De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op artikel 6 van het Vergoedingenbesluit Wet Nationale ombudsman 2006;
Besluit:
Artikel 1
Voor het jaar 2025 worden de bedragen, genoemd in artikel 2, eerste lid, van het Vergoedingenbesluit
Wet Nationale ombudsman 2006, als volgt vastgesteld:
-
1. In onderdeel a: € 0,0077;
-
2. In onderdeel b: € 0,2845;
-
3. In onderdeel c: € 0,0147;
-
4. In onderdeel d: USD 0,2497.
Artikel 2
Voor het jaar 2025 wordt het bedrag, genoemd in artikel 3, eerste lid, van het Vergoedingenbesluit
Wet Nationale ombudsman 2006 vastgesteld op € 1.441.
Artikel 3
-
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin wij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2025.
-
2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2026.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
F. Rijkaart
TOELICHTING
Krachtens artikel 1a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet Nationale ombudsman
is de wet van toepassing op de gedragingen van bestuursorganen van provincies, gemeenten,
de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, waterschappen en gemeenschappelijke
regelingen, tenzij voor die bestuursorganen een eigen ombudsvoorziening is ingesteld
op grond van respectievelijk de Provinciewet, de Gemeentewet, de Wet openbare lichamen
Bonaire, Sint Eustatius en Saba, de Waterschapswet of de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 1c van de Wet Nationale ombudsman bepaalt dat de provincies, gemeenten, openbare
lichamen, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen als bedoeld in artikel 1a,
eerste lid, onder b, een vergoeding verschuldigd zijn ter dekking van de kosten die
zijn verbonden aan de behandeling van verzoekschriften ten aanzien van hun bestuursorganen
door de Nationale ombudsman. Het Vergoedingenbesluit Wet Nationale ombudsman 2006
regelt die vergoedingen.
Artikel 6 van het Vergoedingenbesluit schrijft voor dat de in de artikelen 2, eerste
lid en 3, eerste lid, van dat besluit genoemde bedragen jaarlijks bij ministeriële
regeling worden aangepast. Aanpassing vindt plaats overeenkomstig het door het Centraal
Bureau voor de Statistiek in het kader van de Nationale Rekeningen vastgestelde prijsindexcijfer
van de netto materiële consumptie van de overheid, volgens de jaar-op-jaarmethode.
Dit prijsindexcijfer bedraagt voor 2025 – ten opzichte van 2024 – 3,4 procent. Ter
vaststelling van de bedragen van het Vergoedingenbesluit die gelden voor de periode
1 januari tot en met 31 december 2025 zijn de bedragen uit het Vergoedingenbesluit
daarom vermenigvuldigd met factor 1,034.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
F. Rijkaart