Voorbereidingsbesluit Pijpleiding KB10

De Minister van Defensie in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

gelet op artikel 4.16, tweede lid van de Omgevingswet;

overwegende,

Een projectbesluit wordt voorbereid gericht op het stellen van regels in de omgevingsplannen van de gemeenten:

  • a.

    Lopik;

  • b.

    Vijfheerenlanden;

  • c.

    Culemborg;

  • d.

    West Betuwe;

  • e.

    Zaltbommel;

  • f.

    Maasdriel;

  • g.

    Heusden;

  • h.

    's-Hertogenbosch;

  • i.

    Vught;

  • j.

    Boxtel;

  • k.

    Best;

  • l.

    Oirschot;

  • m.

    Oisterwijk;

Op grond waarvan de aanleg, het gebruik en de instandhouding van een NAVO-transportleiding van kerosine voor defensiedoeleinden van 10 inch mogelijk wordt gemaakt binnen een bepaalde tracé tussen Klaphek en Best;

het met het oog hierop wenselijk is te voorkomen dat zich in het gebied van het projectbesluit ruimtelijke ontwikkelingen voordoen die het gebied minder geschikt maken voor de verwezenlijking van het doel van die regels;

hiertoe in de Omgevingswet de mogelijkheid wordt geboden een voorbereidingsbesluit te nemen;

dat hierover overleg heeft plaatsgevonden met de genoemde gemeenten die betrokken zijn bij de zorg voor de fysieke leefomgeving of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn;

Besluit:

Artikel I

Te verklaren dat voor het projectgebied, zoals dat bij dit besluit is opgenomen, een projectbesluit als bedoeld in artikel 5.44, eerste lid, van de Omgevingswet wordt voorbereid gericht op het stellen van regels in het omgevingsplan van de hiervoor genoemde gemeenten voor de aanleg, het gebruik en de instandhouding van een ondergrondse transportleiding voor kerosine van 10 inch tussen Klaphek en Best.

Artikel II

Ten behoeve van het project het omgevingsplan van de gemeente Lopik te wijzigen met de voorbeschermingsregels, zoals deze in Bijlage 1 bij dit besluit zijn opgenomen.

Artikel III

Ten behoeve van het project het omgevingsplan van de gemeente Vijfheerenlanden te wijzigen met de voorbeschermingsregels, zoals deze in Bijlage 2 bij dit besluit zijn opgenomen.

Artikel IV

Ten behoeve van het project het omgevingsplan van de gemeente Culemborg te wijzigen met de voorbeschermingsregels, zoals deze in Bijlage 3 bij dit besluit zijn opgenomen.

Artikel V

Ten behoeve van het project het omgevingsplan van de gemeente West Betuwe te wijzigen met de voorbeschermingsregels, zoals deze in Bijlage 4 bij dit besluit zijn opgenomen.

Artikel VI

Ten behoeve van het project het omgevingsplan van de gemeente Zaltbommel te wijzigen met de voorbeschermingsregels, zoals deze in Bijlage 5 bij dit besluit zijn opgenomen.

Artikel VII

Ten behoeve van het project het omgevingsplan van de gemeente Maasdriel te wijzigen met de voorbeschermingsregels, zoals deze in Bijlage 6 bij dit besluit zijn opgenomen.

Artikel VIII

Ten behoeve van het project het omgevingsplan van de gemeente Heusden te wijzigen met de voorbeschermingsregels, zoals deze in Bijlage 7 bij dit besluit zijn opgenomen.

Artikel IX

Ten behoeve van het project het omgevingsplan van de gemeente 's-Hertogenbosch te wijzigen met de voorbeschermingsregels, zoals deze in Bijlage 8 bij dit besluit zijn opgenomen.

Artikel X

Ten behoeve van het project het omgevingsplan van de gemeente Vught te wijzigen met de voorbeschermingsregels, zoals deze in Bijlage 9 bij dit besluit zijn opgenomen.

Artikel XI

Ten behoeve van het project het omgevingsplan van de gemeente Boxtel te wijzigen met de voorbeschermingsregels, zoals deze in Bijlage 10 bij dit besluit zijn opgenomen.

Artikel XII

Ten behoeve van het project het omgevingsplan van de gemeente Best te wijzigen met de voorbeschermingsregels, zoals deze in Bijlage 11 bij dit besluit zijn opgenomen.

Artikel XIII

Ten behoeve van het project het omgevingsplan van de gemeente Oirschot te wijzigen met de voorbeschermingsregels, zoals deze in Bijlage 12 bij dit besluit zijn opgenomen.

Artikel XIV

Ten behoeve van het project het omgevingsplan van de gemeente Oisterwijk te wijzigen met de voorbeschermingsregels, zoals deze in Bijlage 13 bij dit besluit zijn opgenomen.

Artikel XV

Na bekendmaking van dit besluit in de Staatscourant, treedt dit besluit direct in werking.

Aldus besloten

Ruben Brekelmans

Minister van Defensie

Bijlage 1 artikel II

Voorbeschermingsregels Pijpleiding KB10 gemeente Lopik

Voorrangsbepaling

Deze voorbeschermingsregels gelden aanvullend op de regels van het omgevingsplan van de gemeente Lopik. Voor zover de regels van het omgevingsplan van de gemeente Lopik in strijd zijn met deze voorbeschermingsregels, gelden primair de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Voor de begrippen die in deze regels gebruikt worden, wordt verwezen naar bijlage II.

Artikel 1.2 Doelen

De voorbeschermingsregels hebben tot doel het creëren en behouden van ruimte voor de aanleg van de kerosineleiding.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

Artikel 2.1 Vergunningplicht ruimtelijke bouwactiviteiten

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning in het projectgebied pijpleiding KB10:

    • a.

      bouwwerken te bouwen, in stand te houden en te gebruiken;

    • b.

      het wijzigen van het gebruik van gronden en bouwwerken.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de activiteiten naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie;

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op bestaande activiteiten of activiteiten die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving.

Artikel 2.2 Vergunningplicht uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

    • a.

      het aanbrengen van hoog opgaande of diep wortelende beplantingen en bomen;

    • b.

      het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, waaronder bodembeschermingen of bestortingen op de bodem van het oppervlaktewaterlichaam;

    • c.

      het indrijven van voorwerpen in de bodem;

    • d.

      het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

    • e.

      het permanent opslaan van goederen;

    • f.

      het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

    • g.

      andere werken en/of werkzaamheden die de aanleg van de ondergrondse KB10-leiding kunnen belemmeren.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de werken en werkzaamheden naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op activiteiten die:

    • a.

      het normale onderhoud en beheer betreffen ten dienste van de functies en activiteiten die op grond van het omgevingsplan zijn toegelaten;

    • b.

      bestaande activiteiten betreffen;

    • c.

      reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving;

    • d.

      graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.

Bijlage I Overzicht informatieobjecten

pijpleiding KB10 Lopik

/join/id/regdata/mnre1018/2025/vb_pijpleiding_Lopik/nld@2025‑09‑25

Bijlage II Begrippen

Bestaand

bij bebouwing: bebouwing zoals legaal aanwezig op het tijdstip van vaststelling van de voorbeschermingsregels, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning;

bij gebruik: gebruik zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van de voorbeschermingsregels;

Algemene toelichting

Toelichting op de regeling

De voorbeschermingsregels waarmee het omgevingsplan wordt gewijzigd, bestaan uit regels en geografische informatieobjecten (locaties), vergezeld van een toelichting en bijlagen. De regels en de geografische informatieobjecten vormen het juridisch bindende deel. De voorbeschermingsregels zijn gericht op het voorkomen dat zich in het gebied van het in voorbereiding zijnde projectbesluit ruimtelijke ontwikkelingen voordoen die het gebied minder geschikt maken voor de verwezenlijking van het project. De toelichting heeft geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de uitleg van de regels.

Opbouw van de regels

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Dit hoofdstuk omvat twee artikelen:

  • Artikel 1.1: Begripsbepalingen. Dit artikel bevat alle noodzakelijke begripsbepalingen. Hierdoor wordt de interpretatie van de diverse begrippen vastgelegd, waardoor de duidelijkheid wordt vergroot;

  • Artikel 1.2: Doelen. Dit artikel bevat het doel in verband waarmee regels zijn gesteld die het omgevingsplan wijzigen.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

In hoofdstuk 2 zijn de vergunningplichtige activiteiten opgenomen die de locatie minder geschikt kunnen maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan. Hierbij wordt het volgende stramien gevolgd:

  • de aanwijzing van vergunningplichtige activiteiten op basis van artikel 4.14, derde lid onder a Ow;

  • de beoordelingsregels waaraan een aanvraag voor de betreffende activiteit wordt getoetst. In dit kader vindt de afweging plaats of de aangevraagde activiteit naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan;

  • de aanwijzing van een bestuursorgaan of andere instantie die in de gelegenheid worden gesteld om aan het bevoegd gezag advies uit te brengen over een aanvraag op basis van artikel 4.14, derde lid onder c Ow.

Bijlage 2 artikel III

Voorbeschermingsregels Pijpleiding KB10 voor de gemeente Vijfheerenlanden

Voorrangsbepaling

Deze voorbeschermingsregels gelden aanvullend op de regels van het omgevingsplan van de gemeente Vijfheerenlanden. Voor zover de regels van het omgevingsplan van de gemeente Vijfheerenlanden in strijd zijn met deze voorbeschermingsregels, gelden primair de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Voor de begrippen die in deze regels gebruikt worden, wordt verwezen naar bijlage II.

Artikel 1.2 Doelen

De voorbeschermingsregels hebben tot doel het creëren en behouden van ruimte voor de aanleg van de kerosineleiding.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

Artikel 2.1 Vergunningplicht ruimtelijke bouwactiviteiten

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning in het projectgebied pijpleiding KB10:

    • a.

      bouwwerken te bouwen, in stand te houden en te gebruiken;

    • b.

      het wijzigen van het gebruik van gronden en bouwwerken.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de activiteiten naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie;

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op bestaande activiteiten of activiteiten die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving.

Artikel 2.2 Vergunningplicht uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

    • a.

      het aanbrengen van hoog opgaande of diep wortelende beplantingen en bomen;

    • b.

      het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, waaronder bodembeschermingen of bestortingen op de bodem van het oppervlaktewaterlichaam;

    • c.

      het indrijven van voorwerpen in de bodem;

    • d.

      het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

    • e.

      het permanent opslaan van goederen;

    • f.

      het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

    • g.

      andere werken en/of werkzaamheden die de aanleg van de ondergrondse KB10-leiding kunnen belemmeren.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de werken en werkzaamheden naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op activiteiten die:

    • a.

      het normale onderhoud en beheer betreffen ten dienste van de functies en activiteiten die op grond van het omgevingsplan zijn toegelaten;

    • b.

      bestaande activiteiten betreffen;

    • c.

      reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving;

    • d.

      graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.

Bijlage I Overzicht informatieobjecten

pijpleiding KB10 Vijfheerenlanden

/join/id/regdata/mnre1018/2025/vb_pijpleidingKB10_Vijfheerenlanden/nld@2025‑09‑25

Bijlage II Begrippen

Bestaand

bij bebouwing: bebouwing zoals legaal aanwezig op het tijdstip van vaststelling van de voorbeschermingsregels, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning;

bij gebruik: gebruik zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van de voorbeschermingsregels;

Algemene toelichting

Toelichting op de regeling

De voorbeschermingsregels waarmee het omgevingsplan wordt gewijzigd, bestaan uit regels en geografische informatieobjecten (locaties), vergezeld van een toelichting en bijlagen. De regels en de geografische informatieobjecten vormen het juridisch bindende deel. De voorbeschermingsregels zijn gericht op het voorkomen dat zich in het gebied van het in voorbereiding zijnde projectbesluit ruimtelijke ontwikkelingen voordoen die het gebied minder geschikt maken voor de verwezenlijking van het project. De toelichting heeft geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de uitleg van de regels.

Opbouw van de regels

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Dit hoofdstuk omvat twee artikelen:

  • Artikel 1.1: Begripsbepalingen. Dit artikel bevat alle noodzakelijke begripsbepalingen. Hierdoor wordt de interpretatie van de diverse begrippen vastgelegd, waardoor de duidelijkheid wordt vergroot;

  • Artikel 1.2: Doelen. Dit artikel bevat het doel in verband waarmee regels zijn gesteld die het omgevingsplan wijzigen.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

In hoofdstuk 2 zijn de vergunningplichtige activiteiten opgenomen die de locatie minder geschikt kunnen maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan. Hierbij wordt het volgende stramien gevolgd:

  • de aanwijzing van vergunningplichtige activiteiten op basis van artikel 4.14, derde lid onder a Ow;

  • de beoordelingsregels waaraan een aanvraag voor de betreffende activiteit wordt getoetst. In dit kader vindt de afweging plaats of de aangevraagde activiteit naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan;

  • de aanwijzing van een bestuursorgaan of andere instantie die in de gelegenheid worden gesteld om aan het bevoegd gezag advies uit te brengen over een aanvraag op basis van artikel 4.14, derde lid onder c Ow.

Bijlage 3 artikel IV

Voorbeschermingsregels Pijpleiding KB10 Culemborg

Voorrangsbepaling

Deze voorbeschermingsregels gelden aanvullend op de regels van het omgevingsplan van de gemeente Culemborg. Voor zover de regels van het omgevingsplan van de gemeente Culemborg in strijd zijn met deze voorbeschermingsregels, gelden primair de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Voor de begrippen die in deze regels gebruikt worden, wordt verwezen naar bijlage II.

Artikel 1.2 Doelen

De voorbeschermingsregels hebben tot doel het creëren en behouden van ruimte voor de aanleg van de kerosineleiding.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

Artikel 2.1 Vergunningplicht ruimtelijke bouwactiviteiten

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning in het projectgebied pijpleiding KB10:

    • a.

      bouwwerken te bouwen, in stand te houden en te gebruiken;

    • b.

      het wijzigen van het gebruik van gronden en bouwwerken.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de activiteiten naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie;

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op bestaande activiteiten of activiteiten die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving.

Artikel 2.2 Vergunningplicht uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

    • a.

      het aanbrengen van hoog opgaande of diep wortelende beplantingen en bomen;

    • b.

      het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, waaronder bodembeschermingen of bestortingen op de bodem van het oppervlaktewaterlichaam;

    • c.

      het indrijven van voorwerpen in de bodem;

    • d.

      het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

    • e.

      het permanent opslaan van goederen;

    • f.

      het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

    • g.

      andere werken en/of werkzaamheden die de aanleg van de ondergrondse KB10-leiding kunnen belemmeren.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de werken en werkzaamheden naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op activiteiten die:

    • a.

      het normale onderhoud en beheer betreffen ten dienste van de functies en activiteiten die op grond van het omgevingsplan zijn toegelaten;

    • b.

      bestaande activiteiten betreffen;

    • c.

      reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving;

    • d.

      graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.

Bijlage I Overzicht Informatieobjecten

pijpleiding KB10 Culemborg

/join/id/regdata/mnre1018/2025/vb_pijpleidingKB10_Culemborg/nld@2025‑09‑25

Bijlage II Begrippen

Bestaand

bij bebouwing: bebouwing zoals legaal aanwezig op het tijdstip van vaststelling van de voorbeschermingsregels, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning;

bij gebruik: gebruik zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van de voorbeschermingsregels;

Algemene toelichting

Toelichting op de regeling

De voorbeschermingsregels waarmee het omgevingsplan wordt gewijzigd, bestaan uit regels en geografische informatieobjecten (locaties), vergezeld van een toelichting en bijlagen. De regels en de geografische informatieobjecten vormen het juridisch bindende deel. De voorbeschermingsregels zijn gericht op het voorkomen dat zich in het gebied van het in voorbereiding zijnde projectbesluit ruimtelijke ontwikkelingen voordoen die het gebied minder geschikt maken voor de verwezenlijking van het project. De toelichting heeft geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de uitleg van de regels.

Opbouw van de regels

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Dit hoofdstuk omvat twee artikelen:

  • Artikel 1.1: Begripsbepalingen. Dit artikel bevat alle noodzakelijke begripsbepalingen. Hierdoor wordt de interpretatie van de diverse begrippen vastgelegd, waardoor de duidelijkheid wordt vergroot;

  • Artikel 1.2: Doelen. Dit artikel bevat het doel in verband waarmee regels zijn gesteld die het omgevingsplan wijzigen.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

In hoofdstuk 2 zijn de vergunningplichtige activiteiten opgenomen die de locatie minder geschikt kunnen maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan. Hierbij wordt het volgende stramien gevolgd:

  • de aanwijzing van vergunningplichtige activiteiten op basis van artikel 4.14, derde lid onder a Ow;

  • de beoordelingsregels waaraan een aanvraag voor de betreffende activiteit wordt getoetst. In dit kader vindt de afweging plaats of de aangevraagde activiteit naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan;

  • de aanwijzing van een bestuursorgaan of andere instantie die in de gelegenheid worden gesteld om aan het bevoegd gezag advies uit te brengen over een aanvraag op basis van artikel 4.14, derde lid onder c Ow.

Bijlage 4 artikel V

Voorbeschermingsregels Pij[leiding KB10 voor Gemeente West Betuwe

Voorrangsbepaling

Deze voorbeschermingsregels gelden aanvullend op de regels van het omgevingsplan van de gemeente West Betuwe. Voor zover de regels van het omgevingsplan van de gemeente West Betuwe in strijd zijn met deze voorbeschermingsregels, gelden primair de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Voor de begrippen die in deze regels gebruikt worden, wordt verwezen naar bijlage II.

Artikel 1.2 Doelen

De voorbeschermingsregels hebben tot doel het creëren en behouden van ruimte voor de aanleg van de kerosineleiding.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

Artikel 2.1 Vergunningplicht ruimtelijke bouwactiviteiten

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning in het projectgebied pijpleiding KB10:

    • a.

      bouwwerken te bouwen, in stand te houden en te gebruiken;

    • b.

      het wijzigen van het gebruik van gronden en bouwwerken.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de activiteiten naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie;

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op bestaande activiteiten of activiteiten die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving.

Artikel 2.2 Vergunningplicht uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

    • a.

      het aanbrengen van hoog opgaande of diep wortelende beplantingen en bomen;

    • b.

      het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, waaronder bodembeschermingen of bestortingen op de bodem van het oppervlaktewaterlichaam;

    • c.

      het indrijven van voorwerpen in de bodem;

    • d.

      het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

    • e.

      het permanent opslaan van goederen;

    • f.

      het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

    • g.

      andere werken en/of werkzaamheden die de aanleg van de ondergrondse KB10-leiding kunnen belemmeren.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de werken en werkzaamheden naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op activiteiten die:

    • a.

      het normale onderhoud en beheer betreffen ten dienste van de functies en activiteiten die op grond van het omgevingsplan zijn toegelaten;

    • b.

      bestaande activiteiten betreffen;

    • c.

      reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving;

    • d.

      graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.

Bijlage I Overzicht informatieobjecten

pijpleiding KB10 West Betuwe

/join/id/regdata/mnre1018/2025/vb_pijpleidingKB10_West_Betuwe/nld@2025‑09‑25

Bijlage II Begrippen

Bestaand

bij bebouwing: bebouwing zoals legaal aanwezig op het tijdstip van vaststelling van de voorbeschermingsregels, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning;

bij gebruik: gebruik zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van de voorbeschermingsregels;

Algemene toelichting

Toelichting op de regeling

De voorbeschermingsregels waarmee het omgevingsplan wordt gewijzigd, bestaan uit regels en geografische informatieobjecten (locaties), vergezeld van een toelichting en bijlagen. De regels en de geografische informatieobjecten vormen het juridisch bindende deel. De voorbeschermingsregels zijn gericht op het voorkomen dat zich in het gebied van het in voorbereiding zijnde projectbesluit ruimtelijke ontwikkelingen voordoen die het gebied minder geschikt maken voor de verwezenlijking van het project. De toelichting heeft geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de uitleg van de regels.

Opbouw van de regels

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Dit hoofdstuk omvat twee artikelen:

  • Artikel 1.1: Begripsbepalingen. Dit artikel bevat alle noodzakelijke begripsbepalingen. Hierdoor wordt de interpretatie van de diverse begrippen vastgelegd, waardoor de duidelijkheid wordt vergroot;

  • Artikel 1.2: Doelen. Dit artikel bevat het doel in verband waarmee regels zijn gesteld die het omgevingsplan wijzigen.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

In hoofdstuk 2 zijn de vergunningplichtige activiteiten opgenomen die de locatie minder geschikt kunnen maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan. Hierbij wordt het volgende stramien gevolgd:

  • de aanwijzing van vergunningplichtige activiteiten op basis van artikel 4.14, derde lid onder a Ow;

  • de beoordelingsregels waaraan een aanvraag voor de betreffende activiteit wordt getoetst. In dit kader vindt de afweging plaats of de aangevraagde activiteit naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan;

  • de aanwijzing van een bestuursorgaan of andere instantie die in de gelegenheid worden gesteld om aan het bevoegd gezag advies uit te brengen over een aanvraag op basis van artikel 4.14, derde lid onder c Ow.

Bijlage 5 artikel VI

Voorbeschermingsregels Pijpleiding KB10 voor de Gemeente Zaltbommel

Voorrangsbepaling

Deze voorbeschermingsregels gelden aanvullend op de regels van het omgevingsplan van de gemeente Zaltbommel. Voor zover de regels van het omgevingsplan van de gemeente Zaltbommel in strijd zijn met deze voorbeschermingsregels, gelden primair de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Voor de begrippen die in deze regels gebruikt worden, wordt verwezen naar bijlage II.

Artikel 1.2 Doelen

De voorbeschermingsregels hebben tot doel het creëren en behouden van ruimte voor de aanleg van de kerosineleiding.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

Artikel 2.1 Vergunningplicht ruimtelijke bouwactiviteiten

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning in het projectgebied pijpleiding KB10:

    • a.

      bouwwerken te bouwen, in stand te houden en te gebruiken;

    • b.

      het wijzigen van het gebruik van gronden en bouwwerken.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de activiteiten naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie;

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op bestaande activiteiten of activiteiten die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving.

Artikel 2.2 Vergunningplicht uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

    • a.

      het aanbrengen van hoog opgaande of diep wortelende beplantingen en bomen;

    • b.

      het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, waaronder bodembeschermingen of bestortingen op de bodem van het oppervlaktewaterlichaam;

    • c.

      het indrijven van voorwerpen in de bodem;

    • d.

      het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

    • e.

      het permanent opslaan van goederen;

    • f.

      het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

    • g.

      andere werken en/of werkzaamheden die de aanleg van de ondergrondse KB10-leiding kunnen belemmeren.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de werken en werkzaamheden naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op activiteiten die:

    • a.

      het normale onderhoud en beheer betreffen ten dienste van de functies en activiteiten die op grond van het omgevingsplan zijn toegelaten;

    • b.

      bestaande activiteiten betreffen;

    • c.

      reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving;

    • d.

      graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.

Bijlage I Overzicht informatieobjecten

pijpleiding KB10 Zaltbommel

/join/id/regdata/mnre1018/2025/vb_pijpleidingKB10_Zaltbommel/nld@2025‑09‑25

Bijlage II Begrippen

Bestaand

bij bebouwing: bebouwing zoals legaal aanwezig op het tijdstip van vaststelling van de voorbeschermingsregels, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning;

bij gebruik: gebruik zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van de voorbeschermingsregels;

Algemene toelichting

Toelichting op de regeling

De voorbeschermingsregels waarmee het omgevingsplan wordt gewijzigd, bestaan uit regels en geografische informatieobjecten (locaties), vergezeld van een toelichting en bijlagen. De regels en de geografische informatieobjecten vormen het juridisch bindende deel. De voorbeschermingsregels zijn gericht op het voorkomen dat zich in het gebied van het in voorbereiding zijnde projectbesluit ruimtelijke ontwikkelingen voordoen die het gebied minder geschikt maken voor de verwezenlijking van het project. De toelichting heeft geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de uitleg van de regels.

Opbouw van de regels

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Dit hoofdstuk omvat twee artikelen:

  • Artikel 1.1: Begripsbepalingen. Dit artikel bevat alle noodzakelijke begripsbepalingen. Hierdoor wordt de interpretatie van de diverse begrippen vastgelegd, waardoor de duidelijkheid wordt vergroot;

  • Artikel 1.2: Doelen. Dit artikel bevat het doel in verband waarmee regels zijn gesteld die het omgevingsplan wijzigen.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

In hoofdstuk 2 zijn de vergunningplichtige activiteiten opgenomen die de locatie minder geschikt kunnen maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan. Hierbij wordt het volgende stramien gevolgd:

  • de aanwijzing van vergunningplichtige activiteiten op basis van artikel 4.14, derde lid onder a Ow;

  • de beoordelingsregels waaraan een aanvraag voor de betreffende activiteit wordt getoetst. In dit kader vindt de afweging plaats of de aangevraagde activiteit naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan;

  • de aanwijzing van een bestuursorgaan of andere instantie die in de gelegenheid worden gesteld om aan het bevoegd gezag advies uit te brengen over een aanvraag op basis van artikel 4.14, derde lid onder c Ow.

Bijlage 6 artikel VII

Voorbeschermingsregels Pijpleiding KB10 voor Gemeente Maasdriel

Voorrangsbepaling

Deze voorbeschermingsregels gelden aanvullend op de regels van het omgevingsplan van de gemeente Maasdriel. Voor zover de regels van het omgevingsplan van de gemeente Maasdriel in strijd zijn met deze voorbeschermingsregels, gelden primair de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Voor de begrippen die in deze regels gebruikt worden, wordt verwezen naar bijlage II.

Artikel 1.2 Doelen

De voorbeschermingsregels hebben tot doel het creëren en behouden van ruimte voor de aanleg van de kerosineleiding.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

Artikel 2.1 Vergunningplicht ruimtelijke bouwactiviteiten

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning in het projectgebied pijpleiding KB10:

    • a.

      bouwwerken te bouwen, in stand te houden en te gebruiken;

    • b.

      het wijzigen van het gebruik van gronden en bouwwerken.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de activiteiten naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie;

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op bestaande activiteiten of activiteiten die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving.

Artikel 2.2 Vergunningplicht uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

    • a.

      het aanbrengen van hoog opgaande of diep wortelende beplantingen en bomen;

    • b.

      het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, waaronder bodembeschermingen of bestortingen op de bodem van het oppervlaktewaterlichaam;

    • c.

      het indrijven van voorwerpen in de bodem;

    • d.

      het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

    • e.

      het permanent opslaan van goederen;

    • f.

      het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

    • g.

      andere werken en/of werkzaamheden die de aanleg van de ondergrondse KB10-leiding kunnen belemmeren.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de werken en werkzaamheden naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op activiteiten die:

    • a.

      het normale onderhoud en beheer betreffen ten dienste van de functies en activiteiten die op grond van het omgevingsplan zijn toegelaten;

    • b.

      bestaande activiteiten betreffen;

    • c.

      reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving;

    • d.

      graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.

Bijlage I Overzicht informatieobjecten

pijpleiding KB10 Maasdriel

/join/id/regdata/mnre1018/2025/vb_pijpleidingKB10_Maasdriel/nld@2025‑09‑25

Bijlage II Begrippen

Bestaand

bij bebouwing: bebouwing zoals legaal aanwezig op het tijdstip van vaststelling van de voorbeschermingsregels, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning;

bij gebruik: gebruik zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van de voorbeschermingsregels;

Algemene toelichting

Toelichting op de regeling

De voorbeschermingsregels waarmee het omgevingsplan wordt gewijzigd, bestaan uit regels en geografische informatieobjecten (locaties), vergezeld van een toelichting en bijlagen. De regels en de geografische informatieobjecten vormen het juridisch bindende deel. De voorbeschermingsregels zijn gericht op het voorkomen dat zich in het gebied van het in voorbereiding zijnde projectbesluit ruimtelijke ontwikkelingen voordoen die het gebied minder geschikt maken voor de verwezenlijking van het project. De toelichting heeft geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de uitleg van de regels.

Opbouw van de regels

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Dit hoofdstuk omvat twee artikelen:

  • Artikel 1.1: Begripsbepalingen. Dit artikel bevat alle noodzakelijke begripsbepalingen. Hierdoor wordt de interpretatie van de diverse begrippen vastgelegd, waardoor de duidelijkheid wordt vergroot;

  • Artikel 1.2: Doelen. Dit artikel bevat het doel in verband waarmee regels zijn gesteld die het omgevingsplan wijzigen.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

In hoofdstuk 2 zijn de vergunningplichtige activiteiten opgenomen die de locatie minder geschikt kunnen maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan. Hierbij wordt het volgende stramien gevolgd:

  • de aanwijzing van vergunningplichtige activiteiten op basis van artikel 4.14, derde lid onder a Ow;

  • de beoordelingsregels waaraan een aanvraag voor de betreffende activiteit wordt getoetst. In dit kader vindt de afweging plaats of de aangevraagde activiteit naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan;

  • de aanwijzing van een bestuursorgaan of andere instantie die in de gelegenheid worden gesteld om aan het bevoegd gezag advies uit te brengen over een aanvraag op basis van artikel 4.14, derde lid onder c Ow.

Bijlage 7 artikel VIII

Voorbeschermingsregels Pijpleiding KB10 voor Gemeente Heusden

Voorrangsbepaling

Deze voorbeschermingsregels gelden aanvullend op de regels van het omgevingsplan van de gemeente Heusden. Voor zover de regels van het omgevingsplan van de gemeente Heusden in strijd zijn met deze voorbeschermingsregels, gelden primair de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Voor de begrippen die in deze regels gebruikt worden, wordt verwezen naar bijlage II.

Artikel 1.2 Doelen

De voorbeschermingsregels hebben tot doel het creëren en behouden van ruimte voor de aanleg van de kerosineleiding.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

Artikel 2.1 Vergunningplicht ruimtelijke bouwactiviteiten

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning in het projectgebied pijpleiding KB10:

    • a.

      bouwwerken te bouwen, in stand te houden en te gebruiken;

    • b.

      het wijzigen van het gebruik van gronden en bouwwerken.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de activiteiten naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie;

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op bestaande activiteiten of activiteiten die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving.

Artikel 2.2 Vergunningplicht uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

    • a.

      het aanbrengen van hoog opgaande of diep wortelende beplantingen en bomen;

    • b.

      het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, waaronder bodembeschermingen of bestortingen op de bodem van het oppervlaktewaterlichaam;

    • c.

      het indrijven van voorwerpen in de bodem;

    • d.

      het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

    • e.

      het permanent opslaan van goederen;

    • f.

      het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

    • g.

      andere werken en/of werkzaamheden die de aanleg van de ondergrondse KB10-leiding kunnen belemmeren.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de werken en werkzaamheden naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op activiteiten die:

    • a.

      het normale onderhoud en beheer betreffen ten dienste van de functies en activiteiten die op grond van het omgevingsplan zijn toegelaten;

    • b.

      bestaande activiteiten betreffen;

    • c.

      reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving;

    • d.

      graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.

Bijlage I Overzicht informatieobjecten

pijpleiding KB10 Heusden

/join/id/regdata/mnre1018/2025/vb_pijpleidingKB10_Heusden/nld@2025‑09‑25

Bijlage II Begrippen

Bestaand

bij bebouwing: bebouwing zoals legaal aanwezig op het tijdstip van vaststelling van de voorbeschermingsregels, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning;

bij gebruik: gebruik zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van de voorbeschermingsregels;

Algemene toelichting

Toelichting op de regeling

De voorbeschermingsregels waarmee het omgevingsplan wordt gewijzigd, bestaan uit regels en geografische informatieobjecten (locaties), vergezeld van een toelichting en bijlagen. De regels en de geografische informatieobjecten vormen het juridisch bindende deel. De voorbeschermingsregels zijn gericht op het voorkomen dat zich in het gebied van het in voorbereiding zijnde projectbesluit ruimtelijke ontwikkelingen voordoen die het gebied minder geschikt maken voor de verwezenlijking van het project. De toelichting heeft geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de uitleg van de regels.

Opbouw van de regels

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Dit hoofdstuk omvat twee artikelen:

  • Artikel 1.1: Begripsbepalingen. Dit artikel bevat alle noodzakelijke begripsbepalingen. Hierdoor wordt de interpretatie van de diverse begrippen vastgelegd, waardoor de duidelijkheid wordt vergroot;

  • Artikel 1.2: Doelen. Dit artikel bevat het doel in verband waarmee regels zijn gesteld die het omgevingsplan wijzigen.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

In hoofdstuk 2 zijn de vergunningplichtige activiteiten opgenomen die de locatie minder geschikt kunnen maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan. Hierbij wordt het volgende stramien gevolgd:

  • de aanwijzing van vergunningplichtige activiteiten op basis van artikel 4.14, derde lid onder a Ow;

  • de beoordelingsregels waaraan een aanvraag voor de betreffende activiteit wordt getoetst. In dit kader vindt de afweging plaats of de aangevraagde activiteit naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan;

  • de aanwijzing van een bestuursorgaan of andere instantie die in de gelegenheid worden gesteld om aan het bevoegd gezag advies uit te brengen over een aanvraag op basis van artikel 4.14, derde lid onder c Ow.

Bijlage 8 artikel IX

Voorbeschermingsregels Pijpleiding KB10 voor Gemeente 's-Hertogenbosch

Voorrangsbepaling

Deze voorbeschermingsregels gelden aanvullend op de regels van het omgevingsplan van de gemeente 's-Hertogenbosch. Voor zover de regels van het omgevingsplan van de gemeente 's-Hertogenbosch in strijd zijn met deze voorbeschermingsregels, gelden primair de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Voor de begrippen die in deze regels gebruikt worden, wordt verwezen naar bijlage II.

Artikel 1.2 Doelen

De voorbeschermingsregels hebben tot doel het creëren en behouden van ruimte voor de aanleg van de kerosineleiding.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

Artikel 2.1 Vergunningplicht ruimtelijke bouwactiviteiten

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning in het projectgebied pijpleiding KB10:

    • a.

      bouwwerken te bouwen, in stand te houden en te gebruiken;

    • b.

      het wijzigen van het gebruik van gronden en bouwwerken.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de activiteiten naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie;

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op bestaande activiteiten of activiteiten die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving.

Artikel 2.2 Vergunningplicht uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

    • a.

      het aanbrengen van hoog opgaande of diep wortelende beplantingen en bomen;

    • b.

      het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, waaronder bodembeschermingen of bestortingen op de bodem van het oppervlaktewaterlichaam;

    • c.

      het indrijven van voorwerpen in de bodem;

    • d.

      het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

    • e.

      het permanent opslaan van goederen;

    • f.

      het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

    • g.

      andere werken en/of werkzaamheden die de aanleg van de ondergrondse KB10-leiding kunnen belemmeren.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de werken en werkzaamheden naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op activiteiten die:

    • a.

      het normale onderhoud en beheer betreffen ten dienste van de functies en activiteiten die op grond van het omgevingsplan zijn toegelaten;

    • b.

      bestaande activiteiten betreffen;

    • c.

      reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving;

    • d.

      graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.

Bijlage I Overzicht informatieobjecten

pijpleiding KB10 's-Hertogenbosch

/join/id/regdata/mnre1018/2025/vb_pijpleidingKB10_sHertogenbosch/nld@2025‑09‑25

Bijlage II Begrippen

Bestaand

bij bebouwing: bebouwing zoals legaal aanwezig op het tijdstip van vaststelling van de voorbeschermingsregels, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning;

bij gebruik: gebruik zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van de voorbeschermingsregels;

Algemene toelichting

Toelichting op de regeling

De voorbeschermingsregels waarmee het omgevingsplan wordt gewijzigd, bestaan uit regels en geografische informatieobjecten (locaties), vergezeld van een toelichting en bijlagen. De regels en de geografische informatieobjecten vormen het juridisch bindende deel. De voorbeschermingsregels zijn gericht op het voorkomen dat zich in het gebied van het in voorbereiding zijnde projectbesluit ruimtelijke ontwikkelingen voordoen die het gebied minder geschikt maken voor de verwezenlijking van het project. De toelichting heeft geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de uitleg van de regels.

Opbouw van de regels

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Dit hoofdstuk omvat twee artikelen:

  • Artikel 1.1: Begripsbepalingen. Dit artikel bevat alle noodzakelijke begripsbepalingen. Hierdoor wordt de interpretatie van de diverse begrippen vastgelegd, waardoor de duidelijkheid wordt vergroot;

  • Artikel 1.2: Doelen. Dit artikel bevat het doel in verband waarmee regels zijn gesteld die het omgevingsplan wijzigen.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

In hoofdstuk 2 zijn de vergunningplichtige activiteiten opgenomen die de locatie minder geschikt kunnen maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan. Hierbij wordt het volgende stramien gevolgd:

  • de aanwijzing van vergunningplichtige activiteiten op basis van artikel 4.14, derde lid onder a Ow;

  • de beoordelingsregels waaraan een aanvraag voor de betreffende activiteit wordt getoetst. In dit kader vindt de afweging plaats of de aangevraagde activiteit naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan;

  • de aanwijzing van een bestuursorgaan of andere instantie die in de gelegenheid worden gesteld om aan het bevoegd gezag advies uit te brengen over een aanvraag op basis van artikel 4.14, derde lid onder c Ow.

Bijlage 9 artikel X

Voorbeschermingsregels Pijpleiding KB10 voor Gemeente Vught

Voorrangsbepaling

Deze voorbeschermingsregels gelden aanvullend op de regels van het omgevingsplan van de gemeente Vught. Voor zover de regels van het omgevingsplan van de gemeente Vught in strijd zijn met deze voorbeschermingsregels, gelden primair de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Voor de begrippen die in deze regels gebruikt worden, wordt verwezen naar bijlage II.

Artikel 1.2 Doelen

De voorbeschermingsregels hebben tot doel het creëren en behouden van ruimte voor de aanleg van de kerosineleiding.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

Artikel 2.1 Vergunningplicht ruimtelijke bouwactiviteiten

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning in het projectgebied pijpleiding KB10:

    • a.

      bouwwerken te bouwen, in stand te houden en te gebruiken;

    • b.

      het wijzigen van het gebruik van gronden en bouwwerken.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de activiteiten naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie;

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op bestaande activiteiten of activiteiten die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving.

Artikel 2.2 Vergunningplicht uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

    • a.

      het aanbrengen van hoog opgaande of diep wortelende beplantingen en bomen;

    • b.

      het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, waaronder bodembeschermingen of bestortingen op de bodem van het oppervlaktewaterlichaam;

    • c.

      het indrijven van voorwerpen in de bodem;

    • d.

      het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

    • e.

      het permanent opslaan van goederen;

    • f.

      het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

    • g.

      andere werken en/of werkzaamheden die de aanleg van de ondergrondse KB10-leiding kunnen belemmeren.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de werken en werkzaamheden naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op activiteiten die:

    • a.

      het normale onderhoud en beheer betreffen ten dienste van de functies en activiteiten die op grond van het omgevingsplan zijn toegelaten;

    • b.

      bestaande activiteiten betreffen;

    • c.

      reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving;

    • d.

      graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.

Bijlage I Overzicht informatieobjecten

pijpleiding KB10 Vught

/join/id/regdata/mnre1018/2025/vb_pijpleidingKB10_Vught/nld@2025‑09‑25

Bijlage II Begrippen

Bestaand

bij bebouwing: bebouwing zoals legaal aanwezig op het tijdstip van vaststelling van de voorbeschermingsregels, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning;

bij gebruik: gebruik zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van de voorbeschermingsregels;

Algemene toelichting

Toelichting op de regeling

De voorbeschermingsregels waarmee het omgevingsplan wordt gewijzigd, bestaan uit regels en geografische informatieobjecten (locaties), vergezeld van een toelichting en bijlagen. De regels en de geografische informatieobjecten vormen het juridisch bindende deel. De voorbeschermingsregels zijn gericht op het voorkomen dat zich in het gebied van het in voorbereiding zijnde projectbesluit ruimtelijke ontwikkelingen voordoen die het gebied minder geschikt maken voor de verwezenlijking van het project. De toelichting heeft geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de uitleg van de regels.

Opbouw van de regels

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Dit hoofdstuk omvat twee artikelen:

  • Artikel 1.1: Begripsbepalingen. Dit artikel bevat alle noodzakelijke begripsbepalingen. Hierdoor wordt de interpretatie van de diverse begrippen vastgelegd, waardoor de duidelijkheid wordt vergroot;

  • Artikel 1.2: Doelen. Dit artikel bevat het doel in verband waarmee regels zijn gesteld die het omgevingsplan wijzigen.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

In hoofdstuk 2 zijn de vergunningplichtige activiteiten opgenomen die de locatie minder geschikt kunnen maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan. Hierbij wordt het volgende stramien gevolgd:

  • de aanwijzing van vergunningplichtige activiteiten op basis van artikel 4.14, derde lid onder a Ow;

  • de beoordelingsregels waaraan een aanvraag voor de betreffende activiteit wordt getoetst. In dit kader vindt de afweging plaats of de aangevraagde activiteit naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan;

  • de aanwijzing van een bestuursorgaan of andere instantie die in de gelegenheid worden gesteld om aan het bevoegd gezag advies uit te brengen over een aanvraag op basis van artikel 4.14, derde lid onder c Ow.

Bijlage 10 artikel XI

Voorbeschermingsregels Pijpleiding KB10 voor Gemeente Boxtel

Voorrangsbepaling

Deze voorbeschermingsregels gelden aanvullend op de regels van het omgevingsplan van de gemeente Boxtel. Voor zover de regels van het omgevingsplan van de gemeente Boxtel in strijd zijn met deze voorbeschermingsregels, gelden primair de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Voor de begrippen die in deze regels gebruikt worden, wordt verwezen naar bijlage II.

Artikel 1.2 Doelen

De voorbeschermingsregels hebben tot doel het creëren en behouden van ruimte voor de aanleg van de kerosineleiding.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

Artikel 2.1 Vergunningplicht ruimtelijke bouwactiviteiten

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning in het projectgebied pijpleiding KB10:

    • a.

      bouwwerken te bouwen, in stand te houden en te gebruiken;

    • b.

      het wijzigen van het gebruik van gronden en bouwwerken.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de activiteiten naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie;

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op bestaande activiteiten of activiteiten die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving.

Artikel 2.2 Vergunningplicht uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

    • a.

      het aanbrengen van hoog opgaande of diep wortelende beplantingen en bomen;

    • b.

      het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, waaronder bodembeschermingen of bestortingen op de bodem van het oppervlaktewaterlichaam;

    • c.

      het indrijven van voorwerpen in de bodem;

    • d.

      het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

    • e.

      het permanent opslaan van goederen;

    • f.

      het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

    • g.

      andere werken en/of werkzaamheden die de aanleg van de ondergrondse KB10-leiding kunnen belemmeren.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de werken en werkzaamheden naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op activiteiten die:

    • a.

      het normale onderhoud en beheer betreffen ten dienste van de functies en activiteiten die op grond van het omgevingsplan zijn toegelaten;

    • b.

      bestaande activiteiten betreffen;

    • c.

      reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving;

    • d.

      graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.

Bijlage I Overzicht informatieobjecten

pijpleiding KB10 Boxtel

/join/id/regdata/mnre1018/2025/vb_pijpleidingKB10_Boxtel/nld@2025‑09‑25

Bijlage II Begrippen

Bestaand

bij bebouwing: bebouwing zoals legaal aanwezig op het tijdstip van vaststelling van de voorbeschermingsregels, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning;

bij gebruik: gebruik zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van de voorbeschermingsregels;

Algemene toelichting

Toelichting op de regeling

De voorbeschermingsregels waarmee het omgevingsplan wordt gewijzigd, bestaan uit regels en geografische informatieobjecten (locaties), vergezeld van een toelichting en bijlagen. De regels en de geografische informatieobjecten vormen het juridisch bindende deel. De voorbeschermingsregels zijn gericht op het voorkomen dat zich in het gebied van het in voorbereiding zijnde projectbesluit ruimtelijke ontwikkelingen voordoen die het gebied minder geschikt maken voor de verwezenlijking van het project. De toelichting heeft geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de uitleg van de regels.

Opbouw van de regels

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Dit hoofdstuk omvat twee artikelen:

  • Artikel 1.1: Begripsbepalingen. Dit artikel bevat alle noodzakelijke begripsbepalingen. Hierdoor wordt de interpretatie van de diverse begrippen vastgelegd, waardoor de duidelijkheid wordt vergroot;

  • Artikel 1.2: Doelen. Dit artikel bevat het doel in verband waarmee regels zijn gesteld die het omgevingsplan wijzigen.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

In hoofdstuk 2 zijn de vergunningplichtige activiteiten opgenomen die de locatie minder geschikt kunnen maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan. Hierbij wordt het volgende stramien gevolgd:

  • de aanwijzing van vergunningplichtige activiteiten op basis van artikel 4.14, derde lid onder a Ow;

  • de beoordelingsregels waaraan een aanvraag voor de betreffende activiteit wordt getoetst. In dit kader vindt de afweging plaats of de aangevraagde activiteit naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan;

  • de aanwijzing van een bestuursorgaan of andere instantie die in de gelegenheid worden gesteld om aan het bevoegd gezag advies uit te brengen over een aanvraag op basis van artikel 4.14, derde lid onder c Ow.

Bijlage 11 artikel XII

Voorbeschermingsregels Pijpleiding KB10 Voor Gemeente Best

Voorrangsbepaling

Deze voorbeschermingsregels gelden aanvullend op de regels van het omgevingsplan van de gemeente Best. Voor zover de regels van het omgevingsplan van de gemeente Best in strijd zijn met deze voorbeschermingsregels, gelden primair de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Voor de begrippen die in deze regels gebruikt worden, wordt verwezen naar bijlage II.

Artikel 1.2 Doelen

De voorbeschermingsregels hebben tot doel het creëren en behouden van ruimte voor de aanleg van de kerosineleiding.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

Artikel 2.1 Vergunningplicht ruimtelijke bouwactiviteiten

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning in het projectgebied pijpleiding KB10:

    • a.

      bouwwerken te bouwen, in stand te houden en te gebruiken;

    • b.

      het wijzigen van het gebruik van gronden en bouwwerken.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de activiteiten naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie;

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op bestaande activiteiten of activiteiten die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving.

Artikel 2.2 Vergunningplicht uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

    • a.

      het aanbrengen van hoog opgaande of diep wortelende beplantingen en bomen;

    • b.

      het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, waaronder bodembeschermingen of bestortingen op de bodem van het oppervlaktewaterlichaam;

    • c.

      het indrijven van voorwerpen in de bodem;

    • d.

      het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

    • e.

      het permanent opslaan van goederen;

    • f.

      het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

    • g.

      andere werken en/of werkzaamheden die de aanleg van de ondergrondse KB10-leiding kunnen belemmeren.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de werken en werkzaamheden naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op activiteiten die:

    • a.

      het normale onderhoud en beheer betreffen ten dienste van de functies en activiteiten die op grond van het omgevingsplan zijn toegelaten;

    • b.

      bestaande activiteiten betreffen;

    • c.

      reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving;

    • d.

      graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.

Bijlage I Overzicht informatieobjecten

pijpleiding KB10 Best

/join/id/regdata/mnre1018/2025/vb_pijpleidingKB10_Best/nld@2025‑09‑25

Bijlage II Begrippen

Bestaand

bij bebouwing: bebouwing zoals legaal aanwezig op het tijdstip van vaststelling van de voorbeschermingsregels, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning;

bij gebruik: gebruik zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van de voorbeschermingsregels;

Algemene toelichting

Toelichting op de regeling

De voorbeschermingsregels waarmee het omgevingsplan wordt gewijzigd, bestaan uit regels en geografische informatieobjecten (locaties), vergezeld van een toelichting en bijlagen. De regels en de geografische informatieobjecten vormen het juridisch bindende deel. De voorbeschermingsregels zijn gericht op het voorkomen dat zich in het gebied van het in voorbereiding zijnde projectbesluit ruimtelijke ontwikkelingen voordoen die het gebied minder geschikt maken voor de verwezenlijking van het project. De toelichting heeft geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de uitleg van de regels.

Opbouw van de regels

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Dit hoofdstuk omvat twee artikelen:

  • Artikel 1.1: Begripsbepalingen. Dit artikel bevat alle noodzakelijke begripsbepalingen. Hierdoor wordt de interpretatie van de diverse begrippen vastgelegd, waardoor de duidelijkheid wordt vergroot;

  • Artikel 1.2: Doelen. Dit artikel bevat het doel in verband waarmee regels zijn gesteld die het omgevingsplan wijzigen.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

In hoofdstuk 2 zijn de vergunningplichtige activiteiten opgenomen die de locatie minder geschikt kunnen maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan. Hierbij wordt het volgende stramien gevolgd:

  • de aanwijzing van vergunningplichtige activiteiten op basis van artikel 4.14, derde lid onder a Ow;

  • de beoordelingsregels waaraan een aanvraag voor de betreffende activiteit wordt getoetst. In dit kader vindt de afweging plaats of de aangevraagde activiteit naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan;

  • de aanwijzing van een bestuursorgaan of andere instantie die in de gelegenheid worden gesteld om aan het bevoegd gezag advies uit te brengen over een aanvraag op basis van artikel 4.14, derde lid onder c Ow.

Bijlage 12 artikel XIII

Voorbeschermingsregels Pijpleiding KB10 voor Gemeente Oirschot

Voorrangsbepaling

Deze voorbeschermingsregels gelden aanvullend op de regels van het omgevingsplan van de gemeente Oirschot. Voor zover de regels van het omgevingsplan van de gemeente Oirschot in strijd zijn met deze voorbeschermingsregels, gelden primair de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Voor de begrippen die in deze regels gebruikt worden, wordt verwezen naar bijlage II.

Artikel 1.2 Doelen

De voorbeschermingsregels hebben tot doel het creëren en behouden van ruimte voor de aanleg van de kerosineleiding.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

Artikel 2.1 Vergunningplicht ruimtelijke bouwactiviteiten

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning in het projectgebied pijpleiding KB10:

    • a.

      bouwwerken te bouwen, in stand te houden en te gebruiken;

    • b.

      het wijzigen van het gebruik van gronden en bouwwerken.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de activiteiten naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie;

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op bestaande activiteiten of activiteiten die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving.

Artikel 2.2 Vergunningplicht uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

    • a.

      het aanbrengen van hoog opgaande of diep wortelende beplantingen en bomen;

    • b.

      het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, waaronder bodembeschermingen of bestortingen op de bodem van het oppervlaktewaterlichaam;

    • c.

      het indrijven van voorwerpen in de bodem;

    • d.

      het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

    • e.

      het permanent opslaan van goederen;

    • f.

      het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

    • g.

      andere werken en/of werkzaamheden die de aanleg van de ondergrondse KB10-leiding kunnen belemmeren.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de werken en werkzaamheden naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op activiteiten die:

    • a.

      het normale onderhoud en beheer betreffen ten dienste van de functies en activiteiten die op grond van het omgevingsplan zijn toegelaten;

    • b.

      bestaande activiteiten betreffen;

    • c.

      reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving;

    • d.

      graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.

Bijlage I Overzicht informatieobjecten

pijpleiding KB10 Oirschot

/join/id/regdata/mnre1018/2025/vb_pijpleidingKB10_Oirschot/nld@2025‑09‑25

Bijlage II Begrippen

Bestaand

bij bebouwing: bebouwing zoals legaal aanwezig op het tijdstip van vaststelling van de voorbeschermingsregels, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning;

bij gebruik: gebruik zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van de voorbeschermingsregels;

Algemene toelichting

Toelichting op de regeling

De voorbeschermingsregels waarmee het omgevingsplan wordt gewijzigd, bestaan uit regels en geografische informatieobjecten (locaties), vergezeld van een toelichting en bijlagen. De regels en de geografische informatieobjecten vormen het juridisch bindende deel. De voorbeschermingsregels zijn gericht op het voorkomen dat zich in het gebied van het in voorbereiding zijnde projectbesluit ruimtelijke ontwikkelingen voordoen die het gebied minder geschikt maken voor de verwezenlijking van het project. De toelichting heeft geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de uitleg van de regels.

Opbouw van de regels

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Dit hoofdstuk omvat twee artikelen:

  • Artikel 1.1: Begripsbepalingen. Dit artikel bevat alle noodzakelijke begripsbepalingen. Hierdoor wordt de interpretatie van de diverse begrippen vastgelegd, waardoor de duidelijkheid wordt vergroot;

  • Artikel 1.2: Doelen. Dit artikel bevat het doel in verband waarmee regels zijn gesteld die het omgevingsplan wijzigen.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

In hoofdstuk 2 zijn de vergunningplichtige activiteiten opgenomen die de locatie minder geschikt kunnen maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan. Hierbij wordt het volgende stramien gevolgd:

  • de aanwijzing van vergunningplichtige activiteiten op basis van artikel 4.14, derde lid onder a Ow;

  • de beoordelingsregels waaraan een aanvraag voor de betreffende activiteit wordt getoetst. In dit kader vindt de afweging plaats of de aangevraagde activiteit naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan;

  • de aanwijzing van een bestuursorgaan of andere instantie die in de gelegenheid worden gesteld om aan het bevoegd gezag advies uit te brengen over een aanvraag op basis van artikel 4.14, derde lid onder c Ow.

Bijlage 13 artikel XIV

Voorbeschermingsregels Pijpleiding KB10 voor Gemeente Oisterwijk

Voorrangsbepaling

Deze voorbeschermingsregels gelden aanvullend op de regels van het omgevingsplan van de gemeente Oisterwijk. Voor zover de regels van het omgevingsplan van de gemeente Oisterwijk in strijd zijn met deze voorbeschermingsregels, gelden primair de voorbeschermingsregels.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

Voor de begrippen die in deze regels gebruikt worden, wordt verwezen naar bijlage II.

Artikel 1.2 Doelen

De voorbeschermingsregels hebben tot doel het creëren en behouden van ruimte voor de aanleg van de kerosineleiding.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

Artikel 2.1 Vergunningplicht ruimtelijke bouwactiviteiten

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning in het projectgebied pijpleiding KB10:

    • a.

      bouwwerken te bouwen, in stand te houden en te gebruiken;

    • b.

      het wijzigen van het gebruik van gronden en bouwwerken.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de activiteiten naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie;

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op bestaande activiteiten of activiteiten die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving.

Artikel 2.2 Vergunningplicht uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

    • a.

      het aanbrengen van hoog opgaande of diep wortelende beplantingen en bomen;

    • b.

      het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, waaronder bodembeschermingen of bestortingen op de bodem van het oppervlaktewaterlichaam;

    • c.

      het indrijven van voorwerpen in de bodem;

    • d.

      het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;

    • e.

      het permanent opslaan van goederen;

    • f.

      het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;

    • g.

      andere werken en/of werkzaamheden die de aanleg van de ondergrondse KB10-leiding kunnen belemmeren.

  • 2.

    De omgevingsvergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt geweigerd indien de werken en werkzaamheden naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan.

  • 3.

    Het bevoegd gezag vraagt ten behoeve van het oordeel, bedoeld in het tweede lid, om advies:

    • a.

      de Minister van Defensie

  • 4.

    Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op activiteiten die:

    • a.

      het normale onderhoud en beheer betreffen ten dienste van de functies en activiteiten die op grond van het omgevingsplan zijn toegelaten;

    • b.

      bestaande activiteiten betreffen;

    • c.

      reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van deze voorbeschermingsregels in overeenstemming met de op dat moment geldende toepasselijke regelgeving;

    • d.

      graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken.

Bijlage I Overzicht informatieobjecten

pijpleiding KB10 Oisterwijk

/join/id/regdata/mnre1018/2025/vb_pijpleidingKB10_Oisterwijk/nld@2025‑09‑25

Bijlage II Begrippen

Bestaand

bij bebouwing: bebouwing zoals legaal aanwezig op het tijdstip van vaststelling van de voorbeschermingsregels, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning;

bij gebruik: gebruik zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van de voorbeschermingsregels;

Algemene toelichting

Toelichting op de regeling

De voorbeschermingsregels waarmee het omgevingsplan wordt gewijzigd, bestaan uit regels en geografische informatieobjecten (locaties), vergezeld van een toelichting en bijlagen. De regels en de geografische informatieobjecten vormen het juridisch bindende deel. De voorbeschermingsregels zijn gericht op het voorkomen dat zich in het gebied van het in voorbereiding zijnde projectbesluit ruimtelijke ontwikkelingen voordoen die het gebied minder geschikt maken voor de verwezenlijking van het project. De toelichting heeft geen bindende werking, maar heeft wel een belangrijke functie bij de uitleg van de regels.

Opbouw van de regels

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Dit hoofdstuk omvat twee artikelen:

  • Artikel 1.1: Begripsbepalingen. Dit artikel bevat alle noodzakelijke begripsbepalingen. Hierdoor wordt de interpretatie van de diverse begrippen vastgelegd, waardoor de duidelijkheid wordt vergroot;

  • Artikel 1.2: Doelen. Dit artikel bevat het doel in verband waarmee regels zijn gesteld die het omgevingsplan wijzigen.

Hoofdstuk 2 Voorbeschermingsregels

In hoofdstuk 2 zijn de vergunningplichtige activiteiten opgenomen die de locatie minder geschikt kunnen maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan. Hierbij wordt het volgende stramien gevolgd:

  • de aanwijzing van vergunningplichtige activiteiten op basis van artikel 4.14, derde lid onder a Ow;

  • de beoordelingsregels waaraan een aanvraag voor de betreffende activiteit wordt getoetst. In dit kader vindt de afweging plaats of de aangevraagde activiteit naar het oordeel van het bevoegd gezag de locatie minder geschikt maken voor de verwezenlijking van de bij het in voorbereiding zijnde projectbesluit daaraan te geven regels in het omgevingsplan;

  • de aanwijzing van een bestuursorgaan of andere instantie die in de gelegenheid worden gesteld om aan het bevoegd gezag advies uit te brengen over een aanvraag op basis van artikel 4.14, derde lid onder c Ow.

Besluit Motivering

1. Inleiding

De Defensie Pijpleiding Organisatie (DPO), dat valt onder het Ministerie van Defensie, verzorgt in Nederland het transport van vliegtuigbrandstoffen naar militaire en civiele vliegvelden, grotendeels via ondergrondse pijpleidingen. Het Nederlandse pijpleidingnetwerk maakt onderdeel uit van het Central European Pipeline System (CEPS) van de NAVO. Dit netwerk voert door 5 landen (België, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg en Nederland) en omvat 5.279 kilometer. DPO is verantwoordelijk voor het beheer, onderhoud en de bedrijfsvoering van het Nederlandse leidingstelsel. Dit leidingstelsel is kritisch voor de inzet van luchtmacht materieel en is een vitale schakel in de internationale militaire vliegtuigbrandstofketen (Minimum Military Requirement).

De 6 inch (ca. 17 cm) NAVO pijpleiding tussen Klaphek en Best is verouderd (aangelegd in 1954). Om de inzet te kunnen blijven waarborgen heeft de NAVO daarom verzocht de pijpleiding te vervangen door een nieuwe 10 inch (ca. 28 cm) pijpleiding. In 2022 is het pijpleidingtracé tussen Hedel en Vlijmen al vervangen en vergroot naar 10 inch over een lengte van ca. 7 km. Dit betekent dat er nog twee delen van in totaal 60 kilometer vervangen dienen te worden (Zie onderstaande afbeelding):

  • Pijpleiding tussen Lopikerkapel - Hedel (35 km);

  • Pijpleiding tussen Vlijmen - Oirschot (23 km).

Afbeelding 1: globaal overzicht tracé

Op grond van artikel 5.44, eerste lid, van de Omgevingswet (hierna: Ow) wordt het projectbesluit voor de KB10 leiding genomen door de Minister van Defensie in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (hierna VRO).

Op grond van artikel 4.16, tweede lid, van de Ow is de Minister van Defensie, in overeenstemming met de minister van VRO, bevoegd een voorbereidingsbesluit te nemen. In dit voorbereidingsbesluit verklaart de Minister van Defensie dat voor het gebied, bedoeld in bijlagen 1 tot en met 13, een projectbesluit wordt voorbereid. Doel van het voorbereidingsbesluit is het projectgebied te vrijwaren van ruimtelijke ontwikkelingen die aan verwezenlijking van het doel van het projectbesluit in de weg kunnen staan. Er staat geen bezwaar of beroep open tegen het voorbereidingsbesluit (artikel 8:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, en artikel 1 van bijlage 2 van de Algemene wet bestuursrecht).

2. Het gebied

Het gebied waarop dit voorbereidingsbesluit betrekking heeft (hierna: het regelingsgebied) betreft het voorkeurstracé voor de KB10-leiding. Het regelingsgebied die bij dit besluit hoort is te zien op Regels op de Kaart in het Omgevingsloket en is als bijlage (in pdf) is te raadplegen in de Staatscourant of via http://defensie.nl/pijpleiding. Het regelingsgebied is tot stand gekomen op basis van bepaalde uitgangspunten en afwegingscriteria.

3. Advies Minister

In de voorbeschermingsregels is opgenomen dat het bevoegd gezag voor het oordeel advies vraagt aan de minister. De Defensie Pijpleiding Organisatie zal deze adviesrol oppakken.

4. Het project

Zoals al aangegeven gaat het om het vervangen van een bestaande ondergrondse pijpleiding voor kerosine. Deze pijpleiding is van groot belang voor Nederland en de NAVO. Het is een van de pijpleidingen waarmee de Defensie Pijpleiding Organisatie brandstof vervoert naar militaire vliegvelden in Nederland. Het ondergrondse pijpleidingennetwerk is ook verbonden met andere NAVO-bondgenoten in Europa en met Schiphol. De pijpleiding speelt daarom een belangrijke rol in het beschermen van Nederlands grondgebied en het luchtruim van de Benelux.

De bestaande pijpleiding is aangelegd in 1954 en is door zijn leeftijd en dekkingsmanco’s aan vervanging toe. Bij een dekkingsmanco ligt de pijpleiding niet diep genoeg volgens de wettelijke eisen. De pijpleiding nu vervangen kost minder dan de levensduur verlengen van de huidige pijpleiding. Ook de behoefte aan brandstof is bij Defensie en haar NAVO-bondgenoten de afgelopen 70 jaar toegenomen. Defensie wil daarom de diameter van de pijpleiding vergroten van 17 centimeter naar 28 centimeter. De omgeving waarin de pijpleiding ligt, is in 70 jaar sterk veranderd. Bij het vervangen van de pijpleiding kijkt Defensie daarom gelijk naar een betere ligging voor de toekomst.

Tijdens de vervanging moet de huidige pijpleiding blijven werken. Daarom kan de nieuwe pijpleiding niet op precies dezelfde plek als de huidige pijpleiding komen. Verder gelden de volgende uitgangspunten voor het bepalen van het nieuwe tracé:

  • Naast of dichtbij de bestaande leiding; of wanneer dit niet kan:

  • Bundelen met bestaande kabels en leidingen in de grond; of wanneer dit niet kan:

  • Nieuwe locatie zoeken buiten bewoonde gebieden.

Verder is bij de afweging van het mogelijke tracé gekeken naar allerlei aspecten, zoals ruimtelijke ontwikkelingen die in voorbereiding zijn, de fysieke leefomgeving, natuuraspecten, risico’s, enz. Uiteindelijk is op basis van genoemde uitgangspunten en de beoordeling van andere relevante aspecten een voorkeurstracé tot stand gekomen voor de nieuwe leiding.

Een complete motivering van de uiteindelijke ligging van dit project zal te zijner tijd door de minister worden opgenomen bij het ontwerp-projectbesluit. Dat ontwerp-projectbesluit wordt in een later stadium ter inzage gelegd; eenieder kan op dat moment op alle aspecten van het project en de gemaakte keuzes zijn zienswijze indienen. De keuzes die ten grondslag liggen aan het regelingsgebied waarop dit voorbereidingsbesluit betrekking heeft, zijn niet definitief en niet bindend voor het projectbesluit. Dit voorbereidingsbesluit dient als tijdelijke reservering. Met het voorbereidingsbesluit worden dus geen onomkeerbare beslissingen over het project genomen.

5. Noodzaak voorbeschermingsregels

Dit voorbereidingsbesluit heeft tot gevolg dat in het regelingsgebied waarvoor het voorbereidingsbesluit geldt, het uitvoeren van werken en werkzaamheden alsmede het gebruik van gronden en bouwwerken op grond van artikel 4.14, derde lid, van de Ow worden beperkt. Naar het oordeel van de ministers zijn deze beperkingen redelijkerwijs noodzakelijk om te voorkomen dat het regelingsgebied minder geschikt wordt voor de verwezenlijking van de daaraan bij het projectbesluit te geven regels. Het projectbesluit is bedoeld om een ondergrondse pijpleiding met een (inter-)nationaal belang mogelijk te maken. De regels van dit voorbereidingsbesluit zorgen ervoor dat er tussentijds geen activiteiten plaatsvinden binnen het regelingsgebied die de realisatie van dat project kunnen bemoeilijken.

Naar boven