Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Media van 14 januari 2025, nr. VO/1502027, houdende regels voor subsidieverstrekking ter ondersteuning van het beproeven van conceptexamenprogramma’s (Subsidieregeling beproeven examenprogramma’s)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikelen 5.11 van de Wet voortgezet onderwijs 2020 en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

bevoegd gezag:

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1 van de WVO 2020 of artikel 1 van de WEC;

beproeven:

toetsen van de conceptexamenprogramma’s in de praktijk op consistentie, bruikbaarheid en effectiviteit onder begeleiding van SLO;

bovenbouw:

leerjaar 3 of 4 van het mavo of vbo, leerjaar 4 of 5 van het havo of leerjaar 4, 5 of 6 van het vwo;

categoraal gymnasium:

vestiging die uitsluitend gymnasium aanbiedt;

categoraal vwo:

vestiging die uitsluitend vwo aanbiedt;

conceptexamenprogramma:

conceptexamenprogramma, genoemd in bijlage 1 van deze regeling;

denominatie:

achtergrond van een school, opgedeeld in openbaar, bijzonder en overig;

gymnasium:

vestiging van een school voor vwo waar in ieder geval voortgezet onderwijs gegeven wordt in Latijnse taal en cultuur en Griekse taal en cultuur;

havo:

havo als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b, van de WVO 2020;

Kaderregeling:

Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

leerling:

leerling als bedoeld in artikel 6.7 van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 of artikel 1 van het Besluit bekostiging WEC 2022.

leerweg:

leerweg als bedoeld in artikel 2.22, eerste lid, van de WVO 2020;

mavo:

mavo als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel c, van de WVO 2020;

minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

onderwijsprogramma:

geheel van vakken, al dan niet gecombineerd, als bedoeld in hoofdstuk 2, paragraaf 2 van de WVO 2020, schooleigen vakken en andere programmaonderdelen;

RIO:

Registratie instellingen en opleidingen;

school:

uit ’s Rijks kas bekostigde school als bedoeld in artikel 1.1 van de WVO 2020 of een uit ’s Rijks kas bekostigde school voor voortgezet speciaal onderwijs of voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de WEC;

schooljaar:

periode waarin het onderwijs aan de school wordt verzorgd, beginnend op 1 augustus van enig kalenderjaar en eindigend op 31 juli daaropvolgend;

schoolleider:

rector, directeur, conrector of adjunct-directeur als bedoeld in artikel 1.1 van de WVO 2020 of een afdelingsleider;

schoolsoort:

schoolsoort als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, van de WVO 2020;

SLO:

Stichting Leerplanontwikkeling;

try-out:

vorm van beproeven waarbij de school een conceptexamenprogramma beproeft en evalueert gedurende één schooljaar;

vbo:

vbo als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel d, van de WVO 2020;

vestiging:

hoofdvestiging als bedoeld in artikel 4.13 van de WVO 2020, nevenvestiging als bedoeld in artikel 4.14 van de WVO 2020 en tijdelijke nevenvestiging als bedoeld in artikel 4.16 van de WVO 2020, of een hoofdvestiging of nevenvestiging als bedoeld in artikel 76a van de WEC voor zover daar onderwijs wordt gegeven in het uitstroomprofiel vervolgonderwijs als bedoeld in artikel 14a van de WEC;

vso-school:

school als bedoeld in artikel 1 van de WEC, voor zover deze over een eigen examenlicentie beschikt;

vwo:

vwo als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, van de WVO 2020;

WEC:

Wet op de expertisecentra;

WVO 2020:

Wet voortgezet onderwijs 2020.

Artikel 1.2. Toepassing Kaderregeling

Deze regeling geldt in aanvulling op de Kaderregeling.

HOOFDSTUK 2. SUBSIDIEVERSTREKKING BEPROEVEN CONCEPTEXAMENPROGRAMMA EERSTE TRANCHE

Artikel 2.1 Doel van de regeling en te subsidiëren activiteiten

  • 1. De minister kan voor het schooljaar 2025–2026 aan een bevoegd gezag van een vestiging subsidie verstrekken voor het beproeven van conceptexamenprogramma’s van vakken door middel van een try-out, als onderdeel van het onderwijsprogramma voor leerlingen van de schoolsoorten en leerwegen, genoemd in bijlage 1.

  • 2. Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt subsidie in ieder geval geweigerd indien de kwaliteit van het onderwijs van de schoolsoort of leerweg van de vestiging waarvoor subsidie wordt aangevraagd als ‘onvoldoende’ of ‘zeer zwak’ is beoordeeld door de Inspectie van het Onderwijs op peildatum 25 november 2024.

Artikel 2.2 Subsidieaanvraag

  • 1. Een bevoegd gezag kan per vestiging ten hoogste drie aanvragen voor subsidie indienen. Per aanvraag kan voor ten hoogste één vak en voor één schoolsoort of leerweg subsidie worden aangevraagd.

  • 2. Een subsidieaanvraag kan worden ingediend van 3 februari 2025 tot en met 28 februari 2025.

  • 3. Voor de subsidieaanvraag wordt gebruik gemaakt van het digitale aanvraagformulier dat is bekendgemaakt op de website www.dus-i.nl.

  • 4. In afwijking van artikel 3.3 van de Kaderregeling bevat de aanvraag:

    • a. de gegevens van het bevoegd gezag;

    • b. het in RIO geïdentificeerde zescijferige nummer van de vestiging waarvoor de aanvraag wordt ingediend;

    • c. de contactgegevens van een contactpersoon van de vestiging die betrokken zal zijn bij het beproeven; en

    • d. het vak en de schoolsoort of leerweg waarvoor subsidie wordt aangevraagd, als bedoeld in bijlage 1.

  • 5. Aanvragen ingediend na afloop van het aanvraagtijdvak, bedoeld in het tweede lid, worden afgewezen.

Artikel 2.3 Subsidieplafond

Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling is een subsidieplafond beschikbaar van € 5.250.000 voor schooljaar 2025–2026.

Artikel 2.4 Subsidiebedrag

  • 1. De subsidie bedraagt € 35.000 per aanvraag.

  • 2. Het subsidiebedrag voor een aanvrager op Caribisch Nederland wordt uitbetaald in dollars tegen de vastgestelde wisselkoers.

HOOFDSTUK 3. WIJZE VAN VERDELING

Artikel 3.1 Wijze van verdeling beschikbare middelen

  • 1. Per vak zijn hoogstens het aantal plekken beschikbaar per schoolsoort en leerweg als genoemd in bijlage 1.

  • 2. De volledige aanvragen worden na afloop van de aanvraagtermijn per vak op volgorde van binnenkomst gerangschikt en verdeeld over de beschikbare plaatsen, als genoemd in bijlage 1, waarbij per vak plek is voor maximaal één vestiging van een vso-school.

Artikel 3.2 Wijze van verdeling Nederlands, Engels, Frans, Duits, Spaans, Italiaans, Wiskunde Maatschappij en Wiskunde Natuur

In aanvulling op artikel 3.1 worden de aanvragen voor de vakken Nederlands, Engels, Frans, Duits, Spaans, Italiaans, wiskunde maatschappij of wiskunde natuur, bedoeld in bijlage 1, na afloop van de aanvraagtermijn per vak op volgorde van binnenkomst gerangschikt, met dien verstande dat voorrang wordt gegeven aan de eerste aanvraag uit elke provincie, die voor subsidie in aanmerking komt.

Artikel 3.3 Wijze van verdeling Maatschappijleer

In aanvulling op artikel 3.1 worden de aanvragen voor het vak maatschappijleer, bedoeld in bijlage 1, na afloop van de aanvraagtermijn op volgorde van binnenkomst gerangschikt, met dien verstande dat:

  • a. voorrang wordt gegeven aan drie aanvragen van vestigingen met de denominatie bijzonder of overig; en

  • b. daarna voorrang wordt gegeven aan de eerste aanvraag uit elke provincie die voor subsidie in aanmerking komt, met dien verstande dat de provincies waarvoor op grond van onderdeel a reeds voorrang is gegeven, buiten beschouwing blijven.

Artikel 3.4 Wijze van verdeling Klassieke Talen: Grieks

In aanvulling op artikel 3.1 worden de aanvragen voor het vak klassieke talen: Grieks, bedoeld in bijlage 1, na afloop van de aanvraagtermijn op volgorde van binnenkomst gerangschikt, met dien verstande dat:

  • a. voorrang wordt gegeven aan één categoraal gymnasium; en

  • b. daarna voorrang wordt gegeven aan de eerste aanvraag uit elke provincie die voor subsidie in aanmerking komt, met dien verstande dat de provincies waarvoor op grond van onderdeel a reeds voorrang is gegeven, buiten beschouwing blijven.

Artikel 3.5 Wijze van verdeling Klassieke Talen: Latijn

In aanvulling op artikel 3.1 worden de aanvragen voor het vak klassieke talen: Latijn, bedoeld in bijlage 1, na afloop van de aanvraagtermijn op volgorde van binnenkomst gerangschikt, met dien verstande dat:

  • a. voorrang wordt gegeven aan drie categorale gymnasia; en

  • b. daarna voorrang wordt gegeven aan de eerste aanvraag uit elke provincie die voor subsidie in aanmerking komt, met dien verstande dat de provincies waarvoor op grond van onderdeel a reeds voorrang is gegeven, buiten beschouwing blijven.

Artikel 3.6 Wijze van verdeling O&O en NLT

  • 1. In aanvulling op artikel 3.1 worden de aanvragen voor het vak O&O of NLT, bedoeld in bijlage 1, na afloop van de aanvraagtermijn per vak op volgorde van binnenkomst gerangschikt, met dien verstande dat:

    • a. voorrang wordt gegeven aan de eerste aanvraag uit elke provincie, die voor subsidie in aanmerking komt; en

    • b. indien na toepassing van onderdeel a nog plekken resteren, voorrang wordt gegeven aan drie aanvragen van vestigingen die in ieder geval de schoolsoorten mavo, havo en vwo aanbieden.

  • 2. Er is plek voor maximaal één categoraal vwo per vak.

Artikel 3.7 Wijze van verdeling Wiskunde 1

In aanvulling op artikel 3.1 worden de aanvragen voor het vak Wiskunde 1, bedoeld in bijlage 1 na afloop van de aanvraagtermijn op volgorde van binnenkomst gerangschikt, met dien verstande dat:

  • a. per leerweg, als bedoeld in bijlage 1, voorrang wordt gegeven aan één aanvraag van een vestiging die het profiel zorg en welzijn, bedoeld in de artikelen 2.16, tweede lid, 2.21, eerste lid, onderdeel f en 2.25, eerste lid, onderdeel j, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 aanbiedt;

  • b. na toepassing van onderdeel a per leerweg, als bedoeld in bijlage 1, voorrang wordt gegeven aan één aanvraag van een vestiging die het profiel dienstverlening en producten, bedoeld in de artikelen 2.21, eerste lid, onderdeel j en 2.25, eerste lid, onderdeel j, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 aanbiedt; en

  • c. indien na toepassing van onderdelen a en b nog plekken resteren, voorrang wordt gegeven aan de eerste aanvraag uit elke provincie, die voor subsidie in aanmerking komt, met dien verstande dat de provincies waarvoor op grond van onderdelen a en b reeds voorrang is gegeven, buiten beschouwing blijven.

HOOFDSTUK 4. VERPLICHTINGEN, VERANTWOORDING EN BETALING EERSTE TRANCHE

Artikel 4.1 Subsidieverplichtingen

  • 1. In aanvulling op hoofdstuk 5 van de Kaderregeling worden aan de subsidieontvanger de volgende verplichtingen opgelegd:

    • a. de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt worden uitgevoerd gedurende het schooljaar 2025–2026;

    • b. de subsidieontvanger neemt deel aan de door SLO georganiseerde online en fysieke bijeenkomsten ten behoeve van de uitvoering van het beproeven;

    • c. de subsidieontvanger neemt deel aan de door SLO georganiseerde landelijke monitorings- en kennisdelingsactiviteiten;

    • d. de subsidieontvanger stelt gedurende de subsidieperiode twee leraren beschikbaar voor materiaalontwikkeling op basis van het conceptexamenprogramma, de voorbereiding en het geven van onderwijs op basis van het conceptexamenprogramma aan de leerlingen die bij hen het desbetreffende vak volgen en voorbereiding van en deelname aan de door SLO georganiseerde bijeenkomsten; en

    • e. de subsidieontvanger stelt een schoolleider beschikbaar voor deelname aan de door SLO georganiseerde bijeenkomsten gedurende het schooljaar voor het leveren van een bijdrage aan het beproeven.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel d, wordt aan een bevoegd gezag van een vestiging die de vakken Chinees of Fries, bedoeld in bijlage 1, beproeft, de verplichting opgelegd dat gedurende de subsidieperiode voor het betreffende vak één leraar beschikbaar wordt gesteld voor materiaalontwikkeling op basis van het conceptexamenprogramma, de voorbereiding en het geven van onderwijs op basis van het conceptexamenprogramma aan de leerlingen die het vak volgen en voorbereiding van en deelname aan de door SLO georganiseerde bijeenkomsten.

  • 3. Aan de verplichtingen, genoemd in het eerste lid, onderdelen b tot en met e, en het tweede lid is voldaan indien aan minimaal 80% van de door SLO georganiseerde bijeenkomsten en activiteiten is deelgenomen.

  • 4. In aanvulling op het eerste lid, wordt aan de subsidieontvanger die het vak klassieke talen: Grieks of het vak klassieke talen: Latijn beproeft, bedoeld in bijlage 1, de verplichting opgelegd dat het conceptexamenprogramma wordt beproefd bij tenminste vijftien leerlingen uit de bovenbouw, uitgezonderd het zesde leerjaar van het vwo.

  • 5. In aanvulling op het eerste lid, wordt aan de subsidieontvanger die de vakken wiskunde maatschappij, wiskunde natuur, wiskunde 1, NLT of O&O beproeft, bedoeld in bijlage 1, de verplichting opgelegd dat het conceptexamenprogramma wordt beproefd bij tenminste twintig leerlingen uit de bovenbouw.

Artikel 4.2 Beslistermijn

De minister beslist uiterlijk 30 mei 2025 op de aanvraag.

Artikel 4.3 Betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9.1, vierde lid, onderdeel a, van de Kaderregeling wordt de subsidie verleend binnen 13 weken na sluiting van de aanvraagtermijn.

  • 2. De minister verleent een voorschot van 100% en betaalt het subsidiebedrag ineens.

Artikel 4.4 Besteding en verantwoording

  • 1. Als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

  • 2. De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1.

  • 3. Als de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend geheel zijn verricht en volledig is voldaan aan de verplichtingen die verbonden zijn aan de verleende subsidie, wordt de subsidie vastgesteld op het bedrag waarvan de hoogte door de minister bij de verlening is genoemd.

  • 4. Als niet aan alle verplichtingen is voldaan, kan de subsidie lager worden vastgesteld.

  • 5. De vaststelling vindt plaats binnen één jaar na indiening van het jaarverslag over de laatste activiteitenperiode.

HOOFDSTUK 5. SLOTBEPALINGEN

Artikel 5.1 Hardheidsclausule

De minister kan een of meer bepalingen van deze regeling in bijzondere gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 5.2 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2030.

Artikel 5.3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling beproeven examenprogramma’s.

Deze regeling zal met de toelichting en bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul

BIJLAGE 1. AANTAL PLEKKEN PER CONCEPTEXAMENPROGRAMMA

Behorende bij artikel 2.1 van de Subsidieregeling beproeven examenprogramma’s

Plekken per examenprogramma 2025–2026

             
 

Vmbo bb1

Vmbo kb2

Vmbo gl/tl3

Havo

Vwo

 

Totaal per vak

Nederlands

4

4

4

4

4

 

20

Engels

3

3

3

3

3

 

15

Frans

1

1

1

1

1

 

5

Duits

1

1

1

1

1

 

5

Spaans of Italiaans

1

1

1

1

1

 

5

Frans, Spaans, Duits of Italiaans

1

1

1

1

1

 

5

Chinees

 

2

2

 

4

Maatschappijleer

3

3

3

3

3

 

15

Fries

2

2

2

2

 

8

Klassieke Talen: Grieks

 

3

 

3

Klassieke Talen: Latijn

 

7

 

7

O&O

 

4

4

 

8

NLT

 

4

4

 

8

Wiskunde Maatschappij

 

6

8

 

14

Wiskunde Natuur

 

8

8

 

16

Wiskunde 1

4

4

4

     

12

X Noot
1

Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs basisberoepsgerichte leerweg.

X Noot
2

Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs kaderberoepsgerichte leerweg.

X Noot
3

Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs gemengde leerweg/theoretische leerweg.

TOELICHTING

Algemeen

Aanleiding van de subsidieregeling

Het Ministerie van OCW heeft SLO in oktober 2021 een werkopdracht gegeven om examenprogramma’s te actualiseren voor de vakken Nederlands, Engels, Duits, Frans, Spaans, maatschappijleer, wiskunde en de natuurwetenschappelijke vakken.1 In de zomer van 2022 startten de door SLO gevormde vakvernieuwingscommissies voor bovengenoemde vakken en in januari 2023 startten de vakvernieuwingscommissies met de actualisatie van de examenprogramma’s Fries, klassieke talen en de moderne vreemde talen Arabisch, Chinees, Italiaans, Russisch en Turks. De commissies actualiseren de examenprogramma’s voor vmbo, havo en vwo.

In oktober 2024 zijn de eerste 61 conceptexamenprogramma’s gepresenteerd voor Friese taal en cultuur, klassieke talen, maatschappijleer, moderne vreemde talen (Engels, Duits, Frans, Spaans, Arabisch, Chinees, Italiaans, Russisch, Turks), Nederlands, wiskunde natuur en wiskunde maatschappij. Het conceptexamenprogramma voor wiskunde 1 is in 2022 al gepubliceerd. Begin 2025 zullen de conceptexamenprogramma's van de natuurwetenschappelijke vakken biologie, natuurkunde, NLT, O&O en scheikunde worden gepresenteerd en de conceptexamenprogramma's van moderne vreemde talen in de startersvariant voor havo en vwo.

In september 2024 is ook de actualisatie van de examenprogramma’s bewegen en sport, kunst en cultuur en mens en maatschappij van start gegaan. Deze vakken zullen in 2026 hun conceptexamenprogramma opleveren.

SLO onderscheidt voor de actualisatie verschillende fasen:

  • 1. Ontwikkelen van conceptexamenprogramma’s;

  • 2. Ontwikkelen van conceptsyllabi door het College voor Toetsen en Examens (CvTE);

  • 3. Beproeven van de conceptexamenprogramma’s en voor vakken met een centraal examen de conceptsyllabi;

  • 4. Opleveren van handreikingen.

Deze subsidieregeling is opgesteld om de derde fase mogelijk te maken: het beproeven van conceptexamenprogramma's in de onderwijspraktijk. Beproeven is het toetsen van de conceptexamenprogramma’s in de praktijk op consistentie, bruikbaarheid en effectiviteit, onder begeleiding van SLO. SLO ontvangt hiermee waardevolle informatie om de conceptexamenprogramma’s bij te stellen, zodat de uiteindelijk in te voeren examenprogramma’s ook daadwerkelijk passen in de onderwijspraktijk. Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) zal op basis van aanpassingen van de conceptexamenprogramma's ook de conceptsyllabi bijstellen, zodat er sprake is consistente curriculumdocumenten voor de onderwijspraktijk. Bij vakken met een centraal examen worden ook conceptsyllabi beproefd.

Voor de fase van beproeven hanteert SLO de volgende doelstellingen:

  • 1. Toetsen in hoeverre de examenprogramma’s consistent zijn met de conceptkerndoelen en consistent zijn tussen vakken, schoolsoorten en leerwegen in bovenbouw vo.

  • 2. Met stichting Cito en het CvTE toetsen in hoeverre men de conceptexamenprogramma’s bruikbaar vindt voor het maken van conceptsyllabi en toetsitems.

  • 3. Met leraren en schoolleiders toetsen in hoeverre men de conceptexamenprogramma’s en -syllabi bruikbaar vindt voor het maken van onderwijs- en toetsprogramma’s in bovenbouw vo.

  • 4. Met leraren en leerlingen toetsen in hoeverre (men verwacht dat) de conceptexamenprogramma’s effectief zijn en daarmee leiden tot gewenste opbrengsten bij leraren en leerlingen?

  • 5. In kaart brengen van en aanzet tot werken aan eerste randvoorwaarden van implementatie.

  • 6. Evalueren van de wijze waarop we de fase van beproeven organiseren ten behoeve van tranche 2 en periodieke herijking.

  • 7. Aanzet tot `shared sense making’: informeren van onderwijsveld (leraren, schoolleiders, andere betrokkenen in de school), vakexperts en andere stakeholders.

SLO heeft voor de fase van beproeven meerdere typen van beproeven gedefinieerd. De vakken waar deze subsidieregeling betrekking op heeft worden beproefd met een try-out. Dit is een vorm van beproeven waarbij de school een conceptexamenprogramma beproeft gedurende één schooljaar.

Bij try-outs op scholen zijn zowel leraren als leerlingen betrokken. Onderdelen van het conceptexamenprogramma zullen worden vertaald in onderwijsactiviteiten en toetsactiviteiten en beproefd worden in de lessen. Daarbij worden ook lesontwerpen, examenopgaven voor het centraal examen en toetsonderdelen voor het schoolexamen geselecteerd, ontwikkeld en beproefd in de klas. De voorbereiding én het beproeven vindt plaats binnen één schooljaar. Het beproeven vindt plaats binnen de context van de reguliere examenprogramma’s én centrale examens.

De examenprogramma’s worden gefaseerd beproefd. In schooljaar 2025/2026 worden de volgende vakken op alle betreffende onderwijssoorten beproefd:

  • 1. Nederlands

  • 2. Engels

  • 3. Frans

  • 4. Duits

  • 5. Spaans

  • 6. Italiaans

  • 7. Chinees

  • 8. Maatschappijleer

  • 9. Fries

  • 10. Grieks

  • 11. Latijn

  • 12. O&O

  • 13. NLT

  • 14. Wiskunde maatschappij

  • 15. Wiskunde natuur

  • 16. Wiskunde 1

In bijlage 1 van deze regeling is te lezen welke schoolsoorten of leerwegen het per vak betreft.

Wiskunde maatschappij, wiskunde natuur en wiskunde 1 zijn nieuwe vakken. Wiskunde maatschappij heeft examenprogramma’s in de varianten cultuur & maatschappij en economie & maatschappij voor havo en vwo en wiskunde natuur heeft conceptexamenprogramma’s in de varianten natuur & gezondheid en natuur & techniek voor havo en vwo. Deze vakken vervangen de huidige wiskundevakken A, B, C en D. Wiskunde 1 is een nieuw vak voor leerlingen in het vmbo die nu geen wiskunde volgen.

Doel van de subsidieregeling

SLO heeft per vak in samenwerking met de vakvernieuwsingscommissies bepaald op hoeveel vestigingen de vakken beproefd moeten worden. Voor het beproeven van de hierboven genoemde vakken zijn 150 schoolvestigingen nodig. Eén vestiging kan ook meerdere examenprogramma’s beproeven. Het uiteindelijke aantal vestigingen dat subsidie ontvangt zou dus minder dan 150 kunnen zijn.

Om een gewijzigd examenprogramma te beproeven heeft een school extra budget nodig, voor onder andere deelname aan bijeenkomsten, monitoring- en kennisdelingsactiviteiten, het ontwikkelen van les- en toetsmaterialen en vervanging van onderwijzend personeel. Om scholen in staat te stellen die examenprogramma’s te beproeven voorziet OCW de scholen via een subsidieregeling van extra financiële middelen.

Regeldruk

Bij het opstellen van de subsidieregeling is in het oog gehouden dat de regeling geen onnodige regeldruk mag veroorzaken. Voor deze subsidieregeling is daarom een eenvoudige aanvraagprocedure beschikbaar, waarbij vestigingen begeleid worden in de gegevens die zij moeten invullen. DUS-I stelt een digitaal aanvraagformulier beschikbaar waarin een deel van de gegevens vooraf is ingevuld.

Algemeen geldt dat met name het proces voorafgaand aan het indienen van de aanvraag een tijdsinvestering van de vestiging vraagt en belangrijk is. De vestiging moet kennis nemen van de voorwaarden en verplichtingen in de regeling en intern tot overeenstemming komen over deelname aan het beproeven. Om de regeldruk zo laag mogelijk te houden, wordt niet om een activiteitenplan gevraagd. Dit is bij het beproeven ook niet aan de orde, omdat de activiteiten en de begeleiding grotendeels vorm worden gegeven door SLO. Het bevoegd gezag vraagt subsidie aan voor de vestigingen en kan maximaal drie aanvragen per vestiging indienen. Na afloop van de subsidieperiode verantwoorden vestigingen via de jaarverslaggeving. Bij een afwijking van één van de verplichtingen meldt het bevoegd gezag dit gedurende de subsidieperiode bij de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I).

Voor het kennisnemen van de voorwaarden, mogelijkheden, subsidiabele activiteiten en verplichtingen van de subsidieregeling wordt de tijdsinvestering geraamd op twee uur. Voor het indienen van één of meerdere subsidieaanvragen wordt de tijdsinvestering geschat op één uur per aanvraag. Per vestiging kunnen maximaal drie subsidieaanvragen worden ingediend. De tijdsinvestering voor de verantwoording door middel van het jaarverslag wordt geschat op één uur in totaal per vestiging. Verantwoording moet per aanvraag worden ingediend, maar kan wel voor alle aanvragen tegelijkertijd worden voorbereid. Daarom is hier een totaal van één uur voor opgenomen.

De verwachting is dat ongeveer 200 schoolvestigingen subsidie aanvragen. Het kennisnemen van de subsidieregeling hoeft maar één keer plaats te vinden. OCW gaat uit van een uurtarief van € 54,– voor hoogopgeleide medewerkers. In onderstaande tabel is opgenomen wat de tijdsinvestering en de frequentie betekenen voor het totaal aan regeldrukkosten.

Activiteit

Tijd

Aantal scholen

Frequentie

Totaal uren per activiteit

Kennisnemen van de regeling

2 uur

200

1

400

Aanvraag indienen

1 uur

200

3

600

Verantwoording

1 uur

200

1

200

     

Totaal uren

1200

     

Uurtarief

€ 54

     

Regeldrukkosten

€ 64.800

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

Caribisch Nederland

Deze regeling geldt ook voor Caribisch Nederland. Saba en Sint Eustatius vallen echter buiten de reikwijdte van de regeling, omdat daar gebruikt wordt gemaakt van de examenprogramma’s van het CXC van de Caribbean Examination Council. Om die reden worden de conceptexamenprogramma’s niet gebruikt. Bonaire valt wel onder de regeling, voor zover op Bonaire de vakken waarvoor de conceptexamenprogramma’s worden beproefd, ook worden aangeboden.

Artikelsgewijs

Artikel 2.1 Doel en te subsidiëren activiteiten

Het doel van de subsidieregeling is om vestigingen te ondersteunen bij het beproeven van één of meerdere conceptexamenprogramma’s. De vakken waar de conceptexamenprogramma’s voor kunnen worden beproefd zijn opgenomen in bijlage 1. In bijlage 1 is opgenomen hoeveel plekken zijn gereserveerd per schoolsoort en leerweg voor ieder vak.

Het beproeven van een conceptexamenprogramma houdt in dat leraren toetsen in hoeverre de conceptexamenprogramma’s en in enkele gevallen ook de conceptsyllabi ‘vertaalbaar’ zijn naar het onderwijs in de klas en de wijze van toetsen en examineren. Samen met leerlingen beoordelen leraren of deze programma’s op een aantal onderdelen qua inhoud en toetsingsmogelijkheden consistent, bruikbaar en effectief zijn. De leraren en schoolleiders kijken daarnaast ook naar de conceptexamenprogramma’s in hun geheel.

Vestigingen ondernemen activiteiten om het beproeven op hun vestiging mogelijk te maken en te voldoen aan de gestelde verplichtingen uit artikel 4.1. Ze nemen deel aan landelijke bijeenkomsten waarbij ze samen met andere leraren aan de slag gaan met het nieuwe conceptexamenprogramma. Ook doen leraren en schoolleiders mee aan de monitoring die in het kader van het beproeven door SLO wordt georganiseerd. Om kennisdeling te bevorderen kunnen leraren of schoolleiders bijvoorbeeld gevraagd worden over het onderwerp te presenteren op een congres of mee te doen mee aan publicatie in vakblad of op website. Daarnaast gaat het om activiteiten die de vestiging samen met de leraren en schoolleiders moet ondernemen om daadwerkelijk de examenprogramma’s te beproeven. Ze bereiden onderwijs voor op basis van het nieuwe conceptexamenprogramma met nieuw materiaal en geven dat onderwijs vervolgens aan hun leerlingen.

Aanvragen van vestigingen waarover de Inspectie van het Onderwijs een rapport heeft gepubliceerd op of voor datum 25 november 2024 met het oordeel onvoldoende of zeer zwak worden afgewezen. Het oordeel moet gaan over de vestiging waarvoor een aanvraag wordt gedaan, en over de schoolsoort of leerweg waar de aanvraag betrekking op heeft.

Artikel 2.2 Subsidieaanvraag

De aanvrager dient per vestiging een aanvraag in per conceptexamenprogramma. Per vestiging mogen maximaal drie aanvragen worden ingediend. De aanvrager vult hiervoor de benodigde gegevens in. Op het aanvraagformulier op de website www.dus-i.nl vult de aanvrager in voor welk vak op welke schoolsoort of leerweg subsidie wordt aangevraagd. Veel gegevens komen al automatisch tevoorschijn in het aanvraagformulier, wanneer de aanvrager de instellingscode en vestigingscode invult.

Artikel 2.3 Subsidieplafond

Het subsidieplafond bedraagt € 5.250.000.

Artikel 2.4 Bedrag

Er is een vast subsidiebedrag per aanvraag. Dit bedrag bedraagt € 35.000.

Artikel 3.1 Wijze van verdeling beschikbare middelen

In artikel 3.1 wordt de algemene wijze van verdeling van de middelen geregeld, voor zover in de artikelen die daarna komen geen aanvullende regels van verdeling zijn opgesteld voor specifieke vakken. In het eerste lid wordt aangegeven dat de minister een aantal gereserveerde plekken per schoolsoort en leerweg, en per vak heeft, deze staan aangegeven in bijlage 1 van de regeling.

Het tweede lid beschrijft dat alle volledige aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen op volgorde van binnenkomst worden gerangschikt en volgens die rangschikking na afloop van de aanvraagtermijn worden verdeeld over de beschikbare plekken. De nadere verdeling van middelen per vak is op deze manier opgenomen, om een diverse spreiding over Nederland te garanderen. Voor de kwaliteit van het resultaat van de fase van beproeven is het van belang dat er een zo divers mogelijke selectie van scholen aan de slag gaat. Deze gewenste diversiteit is per vak anders; de artikelen over verdeling van middelen zijn daarom ook per vak verschillend.

Voor de vakken Fries en Chinees gelden geen aanvullende bepalingen voor de verdeling van middelen. Voor het vak Fries zijn 8 plekken gereserveerd die worden verdeeld op volgorde van binnenkomst. Voor het vak Chinees zijn 4 plekken gereserveerd die worden verdeeld op volgorde van binnenkomst.

Artikelen 3.2 tot en met 3.7

In de artikelen 3.2 tot en met 3.7 worden aanvullende regels voor de verdeling van de middelen gesteld voor de volgende vakken:

Nederlands, Engels, Frans, Duits, Italiaans, Spaans, wiskunde maatschappij en wiskunde natuur: (artikel 3.2)

Voor het vak Nederlands zijn 20 plekken gereserveerd, vier plekken per schoolsoort en leerweg. Voor het vak Engels zijn 15 plekken gereserveerd, drie plekken per schoolsoort en leerweg. Plekken worden verdeeld op basis van volgorde van binnenkomst, waarbij de eerstvolgende aanvragen voor vestigingen uit provincies die in aanmerking komen voor subsidie, voorrang krijgen. De conceptexamenprogramma’s Frans en Duits hebben allebei vijf gereserveerde plekken, één plek per schoolsoort en leerweg. Italiaans en Spaans delen hun beschikbare plaatsen en hebben er samen vijf, één per schoolsoort en leerweg. Omdat er maar enkele scholen zijn die het vak Italiaans aanbieden en de conceptexamenprogramma’s voor alle moderne vreemde talen vergelijkbaar zijn, zijn de beschikbare plekken zowel voor Spaans als Italiaans in te zetten. Daarnaast hebben de vier conceptexamenprogramma’s Frans, Duits, Italiaans en Spaans samen ook nog eens vijf plekken te verdelen, één per schoolsoort en leerweg. De beschikbare plekken worden verdeeld op basis van volgorde van binnenkomst waarbij de eerstvolgende aanvragen uit provincies van waaruit nog geen aanvraag voor subsidie in aanmerking is gekomen, voorrang krijgen.

Voor wiskunde maatschappij en wiskunde natuur zijn in totaal 30 plekken gereserveerd, verdeeld over de schoolsoorten als genoemd in bijlage 1. Voorrang wordt gegeven aan de eerste aanvraag voor een vestiging uit elke provincie, die voor subsidie in aanmerking komt.

Maatschappijleer (artikel 3.3)

Voor het vak maatschappijleer zijn 15 plekken gereserveerd, drie plekken per schoolsoort en leerweg. Eerst wordt voorrang gegeven aan de eerste drie aanvragen van vestigingen met de denominatie ‘bijzonder’ of ‘overig’, blijkend de onderwijsdata van DUO. Vervolgens wordt voorrang gegeven aan de eerste aanvragen uit provincies van waaruit nog geen aanvraag voor subsidie in aanmerking is gekomen. Dit artikel is zo ingericht, om ervoor te zorgen dat er in ieder geval vestigingen met een andere denominatie dan ‘openbaar’ deelnemen aan het beproeven van dit conceptexamenprogramma. Het conceptexamenprogramma voor dit vak kan daarmee bij een zo divers mogelijke selectie van vestigingen getoetst worden. De verwachting is dat dit onderscheid belangrijke informatie oplevert over de bruikbaarheid van het conceptexamenprogramma op diverse typen scholen.

Klassieke talen: Grieks (artikel 3.4)

Voor het vak Grieks zijn drie plekken gereserveerd. Dit vak wordt alleen gegeven op gymnasia; er is dan ook alleen plaats bij schoolsoort vwo. Er wordt voorrang gegeven aan de eerste aanvraag van een categoraal gymnasium. Dit onderscheid bij de verdeling van middelen is gebaseerd op de aanname dat de leerlingpopulatie bij categoriale gymnasia anders is dan op scholen met een gymnasiumafdeling naast de atheneumafdeling. De verwachting is dat dit onderscheid van invloed kan zijn op de resultaten van het beproeven. Hiermee wordt geregeld dat er in ieder geval van beide typen vestigingen geselecteerd worden. Daarna wordt voorrang gegeven aan de eerste aanvragen uit provincies van waaruit nog geen aanvraag voor subsidie in aanmerking is gekomen.

Klassieke talen: Latijn (artikel 3.5)

Voor het vak Latijn zijn zeven plekken gereserveerd. Dit vak wordt alleen gegeven op gymnasia; er is dan ook alleen plaats bij schoolsoort vwo. Er wordt voorrang gegeven aan de eerste drie aanvragen van categorale gymnasia. Dit onderscheid bij de verdeling van middelen is gebaseerd op de aanname dat de leerlingpopulatie bij categoriale gymnasia anders is dan op scholen met een gymnasiumafdeling naast de atheneumafdeling. De verwachting is dat dit onderscheid van invloed kan zijn op de resultaten van het beproeven. Hiermee wordt geregeld dat er in ieder geval van beide typen vestigingen geselecteerd worden. Daarna wordt voorrang gegeven aan de eerste aanvragen uit provincies van waaruit nog geen aanvraag voor subsidie in aanmerking is gekomen.

O&O en NLT (artikel 3.6)

Voor O&O en NLT zijn beide acht plekken gereserveerd, vier plekken per schoolsoort. Voor deze vakken gelden dezelfde regels voor verdeling. Eerst wordt voorrang gegeven aen de eerste aanvragen uit provincies van waaruit nog geen aanvraag voor subsidie in aanmerking is gekomen. Daarna, als nog plekken resteren omdat uit minder dan acht verschillende provincies aanvragen zijn ingediend, wordt voorrang gegeven aan de eerste drie aanvragen van vestigingen die op 1 locatie de schoolsoorten mavo, havo en vwo aanbieden. Per vak is plaats voor maximaal 1 categoraal vwo.

Wiskunde 1 (artikel 3.7)

Voor wiskunde 1 zijn twaalf plekken voor het vmbo gereserveerd, vier per leerweg als genoemd in bijlage 1. Per leerweg wordt eerst voorrang gegeven aan de eerste voor subsidie in aanmerking komende aanvraag van een vestiging die het profiel zorg en welzijn aanbiedt. Vervolgens wordt voorrang gegeven aan de eerste voor subsidie in aanmerking komende aanvraag van een vestiging die het profiel dienstverlening en producten aanbiedt. Tot slot wordt voorrang gegeven aan de eerste aanvragen uit provincies van waaruit nog geen aanvraag voor subsidie in aanmerking is gekomen.

Voor alle bovenstaande vakken geldt dat de regels van verdeling in aanvulling gelden op de algemene regels uit artikel 3.1. Dat betekent dat indien er na toepassing van de specifieke regels van verdeling nog beschikbare plekken zijn, de resterende plekken per vak worden verdeeld op volgorde van binnenkomst.

Artikel 4.1 Subsidieverplichtingen

Dit artikel legt een aantal subsidieverplichtingen op aan de subsidieontvangers. Deze verplichtingen worden gesteld om de kwaliteit van het beproeven te waarborgen. De verplichtingen gaan over het schooljaar waarin de activiteiten moeten worden uitgevoerd en aan welke activiteiten de subsidieontvangers moeten deelnemen. Ook worden verplichtingen opgelegd over het aantal leraren dat deel moet nemen en wordt de vestiging verplicht een schoolleider te laten deelnemen aan activiteiten. Om hieraan te voldoen kan een vestiging het subsidiebedrag bijvoorbeeld besteden aan het vrijroosteren van leraren. Voor een aantal vakken wordt daarnaast een verplichting opgelegd over het aantal leerlingen waarmee de school aan het beproeven moet deelnemen. Dit minimum leerlingaantal is opgelegd om te voorkomen dat een conceptexamenprogramma wordt beproefd met zeer weinig leerlingen en de resultaten van het beproeven daarom niet meer representatief zijn. Het risico op te weinig leerlingen om het conceptexamenprogramma mee te beproeven is voor de andere vakken naar verwachting verwaarloosbaar.

Artikel 4.2 Beslistermijn

De minister beslist uiterlijk 30 mei 2025 op de aanvragen.

Artikel 4.3 Betaling

De subsidie wordt binnen 13 weken na afloop van de aanvraag termijn verleend en met een voorschot van 100% in een keer betaald.

Artikel 4.4 Besteding en verantwoording

Verantwoording van de middelen geschiedt middels de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1. De subsidieontvanger toont aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn. Dit zal worden gecontroleerd door middel van gegevens afkomstig van SLO over de deelname aan de verplichte activiteiten.

Het is mogelijk dat door onvoorziene omstandigheden, vestigingen toch niet aan één van de verplichtingen kunnen voldoen. Te denken valt aan ziekte of anderszins plotselinge afwezigheid van een leraar. Hier zal bij de verantwoording in alle redelijkheid en billijkheid naar worden gekeken. Als ondergrens wordt voor de verplichting uit het eerste en het tweede lid van artikel 4.1 een aanwezigheid van 80% gehanteerd. Dit wordt gecontroleerd via de aangeleverde gegevens afkomstig van SLO, over de deelname aan de verplichte activiteiten. Bij een afwijking van één van de verplichtingen meldt het bevoegd gezag dit gedurende de subsidieperiode bij de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I). Er wordt geen financieel verslag verwacht van de vestigingen.

De Staatssecretaris voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul


X Noot
1

‘Werkopdracht actualisatie examenprogramma’s’ (oktober 2021). Te raadplegen op https://www.slo.nl/@20570/werkopdracht-actualisatie/.

Naar boven