Besluit van de Minister van Justitie en Veiligheid van 26 september 2025, nr. 6579825, houdende een semi-permanente ontheffing van de eis van bekwaamheid voor de uitoefening van de opsporingsbevoegdheid van buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van de politie

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 16, derde lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaren;

Besluit:

Artikel 1

Aan de politie als werkgever van haar buitengewoon opsporingsambtenaren wordt een semi-permanente ontheffing verleend, van het bepaalde in artikel 16, eerste lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar, zoals bedoeld in onderdeel Semi-permanente ontheffing van bijlage H, van de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar en onder de volgende voorwaarden:

  • a. De (beoogd) buitengewoon opsporingsambtenaar in dienst van de politie wordt geacht bekwaam te zijn, indien hij met goed gevolg een op zijn functie toegesneden opleiding heeft voltooid;

  • b. De onder a. bedoelde opleiding is een op de functie van de buitengewoon opsporingsambtenaar in dienst van de politie toegesneden opleiding die bij de Politieacademie kan worden gevolgd;

  • c. De onder a. bedoelde opleiding omvat tenminste de door mij goedgekeurde en gepubliceerde exameneisen, zoals bedoeld in bijlage C van de boa-beleidsregels en wordt afgesloten met een examen;

  • d. Het onder c. bedoelde examen wordt afgenomen onder verantwoordelijkheid van de examencommissie van de Politieacademie;

  • e. Er is een systeem van periodieke examinering en her- en bijscholing van de buitengewoon opsporingsambtenaar in dienst van de politie, zodat gewaarborgd is dat het verworven kennisniveau op een hoog peil blijft gehandhaafd. Op dit systeem van periodieke her- en bijscholing ziet de examencommissie van de Politieacademie toe;

  • f. Het onder e. bedoelde systeem zal bestaan uit een jaarlijkse verplichte kennistoets. Na vijf jaar dient de buitengewoon opsporingsambtenaar in dienst van de politie vier voltooide kennistoetsen over te leggen om een certificaat te behalen van de periodieke her- en bijscholing;

  • g. In afwijking van het bepaalde onder f. geldt voor de buitengewoon opsporingsambtenaar in dienst van de politie die deelneemt aan het onder e. bedoelde systeem dat:

    • i. in de periode van 1 januari 2026 tot en met en 31 december 2026 één voltooide kennistoets voldoende is voor het certificaat van het behalen van de periodieke her- en bijscholing;

    • ii. in de periode van 1 januari 2027 tot en met en 31 december 2027 twee voltooide kennistoetsen voldoende zijn voor het certificaat van het behalen van de periodieke her- en bijscholing;

    • iii. in de periode van 1 januari 2028 tot en met en 31 december 2028 drie voltooide kennistoetsen voldoende zijn voor het certificaat van het behalen van de periodieke her- en bijscholing.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 26 september 2025

De Minister van Justitie en Veiligheid, F. van Oosten

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie en Veiligheid t.a.v. Directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20301, 2500 EH, Den Haag. Het bezwaarschrift dient door de belanghebbende te zijn ondertekend en bevat ten minste zijn naam en adres, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden waarop het bezwaar rust.

TOELICHTING

Op grond van artikel 16, derde lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar is het mogelijk een ontheffing te verlenen van de bekwaamheidseis voor de uitoefening van de opsporingsbevoegdheid aan de werkgever van (een groep) buitengewoon opsporingsambtenaren (hierna: boa’s) of aan individuele boa’s, indien de bekwaamheid op een andere wijze blijkt.

In bijlage H van de Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar (hierna: Beleidsregels) staan nadere regels over de verschillende soorten ontheffingen van de bekwaamheid. Onder de Semi-permanente ontheffing wordt verstaan een ontheffing van de bekwaamheidseis aan werkgevers met een uitgebreid eigen scholingstraject. De werkgever voorziet in dat geval in een eigen opleiding, afgesloten met een examen dat in eigen beheer wordt afgenomen. Voor toekenning van deze ontheffingsmogelijkheid zijn in mijn Beleidsregels vier voorwaarden opgenomen, te weten:

  • a. De (beoogd) boa wordt geacht bekwaam te zijn, indien hij met goed gevolg een op zijn functie toegesneden opleiding heeft voltooid. Deze opleiding kan een interne opleiding zijn of een opleiding van een extern opleidingsinstituut. Zo mogelijk wordt één maal deelgenomen aan het algemene ExTH-examen.

  • b. De onder a. bedoelde opleiding omvat tenminste de door mij goedgekeurde en gepubliceerde exameneisen die te vinden zijn op de website www.ExTH.nl. De exameneisen van de opleiding worden door mij in overleg met degenen die betrokken zijn bij het formuleren van de exameneisen van de (eigen) opleiding geëxamineerd. De (eigen) opleiding dient te worden afgesloten met een examen.

  • c. De onder b. bedoelde toetsing van de kandidaten ter afsluiting van de opleiding geschiedt onder verantwoordelijkheid van een examencommissie, waarvan een lid van het openbaar ministerie (OM) deel uitmaakt. Het lid van het OM dient hiertoe door het College van procureurs-generaal te zijn aangewezen.

  • d. Er dient een systeem van periodieke examinering en her- en bijscholing te gelden voor de boa’s, zodat gewaarborgd is dat het verworven kennisniveau op een hoog peil blijft gehandhaafd. De her- en bijscholing dient te worden afgesloten met een toets. Hierop ziet de examencommissie toe.

Voorwaarden Semi-permanente ontheffing onder a. en b.

Aan de voorwaarden onder a. en b. wordt voldaan, omdat er sprake is van een opleiding die op de functie van de boa in dienst van de politie (hierna: politieboa) is toegesneden. De opleiding wordt bij de Politieacademie gevolgd en wordt afgesloten met een examen bij de Politieacademie. Daarnaast omvat bedoelde opleiding tenminste de door mij goedgekeurde en gepubliceerde exameneisen, zoals bedoeld in bijlage C van de Beleidsregels.

Voorwaarde Semi-permanente ontheffing onder c.

De toetsing van de kandidaten ter afsluiting van de opleiding geschiedt onder verantwoordelijkheid van de examencommissie van de Politieacademie.

In tegenstelling tot wat in mijn Beleidsregels is voorgeschreven neemt echter geen lid van het Openbaar Ministerie (OM) deel aan de examencommissie van de Politieacademie. Maar de betrokkenheid van het OM is op een andere manier door de systematiek van de Politieacademie gewaarborgd. Zo maakt het politieboaonderwijs deel uit van de Kwalificatiestructuur Politieonderwijs. Dat wordt door mij vastgesteld na advies van de Politieonderwijsraad, waarvan een OM-lid vertegenwoordigd is (art. 82 lid 3 Politiewet 2012). Daarnaast wordt een kwalificatiedossier vastgesteld door de Commissie kwalificatiestructuur politieonderwijs (Cie KSP). De Cie KSP richt zich op de aansluiting van het politieonderwijs op de politiepraktijk en adviseert de Politieonderwijsraad. In de Cie KSP is ook het OM vertegenwoordigd. Tot slot heeft overleg met het Parket-Generaal uitgewezen dat het OM voldoende vertrouwen heeft in de inhoud van het kwalificatiedossier dat is vastgesteld.

Daarmee kan worden gesteld dat aan het achterliggende doel van deze voorwaarde (het waarborgen van de onderwijs- en examenkwaliteit) materieel gezien is voldaan.

Voorwaarde Semi-permanente ontheffing onder d.

De Politie vervangt de vijfjaarlijkse hercertificering door een jaarlijkse kennistoets, geborgd in het Kwaliteitssysteem Vakbekwaamheid van de politie. Uitgangspunt is dat de politieboa jaarlijks een verplichte kennistoets maakt in het kader van her- en bijscholing. Aan het einde van de vijfjaarlijkse cyclus zal de politieboa 4 kennistoetsen moeten overleggen om zijn certificaat te halen. Omdat de politieboa niet meteen de vereiste vier kennistoetsen gemaakt kan hebben is een overgang voor de eerste vijf jaar nodig. Voor de politieboa’s die zich tussen 1 januari 2026 en 31 december 2026 opnieuw laten toetsen in het kader van her- en bijscholing is het bijvoegen van één kennistoets voldoende voor het behalen van het certificaat van de periodieke her- en bijscholing. Politieboa’s in 2027 en 2028 hebben genoeg aan respectievelijk twee en drie voltooide kennistoetsen voor het certificaat van de periodieke her- en bijscholing en vanaf 2029 is het overleggen van vier voltooide kennistoetsen nodig.

Bekendmaking

Voor de bekendmaking van dit besluit wordt toepassing gegeven aan artikel 3:41 tweede lid Algemene wet bestuursrecht. De bekendmaking van dit besluit kan namelijk niet geschieden door toezending of uitreiking aan alle belanghebbenden, omdat de groep van belanghebbenden te groot is. Daarom geschiedt de bekendmaking van dit besluit door publicatie in de Staatscourant.

’s-Gravenhage, 26 september 2025

De Minister van Justitie en Veiligheid, F. van Oosten

Naar boven