Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 september 2025, nr. 2025-0000209555, tot wijziging van de Regeling inburgering 2021 in verband met wijziging van de hoogte van de gewichten en uitkeringsbedragen asielstatushouders, gezinsmigranten en overige migranten [KetenID WGK028169]

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 10.3, derde en vierde lid, van het Besluit inburgering 2021;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling inburgering 2021 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 10.2 wordt ‘voor het budgetjaar 2024 vastgesteld op € 672,66, en voor het budgetjaar 2025 op € 694,23’ vervangen door ‘voor het budgetjaar 2025 vastgesteld op € 694,23, en voor het budgetjaar 2026 op € 706,72’

B

In artikel 10.3 wordt ‘voor het budgetjaar 2024 als volgt: a: 8.870,51, b: 4.491,54 en c: 1.122,89, en voor het budgetjaar 2025: a: 9.154,91, b: 4.635,54 en c: 1.158,89’ vervangen door ‘voor het budgetjaar 2025 als volgt: a: 9.154,91, b: 4.635,54 en c: 1.158,89, en voor het budgetjaar 2026: a: 6.087,34, b: 4.718,96 en c: 1.179,74’

C

In artikel 10.4 wordt ‘voor het budgetjaar 2024 als volgt: a: 8.870,51, b: 4.491,54, c: 1.122,89 en d: 0, en voor het budgetjaar 2025: a: 9.154,91, b: 4.635,54, c: 1.158,89 en d: 0’ vervangen door ‘voor het budgetjaar 2025 als volgt: a: 9.154,91, b: 4.635,54, c: 1.158,89 en d: 0, en voor het budgetjaar 2026: a: 5.820,70, b: 4.247,06, c: 1.061,77 en d: 856,51’

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken, en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel

TOELICHTING

In deze regeling worden de bedragen en gewichten voor het budgetjaar 2026 vastgelegd.

Loon- en prijsontwikkeling

Vanwege de jaarlijkse indexering zijn de nieuwe bedragen verhoogd met een percentage voor loon- en prijsontwikkeling (1,79%).1 De bedragen voor budgetjaar 2022 zijn initieel vastgesteld op basis van onderzoek naar de kosten van inburgering door het adviesbureau Andersson Elffers Felix (AEF) en het Centraal Planbureau. Voor het budgetjaar 2023 en latere jaren wordt rekening gehouden met relevante loon- en prijsontwikkelingen. Dit percentage wordt vastgesteld door de Minister van Financiën.

Prestatiebekostiging

Per 2026 wordt de prestatiebekostiging geïntroduceerd. In de periode 2022-2025 is deze bekostiging geen onderdeel geweest van de financiering, omdat een inburgeringstraject gemiddeld twee tot drie jaar duurt. Met de gedeeltelijke prestatiebekostiging beoogt de regering gemeenten te stimuleren om de randvoorwaarden te creëren voor het realiseren van de gewenste prestaties, omdat op deze wijze relatief goed presterende gemeenten financieel worden beloond met de toekenning van extra te besteden budget. Andersom, zullen aan minder goed presterende gemeenten relatief minder middelen worden toegekend. Vooruitlopend op de introductie van prestatiebekostiging is destijds in de formules hiermee reeds rekening gehouden. De prestatiebekostiging houdt in dat de variabele ‘aantal voltooide inburgeringstrajecten’ meeweegt in de allocatie van het beschikbare budget voor asielstatushouders onder gemeenten. Het gaat hierbij om 10% van de gemiddelde trajectprijs voor de leerroutes. De hoogte van de uitkering hangt dus deels af van het aantal geslaagde inburgeraars onder de Wet inburgering 2021. Met deze wijziging worden de gewichten voor budgetjaar 2026 onder artikel 10.4 aangepast. Hierbij worden de gewichten achter ‘a:’, ‘b:’ en ‘c:’ verminderd met 10% van het gemiddelde trajectprijs voor de leerroutes en toegevoegd achter ‘d:’.

Wijziging betaalritme

Na signalen van gemeenten over een discrepantie tussen het betaalritme van de uitkeringscomponent voor asielstatushouders, als bedoeld in artikel 10.3 en 10.4 en de gemeentelijke kosten voor inburgeringsvoorzieningen wordt het betaalritme aangepast. Gemeenten geven aan dat zij de meeste kosten maken na het eerste jaar, terwijl zij het grootste deel van het budget ontvangen in jaar 1. Dit verhoogt het risico dat zij het ontvangen budget niet binnen de daarvoor gestelde bestedingstermijn besteden en het niet-bestede deel van het beschikbaar gestelde budget wordt teruggevorderd. Dit is onwenselijk omdat gemeenten dit budget nodig kunnen hebben voor toekomstige verplichtingen.

Het betaalritme voor asielstatushouders vanaf cohort 2026 wordt aangepast naar een verdeling over drie jaar waarbij een betaalritme geldt van 40% in jaar 1, 30% in jaar 2 en 30% in jaar 3. Het betaalritme voor asielstatushouders tot cohort 2025 blijft gelijk, omdat gemeenten het budget voor deze cohorten (deels) reeds hebben ontvangen. Het betaalritme voor deze cohorten blijft 61% in jaar 1, 31% in jaar 2 en 8% in jaar 3.

Omdat het nieuwe betaalritme pas geldt vanaf cohort 2026 en de uitkering over drie jaar plaatsvindt, wordt gewerkt met een ingroeipad. Dit betekent dat in 2026 alleen het bedrag voor jaar 1 volgens het nieuwe ritme wordt vastgesteld. Bij het vaststellen van de bedragen over budgetjaar 2027 volgt ook het bedrag voor jaar 2, en bij het vaststellen van de bedragen over 2028 wordt tot slot ook het bedrag voor jaar 3 vastgesteld conform het nieuwe betaalritme. Het nieuwe betaalritme is vastgesteld in overeenstemming met de VNG. Er wordt verwacht dat deze beter aansluit bij de kosten van gemeenten.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken, en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel


X Noot
1

Het percentage is gebaseerd op het Centraal Economisch Plan (CEP) 2025 van het CPB.

Naar boven