Deelregeling van het bestuur van het Fonds Podiumkunsten van 20 juni 2025, inhoudende regels voor het programmeren van divers en toegankelijk podiumkunstenaanbod in Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk

Gelet op artikel 10 lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid en artikel 2 van het Algemeen Reglement van het Nederlands Fonds voor Podiumkunsten

Besluit:

Paragraaf 1: Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

bestuur:

de raad van bestuur van de stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten;

festival:

reeks van onderling samenhangende activiteiten die gedurende een in de tijd beperkte periode onder een gemeenschappelijke noemer worden georganiseerd op een of meerdere locaties;

Fonds Podiumkunsten:

de stichting Nederlands Fonds voor Podiumkunsten;

G4:

De gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht;

landsdelen:

Noord (provincies Friesland, Groningen en Drenthe); Oost (provincies Overijssel en Gelderland); Midden (provincies Flevoland en Utrecht); Zuid (provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg); West (provincies Noord-Holland en Zuid-Holland); Caribisch deel van het Koninkrijk (drie bijzondere gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba en landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten);

Nederland:

het Koninkrijk der Nederlanden inclusief het Caribisch deel van het Koninkrijk;

programmerende organisatie:

een zelfstandige of organisatie, waaronder een festival, die op regelmatige basis podiumkunstenaars en publiek samenbrengt bij podiumkunstactiviteiten;

podium:

een organisatie die de hoofdgebruiker is van een gebouw met een of meer theater- en/of concertzalen, waarin zij op regelmatige basis professionele podiumkunstenaars en publiek samenbrengt bij voorstellingen en/of concerten.

podiumkunstenaar:

een persoon, geen kunst(vak)student, die artistiek-inhoudelijk actief is in de podiumkunsten en in die hoedanigheid aantoonbaar geïntegreerd is in de professionele podiumkunstpraktijk;

podiumkunstactiviteit:

een podiumkunstuiting voor publiek, bijvoorbeeld een concert, voorstelling, uitvoering, performance of act die wordt uitgevoerd door een of meerdere podiumkunstenaar(s);

professionele podiumkunsten:

podiumkunsten die op grond van een artistieke drijfveer worden geprogrammeerd en waarvoor de uitvoerende podiumkunstenaars een passende financiële vergoeding ontvangen;

programmering:

een samenhangende reeks podiumkunstactiviteiten op een of meerdere locatie(s);

programmeringskosten:

kosten in de vorm van uitkoopsommen, honoraria en gages ten behoeve van professionele podiumkunstprogrammering;

Artikel 1.2 Subsidieonderdelen

Het bestuur kan subsidies verstrekken op de volgende onderdelen;

  • a. Programma- en presentatiebijdrage met een focus op geografische spreiding;

  • b. Programma- en presentatiebijdrage met een focus op onderscheidende programmering.

Artikel 1.3 Procedure

Het bestuur kan advies vragen over ingediende aanvragen om subsidie. Adviseurs beoordelen de aan hen voorgelegde aanvragen met inachtneming van het bepaalde in deze regeling.

Artikel 1.4 Subsidieplafonds

  • 1. Het bestuur stelt voor beide onderdelen een of meerdere subsidieplafonds vast.

  • 2. Het bestuur kan eerder vastgestelde subsidieplafonds verhogen.

  • 3. Een besluit tot het vaststellen en verhogen van een subsidieplafond wordt bekendgemaakt door publicatie van het besluit in de Staatscourant.

Artikel 1.5 Subsidieperiode

Subsidie wordt verstrekt voor een periode van twee jaren.

Artikel 1.6 Wie kan aanvragen

Een aanvraag kan worden ingediend door een programmerende organisatie die in twee jaren voorafgaand aan de aanvraag artistiek en financieel eindverantwoordelijk was voor de programmering van gemiddeld, ten minste zes podiumkunstactiviteiten per jaar.

Artikel 1.7 Weigeringsgronden

  • 1. Het bestuur kan, onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht, subsidie weigeren;

    • a. als de aanvraag onvoldoende concreet is met betrekking tot de uit te voeren podiumkunstactiviteiten;

    • b. als het bestuur er, op basis van de aanvraag, onvoldoende van overtuigd is dat de uit te voeren podiumkunstactiviteiten kunnen worden gerealiseerd;

    • c. als de aanvrager niet voldoet aan de voor de betreffende organisatie gebruikelijke normen met betrekking tot fair practice, diversiteit & inclusie en good governance op het terrein van goed bestuur, adequaat toezicht en transparante verantwoording;

    • d. als de aanvrager reeds een instellingssubsidie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of een meerjarige subsidie van het Fonds Podiumkunsten ontvangt waaronder subsidie op grond van de Podiumregeling Fonds Podiumkunsten of de Deelregeling meerjarige festivalsubsidies 2025–2028 Fonds Podiumkunsten;

    • e. als de aanvrager in de voorafgaande twee jaren niet heeft voldaan aan een of meer aan een subsidie verbonden voorwaarden of verplichtingen, waaronder in elk geval ook vallen het juist en tijdig afronden van de gesubsidieerde activiteiten, het tijdig melden van relevante veranderingen in de realisatie en het juist en tijdig verantwoorden van de activiteiten;

    • f. als de aanvrager een zelfstandige of organisatie is die podiumkunstactiviteiten programmeert namens of ten behoeve van een ander;

    • g. als de aanvraag niet aan het bepaalde in deze regeling voldoet;

    • h. als op basis van deze regeling meerdere subsidies zouden worden verleend voor dezelfde podiumkunstactiviteiten;

  • 2. De subsidie wordt geweigerd:

    • a. als de aanvrager niet is gevestigd in Nederland; en

    • b. als de aanvrager niet is ingeschreven in een bij of krachtens de wet ingesteld handelsregister in Nederland;

    • c. als de aanvrager gedurende twee jaren voorafgaand aan de aanvraag gemiddeld per jaar minder dan zes podiumkunstactiviteiten heeft geprogrammeerd;

Artikel 1.8 Bundeling van activiteiten

Het bestuur kan meerdere, korte podiumkunstactiviteiten aanmerken als één (1) podiumkunstactiviteit.

Artikel 1.9 Subsidiabele activiteiten

  • 1. De subsidie is een bijdrage aan programmeringskosten bestaande uit honoraria, gages en uitkoopsommen.

  • 2. Subsidiabel zijn minimaal zes en maximaal 30 podiumkunstactiviteiten per jaar:

    • a. die onderdeel zijn van een programmering gericht op het presenteren van podiumkunsten;

    • b. die onderdeel zijn van een gedeelte van een programmering gericht op het presenteren van podiumkunsten;

    • c. die onderdeel zijn van een of meerdere festivals gericht op het presenteren van podiumkunsten.

  • 3. Subsidiabel zijn daarnaast uitsluitend podiumkunstactiviteiten als bedoeld in het tweede lid:

    • a. die een voor het publiek herkenbare samenhang vertonen en in communicatie-uitingen als zodanig aan het publiek worden gepresenteerd;

    • b. die openbaar toegankelijk zijn; en

    • c. waarvoor aanvrager artistiek en financieel eindverantwoordelijk is.

  • 4. Niet subsidiabel zijn podiumkunstactiviteiten:

    • a. die aan te merken zijn als amateurkunst of werk van kunst(vak)studenten;

    • b. die eigen werk betreffen van of uitgevoerd worden door de aanvrager;

    • c. die geprogrammeerd zijn door de aanvrager namens of ten behoeve van een ander;

    • d. die door de aanvrager worden ge(co)produceerd;

    • e. die op grond van deze regeling binnen dezelfde subsidieronde reeds worden opgevoerd door een andere organisatie die financieel en artistiek verantwoordelijk is voor deze activiteiten.

Artikel 1.10 Subsidiehoogte

  • 1. Het bestuur stelt de subsidiebedragen vast en publiceert deze in de Staatscourant.

  • 2. De hoogte van de subsidie is een forfaitair bedrag en wordt vastgesteld op basis van de gemiddelde programmeringskosten en het gemiddeld aantal podiumkunstactiviteiten twee jaren voorafgaand aan de aanvraag.

  • 3. Het bestuur kan afwijken van het bepaalde in het tweede lid indien een strikte toepassing hiervan zou leiden tot een kennelijk onredelijk resultaat.

Artikel 1.11 Samenloop

Podiumactiviteiten die plaatsvinden op een podium of festival dat een meerjarige subsidie ontvangt waaronder subsidie op grond van de Podiumregeling Fonds Podiumkunsten, de Deelregeling meerjarige festivals 2025–2028 of van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, zijn niet subsidiabel op basis van deze regeling tenzij er aantoonbaar sprake is van een andere, onderscheidende programmering ten opzichte van de eigen programmering van het reeds gesubsidieerde podium of festival en als de aanvrager een andere organisatie is dan het podium of festival dat reeds wordt gesubsidieerd.

Artikel 1.12 Subsidieaanvraag

  • 1. Een aanvraag wordt ingediend met behulp van een door het bestuur opgesteld formulier dat digitaal beschikbaar wordt gesteld.

  • 2. Er kan per organisatie één aanvraag worden ingediend per ronde.

  • 3. Het bestuur stelt vast wanneer aanvraagrondes plaatsvinden. De bijbehorende indiendata worden bekendgemaakt door publicatie in de Staatscourant

  • 4. Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als het volledig ingevulde aanvraagformulier tijdig is ontvangen door het Fonds Podiumkunsten en vergezeld gaat van de op het formulier vermelde bijlagen.

  • 5. Aanvragen worden gelijktijdig in een gezamenlijke ronde behandeld die tweejaarlijks plaatsvindt.

Paragraaf 2: Programma- en presentatiebijdrage met een focus op spreiding

Artikel 2.1 Doel

Het bestuur verstrekt subsidies aan programmerende organisaties om bij te dragen aan een divers, toegankelijk en breed gespreid podiumkunstenaanbod in Nederland.

Artikel 2.2 Indeling in landsdelen

  • 1. Ten behoeve van de subsidieverstrekking binnen deze paragraaf worden aanvragers ingedeeld in landsdelen.

  • 2. De podiumkunstactiviteiten zoals beschreven in de aanvraag zijn leidend bij de indeling van een aanvrager in een landsdeel.

Artikel 2.3 Weigeringsgronden

De subsidie wordt geweigerd als de podiumkunstactiviteiten geheel plaatsvinden binnen de G4.

Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten

Subsidiabel zijn podiumkunstactiviteiten die plaatsvinden buiten de G4.

Artikel 2.5 Advisering

Indien gebruik wordt gemaakt van advisering worden aanvragen per landsdeel voorgelegd aan een adviescommissie.

Artikel 2.6 Beoordelingscriteria

  • 1. Aanvragen worden gelijktijdig behandeld en per landsdeel beoordeeld op het criterium: kwaliteit van programmakeuzes.

  • 2. Bij een score ‘van voldoende kwaliteit’ of een score ‘van goede kwaliteit’ op het criterium genoemd in het eerste lid wordt de aanvraag aanvullend beoordeeld op het criterium: spreiding in het landsdeel.

Artikel 2.7 Verdeling budget

  • 1. Aanvragen met een totaalscore van 2 punten of meer ontvangen een positief advies en komen in aanmerking voor honorering.

  • 2. Aanvragen die worden beoordeeld als ‘van onvoldoende kwaliteit’ op het criterium ‘kwaliteit van de programmakeuzes’ ontvangen een negatief advies en worden afgewezen.

  • 3. Als het subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen met een positief advies te honoreren, worden de aanvragen met een positief advies per landsdeel in een rangorde geplaatst op basis van de toegekende totaalscores.

  • 4. Aanvragen die een gelijke totaalscore hebben, worden gerangschikt op basis van de score op het criterium ‘spreiding in het landsdeel’ binnen het betreffende landsdeel.

  • 5. Aanvragen die na toepassing van het vierde lid alsnog gelijk eindigen in de rangorde, worden gerangschikt door middel van loting door een notaris.

  • 6. Het bestuur verdeelt het beschikbare budget volgens de rangorde, waarbij aanvragen worden gehonoreerd of gedeeltelijk gehonoreerd totdat het van toepassing zijnde subsidieplafond is bereikt. De resterende aanvragen worden afgewezen wegens overschrijding van het subsidieplafond.

  • 7. Indien het bestuur een subsidieplafond verhoogt, wordt eerst de subsidie van een aanvraag die wegens ontoereikendheid van het budget gedeeltelijk was gehonoreerd alsnog verhoogd tot het geadviseerde bedrag. Vervolgens wordt steeds de eerstvolgende aanvraag toegewezen totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 8. In de situatie dat in een of meer landsdelen het subsidieplafond niet wordt bereikt, wordt het resterende budget toegevoegd aan het subsidieplafond van een of meer van de overige landsdelen.

  • 9. Indien het subsidiebudget op basis van deze paragraaf niet volledig wordt benut, wordt het resterende budget toegevoegd aan het subsidieplafond voor subsidieverstrekking op grond van paragraaf 3.

Paragraaf 3: Programma- en Presentatiebijdrage met een focus op onderscheidende programmering

Artikel 3.1 Doel

Het bestuur verstrekt subsidies aan programmerende organisaties om bij te dragen aan een divers, toegankelijk en kwalitatief hoogwaardig podiumkunstenaanbod in Nederland.

Artikel 3.2 Advisering

Indien gebruik wordt gemaakt van advisering worden aanvragen voorgelegd aan een landelijke adviescommissie.

Artikel 3.3 Beoordelingscriteria

Aanvragen worden gelijktijdig behandeld en beoordeeld op de volgende criteria:

  • a. mate waarin de programmering onderscheidend is voor wat betreft de programmakeuzes;

  • b. mate waarin de programmering zich onderscheidt in de vorm waarop podiumkunstenaanbod worden gepresenteerd; en

  • c. mate waarin de publieksbenadering en het publieksbereik onderscheidend is.

Artikel 3.4 Verdeling budget

  • 1. Aanvragen met een score van minimaal 3 punten ontvangen een positief advies.

  • 2. Aanvragen die een negatief advies ontvangen, komen niet in aanmerking voor honorering en worden afgewezen.

  • 3. Als het subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen met een positief advies te honoreren, worden de aanvragen in een rangorde geplaatst op basis van de toegekende scores.

  • 4. Aanvragen die een gelijke score hebben behaald, worden gerangschikt op basis van de behaalde scores op de criteria als bedoeld in artikel 3.3 in de volgorde: criterium a, criterium b en criterium c.

  • 5. Aanvragen die na toepassing van het derde en vierde lid alsnog gelijk eindigen in de rangorde, worden gerangschikt door middel van loting door een notaris.

  • 6. Het bestuur verdeelt het beschikbare budget volgens de rangorde, waarbij aanvragen worden gehonoreerd of gedeeltelijk gehonoreerd totdat het van toepassing zijnde subsidieplafond is bereikt. De resterende aanvragen worden afgewezen wegens overschrijding van het subsidieplafond.

  • 7. Indien het bestuur een subsidieplafond verhoogt, wordt eerst de subsidie van een aanvraag die wegens ontoereikendheid van het budget gedeeltelijk was gehonoreerd alsnog verhoogd tot het geadviseerde bedrag. Vervolgens wordt steeds de eerstvolgende aanvraag toegewezen totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 8. Indien het subsidiebudget op basis van deze paragraaf niet volledig wordt benut, wordt het resterende budget toegevoegd aan één of meerdere subsidieplafonds voor subsidieverstrekking op basis van paragraaf 2.

Paragraaf 4: Overige bepalingen

Artikel 4.1 Besluit

Het bestuur informeert de aanvrager binnen 22 weken na de datum waarop de aanvraag uiterlijk moet zijn ingediend, schriftelijk over zijn besluit. Als voor de motivering van het besluit wordt verwezen naar een over de aanvraag uitgebracht advies wordt de tekst van het advies aan de aanvrager toegezonden.

Artikel 4.2 Aan de subsidie verbonden verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger meldt onverwijld aan het bestuur als:

    • a. de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt niet of niet geheel zullen doorgaan;

    • b. niet of niet geheel aan de aan het subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan; of

    • c. er aanzienlijke artistieke of zakelijke wijzigingen zijn ten opzichte van de gegevens op basis waarvan subsidie is verstrekt.

  • 2. De subsidieontvanger plaatst het logo of de naam van het Fonds Podiumkunsten op alle publiciteitsuitingen die betrekking hebben op de gesubsidieerde activiteiten.

  • 3. Het bestuur kan bij beschikking andere dan de in het eerste en tweede lid opgenomen verplichtingen aan de subsidie verbinden.

Artikel 4.3 Vaststelling, wijziging en intrekking

  • 1. Het bestuur kan na het verstrijken van de in de beschikking opgenomen datum waarop de activiteiten uiterlijk verricht moeten zijn de ontvanger van de subsidie verzoeken bewijsstukken te overleggen waarmee kan worden aangetoond dat de gesubsidieerde activiteiten volgens plan hebben plaatsgevonden.

  • 2. Als de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn gerealiseerd en geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan, stelt het bestuur de subsidie overeenkomstig de verlening vast.

  • 3. Als de ontvanger van de subsidie niet kan aantonen dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend volgens plan hebben plaatsgevonden, of wanneer niet of niet geheel aan een of meer aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan, kan het bestuur de subsidie lager vaststellen of intrekken.

  • 4. Als tussentijds, op enig moment, blijkt dat niet of niet geheel is of zal worden voldaan aan een of meer aan de subsidie verbonden verplichtingen, kan het bestuur de subsidieverlening wijzigen of intrekken.

  • 5. Binnen 22 weken na het verstrijken van de in de aanvraag opgenomen afrondingsdatum stelt het bestuur de subsidie ambtshalve vast, tenzij dit niet mogelijk is omdat het bestuur de ontvanger van de subsidie heeft verzocht bewijsstukken als bedoeld in het eerste lid in te sturen.

  • 6. De subsidieontvanger wordt vooraf geïnformeerd over een voornemen tot intrekking of wijziging van de subsidie.

Artikel 4.4 Begrotingsvoorbehoud

Subsidie wordt verleend onder voorbehoud van verstrekking van voldoende middelen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 4.5 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 8 oktober 2025. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 8 oktober 2025 treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 8 oktober 2025.

Artikel 4.6 Intrekking

  • 1. Paragraaf 3 (Programmeringssubsidie kleinschalige of incidentele programmering) en paragraaf 8 (Programmeringssubsidie festivals popmuziek) van de Deelregeling Programmeringssubsidies Fonds Podiumkunsten vervallen.

  • 2. Subsidies die zijn verleend op basis van de in het eerste lid genoemde deelregeling worden afgehandeld conform het bepaalde in die regeling.

Artikel 4.7 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Deelregeling Programma- en Presentatiebijdrage Fonds Podiumkunsten.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Vastgesteld in de vergadering van de Raad van Bestuur d.d. 22 september 2025

V. van Hulst, Directeur-bestuurder

TOELICHTING

1. Inleiding

In Nederland, inclusief het Caribisch deel van het Koninkrijk, worden door het hele land professionele voorstellingen, concerten en acts gepresenteerd voor publiek. Dat gebeurt op diverse locaties, zoals schouwburgen, concertzalen, poppodia, festivals, kerken, clubs, monumenten en dorpspodia. Al deze plekken bieden artiesten, bands, gezelschappen en ensembles de mogelijkheid om op te treden en zo het publiek te bereiken. Op die manier dragen zij bij aan het toegankelijk maken van voorstellingen en concerten voor zo veel mogelijk mensen.

Vanaf 1 juli 2026 vervangt de Deelregeling Programma- en Presentatiebijdrage paragraaf 3 en 8 van de Deelregeling Programmeringssubsidies Fonds Podiumkunsten namelijk de Programmeringssubsidie kleinschalige of Incidentele Programmering (SKIP) en de Programmeringssubsidie festivals popmuziek. Voor deze regelingen konden alleen popfestivals en kleinschalige podia aanvragen. Deze nieuwe regeling maakt het mogelijk voor meer organisaties om podiumkunsten te presenteren. Zo kunnen zowel organisaties die op kleinschalige wijze podiumkunstactiviteiten programmeren (zoals voorstellingen en concerten) als organisaties die ondersteuning willen voor een specifiek deel van de programmering een aanvraag doen. Het aanbod kan op verschillende manieren worden getoond, hier zijn geen specifieke voorwaarden aan verbonden. Bijvoorbeeld op een podium, op een festival, of op alternatieve locaties.

Doelstellingen

Samen met de Podiumregeling Fonds Podiumkunsten (hierna: Podiumregeling) en de Deelregeling meerjarige festivalsubsidies Fonds Podiumkunsten 2025–2028 (hierna: de meerjarige festivalregeling) en opvolgende regelingen ondersteunt Fonds Podiumkunsten met de Deelregeling Programma- en Presentatiebijdrage een breed scala aan podia, festivals en programmerende initiatieven. Met als doel om overal in Nederland een zo divers mogelijk, professioneel podiumkunstenaanbod toegankelijk te maken voor een zo groot en breed mogelijk publiek. Hiermee wordt de hele keten van kleinschalige presentatie tot grote schouwburgen, festivals en pop- en concertpodia versterkt. Met een bijdrage aan de programmering kan artistiek risicovoller aanbod worden geprogrammeerd en worden presenterende organisaties beter in staat gesteld om passende betalingen te verlenen aan artiesten/bands/gezelschappen/ensembles.

Op deze wijze draagt het Fonds met de Deelregeling Programma- en Presentatiebijdrage bij aan de volgende beleidsdoelen:

  • Creëren van speelmogelijkheden in verschillende circuits;

  • Bevorderen van toegang tot professionele podiumkunsten in Nederland inclusief het Caribisch deel van het Koninkrijk;

  • Publieksontwikkeling en -verbreding;

  • Verbinden van breed geschakeerd professioneel aanbod aan verschillende publieksgroepen.

Dat leidt tot de volgende, meer specifieke doelstellingen voor de Deelregeling Programma- en Presentatiebijdrage:

  • Het optimaliseren van de presentatie van professionele podiumkunsten door heel Nederland inclusief het Caribisch deel van het Koninkrijk;

  • Het vergroten van de diversiteit van het gepresenteerde aanbod door het ondersteunen van onderscheidende professionele programmeringspraktijken.

2. Algemeen

De Deelregeling Programma- en Presentatiebijdrage ondersteunt kleinschalige programmering of een specifiek deel van een grotere programmering. Ook festivals kunnen voor (een deel van) de programmering aanvragen.

Een regeling in twee onderdelen

Om het beste resultaat te behalen voor beide doelen, is besloten om de Deelregeling Programma- en Presentatiebijdrage in twee onderdelen uit te voeren. Deze onderdelen staan in de regeling beschreven in twee aparte paragrafen.

  • Onderdeel a (opgenomen in paragraaf 2 van de regeling): Dit onderdeel richt zich op een brede spreiding en het toegankelijk maken van professionele podiumkunstactiviteiten door heel Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk. Vooral op plekken waar het aanbod beperkt is, draagt dit onderdeel bij aan de beschikbaarheid van podiumkunstenaanbod.

  • Onderdeel b (opgenomen in paragraaf 3 van de regeling): Dit onderdeel legt de focus op onderscheidende programmering in alle mogelijke genres op het gebied van programmakeuzes, presentatievormen en/of publiekswerking.

Per aanvrager kan maximaal één aanvraag per aanvraagronde worden ingediend. Een aanvrager bepaalt zelf voor welk onderdeel van de regeling een aanvraag wordt ingediend. De keuze is gebaseerd op een eigen afweging van de aanvragende organisatie of de activiteiten vooral bijdragen aan de spreiding van het podiumkunstenaanbod of aan het vergroten van de diversiteit van het geprogrammeerde aanbod.

Subsidiebudget per onderdeel

Voor elk onderdeel van de regeling wordt bij het openstellen van het aanvraagloket een subsidieplafond bij besluit van de Raad van Bestuur van Fonds Podiumkunsten vastgesteld en gepubliceerd in de Staatscourant.

3. Voor wie

De bijdrage op basis van deze regeling is bedoeld voor programmerende organisaties. Om aan te kunnen vragen moeten er over een periode van twee aaneengesloten jaren voorafgaand aan het indienen van de aanvraag door de aanvrager gemiddeld minimaal zes professionele voorstellingen, concerten of acts (podiumkunstactiviteiten) per jaar zijn geprogrammeerd. Op de website van het Fonds en in het aanvraagformulier wordt duidelijk gecommuniceerd welke jaren het betreft. Daarnaast moeten deze organisaties zowel inhoudelijk als financieel eindverantwoordelijk zijn voor de programmering en op het moment van aanvraag ervaring hebben met het programmeren van podiumkunstactiviteiten. Activiteiten van aanvragende organisaties die zich primair richten op het produceren van podiumkunstenaanbod komen niet in aanmerking voor subsidie op basis van deze regeling.

Aanvragende organisaties hoeven geen rechtspersoonlijkheid te hebben. Fonds Podiumkunsten stelt de regeling open voor alle rechtsvormen. Dit betekent dat ook organisaties zoals eenmanszaken en vof's in aanmerking komen voor een subsidie op basis van deze regeling. Zo kan een collectief of samenwerkingsverband dat op eigen wijze professioneel podiumkunstenaanbod toont en voldoet aan voorgenoemde voorwaarden, een subsidie aanvragen. Wel moet de aanvrager een zakelijke entiteit zijn (privépersonen kunnen niet aanvragen) en gevestigd in Nederland of het Caribisch deel van het Koninkrijk. Dit houdt in dat een organisatie ingeschreven moet staan bij een wettelijk handelsregister en dat de plek van waaruit de feitelijke leiding aan de organisatie wordt gegeven zich in Nederland of het Caribisch deel van het Koninkrijk bevindt.

Wanneer een organisatie als curator wordt ingehuurd door een programmerende organisatie, kan deze zelf geen aanvraag indienen. Hiervan kan sprake zijn wanneer iemand die op zelfstandige basis werkt, zoals een ZZP’er, een programmering samenstelt in opdracht van bijvoorbeeld een bijvoorbeeld theater, schouwburg, concertzaal of poppodium. Aan de andere kant kan een programmerende organisatie die een curator inhuurt, wel een aanvraag indienen.

De subsidie wordt geweigerd als de aanvragende organisatie een instellingssubsidie ontvangt van het Ministerie van OCW of meerjarig wordt ondersteund door Fonds Podiumkunsten in de meerjarige festivalregeling of de Podiumregeling. Van een dergelijke samenloop is sprake als, op enig moment, de subsidieperiode van de Deelregeling Programma- en Presentatiebijdrage overlapt met de periode waarin een meerjarige subsidie wordt ontvangen van Fonds Podiumkunsten of het Ministerie van OCW.

4. Waarvoor

Voor subsidie komen openbare podiumkunstactiviteiten in aanmerking die onderdeel zijn van een programmering, een deel ervan of een festival. De gerealiseerde programmering die bij de beoordeling centraal staat en als exemplarisch wordt gezien voor activiteiten in de toekomst, moet bestaan uit minimaal zes en maximaal 30 podiumkunstactiviteiten per jaar. We gaan hierbij uit van het gemiddelde.

Een podiumkunstactiviteit staat voor een avondvullende uitvoering, zoals een volwaardige voorstelling of concert. Bij kortere uitvoeringen of acts kan er maatwerk nodig zijn om te bepalen of deze als één of meerdere activiteiten worden gezien. Of het om één podiumkunstactiviteit gaat, hangt af van de aard van de optredens en of er wisselend publiek is. Bijvoorbeeld, meerdere korte jeugdvoorstellingen op één dag of in één dagdeel kunnen worden beschouwd als meerdere podiumkunstactiviteiten. Aan de andere kant kunnen bij festivals met meerdere korte acts per dag of dagdeel deze, gebundeld, als één podiumkunstactiviteit worden aangemerkt.

De podiumkunstactiviteiten hoeven niet op een bepaalde, vaste locatie plaats te vinden. Wel moet er herkenbare samenhang tussen de activiteiten zichtbaar zijn voor het publiek. Denk bijvoorbeeld aan een overkoepelende titel of een duidelijke vermelding van de organisatie die de programmering verzorgt. Daarnaast moet er sprake zijn van communicatie-uitingen waarin de programmering zoals posters en (online) aankondigingen, waarin de programmering die een aanvrager realiseert centraal staat.

Er kan niet worden aangevraagd voor podiumkunstactiviteiten die plaatsvinden binnen een evenement dat niet gericht is op het presenteren van podiumkunsten. Evenmin kan worden aangevraagd voor podiumkunstactiviteiten die eigen werk van de aanvrager betreffen of uitgevoerd worden door de aanvrager zelf. Dat betekent dat makers en uitvoerenden geen subsidie krijgen toegekend voor het presenteren van eigen werk. Ook activiteiten die als amateurkunst of werk van kunst(vak)studenten worden beschouwd, vallen buiten de subsidieregeling. Hetzelfde geldt voor podiumkunstactiviteiten die door de aanvrager zelf worden ge(co)produceerd. Deze activiteiten komen niet in aanmerking voor subsidie.

Indien verschillende aanvragers dezelfde podiumkunstactiviteiten als basis voor hun aanvraag gebruiken, wordt gekeken welke organisatie zowel artistiek als financieel verantwoordelijk was voor de programmering. Bij de organisatie die niet voldoet aan deze voorwaarde worden de betreffende activiteiten niet meegenomen in de beoordeling van de aanvraag en bij het bepalen van de hoogte van het subsidiebedrag. Het is ook niet de bedoeling dat de subsidie in het kader van deze regeling na toekenning door verschillende aanvragers wordt ingezet voor dezelfde podiumkunstactiviteiten.

Podiumkunstactiviteiten van een organisatie die voor de presentatie gebruik maakt van een podium of festival (als locatie) dat meerjarige subsidie uit de Podiumregeling, de meerjarige festivalregeling of van het Ministerie van OCW ontvangt, zijn niet subsidiabel op basis van deze regeling, Dat is eventueel wel mogelijk als er aantoonbaar sprake is van een andere, onderscheidende programmering ten opzichte van de programmering van het reeds gesubsidieerde podium of festival en als de aanvrager een andere organisatie is dan het podium of festival dat reeds wordt gesubsidieerd.

5. De aanvraag

De beoordeling van het recht op subsidie baseert zich in beide onderdelen van de regeling op activiteiten in het verleden. Het gaat om podiumkunstactiviteiten op het gebied van gerealiseerde programmering in twee aaneengesloten voorgaande jaren. Het Fonds gaat er daarbij vanuit dat de reeds gerealiseerde programmering een goede indicatie geeft van wat de aanvragende organisatie in de komende jaren van plan is. Ter onderbouwing beperkt de gevraagde informatie zich tot het geven van een uitleg bij de keuzes die gemaakt zijn voor eerdere programmering.

Het is daarom belangrijk dat aanvragers op het aanvraagformulier alleen de activiteiten uit het verleden beschrijven die binnen deze regeling subsidiabel zijn. Omdat niet alle onderdelen van een programmering in aanmerking komen, moeten activiteiten die niet subsidiabel zijn, buiten de aanvraag worden gelaten. Als er in de twee voorgaande peiljaren minimaal twaalf activiteiten in de gerealiseerde programmering staan die voldoen aan de vereisten om aan te kunnen vragen, kan er een aanvraag worden ingediend.

Voor het indienen van de aanvraag wordt gebruik gemaakt van het formulier dat in Mijn Fonds beschikbaar is. Alleen volledig en op tijd ingediende aanvragen worden in behandeling genomen

6. Programma- en Presentatiebijdrage: focus op geografische spreiding

Met onderdeel a van de regeling beoogt het Fonds bij te dragen aan een zo goed mogelijke spreiding van professionele podiumkunstactiviteiten. Het is vooral gericht op plekken waar het aanbod nog beperkt is. Daarnaast helpt dit onderdeel om de speelmogelijkheden van podiumkunstenaars overal in Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk te vergroten. Met als doel professionele podiumkunsten voor iedereen binnen het Koninkrijk toegankelijker te maken.

G4

Het is niet mogelijk voor organisaties wiens activiteiten volledig plaatsvinden in een van de G4-steden (gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag of Utrecht) om een aanvraag in te dienen in dit onderdeel van de Deelregeling Programma- en Presentatiebijdrage. De reden hiervoor is dat activiteiten in deze steden niet bijdragen aan de spreiding gezien de context waarin reeds in ruime mate podiumkunstactiviteiten in alle genres worden aangeboden. Deze organisaties kunnen, mits ze voldoen aan de instapeisen, wel een aanvraag indienen voor onderdeel b van de deelregeling. Programmerende organisaties die deels in de G4 programmeren en deels daarbuiten, kunnen aanvragen in onderdeel a van de regeling als wordt voldaan aan het vereiste dat er gemiddeld minimaal zes subsidiabele per jaar activiteiten plaatsvinden buiten de G4.

Beoordeling per landsdeel

Onderdeel a van de regeling wordt per landsdeel uitgevoerd. Dat betekent dat aanvragen binnen de context van een landsdeel worden beoordeeld, met voor elk landsdeel een eigen subsidieplafond. Hierdoor is een goed gespreide verdeling van het beschikbare budget over heel Nederland en het Caribisch deel van het Koninkrijk in de basis al geborgd. Het landsdeel waar de activiteiten (overwegend) plaatsvinden is leidend voor het bepalen van het landsdeel waar een aanvraag wordt beoordeeld.

Het gaat om de volgende landsdelen:

  • Caribisch deel van het Koninkrijk (drie bijzondere gemeenten Bonaire, Sint-Eustatius en Saba en landen Aruba, Curaçao en Sint-Maarten)

  • West (Noord- Holland en Zuid-Holland, exclusief de gemeenten Amsterdam, Rotterdam en Den Haag)

  • Midden (Utrecht en Flevoland, exclusief de gemeente Utrecht)

  • Noord (Friesland, Groningen en Drenthe)

  • Oost (Overijssel en Gelderland)

  • Zuid (Zeeland, Noord-Brabant en Limburg)

Budgetverdeling per landsdeel

Het budget voor onderdeel a wordt verdeeld over de zes landsdelen. Bij deze verdeling is gekozen voor een combinatie van twee factoren: een gelijke verdeling van 16,7 procent per landsdeel en de verdeling op basis van het inwonersaantal, zoals dat door het CBS wordt vastgesteld. Deze aanpak zorgt ervoor dat niet alleen rekening wordt gehouden met het aantal inwoners, maar ook met de wens om vooral ondersteuning te bieden op plekken waar nog minder rijkssubsidie wordt verleend aan programmering. De definitieve verdeling van het budget voor onderdeel a van de regeling over de landsdelen wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

Beoordelingskader

Het Fonds kijkt eerst of een ingediende aanvraag aan de instapeisen voldoet. Vervolgens worden de aanvragen zoals gezegd per landsdeel beoordeeld, rekening houdend met de specifieke context van het landsdeel.

Voor het beoordelen van de aanvraag moet het aanvraagformulier volledig zijn ingevuld. In het formulier staan enkele inhoudelijke vragen over de programmakeuzes. Hier kan kort en bondig antwoord op worden gegeven. Daarnaast wordt om een overzicht gevraagd van de programmering die in de periode van twee aaneengesloten jaren voorafgaand aan het indienen van de aanvraag is gerealiseerd. Welke periode het precies betreft wordt duidelijk gemaakt op de website van het Fonds en op het aanvraagformulier zelf.

Het programmaoverzicht is een Excel-overzicht met de volgende kolommen:

Datum

Artiest/band/gezelschap/ ensemble

Locatie / postcode

Uitkoopsom/honorarium/ gage

Publieksaantallen

Publieksinkomsten

Beoordelingscriteria

Criterium 1: Kwaliteit programmakeuzes

Voordat aanvragen worden beoordeeld op de mate waarin de programmering bijdraagt aan spreiding van podiumkunstenaanbod voeren we een lichte kwaliteitstoets uit. Hierbij wordt externe adviseurs betrokken die de specifieke context van het betreffende landsdeel goed kennen.

Bij het beoordelen van de kwaliteit van de programmakeuzes kijken we zowel naar wat er daadwerkelijk is gerealiseerd in de programmering als naar de korte toelichting die de aanvrager daarbij geeft in het aanvraagformulier. Met deze toelichting geeft de aanvrager inzicht in de overwegingen die mee hebben gespeeld bij het maken van keuzes.

Aspecten die bij de beoordeling van dit criterium een rol spelen zijn:

  • De programmering geeft blijk van kennis van het professionele podiumkunstenaanbod in het geprogrammeerde genre;

  • De aanvrager weet de programmakeuzes inhoudelijk goed te motiveren;

  • De aanvrager maakt duidelijk hoe het programma concreet tot stand komt.

Ter voorbereiding op de beoordeling door de externe deskundigen, doet het bureau van Fonds Podiumkunsten per aanvraag een voorstel voor de beoordeling op de lichte kwaliteitstoets. Dit voorstel is gebaseerd op de bovengenoemde aspecten en leidt tot een voorgesteld oordeel waarbij drie mogelijkheden voorhanden zijn:

  • De programmakeuzes worden beoordeeld als ‘van goede kwaliteit’,

  • De programmakeuzes worden beoordeeld als ‘van voldoende kwaliteit’,

  • De programmakeuzes worden beoordeeld als ‘van onvoldoende kwaliteit’.

De waardering en beoordeling die wordt gehanteerd is als volgt:

WAARDERING

TOELICHTING

BEOORDELING

‘van goede kwaliteit’

Overwegend positief op alle aspecten van de kwaliteitstoets

2

‘van voldoende kwaliteit’

Positief, maar met enkele punten van kritiek op de aspecten van de kwaliteitstoets

1

‘van onvoldoende kwaliteit’

De kritische punten op de aspecten van de kwaliteitstoets hebben de overhand

0

In elk landsdeel wordt een overzicht van alle voorstellen samen met een korte onderbouwing voorgelegd aan drie deskundige adviseurs uit het betreffende landsdeel. Onder leiding van een onafhankelijk voorzitter bespreken en beoordelen zij het voorstel van het bureau gezamenlijk. Dat betekent concreet:

  • Het voorstel voor het oordeel van het bureau toetsen én

  • eventuele voorstellen doen tot het herzien van het voorstel van het bureau voorzien van argumenten.

Het advies van de externe deskundigen is leidend voor het bepalen van het definitieve oordeel op de kwaliteitstoets.

Alleen aanvragen die zijn beoordeeld met een ‘van voldoende kwaliteit’ of ‘van goede kwaliteit’ worden meegenomen in de beoordeling op het tweede criterium in Onderdeel a: Spreiding in het landsdeel.

Criterium 2: Spreiding in het landsdeel

Wanneer een aanvraag ‘voldoende’ of ‘goed ’scoort op de lichte kwaliteitstoets, kijken we verder naar hoe de programmering bijdraagt aan een goede geografische spreiding van de podiumkunsten. Ook hiervoor kijken we terug naar de gerealiseerde activiteiten. In het door de aanvrager aangeleverde programmaoverzicht is aangegeven waar de activiteiten hebben plaatsgevonden, door middel van locatie en postcode. Op basis hiervan wordt beoordeeld in hoeverre er is bijgedragen aan de spreiding van professionele podiumkunsten in het landsdeel.

De bijdrage aan de spreiding wordt vastgesteld op basis van het gemiddelde van de scores van alle betrokken locaties, als de activiteiten op meerdere locaties plaatsvinden.

We hanteren bij het beoordelen de volgende categorieën met daarbij behorende beoordelingen:

  • Activiteiten vinden overwegend plaats in een gemeente die niet behoort tot de G-40 en waar in een straal van 10 kilometer geen podia/festivals actief zijn die meerjarig worden ondersteund door de rijksoverheid.1

    –> De bijdrage aan de geografische spreiding is groot.

  • Activiteiten vinden overwegend plaats in een gemeente die niet behoort tot de G-40 en waar in een straal van 10 kilometer een of meerdere podia/festivals actief zijn die meerjarig worden ondersteund door de rijksoverheid1.

    –> De bijdrage aan de geografische spreiding is aanzienlijk.

  • Activiteiten vinden overwegend plaats in een G40-gemeente (exclusief G-9) waar in een straal van 10 kilometer geen podia/festivals actief zijn die meerjarig worden ondersteund door de rijksoverheid1.

    –> De bijdrage aan de geografische spreiding is aanzienlijk.

  • Activiteiten vinden overwegend plaats in een G40-gemeente (exclusief G-9) waar in de nabijheid een of meerdere podia/festivals actief zijn die meerjarig worden ondersteund door de rijksoverheid1. > De bijdrage aan de geografische spreiding is redelijk.

  • Activiteiten vinden overwegend plaats in een G9-gemeente (exclusief G-4) waar in een straal van 10 kilometer geen podia/festivals actief zijn die meerjarig worden ondersteund door de rijksoverheid1.

    –> De bijdrage aan de geografische spreiding is redelijk.

  • Activiteiten vinden overwegend plaats in een G9-gemeente (exclusief G-4) waar in een straal van 10 kilometer een of meerdere podia/festivals actief zijn die meerjarig worden ondersteund door de rijksoverheid1.

    –> De bijdrage aan de geografische spreiding is beperkt.

De beoordeling van de mate waarin activiteiten bijdragen aan de spreiding in een landsdeel worden door het bureau van Fonds Podiumkunsten aan de hand van bovenstaande indeling uitgevoerd.

De waardering en beoordeling die wordt gehanteerd is als volgt:

WAARDERING

TOELICHTING

BEOORDELING

Groot

De bijdrage aan de spreiding is groot

4

Aanzienlijk

De bijdrage aan de spreiding is aanzienlijk

3

Redelijk

De bijdrage aan de spreiding is redelijk

2

Beperkt

De bijdrage aan de spreiding is beperkt

1

Rangorde en budgetverdeling

Bij het bepalen van de totaalscore voor het criterium spreiding in het landsdeel wordt de score die gehaald is op de lichte kwaliteitstoets opgeteld bij de score die gehaald is op de bijdrage aan spreiding. Er kunnen maximaal 6 punten worden vergaard. Vervolgens worden alle aanvragen gerangschikt op basis van deze totaalscore. Het landsdeelbudget wordt verdeeld beginnend bij de hoogst scorende aanvragers tot het subsidieplafond is bereikt.

Bij gelijke totaalscore krijgt de aanvraag met de beste spreidingsscore voorrang. Als er na de verdeling nog budget over is dat niet toereikend is om alle aanvragen met gelijke scores rond de zaaglijn te honoreren, wordt de volgorde in die groep bepaald door middel van loting door een notaris.

Als er in een landsdeel nog budget overblijft, wordt dat resterende bedrag volgens dezelfde verdeelsleutel verdeeld over de andere landsdelen. Mocht het budget in onderdeel a niet volledig worden gebruikt, dan wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het subsidieplafond van onderdeel b.

7. Programma- en Presentatiebijdrage: focus op onderscheidende programmering

Fonds Podiumkunsten wil met onderdeel b van de regeling organisaties ondersteunen waarvan de programmering onderscheidend is en daarmee een aanvulling vormen op het landelijke podiumkunstenaanbod. Denk bijvoorbeeld aan het presenteren van een specifiek aanbod, een onderscheidende manier van presenteren of het bereiken van nieuwe en jonge doelgroepen. De mate waarin een organisatie in haar activiteiten onderscheidend is, is bepalend bij de beoordeling van aanvragen die worden ingediend.

Beoordelingskader

Bij het beoordelen van aanvragen staat vooral centraal hoe een organisatie zich onderscheidt in het programmeren van specifiek aanbod, de manier waarop dat aanbod wordt gepresenteerd, en hoe er nieuwe doelgroepen worden bereikt en aangesproken. Wat als onderscheidend wordt gezien, is dat wat relatief nog weinig voorkomt binnen de landelijke programmeringspraktijken.

In het aanvraagformulier kunnen aanvragers zelf aangeven op welk vlak en op welke manier de programmering onderscheidend is binnen het podiumkunstenlandschap. Ook de locatie en context waarin de podiumkunstenactiviteiten worden gepresenteerd spelen daarbij een rol. De mate waarin de programmering zich op landelijk niveau onderscheidt, kan mede worden bepaald door de omgeving/de context waarin de activiteiten plaatsvinden.

Voor het beoordelen van de aanvragen wordt gebruikgemaakt van een adviescommissie van externe deskundigen, die hun expertise inzetten om tot een eerlijk en zorgvuldig oordeel te komen.

Om een aanvraag goed te kunnen beoordelen dient het aanvraagformulier volledig te zijn ingevuld. In het formulier worden enkele vragen gesteld over wat de programmering waarvoor wordt aangevraagd onderscheidend maakt. Daarnaast wordt gevraagd om een overzicht van de gerealiseerde programmering van twee aaneengesloten jaren voorafgaand aan het indienen van de aanvraag. Welke periode het precies betreft wordt duidelijk gemaakt op de website van het Fonds en op het aanvraagformulier zelf.

Het programmaoverzicht is een Excel-overzicht met de volgende kolommen:

Datum

Artiest/band/gezelschap/ ensemble

Locatie / postcode

Uitkoopsom/honorarium/ gage

Publieksaantallen

Publieksinkomsten

Indien de aangeleverde gegevens om nadere onderbouwing vragen, kan het Fonds verduidelijkende vragen hierover aan de aanvragende organisatie stellen.

Beoordelingscriteria

De mate waarin een programmering onderscheidend is wordt getoetst aan de hand van drie criteria. Het gaat om de volgende criteria:

  • a. Mate waarin de programmering onderscheidend is voor wat betreft programmakeuzes;

  • b. Mate waarin de programmering zich onderscheidt in de vorm waarop het podiumkunstenaanbod wordt gepresenteerd, en

  • c. Mate waarin de publieksbenadering en het publieksbereik onderscheidend is.

Criterium a Onderscheidend in programmakeuzes

Aspecten waarop het onderscheidend vermogen op dit criterium wordt beoordeeld zijn:

  • Motivatie om onderscheidend te zijn. Waarom wil je als organisatie keuzes maken voor de programmering die anders zijn dan wat al vaak wordt geprogrammeerd?

  • Hoe zijn de gepresenteerde podiumkunstenactiviteiten onderscheidend in het betreffende genre? Betreft het aanbod in een genre dat nog relatief weinig in het Nederlandse podiumlandschap getoond wordt?

  • Ruimte voor jong talent/experiment. Draagt de programmering bij aan het bieden van een platform aan het werk van jonge makers en worden experimentele keuzes niet geschuwd?

Criterium b Onderscheidend in presentatievorm

Aspecten waarop het onderscheidend vermogen op dit criterium wordt beoordeeld zijn:

  • Worden er alternatieve locaties en manieren van presenteren gebruikt?

  • Hanteren vernieuwende presentatievormen: Legt de aanvrager duidelijk uit hoe de manier van presenteren zich onderscheidt van andere manieren waarop podiumkunstenaanbod wordt gepresenteerd?

  • Onderscheidend ten opzichte van andere aanbieders: Wat maakt de aanpak of vorm van presenteren bijzonder? Is de manier waarop het aanbod wordt gepresenteerd anders dan hoe in het betreffende genre wordt getoond?

Criterium c Onderscheidend in publieksbenadering- en bereik

Aspecten waarop het onderscheidend vermogen op dit criterium wordt beoordeeld zijn:

  • Vernieuwende manieren om publiek aan te spreken: Wordt aangegeven op welke aansprekende en effectieve wijze publiek wordt aangesproken voor het getoonde aanbod?

  • Relatie gepresenteerd aanbod, publieksgroepen en publiekswerving: Is er sprake van een goede/passende verbinding tussen wat wordt getoond, de doelgroep en de manier waarop dat publiek wordt bereikt?

  • Toegankelijk maken van podiumkunstenaanbod: Draagt de aanpak bij aan het toegankelijk(er) maken van het podiumkunstenaanbod in het algemeen en het betreffende genre in het bijzonder? Worden nieuwe en/of jonge doelgroepen bereikt?

Bij de beoordeling staat de gerealiseerde programmering en de korte onderbouwing van de aanvrager hoe onderscheidend de programmering is, vooral centraal. Ook de algemene en specifieke kennis van de adviescommissieleden speelt een belangrijke rol. De uitgangspositie is altijd het eigen oordeel van de commissie. Voor elke aanvrager worden de drie criteria beoordeeld met een cijfer (1 tot en met 3). Hoe onderscheidend de programmering is, wordt bepaald door de som van deze drie cijfers.

De waardering en beoordeling die per criterium wordt gehanteerd is als volgt:

WAARDERING

TOELICHTING

BEOORDELING

Aanzienlijk

Positief op alle aspecten

3

Redelijk

Positief met enkele kritische kanttekeningen op de aspecten

2

Beperkt

Overwegend kritisch op de aspecten van het criterium

1

Geen

Kritisch op alle aspecten van het criterium

0

Rangorde en budgetverdeling

Alle aanvragen worden eerst beoordeeld op basis van de criteria. De beoordeling wordt vertaald in een waardering, die vervolgens wordt omgezet in een cijfer. Deze waardering en het cijfer staan op zichzelf;

Voor het verdelen van het beschikbare subsidiebudget worden de aanvragen in een rangorde gezet, beginnend met de hoogste totaalscore. Het budget wordt verdeeld over de aanvragen, beginnend bij de hoogste totaalscore tot het subsidieplafond is bereikt, de zogenaamde zaaglijn. Bij gelijke totaalscore worden aanvragen gerangschikt op basis van de scores op de afzonderlijke criteria: eerst op criterium a, daarna op criterium b en ten slotte op criterium c. Als aanvragen rond de zaaglijn zowel een gelijke totaalscore als gelijke scores op alle drie de criteria hebben, wordt de volgorde bepaald door loting door een notaris.

In onderdeel b kan per aanvraag maximaal 9 punten worden behaald. Om in aanmerking te komen voor honorering, is minimaal 3 punten nodig. Aanvragers die 2 punten of minder behalen, komen niet in aanmerking voor deze subsidie.

8. Hoogte subsidiebedragen

In beide onderdelen van de regeling is de subsidie bedoeld om een bijdrage te leveren aan de programmeringskosten bestaande uit honoraria, gages en uitkoopsommen voor de uitvoerende podiumkunstenaars. Bij het bepalen van de hoogte van het subsidiebedrag wordt gekeken naar het aantal gerealiseerde podiumkunstactiviteiten dat in twee aaneengesloten jaren voorafgaand aan de aanvraag is gerealiseerd, alsmede naar uitkoopsommen, honoraria en gages (programmeringskosten) die in die jaren zijn betaald aan artiesten, bands, gezelschappen of ensembles. Hoe meer er werd geprogrammeerd en hoe duurder het gepresenteerde aanbod, hoe hoger het subsidiebedrag uitvalt.

De aanvragen worden ingedeeld in verschillende categorieën op basis van de aangeleverde gegevens. Voor elke categorie is een vastgesteld subsidiebedrag bepaald. Deze indeling en de bijbehorende bedragen worden bij elke ronde door de Raad van Bestuur van Fonds Podiumkunsten vastgesteld en gepubliceerd in de Staatscourant.

9. Verantwoording

Alle veranderingen die invloed hebben op de subsidie moeten tijdig bij Fonds Podiumkunsten worden gemeld. Denk bijvoorbeeld aan het stoppen van activiteiten, inhoudelijke veranderingen of het wijzigen van de locatie waar de programmering plaatsvindt. Soms bevat het subsidiebesluit specifiek meldingsverplichtingen die nageleefd moeten worden.

Als achteraf blijkt dat een wezenlijke verandering niet is gemeld, of dat niet aan de voorwaarden van de regeling of de verplichtingen is voldaan, kan Fonds Podiumkunsten besluiten om het subsidie in te trekken, aan te passen of lager vast te stellen. Dit is een risico dat geheel bij de aanvrager ligt. Bij twijfel kan contact worden opgenomen met het Fonds om te bepalen of er sprake is van een belangrijke wijziging.

De subsidie hoeft achteraf niet standaard verantwoord te worden. Fonds Podiumkunsten voert steekproeven uit en vraagt een aantal aanvragers/organisaties om binnen drie maanden na afloop van de subsidieperiode een korte verantwoording in te sturen. Deze verantwoording bevat gegevens over de uitgevoerde activiteiten, of deze aansluiten bij de voorwaarden van de subsidie, en of de betalingen aan artiesten, bands, gezelschappen of ensembles correct en passend zijn gedaan.

Tot slot

Deze toelichting moet worden gelezen in combinatie met de Deelregeling Programma- en Presentatiebijdrage Fonds Podiumkunsten. Voor vragen en meer informatie kan contact worden opgenomen met Fonds Podiumkunsten.


X Noot
1

rijksoverheid is in dit geval Fonds Podiumkunsten en Ministerie van OCW (bis).

Naar boven