Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid van 16 september 2025, houdende regels over de verstrekking van informatie over het beheer van de politie door de korpschef aan de Minister van Justitie en Veiligheid (Regeling verstrekking beheerinformatie politie 2025).

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 48 van het Besluit beheer politie,

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

aanschrijving:

de aanschrijving, bedoeld in artikel 45, van het Besluit beheer politie;

beheer van de politie:

de zorg en verantwoordelijkheid voor de politieorganisatie, het personeel dat daar werkt, het materieel dat daar wordt gebruikt en de financiële middelen die daar worden uitgegeven;

documenten van de beleids- en beheercyclus:

de begroting, het beheersplan, de jaarrekening, het jaarverslag en de managementrapportages, bedoeld in de artikelen 34, 35 en 37 van de Politiewet 2012 en artikel 47 van het Besluit beheer politie;

informatieprotocol:

het document met het geheel van afspraken over de verstrekking van informatie over het beheer van de politie en de concrete vastlegging van de structurele informatie over het beheer van de politie die verstrekt wordt;

minister:

de Minister van Justitie en Veiligheid;

Artikel 2

  • 1. Ter uitvoering van de in artikel 27 tot en met artikel 37 van de Politiewet 2012 bepaalde taken en verantwoordelijkheden van de minister ten aanzien van het beheer van de politie door de korpschef, verstrekt de korpschef aan de minister structureel en incidenteel informatie over het beheer van de politie.

  • 2. De minister stelt het informatieprotocol vast. In het informatieprotocol wordt in ieder geval vastgelegd welke informatie de korpschef structureel dient te verstrekken en de afspraken die met de korpschef zijn gemaakt met betrekking tot de levering van incidentele informatie.

Artikel 3

Informatie over het beheer van de politie wordt door de korpschef aan de minister verstrekt:

  • a. structureel via de documenten van de beleids- en beheercyclus of anderszins wanneer dit is vastgelegd in het informatieprotocol;

  • b. incidenteel via de documenten van de beleids- en beheercyclus, betrekking hebbend op specifiek beleid, opgenomen in de jaarlijkse aanschrijving van de minister aan de korpschef; of

  • c. op verzoek van de minister, indien deze de informatie behoeft ter beantwoording van tussentijds aan hem gestelde vragen.

Artikel 4

De Regeling informatieverstrekking beheer politie wordt ingetrokken.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2025.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling verstrekking beheerinformatie politie 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F. van Oosten

TOELICHTING

Op grond van artikel 32 van de Politiewet 2012 verstrekt de korpschef aan de minister, gevraagd en ongevraagd, de voor de uitoefening van diens taak benodigde inlichtingen. Ook kan de minister inzage vorderen van gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de uitoefening van zijn taak redelijkerwijs nodig is. Over de informatieverstrekking op het terrein van beheer door de korpschef aan de minister zijn op grond van artikel 48 van het Besluit beheer politie regels gesteld in de Regeling informatieverstrekking beheer politie.1 Die ministeriële regeling is toe aan herziening en wordt vervangen door deze Regeling verstrekking beheerinformatie politie 2025.

De in te trekken Regeling informatieverstrekking beheer politie ziet uitsluitend op het verstrekken van personeelsgegevens. Die gegevens – in feite nagenoeg de complete personeelsadministratie – werden destijds opgevraagd ten behoeve van het systeem PolBIS waarin de personeelsgegevens van verschillende organisatieonderdelen van de politie werden samengebracht. Dit registratiesysteem is sinds 2015 niet langer actief.

Tegelijkertijd heeft de minister, vanuit zijn verantwoordelijkheid voor het in stand houden van een goed functionerende politie die in staat is haar wettelijk opgedragen taak naar behoren uit te voeren, behoefte aan informatie om te kunnen beoordelen of de politie nu en in de toekomst is toegerust op haar taak. Die informatie heeft betrekking op [1] de vraag naar inzet van politie en de producten en diensten die van de politie worden verwacht (werklast en taakuitvoering), [2] de inzet van bevoegdheden binnen de gestelde kaders en de daarmee samenhangende legitimiteit die het politieoptreden geniet in de samenleving (bevoegdheden, compliance en legitimiteit), [3] de beschikbaarheid van voldoende goed opgeleid, getraind en inzetbaar personeel (personeel), [4] de beschikbaarheid van geavanceerd en goed onderhouden materieel en informatievoorziening die tijdig worden vervangen of vernieuwd (materieel en informatievoorziening), [5] besteding van de beschikbare financiële middelen zodat het geplande personeel en materieel beschikbaar komt en de financiële gezondheid om dit personeel en materieel in stand te houden (financiën).

Ook onder de nieuwe Regeling verstrekking beheerinformatie politie 2025 verstrekt de korpschef personeelsgegevens van de politie aan de minister, zij het nog slechts op geaggregeerd niveau. Daarnaast ziet de regeling ook op andere categorieën van te verstrekken informatie, hierboven al genoemd.

De wijze waarop de informatie wordt verstrekt, wordt geregeld in een informatieprotocol tussen minister en korpschef. De vaststelling van het informatieprotocol en aanpassingen daarin vindt doorgaans namens de minister ambtelijk plaats. Het informatieprotocol ziet tevens op aspecten als de rechtmatigheid van verzoeken om informatie, de verantwoordelijkheid voor en het gebruik van informatie. In het informatieprotocol is ook het onderscheid uitgewerkt tussen:

  • 1. De structurele informatiebehoefte van de minister die samenhangt met zijn uit de wet voortvloeiende verantwoordelijkheden. Deze informatiebehoefte is stabiel en voor onbepaalde tijd. De betreffende informatie is in het informatieprotocol beschreven en concreet uitgewerkt. Wijziging van de structurele informatie is mogelijk, maar zijn uitzonderlijk wanneer dat voor de uitoefening van de taak van de minister nodig is.

  • 2. De incidentele informatiebehoefte van de minister die samenhangt met beleid en van jaar tot jaar kan veranderen, afhankelijk van de strategische beleidsmatige aandachtspunten die worden benoemd. Deze informatie is niet eenmalig, maar wel voor een eindige periode nodig. Omdat beleid en tijdelijke aandacht voor specifieke onderwerpen wijzigen, is het niet mogelijk om in het informatieprotocol concrete informatie vast te leggen die moet voorzien in inzicht daarin.

  • 3. De éénmalige informatiebehoefte van de minister die samenhangt met ad hoc vragen die aan de minister gesteld worden door het parlement en met reacties op gebeurtenissen die in de media en het publieke debat opkomen. Daarvoor is regelmatig specifieke informatie nodig die maar éénmalig geleverd hoeft te worden. Omdat dit over alles kan gaan is het niet mogelijk en niet wenselijk om in het informatieprotocol concrete informatie vast te leggen om hierin te voorzien.

De structurele informatie die in het informatieprotocol is vastgelegd voedt het overleg tussen het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de politie en de besluitvorming die daaruit voortkomt. De functie van het informatieprotocol is dat wederzijdse verwachtingspatronen over de informatieverstrekking tussen de politie en het ministerie expliciet zijn gemaakt en vastgelegd in afspraken. Daarmee ontstaat duidelijkheid over de informatieverstrekking en stabiliteit in de informatie die verstrekt wordt.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F. van Oosten


X Noot
1

Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 1 juli 2015, houdende regels over de verstrekking van informatie over het beheer van de politie door de korpschef aan de Minister van Veiligheid en Justitie; Staatscourant 2015, nr. 17042.

Naar boven