde gebieden worden binnengebracht. Om aan deze voorwaarden te voldoen, zijn in Nederland bufferzones ingesteld, waarbinnen periodiek inspecties op de aanwezigheid van bacterievuur dienen te worden uitgevoerd. Waardplanten die zijn geteeld op een perceel gelegen binnen een bufferzone mogen, indien geen bacterievuur is aangetroffen op het perceel waarop de planten zijn geteeld en in een strook rond het perceel van ten minste 500 m breed, worden voorzien van een plantenpaspoort voor verkeer naar en binnen beschermde gebieden voor bacterievuur (Plant Passport-PZ Erwinia amylovora). De aangewezen bufferzones zijn op de kaarten in bijlage 2 van de Regeling plantgezondheid aangegeven.

De soorten Crataegus calycina, Crataegus laevigata en Crataegus monogyna met uitzondering van de daartoe behorende cultivars (hierna: meidoorn) zijn voor bacterievuur gevoelige waardplanten, maar hebben in Nederland ook een ecologische en landschappelijke functie in het buitengebied. In gebieden binnen een bufferzone waar de meidoorn een landschappelijk bepalende rol speelt, is vanwege die eigenschap voor de niet-bedrijfsmatige teelt een uitzondering gemaakt op het verbod om planten van de meidoorn op te planten, te bewaren en te vervoeren. Deze gebieden binnen de bufferzones zijn ook op de kaarten in bijlage 2 van de Regeling plantgezondheid aangegeven.

De kaarten met de gewijzigde begrenzingen van de gebieden binnen bufferzones 3 en 8 waarin de meidoorn een landschappelijk bepalende rol speelt, zijn in de bijlage bij deze regeling gevoegd. Deze wijzigingen zijn doorgevoerd om de volgende redenen:

Flevoland (bufferzone 3)

Bij Almere Buiten zijn verschillende percelen ten zuiden van de A6, bij de afritten 7 en 8 aan de Ibisweg aangewezen als gebied waarin de meidoorn een landschappelijk bepalende rol speelt om tegemoet te komen aan de wens om in de aangewezen gebieden de voor deze gebieden karakteristieke meidoorns op te mogen planten.

Udenhout-St Oedenrode (bufferzone 8)

Bij Nijnsel zijn verschillende percelen in de Dommelvallei nabij Bakkerpad en Hooibeemdenpad aangewezen als gebied waarin de meidoorn een landschappelijk bepalende rol speelt om tegemoet te komen aan de wens om in de aangewezen gebieden de voor deze gebieden karakteristieke meidoorns op te mogen planten.

Artikel I, onderdeel C (bijlage 3b, 4a, 4b, 4c1, 4c2, 5b en 10 van de regeling)

Wratziekte wordt veroorzaakt door de schimmel Synchytrium endobioticum (Schilb.) Percival en is bedreigend voor de aardappelteelt. Op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1195 van de Commissie van 11 juli 2022 tot vaststelling van maatregelen om Synchytrium endobioticum (Schilbersky) Percival uit te roeien en de verspreiding ervan te voorkomen (PbEU 2022, L 185) (hierna: uitvoeringsverordening 2022/1195) moet de introductie en verspreiding van dit schadelijk organisme worden voorkomen. Terreinen die besmet zijn, blijven dit lange tijd en vanuit deze terreinen kan gedurende die tijd verdere verspreiding optreden. Op grond van uitvoeringsverordening 2022/1195 legt de NVWA maatregelen op als er een besmetting wordt vastgesteld. Artikel 5, tweede lid, van uitvoeringsverordening 2022/1195 bepaalt dat naast een besmette zone (de productielocatie) ook een veiligheidszone (bufferzone) moet worden aangewezen, bestaande uit de terreinen waarop wratziekte dreigt op te treden. Op grond van artikel 6, vierde lid, onder b, van uitvoeringsverordening 2022/1195 mogen in de veiligheidszone uitsluitend aardappelen worden geteeld van rassen die zodanig resistent zijn dat geen secondaire besmetting is te verwachten.

Vanwege de ingrijpende maatregelen die nodig zijn als een besmetting wordt aangetroffen op een terrein of perceel, zijn, om de vermeerdering en verspreiding van de ziekte te voorkomen, preventie- en kerngebieden ingesteld waar alleen rassen mogen worden geteeld die in voldoende mate resistent zijn tegen het in het gebied aangetroffen fysio van Synchytrium endobioticum (Schilb.) Percival. De resistentie wordt bepaald overeenkomstig Bijlage III bij Uitvoeringsverordening 2022/1195. De bijlagen 3, 4, 5 en 10 genoemd in de artikelen 18 en 40 van de Regeling plantgezondheid bevatten overzichten met relevante resistente aardappelrassen en daarvoor aangewezen gebieden. De bijlagen 3b, 4a, 4b, 4c1, 4c2, 5b en 10 worden in dit kader geactualiseerd.

Met de wijziging van bijlagen 4a en 4b wordt een aantal randgebieden uit het preventiegebied A gehaald en toegevoegd aan preventiegebied B. De reden voor de aanpassing is dat telers pootaardappelen voor eigen gebruik willen telen op de kleigronden in de randgebieden, overeenkomstig artikel 40, tweede lid, van de Regeling plantgezondheid. Door de overheveling naar preventiegebied B is de keuzemogelijkheid uit het aantal toegestane rassen groter en zijn er minder restricties van toepassing in vergelijking met preventiegebied A. Bij de oorspronkelijke afbakening van met name preventiegebied A was een risicovolgebied binnen de zetmeelteelt geselecteerd. Deze eerdere afbakening werd toen voornamelijk op de toen gebruikelijke manier via provinciale- en toenmalige gemeentegrenzen gedaan en omvatte daardoor de echte risicogebieden maar was hierdoor wel aan de ruime kant. Door deze gekozen afbakening beslaat het eerder aangewezen gebied A naast de in die tijd risicovolle veenkoloniale zand- en dalgronden en ontginningsgronden ook andere landbouwgronden, met name kleigronden, waarop geen zetmeelteelt kan plaatsvinden. Met de huidige werkwijze met kaarten in de Regeling plantgezondheid en de online viewer is het niet langer nodig om de provinciale- en gemeentegrenzen aan te houden maar kan rekening worden gehouden met grondsoort.

Artikel 40 van de Regeling plantgezondheid stelt eisen aan het gebruik van pootgoed voor de aardappelteelt. In het algemeen geldt dat pootgoed moet zijn goedgekeurd om zo verspreiding van plantenziekten te voorkomen. De leden 2 en 3 beschrijven de uitzonderingen voor de teelt van pootaardappelen die bestemd zijn voor eigen gebruik. Om fytosanitaire risico’s zoveel mogelijk te beperken is voor de uitzondering genoemd onder lid 2 een gebied ingesteld (bijlage 11) waar alleen de in bijlage 10 genoemde resistente rassen mogen worden geteeld. Op basis van daartoe uitgevoerd wetenschappelijk onderzoek wordt het overzicht in bijlage 10 met de onderhavige wijziging geactualiseerd.

Artikel I, onderdeel D (Bijlage 9, derde lid, van de regeling)

Artikel 38 van de Regeling plantgezondheid bevat voorschriften over het telen van aardappelen op een productielocatie waarop in voorgaande jaren ook aardappelen zijn geteeld. Doel van deze voorschriften is het beheersen van de aardappelziekte aardappelmoeheid. De voorschriften stellen eisen aan het aantal keren dat op een zelfde perceel of terrein aardappelen geteeld mogen worden, namelijk niet vaker dan één keer in de drie jaar. Voor de vroege teelt van aardappelen zijn onder voorwaarden en in nader aangewezen gebieden uitzonderingen mogelijk. Deze gebieden en de voorwaarden zijn in bijlage 9 bij de Regeling plantgezondheid benoemd.

De kaart van het vroegrooigebied noord is aangepast om er voor te zorgen dat de uitzondering voor vroegrooi ook geldt voor de randgebieden die van preventiegebied A (bijlage 4a) zijn overgegaan naar preventiegebied B (bijlage 4b). Voor preventiegebied A geldt geen verplichte rotatie, zodat de uitzondering voor vroegrooi niet nodig was. Voor gebied B is echter een 1 op 3 rotatie verplicht, waardoor er wel behoefte kan zijn om gebruik te maken van de uitzondering voor vroegrooi. De kaart van vroegrooigebied noord is daarom aangepast en omvat nu ook de randgebieden uit preventiegebied A die zijn overgegaan naar preventiegebied B.

Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een omissie te herstellen. Bij een eerdere wijziging van bijlage 9 van de Regeling plantgezondheid is abusievelijk de nummering van de leden 1 tot en met 3 van deze bijlage komen te vervallen. Met onderhavige wijziging is dat hersteld.

De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie

Naar boven