Regeling van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van 21 september 2025 nr. WJZ/99718353, wijziging van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 ten behoeve van de SABE en de Sectorale interventie Groeten en Fruit [KetenID WGK 28048]

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,

Gelet op

  • – verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 (PbEU 2021, L 435);

  • – verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (PbEU 2021, L 435);

  • – artikel 3, derde lid, van de Kaderwet EZ-, LVVN en KGG-subsidies;

  • – de artikelen 15 en 19 van de Landbouwwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5.2.34, zesde lid, komt te luiden:

  • 6. In de waarde van de afgezette productie worden niet opgenomen:

    • a) externe transportkosten, ongeacht of deze op de verkoopfactuur zijn vermeld;

    • b) interne transportkosten bij de producentenorganisatie wanneer de afstand tussen de verzamel- of verpakkingscentra van de producentenorganisatie en het distributiecentrum van de producentenorganisatie meer dan 300 km bedraagt.

B

Aan artikel 5.7.17. wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Onverminderd artikel 2.9 bevat de aanvraag een kopie of afschrift van het door de bedrijfsadviseur aan de landbouwer verstrekte advies en een verklaring, met gebruikmaking van een door de minister beschikbaar gesteld middel, van de landbouwer over de door de bedrijfsadviseur geleverde prestatie. Bij het ontbreken van een verklaring van de landbouwer toont de bedrijfsadviseur naar genoegen van de minister aan dat het verstrekte advies heeft voorzien in de behoefte van de landbouwer.

C

Aan artikel 5.7.43. wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Onverminderd artikel 2.9 bevat de aanvraag een kopie of afschrift van het door de bedrijfsadviseur aan de landbouwer verstrekte bedrijfsplan en een verklaring, met gebruikmaking van een door de minister beschikbaar gesteld middel, van de landbouwer over de door de bedrijfsadviseur geleverde prestatie. Bij het ontbreken van een verklaring van de landbouwer toont de bedrijfsadviseur naar genoegen van de minister aan dat het verstrekte bedrijfsplan heeft voorzien in de behoefte van de landbouwer.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 21 september 2025

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma

TOELICHTING

Deze wijziging van de Regeling EZK- en LNV-subsidies 2021 ziet op de Subsidiemodule Agrarische Bedrijfsadvisering en Educatie (SABE) en bevat eveneens de implementatie van een wijziging van Verordening (EU) 2022/126, waardoor bij de Sectorale Interventie Groenten en Fruit interne transportkosten tot 300 km meegenomen mogen worden bij de berekening van de waarde van de afgezette productie.

1. SABE

De SABE is onderdeel van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) en het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) 2023–2027. Het doel van de SABE is het ondersteunen van landbouwondernemers die individueel of samen hun kennis over een toekomstbestendige bedrijfsvoering willen vergroten. Om dit te bereiken wordt middels deze subsidiemodule ingezet op individueel advies, educatie en groepsgewijze kennisdeling.

Eind 2024 heeft de Auditdienst Rijk (ADR) een certificerende audit van de SABE-regeling uitgevoerd. Uit de bevindingen is gebleken dat de uitvoering van de modules advies- en bedrijfsplanvouchers een aanpassing vergt om EU-conformiteit beter te kunnen borgen. De wijziging houdt in dat bij verzilvering van een adviesvoucher of een bedrijfsplanvoucher gecontroleerd moet kunnen worden dat de bedrijfsadviseur het advies of bedrijfsplan heeft opgesteld met het oog op de specifieke behoefte van de landbouwer. De subsidie moet immers ten goede komen aan de landbouwer. Om dit te controleren moet de aanvraag tot verzilvering van de advies- of bedrijfsplanvoucher ten eerste het aan de landbouwer verstrekte advies of bedrijfsplan bevatten en ten tweede een verklaring van de landbouwer over door de bedrijfsadviseur geleverde prestatie, waaruit blijkt dat die prestatie heeft voorzien in de specifieke behoefte van de landbouwer. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland zal hiervoor een formulier beschikbaar stellen om de administratieve last van zowel de bedrijfsadviseur als de landbouwer laag te houden. Indien de bedrijfsadviseur geen verklaring van de landbouwer kan overleggen is het mogelijk op andere wijze aan te tonen dat het advies of bedrijfsplan heeft voorzien in de specifieke behoefte van de landbouwer.

Deze maatregel geldt niet voor kennisinstellingen, zoals gedefinieerd in artikel 5.7.1. van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021. De reden hiervoor is dat deze groene hogeronderwijsinstellingen, conform de regeling, wel GLB-kennisvouchers kunnen verzilveren die zijn gekoppeld aan een in de regeling opgenomen cursus of opleiding, maar zij geen advies- of bedrijfsplanvouchers kunnen verzilveren.

2. Sectorale Interventie Groenten en Fruit

De Sectorale interventie groenten en fruit is onderdeel van het NSP en het GLB 2023–2027 en heeft als doel de teelt van groenten en fruit te verduurzamen en marktgericht te kunnen produceren. Hiermee wordt beoogd de positie van de telers in de keten te versterken.

Naar aanleiding van een wijzing van artikel 31, zesde lid, Verordening (EU) 2022/1261 middels Verordening (EU) 2025/11592 wordt artikel 5.2.34, zesde lid van de Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies gewijzigd. De wijziging van Verordening (EU) 2022/126 is in werking getreden op 13 juni 2025.

Artikel 31, zesde lid, aanhef en onderdeel b) van Verordening 2022/126 bepaalde dat de kosten van intern transport bij de producentenorganisatie niet mogen worden opgenomen in de waarde van de afgezette productie. De waarde van de afgezette productie is de basis voor de berekening van de maximum subsidie voor de Sectorale Interventie Groenten en Fruit. Middels de recente wijziging van de gedelegeerde verordening geldt het verbod op het meenemen van intern transport bij het berekenen van de waarde van de afgezette productie alleen voor afstanden van meer dan 300 km tussen de verzamel- of verpakkingscentra en het distributiecentrum van de organisatie of groepering. Deze nuancering wordt daarom ook aan artikel 5.2.34, zesde lid, van de Regeling EZK- en LNV-subsidies 2021 toegevoegd.

3. Regeldruk

De regeldruk van de administratieve lasten van de SABE voor aanvragers van de advies- of bedrijfsplanvoucher is eerder toegelicht (Stcrt. 2023, 15754). Zoals aangegeven in de toelichting bij de regeling houdende wijziging van de REES 2021 door inpassing van de SABE onder het nieuwe GLB, zijn deze administratieve lasten beperkt. De wijzigingen hebben nauwelijks gevolg voor de regeldruk. De aanvullende handelingen bij verzilvering van de vouchers bestaan uit het tekenen van een verklaring door de landbouwer voor de geleverde prestatie en voor de bedrijfsadviseur uit het in het RVO-systeem invoeren van deze verklaring met daarbij het geleverde advies of bedrijfsplan. Naar verwachting zullen deze handelingen zowel de landbouwer als de adviseur 3 minuten extra kosten. Bij agrariërs wordt er uitgegaan van een standaarduurtarief van 34,– euro, bij bedrijfsadviseurs van een standaarduurtarief van 54,– euro. In totaal bedraagt de verwachte administratieve last voor agrariërs bij een adviesvraag 6.460 euro en voor de bedrijfsadviseur 10.260 euro. Dat is 1,1% van het daarvoor beschikbaar gestelde budget. In totaal bedraagt de verwachte administratieve last voor agrariërs bij een bedrijfsplanvoucher 425,– euro en voor de bedrijfsadviseur 675. Dat is 0,07% van het daarvoor beschikbaar gestelde budget. Deze bedragen komen tot stand door de verwachte tijdsbesteding in uren te vermenigvuldigen met het uurtarief en het aantal verwachte aanvragen. Het aantal verwachte aanvragen is voor de adviesvouchers 3800 en voor de bedrijfsplanvouchers 250. De wijziging leidt dus niet tot een noemenswaardige verzwaring van de regeldruk.

De wijziging van artikel 5.2.34, zesde lid, levert een verlaging van de regeldruk op. Omdat de grens van 300 km voor intern transport heel Nederland beslaat, hoeven producentenorganisaties de kosten voor intern transport in de meeste gevallen niet meer apart te berekenen en af te trekken van de waarde van de afgezette productie.

De regeldruk is voldoende in kaart gebracht, ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies omdat het geen significante gevolgen voorziet voor de regeldruk.

4. Inwerkingtreding

De openstelling voor advies- en bedrijfsplanvouchers zal dit jaar plaatsvinden van 7 oktober tot en met 18 november 2025. Gelet op het belang van EU-conformiteit van de regeling, dient de wijziging zo snel mogelijk in werking te treden en voordat de regeling 7 oktober wordt opengesteld.

Producentenorganisaties in de groenten- en fruitsector kunnen als gevolg van deze wijziging interne transportkosten tot 300 km meenemen bij de berekening van de waarde van de afgezette productie. Dit is een versoepeling ten opzichte van de huidige situatie. Productenorganisaties zijn dus gebaat bij een zo spoedig mogelijke inwerkingtreding.

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma

X Noot
1

Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/126 van de Commissie van 7 december 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad met aanvullende eisen voor bepaalde interventietypes die de lidstaten in het kader van die verordening in hun strategisch GLB-plan voor de periode 2023–2027 uitwerken, alsmede regels voor het aandeel in het kader van norm 1 inzake een goede landbouw- en milieuconditie (GLMC) (PbEU 2022, L 020).

X Noot
2

Gedelegeerde Verordening (EU) 2025/1159 van de Commissie van 31 maart 2025 tot rectificatie van Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/126 tot aanvulling van Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad met aanvullende eisen voor bepaalde interventietypes die de lidstaten in het kader van die verordening in hun strategisch GLB-plan voor de periode 2023–2027 uitwerken, alsmede regels voor het aandeel in het kader van norm 1 inzake een goede landbouw- en milieuconditie (GLMC).

Naar boven