Besluit van de Minister van Asiel en Migratie van 29 januari 2025, nummer WBV 2025/1, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Minister van Asiel en Migratie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf C2/7.10.2 Vreemdelingencirculaire 2000 is gewijzigd en komt te luiden:

7.10.2. Algemene uitgangspunten

Bij alle categorieën genoemd in paragraaf C2/7.10.1 Vc gelden de volgende algemene uitgangspunten bij de beoordeling of er sprake is van een gevaar voor de openbare orde.

7.10.2.1. Individuele beoordeling

De IND beoordeelt of sprake is van een (bijzonder) ernstig misdrijf en een gevaar voor de gemeenschap op individuele basis, aan de hand van alle relevante feitelijke en juridische gegevens. De IND weegt alle strafrechtelijke veroordelingen mee in de beoordeling of er sprake is van een gevaar voor de openbare orde. Hieronder kunnen ook veroordelingen die in het verleden volgens het jeugdstrafrecht zijn opgelegd vallen. De IND betrekt daarbij in ieder geval de door de vreemdeling aangevoerde bijzondere feiten en omstandigheden, die zien op de aard en de ernst van het delict en het tijdsverloop dat is verstreken sinds het delict. Hierbij wegen de individuele omstandigheden zwaar mee, waaronder de vraag hoe groot het aandeel is van het delict dat een gevaar voor de gemeenschap vormt evenals de evenredigheid van het besluit.

7.10.2.2. Verjaringstermijnen

De IND hanteert bij de beoordeling van het tijdsverloop de verjaringstermijnen zoals opgenomen in paragraaf B1/4.4 Vc. De IND past in de volgende gevallen de verjaringstermijnen uit paragraaf B1/4.4 Vc niet toe:

  • a. een veroordeling voor een misdrijf tegen het leven gericht;

  • b. het bij herhaling veroordeeld zijn voor misdrijven; of

  • c. ernstige redenen om te veronderstellen dat de vreemdeling (of diens gezinslid) zich schuldig heeft gemaakt aan gedragingen als bedoeld in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag.

Ad b

Er is sprake van het bij herhaling veroordeeld zijn als:

  • er meer dan een straf is opgelegd; of

  • er een straf is opgelegd voor een aantal bewezen verklaarde strafbare feiten (voeging).

7.10.2.3. In het buitenland gepleegde strafbare feiten

De IND betrekt de strafbare feiten die de vreemdeling in het buitenland heeft gepleegd ook bij de beoordeling of sprake is van een (bijzonder) ernstig misdrijf en een gevaar voor de openbare orde.

De IND beoordeelt welke gevolgen naar Nederlands recht aan de strafbare feiten zouden zijn verbonden, als die strafbare feiten in Nederland zouden zijn gepleegd en bestraft. De bewijslast voor het onderbouwen van de gepleegde misdrijven in het buitenland ligt in de eerste plaats bij de vreemdeling. Afhankelijk van de bewijsmiddelen die de vreemdeling overlegt, beoordeelt de IND dit als volgt:

  • Als de vreemdeling een vonnis of vergelijkbare stukken overlegt, vraagt de IND een strafmaatvergelijking op bij het OM. Op basis van deze strafmaatvergelijking betrekt de IND de in het buitenland gepleegde strafbare feiten bij de openbare orde toets.

  • Als de vreemdeling een schuldbekentenis en een transactieaanbod overlegt, is het mogelijk voor de IND om een verkorte strafmaatvergelijking op te vragen bij het OM. Op basis van deze strafmaatvergelijking betrekt de IND de in het buitenland gepleegde strafbare feiten bij de openbare orde toets.

  • Als er geen stukken zijn overgelegd, kan de IND geen strafmaatvergelijking bij het OM aanvragen. Als het voor de IND echter voldoende duidelijk is dat het gaat om een misdrijf naar Nederlands recht en waarbij de strafmaat vergelijkbaar is met de strafmaat die in Nederland zou zijn opgelegd wanneer het feit in Nederland zou zijn gepleegd, dan kan de IND deze veroordeling zonder strafmaatvergelijking door het OM bij de beoordeling betrekken.

7.10.2.4. Minderjarige vreemdelingen

De IND kan één of meerdere veroordelingen in het kader van het jeugdstrafrecht betrekken bij de beoordeling of er sprake is van een gevaar voor de openbare orde. Ook in het geval de minderjarige vreemdeling opnieuw voor een misdrijf of meerdere misdrijven (recidive) wordt veroordeeld, heeft de IND als uitgangspunt alle strafrechtelijke veroordelingen mee te wegen in de beoordeling of sprake is van een gevaar voor de openbare orde, zoals bedoeld in 7.10.2.1. Individuele beoordeling. Hierbij wegen het karakter van het jeugdstrafrecht en de individuele omstandigheden mee.

B

Paragraaf C2/7.10.3 Vreemdelingencirculaire 2000 is gewijzigd en komt te luiden:

7.10.3. Openbare orde en artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, Vw

De IND kan de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd kennelijk ongegrond verklaren op grond van artikel 30b, eerste lid onder j, Vw als de vreemdeling is veroordeeld voor minstens een misdrijf dat op zichzelf een ‘bijzonder ernstig misdrijf’ is én de vreemdeling een ‘gevaar vormt voor de gemeenschap’ vormt, zoals bedoeld in artikel 3.105c, onder b, Vb.

7.10.3.1. Bijzonder ernstig misdrijf

Er kan sprake zijn van een ‘bijzonder ernstig misdrijf’ als de vreemdeling voor tenminste één misdrijf is veroordeeld bij onherroepelijk rechterlijk vonnis tot een gevangenisstraf of een vrijheidsbenemende maatregel.

Bij de beoordeling van het ‘bijzonder ernstig misdrijf’ dient in ieder geval rekening te worden gehouden met het volgende:

  • de maximale straf voor het misdrijf en de feitelijk opgelegde straf en hoe dit in Nederland beschouwd wordt;

  • de mate waarin de rechtsorde van de samenleving is aangetast en de omvang van de schade;

  • de omstandigheden rond het plegen van het misdrijf (opzettelijkheid);

  • de aanwezigheid van verzachtende of verzwarende omstandigheden; en

  • de aard van de strafprocedure.

7.10.3.2. Gevaar voor de gemeenschap

De IND beoordeelt het gevaar dat de vreemdeling voor de gemeenschap vormt aan de hand van de situatie zoals die zich voordoet bij het beoordelen van de aanvraag (‘ex nunc’-beoordeling).

De IND weegt bij de beoordeling van het ‘gevaar voor de gemeenschap’ dat de vreemdeling vormt in ieder geval de volgende aspecten mee:

  • de aard van het misdrijf; en

  • de opgelegde straf.

De IND kan in ieder geval in de volgende gevallen een ‘gevaar voor de gemeenschap’ aannemen:

  • opiumwet-, zeden-, gewelds- en levensdelicten;

  • brandstichting;

  • mensenhandel;

  • illegale handel in wapens, munitie en explosieven;

  • illegale handel in menselijke organen en weefsels.

De vreemdeling vormt ook een gevaar voor de gemeenschap als bedoeld in artikel 3.105c, aanhef en onder b, Vb:

  • indien hij in het buitenland handelingen heeft verricht die de publieke rechtsorde ernstig schokten; en

  • die naar Nederlands recht als zware misdrijven worden aangemerkt.

7.10.3.3. EU openbare orde criterium

De IND beoordeelt aan de hand van het EU openbare orde criterium of het persoonlijk gedrag van de vreemdeling een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving vormt.

7.10.3.4. Evenredigheidstoets

Als de IND een asielaanvraag afwijst omdat de vreemdeling een gevaar voor de openbare orde vormt, toets de IND of deze afwijzing evenredig is. Hierbij houdt de IND rekening met alle individuele omstandigheden, zoals:

  • de band met Nederland;

  • band met het land van herkomst;

  • een eventueel bestaand terugkeerbeletsel; en

  • het belang van de Nederlandse Staat.

De IND beoordeelt de evenredigheid van de afwijzing in drie stappen. Ten eerste beoordeelt de IND de geschiktheid, daarna de noodzakelijkheid en als laatste de evenwichtigheid van de afwijzing. Los van de evenredigheidstoets betrekt de IND ook de rechten die worden genoemd in artikel 14 lid 6 van de richtlijn 2011/95/EU (Kwalificatierichtlijn). Als de vreemdeling, bij een afwijzing op de aanvraag vanwege de openbare orde aspecten nog wordt aangemerkt als vluchteling, kan hij van deze rechten gebruik maken.

7.10.3.5. Ambtshalve toets

Voor de ambtshalve toets bij asielaanvragen wordt verwezen naar paragraaf C1/4.8 Vc.

7.10.3.6. Besluit tot signalering of terugkeerbesluit en inreisverbod

Voor het uitvaardigen van een besluit tot signalering wordt verwezen naar paragraaf A4/4 Vc. Voor het uitvaardigen van een terugkeerbesluit wordt verwezen naar paragraaf A3/1.1 Vc. Voor het opleggen van een inreisverbod wordt verwezen naar paragraaf A4/2 Vc.

Let op: als de IND naast de afwijzing op grond van de openbare orde ook een zwaar inreisverbod oplegt, betrekt de IND het EU openbare orde criterium ook in dit kader. Zie paragraaf C2/7.10.4.4 Vc.

C

Paragraaf C2/7.10.4 Vreemdelingencirculaire 2000 is gewijzigd en komt te luiden:

7.10.4. Openbare orde en artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw

De IND kan de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd kennelijk ongegrond verklaren op grond van artikel 30b, eerste lid onder j, Vw, als de vreemdeling veroordeeld is voor een ‘ernstig misdrijf’, zoals bedoeld in artikel 3.105e, onder b, Vb.

7.10.4.1. Ernstig misdrijf

Er kan sprake zijn van een ‘ernstig misdrijf’ als aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • de vreemdeling is veroordeeld tot een gevangenisstraf, of een vrijheidsbenemende maatregel; en

  • in ieder geval één van de veroordelingen heeft betrekking op een misdrijf dat naar zijn aard een gevaar voor de gemeenschap oplevert.

Hierbij kan onder meer rekening worden gehouden met het volgende:

  • de aard van het gepleegde feit;

  • de schade die is teweeggebracht;

  • de gevolgde strafprocedure;

  • de aard van de straf; of

  • de meeste rechterlijke instanties het gepleegde feit aanmerken als een ernstig misdrijf.

De IND kan een ernstig misdrijf ook aan een vreemdeling tegenwerpen als de veroordeling voor dit misdrijf nog niet onherroepelijk is geworden.

7.10.4.2. Gevaar voor de gemeenschap

De IND beoordeelt het gevaar dat de vreemdeling voor de gemeenschap vormt aan de hand van de situatie zoals die zich voordoet bij het beoordelen van de aanvraag (‘ex nunc’-beoordeling).

De IND weegt bij de beoordeling van het ‘gevaar voor de gemeenschap’ dat de vreemdeling vormt in ieder geval de volgende aspecten mee:

  • de aard van het misdrijf; en

  • de opgelegde straf.

De IND kan in ieder geval in de volgende gevallen een ‘gevaar voor de gemeenschap’ aannemen:

  • opiumwet-, zeden-, gewelds- en levensdelicten;

  • brandstichting;

  • mensenhandel;

  • illegale handel in wapens, munitie en explosieven;

  • illegale handel in menselijke organen en weefsels.

7.10.4.3. EU openbare orde criterium

De IND beoordeelt aan de hand van het EU openbare orde criterium of het persoonlijk gedrag van de vreemdeling een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving vormt.

7.10.4.4. Evenredigheidstoets

Als de IND een asielaanvraag afwijst omdat de vreemdeling een gevaar voor de openbare orde vormt, toets de IND of deze afwijzing evenredig is. Zie hiervoor paragraaf C2/7.10.3.3 Vc.

7.10.4.5. Ambtshalve toets

Voor de ambtshalve toets bij asielaanvragen wordt verwezen naar paragraaf C1/4.8 Vc.

7.10.4.6. Besluit tot signalering of terugkeerbesluit en inreisverbod

Voor het uitvaardigen van een besluit tot signalering wordt verwezen naar paragraaf A4/4 Vc. Voor het uitvaardigen van een terugkeerbesluit wordt verwezen naar paragraaf A3/1.1 Vc. Voor het opleggen van een inreisverbod wordt verwezen naar paragraaf A4/2 Vc.

Let op: als de IND naast de afwijzing op grond van de openbare orde ook een zwaar inreisverbod oplegt, betrekt de IND het EU openbare orde criterium ook in dit kader. Zie paragraaf C2/7.10.4.4 Vc.

D

Paragraaf C2/10.3.3 Vreemdelingencirculaire 2000 is gewijzigd en komt te luiden:

10.3.3. Verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, Vw

In aanvulling op artikel 3.105d, tweede lid, aanhef en onder b, Vb wordt verwezen naar paragraaf C2/7.10.3.1 en C2/7.10.3.2 Vc om te beoordelen of er sprake is van een bijzonder ernstig misdrijf. Artikel 3.86, eerste tot en met elfde lid, Vb zijn van overeenkomstige toepassing.

Ook beoordeelt de IND of er sprake is van een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging van een fundamenteel belang van de samenleving.

E

Paragraaf C2/10.3.4 Vreemdelingencirculaire 2000 is gewijzigd en komt te luiden:

10.3.4. Verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, Vw

In aanvulling op artikel 3.105f, tweede lid, aanhef en onder b, Vb wordt verwezen naar C2/7.10.4.1 en C2/7.10.4.2 Vc om te beoordelen of er sprake is van een ernstig misdrijf. Artikel 3.86, eerste tot en met elfde lid, Vb zijn van overeenkomstige toepassing.

Ook beoordeelt de IND of er sprake is van een werkelijke, actuele en voldoende ernstige bedreiging van een fundamenteel belang van de samenleving.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal (met de toelichting) in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 29 januari 2025

De Minister van Asiel en Migratie, namens deze, R. Maas directeur-generaal Immigratie- en Naturalisatiedienst

TOELICHTING

De Minister van Asiel en Migratie heeft bij brief van 18 december 2024 aan de Tweede Kamer (kenmerk: 5077737) een aantal wijzigingen in het openbare orde beleid asiel afgekondigd.

Ten eerste wordt de norm van tien maanden bij een bijzonder ernstig misdrijf losgelaten. Het is dus niet langer zo dat het niet verlenen, verlengen of intrekken van een asielvergunning, op grond van een vluchtelingenstatus alleen op basis van openbare orde kan worden geweigerd of ingetrokken als een onherroepelijke gevangenisstraf of vrijheidsbenemende maatregel van in totaal minimaal tien maanden (‘bijzonder ernstig misdrijf’) is opgelegd. Ten tweede wordt de norm van minimaal zes maanden bij een ernstig misdrijf losgelaten. Een verblijfsvergunning asiel op grond van subsidiaire bescherming kan dus niet langer alleen worden geweigerd of ingetrokken als zes maanden gevangenisstraf of een vrijheidsbenemende maatregel met die duur is opgelegd.

De reden hiervoor is dat dit meer ruimte geeft voor een individuele beoordeling door het bestuursorgaan. Bovendien bestond er geen wettelijke verplichting om deze normen op te nemen in het beleid.

Gelet hierop zijn de paragrafen C2/7.10.2, C2/7.10.3, C2/7.10.4, C2/10.3.3 en C2/10.3.4 Vc aangepast.

Daarnaast wordt het mogelijk één of meerdere veroordelingen in het kader van het jeugdstrafrecht mee te wegen bij de beoordeling of er sprake is van een (bijzonder) ernstig misdrijf, ook als de vreemdeling nieuwe misdrijven heeft gepleegd. In dat geval zullen alle eerdere strafrechtelijke veroordelingen bij de beoordeling worden betrokken. Dit geeft meer ruimte voor een individuele beoordeling door het bestuursorgaan. Bovendien bestond er geen wettelijke verplichting om deze veroordelingen buiten beschouwing te laten. Dit is aangepast in paragraaf C2/7.10.2.4 Vc.

Tenslotte is het volgende aangepast. In WBV 2024/25 is het openbare orde beleid asiel (C2/7.10 Vc) geherstructureerd. Per abuis zijn de verwijzingen in paragrafen C2/10.3.3 en C2/10.3.4 Vc niet aangepast. Dit is met deze wijziging hersteld.

De Minister van Asiel en Migratie, namens deze, R. Maas directeur-generaal Immigratie- en Naturalisatiedienst

Naar boven