Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Klimaat en Groene Groei | Staatscourant 2025, 29578 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Klimaat en Groene Groei | Staatscourant 2025, 29578 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Klimaat en Groene Groei,
Gelet op artikel 16 van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;
Besluit:
De tabel horende bij artikel 1 van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2025 wordt als volgt gewijzigd:
A
In de rij van Titel 4.2: Topsector energieprojecten, Artikel 4.2.9, Energie & Klimaat Onderzoek en Ontwikkeling, Onderdeel B. Gebouwde Omgeving, wordt ‘€ 3.500.000’ vervangen door ‘€ 5.000.000’.
B
In de rij van Titel 4.2: Topsector energieprojecten, Artikel 4.2.9, Energie & Klimaat Onderzoek en Ontwikkeling, Onderdeel D. Circulaire Economie, 3. Biobased Circular, wordt ‘€ 2.500.000’ vervangen door ‘€ 5.535.441’.
C
In de rij van Titel 4.2: Topsector energieprojecten, Artikel 4.2.113, TSE Industrie studies, Programmalijn 1: CO2-reducerende maatregelen anders dan waterstof en groene chemie, wordt ‘€ 18.000.000’ vervangen door ‘€ 26.300.000’.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 28 augustus 2025
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans
Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2025 (hierna: ROES 2025) in verband met de ophoging van de subsidieplafonds van de modules Energie & Klimaat Onderzoek en Ontwikkeling (hierna: EKOO) en TSE Industrie studies in titel 4.2 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies (RNES).
De subsidiemodule EKOO, opgenomen in paragraaf 4.2.2 van de RNES, heeft als doel om projecten te ondersteunen bij onderzoek en ontwikkeling van innovaties die kunnen bijdragen aan de transitie naar een klimaat-neutrale samenleving. De EKOO is een aanvulling op de subsidiemodule MOOI. In tegenstelling tot de MOOI, gaat het bij de EKOO om projecten die niet of nog niet in grootschalige consortia kunnen worden opgepakt. De innovaties die in aanmerking komen voor subsidie in de EKOO dienen binnen tien jaar na de start van het project in de markt geïntroduceerd te kunnen worden. De EKOO kan voor verschillende inhoudelijke thema’s afzonderlijk opengesteld worden via aparte onderdelen met een afzonderlijk subsidieplafond. Per onderdeel is in bijlage 4.2.1 van de RNES opgenomen wat daarvoor de doelstelling en subsidiabele thema’s zijn. De onderhavige wijzigingsregeling betreft de onderdelen die hieronder worden toegelicht.
De EKOO, onderdeel B. Gebouwde omgeving, is dit jaar opengesteld voor innovatieprojecten die kunnen bijdragen aan de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Dit onderdeel van de subsidiemodule is opengesteld van 1 april 2025 tot en met 6 mei 2025 met een subsidieplafond van € 3.500.000. Via deze wijzigingsregeling wordt het subsidieplafond met € 1.500.000 opgehoogd naar € 5.000.000. Met deze ophoging kunnen drie projecten die hoog scoren in de rangschikking extra ondersteund worden.
De EKOO, onderdeel D. Circulaire Economie, is dit jaar opengesteld met drie innovatiethema’s die elk een apart onderdeel met afzonderlijke subsidieplafonds hebben. Innovatie 3 betreft projecten op het gebied van biobased circular. Dit onderdeel is via de ROES 2025 opengesteld van 1 april 2025 tot en met 15 mei 2025 met een subsidieplafond van € 2.500.000. Via deze wijzigingsregeling wordt het subsidieplafond innovatiethema 3 van onderdeel D. Circulaire Economie, opgehoogd met € 3.035.441 naar € 5.535.441. Het innovatiethema BioBased Circular wordt apart opengesteld met een eigen subsidieplafond, omdat het budget daarvoor afkomstig is van het Nationaal Groeifonds voor het specifieke doel van het BioBased Circular-programma. Met deze ophoging kunnen circa zeven extra projecten ondersteund worden die hoog scoren in de rangschikking.
De subsidiemodule TSE Industrie studies, opgenomen in paragraaf 4.2.17 van de RNES, ondersteunt haalbaarheidsstudies, milieustudies en vergelijkbare studies naar potentiële pilot- en demonstratieprojecten en naar investeringen in uitontwikkelde technologie. De voormelde drie typen studies helpen de aanvrager te besluiten over het wel of niet starten van en investeren in een mogelijk pilot- of demonstratieproject of een project met uitontwikkelde technologie, dat bijdraagt aan de doelen uit het Klimaatakkoord. Hiermee wordt bijgedragen aan de intensieve voorbereiding die dergelijke projecten vergen in de industrie.
Deze subsidiemodule is onderverdeeld in twee programmalijnen. Programmalijn 1 betreft alle CO2-reducerende maatregelen anders dan waterstof en groene chemie. Deze programmalijn is per 1 mei 2025 opengesteld en sluit op 31 maart 2026. Het subsidieplafond reeds is vastgesteld op € 18.000.000. Programmalijn 2 betreft studies op het gebied van waterstof en groene chemie. Deze programmalijn is opengesteld per 1 mei 2025 en sluit op 31 maart 2026. Het subsidieplafond van deze programmalijn is reeds vastgesteld op € 10.000.000. Deze programmalijn komt voort uit het Nationaal Groeifondsprogramma GroenvermogenNL.
Via deze wijzigingsregeling wordt het subsidieplafond van programmalijn 1 opgehoogd met € 8.300.000 naar € 26.300.000.
De subsidie die wordt verleend op grond van de subsidiemodule EKOO en TSE Industrie studies bevatten, met uitzondering van de subsidie voor zover deze betrekking heeft op niet-economische activiteiten van onderzoeksorganisaties, staatssteun en wordt gerechtvaardigd door:
• artikel 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening, indien het een haalbaarheidsstudie betreft;
• artikel 49 van de algemene groepsvrijstellingsverordening, indien het een milieustudie betreft;
• de algemene de-minimisverordening, indien het een vergelijkbare studie betreft.
De voorgenoemde subsidiemodules en de wijzigingen en nieuwe openstelling hiervan zijn verenigbaar met de maximale steunpercentages en voorwaarden van de voormelde artikelen uit de algemene groepsvrijstellingsverordening en de algemene de-minimisverordening.
De ophoging van de subsidiemodules EKOO en TSE Industrie studies zal ter kennisneming aan de Europese Commissie worden gemeld, conform artikel 11, onderdeel a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening. Indien een subsidie die op grond van deze subsidiemodules wordt verleend, staatssteun bevat die door de algemene groepsvrijstellingsverordening wordt gerechtvaardigd, maakt de Minister op grond van artikel 1.8 van de RNES binnen zes maanden na de datum van subsidieverlening de volgende gegevens bekend:
• de gegevens, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdelen a en b, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, en
• de gegevens, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, voor zover de individuele steun meer bedraagt dan € 100.000.
De ophogingen van de subsidiemodules EKOO en TSE Industrie studies hebben effecten op de regeldruk. Alle subsidieaanvragers moeten een aanvraagformulier inclusief projectplan en projectbegroting indienen. Alle subsidieontvangers zijn daarna met de gebruikelijke taken belast, die onder meer terug te vinden zijn in de RNES en het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies (hierna: Kaderbesluit). Voor de subsidiemodule EKOO geldt dat beide onderdelen die opgehoogd worden, reeds zijn gesloten. De ophoging zal niet leiden tot meer aanvragen, maar wel tot meer verleningen. De subsidiemodule TSE Industrie studies wordt tijdens de openstellingsperiode opgehoogd. Naar verwachting zal de ophoging geen sterke aanzuigende werking hebben voor meer subsidieaanvragen. Wel zullen er meer projecten verleend kunnen worden.
Er wordt niet afgeweken van de standaardbepalingen en standaardformulieren die zijn ingericht op minimale administratieve lasten. Zo hoeven er geen voorschotaanvragen te worden ingediend, omdat voorschotten automatisch worden uitgekeerd. Voor tussentijdse rapportages geldt een maximum van één rapportage per jaar conform het Kaderbesluit. Ten aanzien van projecten met een looptijd van een jaar of minder hoeft alleen een eindverslag te worden aangeleverd. Voor de controleverklaring zijn uniforme formulieren opgesteld.
Door de ophoging van het subsidieplafond voor de subsidiemodule EKOO, Onderdeel B: Gebouwde Omgeving, kunnen naar verwachting drie extra aanvragen van de reeds ingediende aanvragen worden toegewezen. De totale administratieve lasten van subsidieontvangers en niet-subsidieontvangers samen zullen licht toenemen van € 80.320 naar € 100.761. Echter, omdat er geen nieuwe subsidieaanvragen kunnen worden ingediend, zal relatief gezien een groter deel van de ingediende aanvragen leiden tot een beschikking. Daardoor zullen de relatieve administratieve lasten dalen van 2,29% naar 2,02%.
Door de ophoging van het subsidieplafond voor de subsidiemodule EKOO, Onderdeel D: Circulaire Economie, innovatiethema 3, kunnen naar verwachting zeven extra aanvragen van de reeds ingediende aanvragen worden toegewezen. De totale administratieve lasten van subsidieontvangers en niet-subsidieontvangers samen zullen toenemen van € 80.337 naar € 128.049. Echter, omdat er geen nieuwe subsidieaanvragen kunnen worden ingediend, zal relatief gezien een groter deel van de ingediende aanvragen leiden tot een beschikking. Daardoor zullen de relatieve administratieve afnemen van op 3,21% naar 2,31.
Door de ophoging van het subsidieplafond voor de subsidiemodule TSE Industrie studies worden circa 30 meer aanvragen en 15 meer verleningen verwacht. De totale administratieve lasten van subsidieontvangers en niet-subsidieontvangers samen zullen toenemen van € 355.425 naar € 502.750. De relatieve administratieve lasten neemt af van 1,97% naar 1,93%.
Wijzigingsregelingen die enkel de wijziging van subsidieplafonds betreffen, worden niet voorgelegd ter advies aan het Adviescollege toetsing regeldruk, conform de afspraken met het Adviescollege over de advisering over ministeriële regelingen.
Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant en wijkt daarmee af van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en minimaal twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep van de subsidiemodules gebaat is bij een spoedige inwerkingtreding. De ophoging van het subsidieplafond moet namelijk gelden voor de huidige openstellingen in 2025. Als de wijziging niet tijdig wordt doorgevoerd, zouden aanvragen moeten worden afgewezen wegens uitputting van het oorspronkelijk vastgestelde subsidieplafond.
Deze wijziging heeft terugwerkende kracht tot het moment dat de openstelling aanving, zodat het verhoogde subsidieplafond geldt voor de gehele openstellingstermijn. Hierdoor wordt het verhoogde subsidieplafond geacht vanaf het begin van toepassing te zijn en geldt dit ook voor alle eerder ingediende aanvragen. Voor de EKOO werkt de ophoging van de subsidieplafonds in artikel I, onderdeel A en B, daarom terug tot en met 1 april 2025. Voor de TSE Industrie studies werkt de ophoging van het subsidieplafond in artikel I, onderdeel C, daarom terug tot en met 1 mei 2025.
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-29578.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.