Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 2 oktober 2025, nr. 6707255, houdende toestemming tot het verstrekken van justitiële gegevens aan De Nederlandsche Bank N.V. en de Stichting Autoriteit Financiële Markten ten behoeve van het vaststellen van de betrouwbaarheid van specifieke personen in de financiële sector (Machtigingsbesluit verstrekking justitiële gegevens beoordeling betrouwbaarheid van specifieke personen in de financiële sector)

Overwegende dat:

  • De Nederlandsche Bank op grond van artikel 5, eerste lid, van het Besluit prudentiële regels Wft tot taak heeft om vast te stellen of de betrouwbaarheid van personen als bedoeld in de artikelen 3:9, eerste lid, 3:9a, eerste lid, 3:11, 3:13, 3:37 derde en vierde lid, 3:47 eerste en vijfde lid, en 3:99, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht buiten twijfel staat;

  • De Nederlandsche Bank op grond van artikel 5, tweede lid, van het Besluit prudentiële regels Wft tot taak heeft om de betrouwbaarheid van een persoon op grond van een verordening als bedoeld in artikel 1:24, derde lid, van de Wet op het financieel toezicht, te beoordelen;

  • De Nederlandsche Bank op grond van artikel 10, vijfde lid, van de Wet toezicht trustkantoren 2018 tot taak heeft vast te stellen of de betrouwbaarheid van personen als bedoeld in artikel 10, tweede, derde of vierde lid, van de Wet toezicht trustkantoren 2018 buiten twijfel staat;

  • De Nederlandsche Bank op grond van artikel 31 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling tot taak heeft vast te stellen of de betrouwbaarheid van een persoon als bedoeld in artikel 106, vierde lid, van de Pensioenwet en artikel 110c, vierde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling buiten twijfel staat;

  • De Nederlandsche Bank op grond van artikel 29 van het Besluit reikwijdtebepalingen Wft tot taak heeft vast te stellen of de betrouwbaarheid van een persoon als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van dat besluit buiten twijfel staat;

  • De Nederlandsche Bank op grond van artikel 3:1 Besluit financiële markten BES tot taak heeft de betrouwbaarheid van een persoon als bedoeld in de artikelen 3:4, eerste lid, en 3:29 van de Wet financiële markten BES vast te stellen;

  • de Autoriteit Financiële Markten op grond van artikel 12 van het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft tot taak heeft om vast te stellen of de betrouwbaarheid van een persoon als bedoeld in de artikelen 4:10, eerste lid, artikel 5:29, tweede lid en een verordening als bedoeld in artikel 1:25, derde lid, van de Wet op het financieel toezicht en artikel 2, eerste lid, van het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft buiten twijfel staat;

  • de Autoriteit Financiële Markten op grond van artikel 5 van het Besluit toezicht accountantsorganisaties tot taak heeft om vast te stellen of de betrouwbaarheid van een persoon als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties buiten twijfel staat;

  • de Autoriteit Financiële Markten op grond van artikel 3:1 Besluit financiële markten BES tot taak heeft de betrouwbaarheid van een persoon als bedoeld in artikelen 3:4, eerste lid, van de Wet financiële markten BES vast te stellen;

  • De Nederlandsche Bank onderscheidenlijk de Autoriteit Financiële Markten bij voormelde vaststellingen de justitiële gegevens in aanmerking dienen te nemen met betrekking tot de in bijlage A behorende bij het Besluit prudentiële regels Wft, onderdelen 1 en 2.1 tot en met 2.4, de bijlage behorende bij het Besluit reikwijdtebepalingen Wft, onderdelen 1 en 2.1 tot en met 2.4, de bijlage behorende bij het Besluit toezicht trustkantoren 2018, onderdelen 1 en 2.1 tot en met 2.4, de bijlage behorende bij het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, onderdelen 1 en 2.1 tot en met 2.4, bijlage 1 behorende bij het Besluit financiële markten BES, onderdelen 1 en 2.1 tot en met 2.3, bijlage C behorende bij het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft, onderdelen 1 en 2.1 tot en met 2.4, en bijlagen A1, onderdeel 1 tot en met 3, en A2 behorende bij de Beleidsregel 06-01 betrouwbaarheid personen ex Wet toezicht accountantsorganisaties en Besluit toezicht accountantsorganisaties, genoemde strafrechtelijke antecedenten;

  • De Nederlandsche Bank onderscheidenlijk de Autoriteit Financiële Markten op dit moment justitiële gegevens uit het Justitieel Documentatie Systeem krijgen aangeleverd door tussenkomst van het Openbaar Ministerie;

  • de thans benodigde tussenkomst van het Openbaar Ministerie onnodig omslachtig is en daardoor tot gevolg heeft dat een onnodige extra verstrekking plaatsvindt;

  • de rechtstreekse verstrekking van justitiële gegevens uit het Justitieel Documentatie Systeem aan De Nederlandsche Bank onderscheidenlijk de Autoriteit Financiële Markten volgens een veiligere verbinding kan plaatsvinden;

  • de huidige wetgeving thans niet voorziet in een wettelijke grondslag om justitiële gegevens in dit kader rechtstreeks aan De Nederlandsche Bank onderscheidenlijk de Autoriteit Financiële Markten te verstrekken;

  • thans wordt gewerkt aan de totstandkoming van een dergelijke wettelijke grondslag;

  • het in afwachting van de inwerkingtreding van die wettelijke grondslag derhalve noodzakelijk is dat justitiële gegevens kunnen worden verstrekt aan De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten met het oog op het zwaarwegend algemeen belang dat de betrouwbaarheid van specifieke personen in de financiële sector waarop de in dit besluit genoemde artikelen zien efficiënt en met een veiligere verbinding kan worden vastgesteld;

  • aan De Nederlandsche Bank onderscheidenlijk de Autoriteit Financiële Markten zodoende desgevraagd rechtstreeks bepaalde justitiële gegevens kunnen worden verstrekt voor zover deze gegevens aanwezig zijn in het Justitieel Documentatie Systeem.

Gelet op artikel 14 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens,

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan De Nederlandsche Bank N.V., voor zover noodzakelijk ten behoeve van de vaststelling of de betrouwbaarheid van een persoon als bedoeld in de artikelen 3:9, eerste lid, 3:9a, eerste lid, 3:11, 3:13, 3:37 derde en vierde lid, 3:47 eerste en vijfde lid, en 3:99, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht, artikel 10, tweede, derde en vierde lid, van de Wet toezicht trustkantoren 2018, artikel 106, vierde lid, van de Pensioenwet, artikel 110c, vierde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling, artikel 28, eerste lid, Besluit reikwijdtebepalingen Wft en de artikelen 3:4, eerste lid, en 3:29 van de Wet financiële markten BES, buiten twijfel staat.

  • 2. Indien De Nederlandsche Bank N.V. op grond van het Besluit EU-verordeningen Wft is aangewezen als bevoegde autoriteit van een in de bijlagen bij dat besluit genoemde Europese verordening, worden, indien die Europese verordening een beoordeling van de betrouwbaarheid van personen voorschrijft, eveneens desgevraagd justitiële gegevens verstrekt aan De Nederlandsche Bank N.V. voor zover noodzakelijk ten behoeve van die beoordeling van de betrouwbaarheid.

  • 3. De toestemming strekt zich slechts uit tot justitiële gegevens met betrekking tot de strafrechtelijke antecedenten genoemd in bijlage A behorende bij het Besluit prudentiële regels Wft, onderdelen 1 en 2.1 tot en met 2.4, de bijlage behorende bij het Besluit toezicht trustkantoren 2018, onderdelen 1 en 2.1 tot en met 2.4, de bijlage behorende bij het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, onderdelen 1 en 2.1 tot en met 2.4, de bijlage behorende bij het Besluit reikwijdtebepalingen Wft, onderdelen 1 en 2.1 tot en met 2.4, en bijlage 1 behorende bij het Besluit financiële markten BES, onderdelen 1 en 2.1 tot en met 2.3.

Artikel 2

  • 1. Justitiële gegevens worden desgevraagd verstrekt aan de Stichting Autoriteit Financiële Markten, voor zover noodzakelijk ten behoeve van de vaststelling of de betrouwbaarheid van een persoon als bedoeld in de artikelen 4:10, eerste lid, 5:29, tweede lid van de Wet op het financieel toezicht, artikel 2, eerste lid, van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft, artikel 15, eerste lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties en artikel 3:4, eerste lid, van de Wet financiële markten BES, buiten twijfel staat.

  • 2. Indien de Stichting Autoriteit Financiële Markten op grond van het Besluit EU-verordeningen Wft is aangewezen als bevoegde autoriteit van een in de bijlagen bij dat besluit genoemde Europese verordening, worden, indien die Europese verordening een beoordeling van de betrouwbaarheid van personen voorschrijft, eveneens desgevraagd justitiële gegevens verstrekt aan de Stichting Autoriteit Financiële Markten voor zover noodzakelijk ten behoeve van die beoordeling van de betrouwbaarheid.

  • 3. De toestemming strekt zich slechts uit tot justitiële gegevens met betrekking tot de strafrechtelijke antecedenten genoemd in bijlage C behorende bij het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft, onderdelen 1 en 2.1 tot en met 2.4, bijlage 1 behorende bij het Besluit financiële markten BES, onderdelen 1 en 2.1 tot en met 2.3, en bijlagen A1, onderdelen 1 tot en met 3, en A2, behorende bij de Beleidsregel 06-01 betrouwbaarheid personen ex Wet toezicht accountantsorganisaties en Besluit toezicht accountantsorganisaties.

Artikel 3

Aan de toestemming worden de volgende voorwaarden verbonden:

  • a. ten behoeve van het in artikel 1, eerste en tweede lid, en artikel 2, eerste en tweede lid, genoemde doel worden slechts de daarvoor noodzakelijke justitiële gegevens verstrekt, die niet voor enig ander doel mogen worden verwerkt;

  • b. de justitiële gegevens als bedoeld in artikel 1 en 2, worden uitsluitend verstrekt aan personen werkzaam bij De Nederlandsche Bank N.V. onderscheidenlijk de Stichting Autoriteit Financiële Markten die hiertoe door hun afdelingshoofd zijn geautoriseerd.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en vervalt op de dag dat in het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in deze verstrekking van justitiële gegevens wordt voorzien.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Machtigingsbesluit verstrekking justitiële gegevens beoordeling betrouwbaarheid van specifieke personen in de financiële sector.

’s-Gravenhage, 2 oktober 2025

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A.C.L. Rutte

Naar boven