Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 4 september 2025, kenmerk ACM/UIT/649392 tot wijziging van de tariefstructuren en voorwaarden als bedoeld in artikel 27 van de Elektriciteitswet 1998 betreffende MS/MS-transformatorstations

Zaaknummer: ACM/25/195796

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998;

Besluit

ARTIKEL I

De Tarievencode elektriciteit wordt gewijzigd als volgt:

Bijlage A, onderdeel A6 wordt gewijzigd als volgt:

Na ‘op een middenspanningsrail van een HS/MS-, TS/MS-, MS/MS-transformatorstation’ wordt ingevoegd ‘met een technische capaciteit groter dan 13 MVA’.

De zinsnede ’in een HS/MS-station, TS/MS-station of MS/MS-station’ wordt vervangen door ‘in een HS/MS-, TS/MS- of MS/MS-transformatorstation met een technische capaciteit groter dan 13 MVA’.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 september 2025

Autoriteit Consument en Markt, namens deze: M.R. Leijten bestuurslid

Als u rechtstreeks belanghebbende bent, kunt u bezwaar maken tegen dit besluit. Stuur uw gemotiveerde bezwaarschrift naar de Autoriteit Consument en Markt, Juridische Zaken, postbus 16326, 2500 BH Den Haag. Graag ontvangen wij uw bezwaarschrift binnen zes weken na de dag waarop dit besluit bekend is gemaakt. In uw bezwaarschrift kunt u de Autoriteit Consument en Markt verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter.

TOELICHTING

1 Samenvatting

  • 1. Met dit besluit wijzigt de Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) Bijlage A bij de Tarievencode. Met het oog op de energietransitie wil een aantal netbeheerders bestaande 10kV-distributienetten in hun verzorgingsgebied (vooral in landelijke gebieden) gaan vervangen door 20kV-distributienetten. Die overgang vergt tijdelijke, ondersteunende infrastructuur, zoals stations. Volgens de Tarievencode elektriciteit zouden klanten (tariefmatig) ook op deze tijdelijke stations moeten worden aangesloten. Dat is niet wenselijk omdat het gaat om tijdelijke stations. Om deze situatie op te lossen en de overgang van de bestaande 10kV-distributienetten naar 20kV-distributienetten mogelijk te maken, is een aanpassing van de Tarievencode elektriciteit nodig. Met dit besluit hebben klanten niet het recht om (tariefmatig) aangesloten te worden op tijdelijke stations.

2 Aanleiding en gevolgde procedure

  • 2. De ACM stelt op grond van artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) regelgeving vast voor de energiemarkt. Dit besluit is tot stand gekomen op basis van een voorstel van de gezamenlijke netbeheerders dat de ACM op 25 april 2025 heeft ontvangen. Met dit voorstel willen de gezamenlijke netbeheerders de bijlage bij de Tarievencode wijzigen.

  • 3. De ACM is van mening dat het voorstel geen technische voorschriften bevat bedoeld in Richtlijn 2015/1535. Om die reden zijn de voorwaarden in dit besluit niet in ontwerp ter notificatie aangeboden.

3 Beoordeling

3.1 Procedureel

  • 4. De ACM constateert dat het voorstel op 12 december 2024 in een overleg met representatieve organisaties is besproken. In het voorstel is een verslag opgenomen van dit overleg en de indieners hebben in het voorstel aangegeven welke gevolgtrekkingen zij hebben verbonden aan de zienswijzen die organisaties naar voren hebben gebracht. Naar het oordeel van de ACM voldoet het voorstel daarmee aan de vereisten bedoeld in artikel 33, eerste en tweede lid, van de E-wet.

3.2 Inhoudelijk

  • 5. De gezamenlijke netbeheerders hebben het voorstel als volgt toegelicht. Met het oog op de energietransitie wil een aantal netbeheerders bestaande 10 kV-distributienetten in hun verzorgingsgebied gaan vervangen door 20 kV-distributienetten. Deze vervanging dient uitgevoerd te worden zonder de leveringszekerheid van bestaande aangeslotenen te onderbreken. De overgang van 10kV-distributienetten naar 20kV-distributienetten gebeurt daarom in een aantal stappen.

  • 6. De eerste stap is de aanleg van een nieuwe 20kV-ring. Deze wordt verbonden met het bestaande 10kV-distributienet door tijdelijke distributieruimtes. Deze distributieruimtes zijn beperkt in omvang en maximumcapaciteit en bevatten één kleine (tot maximaal 10 MVA) 20/10-kV-transformator. Zo kan het bestaande 10kV-distributienet in delen worden opgeknipt en gevoed vanuit het robuustere 20kV-distributienet. Het 20kV-distributienet wordt, als volgende stap, uitgebreid en kan uiteindelijk het volledige 10kV-distributienet overnemen. De tijdelijke distributieruimtes worden daarna weer verwijderd.

  • 7. Omdat de distributieruimtes tijdelijk zijn, bedoeld zijn voor de transitie van 10kV naar 20kV en een transformator bevatten met een beperkte capaciteit, zijn ze ongeschikt (en niet bedoeld) om nieuwe aansluitingen op te realiseren. De bijlage bij de Tarievencode bepaalt in onderdeel A.6: ‘De standaard aansluitmethode voor aangeslotenen vanaf 3 MVA tot en met 10 MVA is op een middenspanningsrail van een HS/MS-, TS/MS-, MS/MS-transformatorstation of op de MS stamvoeding. [….] De lengte van de verbinding, die wordt gehanteerd bij het berekenen van het aansluittarief is de afstand gemeten over het hart van de openbare weg van het overdrachtspunt tot de dichtstbijzijnde MS rail in een HS/MS-station, TS/MS-station of MS/MS-station of de MS stamvoeding, dat deel uitmaakt van het net van de netbeheerder.’ Strikt genomen kan de tijdelijke distributieruimte worden beschouwd als een MS/MS-transformatorstation. De netbeheerder zou dan het aansluittarief moeten berekenen tot aan de dichtstbijzijnde distributieruimte, in plaats van tot aan het station waarop de aansluiting daadwerkelijk gerealiseerd wordt. De meerkosten daarvan worden vervolgens over alle aangeslotenen verdeeld. Uit het oogpunt van het kostenveroorzakingsprincipe is deze consequentie volgens de gezamenlijke netbeheerders onwenselijk. Het ligt dan ook voor de hand om in de bestaande bepalingen van de Tarievencode elektriciteit een ondergrens aan te brengen voor de stations die geschikt zijn om een aansluiting op te realiseren.

  • 8. Daarnaast speelt ook dat op grond van de huidige bepalingen in de Tarievencode elektriciteit voor de bepaling van het aansluittarief de afstand tot (in deze gevallen) het dichtstbijzijnde 13 MVA MS/MS-transformatorstation wordt genomen. De netbeheerder neemt dan de meerkosten op zich voor de daadwerkelijke aansluiting op een verder weg gelegen geschikt punt met geschikte capaciteit in het elektriciteitsnet conform bijlage A.6. Jaarlijks zijn er gemiddeld drie aansluitingen waarbij sprake is van deze situatie.

  • 9. Om deze oneigenlijke socialisatie te ondervangen en het bovengeschetste probleem bij de overgang naar 20-kV-distributieringen op te lossen, willen de gezamenlijke netbeheerders in de beschrijving van onderdeel A.6 van de Tarievencode elektriciteit een ondergrens opnemen van 13 MVA. Ook geven ze aan een redactionele onvolkomenheid in onderdeel A.6 van bijlage A van de Tarievencode elektriciteit te verbeteren. De stations waar in dat onderdeel sprake van is, worden zowel ‘transformatorstations’ genoemd als ‘station’. Vanwege de consistentie wordt de volledige uitdrukking gebruikt, namelijk ‘transformatorstation’.

Oordeel ACM

  • 10. De ACM is van oordeel dat de energietransitie vraagt dat netbeheerders op efficiënte wijze het net kunnen uitbreiden met daarbij zo weinig mogelijk onderbreking van de elektriciteitsvoorziening. De gezamenlijke netbeheerders hebben hiervoor een methode ontwikkeld met tijdelijke transformatoren. Het zou onwenselijk zijn als deze tijdelijke transformatoren het aansluittarief bepalen door de systematiek van de Tarievencode elektriciteit. De ACM is daarom van mening dat deze code moet worden aangepast.

  • 11. Daarom vindt de ACM het niet wenselijk om het aansluittarief te berekenen tot aan de dichtstbijzijnde distributieruimte, in plaats van tot aan het station waarop de aansluiting daadwerkelijk gerealiseerd wordt. De ACM vindt het dan ook logisch om in de bestaande bepalingen van de Tarievencode elektriciteit een ondergrens aan te brengen voor de stations die geschikt zijn om een aansluiting op te realiseren.

  • 12. De ACM komt tot het oordeel dat de wijzigingen die de gezamenlijke netbeheerders voorstellen niet in strijd zijn met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 36, eerste en tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998.

Naar boven