Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 4 september 2025, nr. 54092908, tot wijziging van de Regeling financiën hoger onderwijs in verband met wijzigingen als gevolg van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voor het begrotingsjaar 2026

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 4.10, derde lid, 4.11, eerste en tweede lid, 4.21, tweede lid, 4.23, eerste lid, en 4.24, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008;

Besluit:

ARTIKEL I. REGELING FINANCIEN HOGER ONDERWIJS

De Regeling financiën hoger onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

In het zesde lid wordt ‘€ 96.199’ vervangen door ‘€ 91.421’ en wordt ‘€ 80.166’ vervangen door ‘€ 76.184’

B

Bijlage 1 komt te luiden:

BIJLAGE 1. BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING

De bedragen onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

€ 0

€ 0

€ 329.343

€ 329.343

21PB

Universiteit Leiden

€ 0

€ 3.134.629

€ 2.561.703

€ 5.696.332

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 0

€ 2.660.396

€ 2.427.891

€ 5.088.287

21PD

Universiteit Utrecht

€ 0

€ 9.295.487

€ 2.866.097

€ 12.161.584

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 0

€ 614.527

€ 10.193.406

€ 10.807.933

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 0

€ 0

€ 9.627.603

€ 9.627.603

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 0

€ 0

€ 941.464

€ 941.464

21PH

Universiteit Twente

€ 0

€ 0

€ 15.481.624

€ 15.481.624

21PI

Wageningen University

€ 0

€ 0

€ 834.438

€ 834.438

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 0

€ 764.742

€ 3.592.073

€ 4.356.815

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 0

€ 3.493.284

€ 2.027.151

€ 5.520.435

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 0

€ 1.055.265

€ 4.060.372

€ 5.115.637

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 0

€ 1.881.726

€ 1.856.423

€ 3.738.149

21PN

Tilburg University

€ 0

€ 669.151

€ 1.194.867

€ 1.864.018

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

€ 0

€ 0

€ 101.285

€ 101.285

22NC

Open Universiteit

€ 0

€ 382.394

€ 241.032

€ 623.426

23BF

Universiteit voor Humanistiek

€ 0

€ 0

€ 102.118

€ 102.118

25AV

Theologische Universiteit Utrecht

€ 0

€ 0

€ 29.536

€ 29.536

 

Totaal

€ 0

€ 23.951.601

€ 58.468.426

€ 82.420.027

C

Bijlage 2 komt te luiden:

BIJLAGE 2. BIJ ARTIKEL 3, EERSTE LID, ONDERDEEL B, VAN DE REGELING

Percentages onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

Universiteit

Percentage

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

0,44338%

21PB

Universiteit Leiden

8,48962%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

9,06204%

21PD

Universiteit Utrecht

11,77187%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

6,59767%

21PF

Technische Universiteit Delft

11,08661%

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

5,85132%

21PH

Universiteit Twente

5,15000%

21PI

Wageningen University

4,70089%

21PJ

Universiteit Maastricht

5,56984%

21PK

Universiteit van Amsterdam

11,03198%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

7,63023%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

7,17230%

21PN

Tilburg University

3,42933%

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

0,06736%

22NC

Open Universiteit

1,74141%

23BF

Universiteit voor Humanistiek

0,14940%

25AV

Theologische Universiteit Utrecht

0,05476%

 

Totaal

100,00000%

D

Bijlage 3 komt te luiden:

BIJLAGE 3. BIJ ARTIKEL 3, TWEEDE LID, ONDERDEEL A, VAN DE REGELING

De bedragen onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

€ 0

€ 0

€ 564.079

€ 564.079

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

€ 0

€ 541.843

€ 435.297

€ 977.140

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 0

€ 0

€ 5.001.275

€ 5.001.275

02BY

Gerrit Rietveld Academie

€ 0

€ 1.170.924

€ 153.988

€ 1.324.912

02NR

Hotelschool The Hague

€ 0

€ 0

€ 233.224

€ 233.224

02NT

Design Academy Eindhoven

€ 0

€ 536.027

€ 147.474

€ 683.501

07GR

Avans Hogeschool

€ 0

€ 490.469

€ 5.829.681

€ 6.320.150

08OK

Pedagogische Hogeschool De Kempel

€ 0

€ 0

€ 308.762

€ 308.762

09OT

Iselinge Hogeschool

€ 0

€ 0

€ 663.924

€ 663.924

10IZ

Marnix Academie

€ 0

€ 0

€ 390.824

€ 390.824

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

€ 0

€ 895.640

€ 190.019

€ 1.085.659

15BK

Driestar educatief

€ 0

€ 0

€ 956.984

€ 956.984

21CW

HAS Hogeschool

€ 0

€ 0

€ 2.062.378

€ 2.062.378

21MI

HZ University of Applied Sciences

€ 0

€ 0

€ 2.134.676

€ 2.134.676

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 0

€ 913.088

€ 344.773

€ 1.257.861

21RI

Hogeschool Leiden

€ 0

€ 147.228

€ 1.737.146

€ 1.884.374

21UG

Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar

€ 0

€ 0

€ 504.355

€ 504.355

21UI

Breda University of Applied Sciences

€ 0

€ 0

€ 660.743

€ 660.743

22HH

Hogeschool Viaa

€ 0

€ 0

€ 454.529

€ 454.529

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 0

€ 1.160.445

€ 4.654.505

€ 5.814.950

23AH

Saxion Hogeschool

€ 0

€ 277.135

€ 5.040.304

€ 5.317.439

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 0

€ 848.144

€ 190.304

€ 1.038.448

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 0

€ 0

€ 608.112

€ 608.112

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 0

€ 1.497.195

€ 5.915.504

€ 7.412.699

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 0

€ 1.351.036

€ 4.930.492

€ 6.281.528

25JX

Zuyd Hogeschool

€ 0

€ 928.574

€ 6.229.240

€ 7.157.814

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 0

€ 1.420.320

€ 7.548.121

€ 8.968.441

27NF

ArtEZ

€ 0

€ 1.465.593

€ 393.169

€ 1.858.762

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 0

€ 762.123

€ 2.919.308

€ 3.681.431

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 0

€ 0

€ 2.759.094

€ 2.759.094

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 0

€ 0

€ 5.450.989

€ 5.450.989

30GB

Fontys Hogeschool

€ 0

€ 1.470.880

€ 9.327.467

€ 10.798.347

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

€ 0

€ 0

€ 1.681.793

€ 1.681.793

30TX

Aeres Hogeschool

€ 0

€ 0

€ 2.267.749

€ 2.267.749

30VP

Hogeschool Thomas More

€ 0

€ 0

€ 318.695

€ 318.695

31FR

NHL Stenden Hogeschool

€ 0

€ 0

€ 3.700.871

€ 3.700.871

 

Totaal

€ 0

€ 15.876.664

€ 86.709.848

€ 102.586.512

E

Bijlage 5 komt te luiden:

BIJLAGE 5. BIJ ARTIKEL 4, EERSTE LID, VAN DE REGELING

De bedragen onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Bedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

€ 580.737

21PB

Universiteit Leiden

€ 60.686.258

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 50.583.461

21PD

Universiteit Utrecht

€ 60.169.330

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 48.135.903

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 48.197.415

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 33.513.565

21PH

Universiteit Twente

€ 33.239.165

21PI

Wageningen University

€ 24.716.498

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 40.684.538

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 53.881.028

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 49.236.336

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 49.985.229

21PN

Tilburg University

€ 20.232.751

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

€ 580.737

22NC

Open Universiteit

€ 4.389.543

23BF

Universiteit voor Humanistiek

€ 2.903.687

25AV

Theologische Universiteit Utrecht

€ 1.742.212

 

Totaal

€ 583.458.393

F

Bijlage 9 komt te luiden:

BIJLAGE 9. BIJ ARTIKEL 4, DERDE LID, VAN DE REGELING

De bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Bedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

€ 413.584

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

€ 2.911.246

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 10.386.243

02BY

Gerrit Rietveld Academie

€ 802.432

02NR

Hotelschool The Hague

€ 1.241.412

02NT

Design Academy Eindhoven

€ 544.336

07GR

Avans Hogeschool

€ 13.393.306

08OK

Pedagogische Hogeschool De Kempel

€ 571.530

09OT

Iselinge Hogeschool

€ 309.180

10IZ

Marnix Academie

€ 797.683

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

€ 1.451.600

15BK

Driestar educatief

€ 756.340

21CW

HAS Hogeschool

€ 1.927.384

21MI

HZ University of Applied Sciences

€ 2.332.656

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 3.880.983

21RI

Hogeschool Leiden

€ 5.040.962

21UG

Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar

€ 689.711

21UI

Breda University of Applied Sciences

€ 2.976.385

22HH

Hogeschool Viaa

€ 963.489

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 15.911.828

23AH

Saxion Hogeschool

€ 10.954.619

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 1.999.054

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 1.920.592

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 12.384.296

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 14.663.759

25JX

Zuyd Hogeschool

€ 7.475.000

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 14.579.162

27NF

ArtEZ

€ 3.253.060

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 11.490.228

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 9.294.776

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 18.041.727

30GB

Fontys Hogeschool

€ 18.611.445

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

€ 2.468.449

30TX

Aeres Hogeschool

€ 1.981.547

30VP

Hogeschool Thomas More

€ 496.827

31FR

NHL Stenden Hogeschool

€ 9.682.689

 

Totaal

€ 206.599.518

G

Bijlage 13 wordt als volgt gewijzigd:

In onderdeel A wordt in de tabel CROHO onderdeel Economie (standaard niveau bekostiging 'Laag') de rij

B Oriëntaalse Talen en Communicatie

Hoog

vervangen door:

B Internationale Communicatie en Talen

Hoog

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

  • 1. Deze regeling, met uitzondering van artikel I, onderdeel G, treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.

  • 2. Artikel I, onderdeel G, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 september 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap a.i., S.Th.M. Hermans

TOELICHTING

Algemeen

1. Algemeen

Met deze regeling wordt de Regeling financiën hoger onderwijs (Rfho) gewijzigd. De aanpassingen van de Rfho hangen samen met de berekening van de rijksbijdrage 2026 in overeenstemming met de ontwerpbegroting 2026 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

2. Gevoerd overleg

Een concept van de regeling is voor bestuurlijke reactie voorgelegd aan de Universiteiten van Nederland (UNL), Vereniging Hogescholen (VH) en Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). UNL en NFU hebben gebruik gemaakt van deze mogelijkheid.

UNL vraagt om de verwerking van de taakstelling internationalisering in samenhang met de effecten van de referentieraming 2025 opnieuw te bezien en te komen tot een meer evenwichtige verdeling van de taakstelling over de sectoren wo en hbo. OCW neemt dit niet over. OCW vindt het verdedigbaar om de meevaller als gevolg van de referentieraming (die grotendeels te verklaren is door een methodewijziging) ook toe te laten komen aan het hbo en de resterende bezuinigingsopgave vervolgens naar rato over hbo en wo te verdelen.

Ook vraagt UNL om een volgend kabinet nadrukkelijk mee te geven dat extra investeringen in onderwijs, onderzoek en innovatie cruciaal zijn voor een welvarend, financieel gezond en weerbaar Nederland. De NFU wijst er in haar reactie op om bij een 3% BBP norm voor R&D uitgaven specifiek ook te kijken naar investeringen in medisch wetenschappelijk onderzoek. Verder roept de NFU op om de bezuinigingen terug te draaien. OCW neemt dit niet over. Eventuele investeringen zijn aan een nieuw kabinet.

3. Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets

DUO acht de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar.

4. Financiële gevolgen

De wijzigingen in deze regeling hebben geen gevolgen voor de rijksbegroting. Wijziging vanwege de eerste en tweede suppletoire (ontwerp)begroting 2025 kan op grond van artikel 2.5, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek nog leiden tot nadere bepaling van de in deze regeling opgenomen bedragen en percentages.

5. Gevolgen administratieve lasten

De regeling heeft geen gevolgen voor administratieve lasten.

Artikelsgewijs

Grondslagen

  • In artikel 4.10, derde lid, van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008 (UWHW) is bepaald dat de factoren behorend bij het bekostigingsniveau voor het onderwijsdeel van de opleidingen worden vastgesteld bij ministeriële regeling. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlage 13 van de Rfho waarin deze factoren worden vastgesteld.

  • In artikel 4.11, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uit de onderwijsdelen wo en hbo van de rijksbijdrage aan een universiteit onderscheidenlijk een hogeschool een bij ministeriële regeling vast te stellen bedrag kan toekennen in relatie tot kwaliteit, kwetsbare opleidingen of bijzondere voorzieningen. Dit is de grondslag voor het aanpassen van de bijlagen 1 en 3 van de Rfho waarin deze bedragen worden vastgesteld.

  • In artikel 4.11, tweede lid, van het UWHW is bepaald dat het resterende gedeelte van het onderwijsdeel wordt verdeeld over de universiteiten onderscheidenlijk hogescholen volgens percentages vastgesteld bij ministeriële regeling. Dit is de grondslag voor het aanpassen van de bijlagen 2 en 4 van de Rfho waarin deze percentages worden vastgesteld.

  • In artikel 4.21, tweede lid, van het UWHW is bepaald dat de per promotie en per ontwerperscertificaat toe te kennen bedragen bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Dit is de grondslag voor het aanpassen van artikel 4, zesde lid, van de Rfho waarin deze bedragen worden vastgesteld.

  • In artikel 4.23, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat bij ministeriële regeling bedragen worden vastgesteld, die uit het onderzoekdeel wo aan universiteiten worden toegekend in verband met toponderzoekscholen en bijzondere voorzieningen. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlage 5 van de Rfho waarin deze bedragen worden vastgesteld.

  • In artikel 4.24, eerste lid, van het UWHW is bepaald dat de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap uit het deel ontwerp en ontwikkeling hbo aan een instelling een bedrag kan toekennen dat bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. Dit is de grondslag voor het aanpassen van bijlage 9 van de Rfho waarin deze bedragen worden vastgesteld.

ARTIKEL I. REGELING FINANCIEN HOGER ONDERWIJS

A

(Wijziging van artikel 4 van de Rfho)

Dit onderdeel betreft een aanpassing van de bedragen voor promoties en ontwerperscertificaten in artikel 4. De bedragen zijn gewijzigd als gevolg van de wijziging van het aantal promoties en ontwerpcertificaten.

B

(Wijziging van bijlage 1 van de Rfho)

Dit onderdeel betreft de aanpassing van de ‘bedragen onderwijsopslag universiteiten’ in bijlage 1. Er is sprake van wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. onder de noemer bijzondere voorzieningen zijn in het kader van het programma Holland Scholarship de vanuit OCW beschikbare middelen voor deelnemende universiteiten voor inkomende en uitgaande beurzen herverdeeld op basis van de opgegeven aantallen inkomende en uitgaande beurzen per instelling voor het studiejaar 2025-2026. De bijdrage voor het jaar 2026 komt daarbij uit op € 2.016.755.

  • b. onder de noemer bijzondere voorzieningen is voor het jaar 2026 en verder een bedrag van € 481.000 opgenomen ten behoeve van de bachelor Fries bij de Rijksuniversiteit Groningen (brief van 17 juli 2025 met kenmerk 53344349).

C

(Wijziging van bijlage 2 van de Rfho)

De percentages zijn gewijzigd vanwege overheveling van middelen van geneeskunde naar tandheelkunde.

D

(Wijziging van bijlage 3 van de Rfho)

Dit onderdeel betreft de aanpassing van de ‘bedragen onderwijsopslag hogescholen’ in bijlage 3. Er is sprake van wijzigingen om de volgende redenen:

  • a. onder de noemer bijzondere voorzieningen zijn in het kader van het programma Holland Scholarship de vanuit OCW beschikbare middelen voor deelnemende hogescholen voor inkomende en uitgaande beurzen herverdeeld op basis van de opgegeven aantallen inkomende en uitgaande beurzen per instelling voor het studiejaar 2025-2026. De bijdrage voor het jaar 2026 komt daarbij uit op € 1.884.255.

  • b. onder de noemer bijzondere voorzieningen is voor het jaar 2026 bij de hogeschool Fontys een bedrag van € 800.000 opgenomen ten behoeve van het onderwijsloket (brief van 19 juni 2025 met kenmerk 52777705).

  • c. onder de noemer bijzondere voorzieningen is bij de zorgmasters voor het jaar 2026 € 481.000 toegevoegd vanwege een toename van de instroom van studenten in de opleiding Master Advanced Nursing Practice (n.a.v. brief van VH van 22 oktober 2024 aan het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met kenmerk 24.5488.YM).

E

(Wijziging van bijlage 5 van de Rfho)

Dit onderdeel betreft de aanpassing van de ‘bedragen onderzoek universiteiten’ in bijlage 5. Dit onderdeel is aangepast voor het sectorplan voor het domein Social Science & Humanities (SSH) conform het advies van de SSH-Raad die zorgdraagt voor de regie op de middelen (brief 52927896).

F

(Wijziging van bijlage 9 van de Rfho)

Dit onderdeel betreft de aanpassing van de ‘bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen’ in bijlage 9. Voorheen werd dit onderdeel jaarlijks herijkt op basis van het aantal bekostigde inschrijvingen bij lerarenopleidingen. Het restant van het deel ontwerp en ontwikkeling werd verdeeld op basis van het onderwijsdeel per hogeschool. Vanaf 2026 wordt in dit onderdeel het totale bedrag voor ontwerp en ontwikkeling weergegeven waarbij de verdeling wordt aangehouden die ten grondslag ligt aan de verdeling conform de eerste suppletoire begroting 2025. Hiermee krijgen de hogescholen meer stabiliteit in deze bekostiging van praktijkgericht onderzoek. Het verschil ten opzichte van een verdeling op basis van bekostigde inschrijvingen bij lerarenopleidingen dan wel het onderwijsdeel per hogeschool is minimaal (minder dan 0,3%).

G

(Wijziging van bijlage 13 van de Rfho)

Dit onderdeel betreft de aanpassing van de ‘Indeling register en bekostigingsniveaus, bedoeld in artikel 1.1 van het besluit, voor opleidingen van het hoger beroepsonderwijs' in bijlage 13. Binnen het CROHO onderdeel Economie is de benaming van de opleiding 'B Oriëntaalse Talen en Communicatie' gewijzigd in 'B Internationale Communicatie en Talen'.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze wijziging van de Rfho heeft betrekking op het begrotingsjaar 2026. Deze wijzigingsregeling treedt daarom grotendeels in werking met ingang van 1 januari 2026.

Artikel I, onderdeel G, heeft betrekking op de indeling van opleidingen in het CROHO voor het studiejaar 2025-2026. Gezien het technische karakter van deze wijziging en het feit dat het wenselijk is dat bijlage 13 van de Rfho aan het begin van het studiejaar 2025-2026 correct is, werkt deze wijziging terug tot en met 1 september 2025.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap a.i., S.Th.M. Hermans

Naar boven