Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Stichting Nederlands Letterenfonds | Staatscourant 2025, 29422 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Stichting Nederlands Letterenfonds | Staatscourant 2025, 29422 | ander besluit van algemene strekking |
Het bestuur van de Stichting Nederlands Letterenfonds,
gelet op de Algemene wet bestuursrecht,
gelet op artikel 10, vierde lid, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid,
gelet op het Algemeen reglement Nederlands Letterenfonds,
besluit:
De volgende Regeling projectsubsidies voor makers van boeken vast te stellen.
In deze regeling wordt verstaan onder:
Algemeen reglement Nederlands Letterenfonds;
het bedrag, zoals gedefinieerd in artikel 2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en zoals definitief vastgesteld door de inspecteur van de Belastingdienst in de definitieve aanslag inkomstenbelasting;
begrensde periode in het voortschrijdend meerjarenbeleidsplan als bedoeld in artikel 6, negende lid, van de Statuten van het Letterenfonds;
(non-)fictieboeken voor kinderen en/of volwassenen waarin de illustraties in creatieve dialoog gaan met de tekst, zoals graphic novels, prentenboeken, geïllustreerde (jeugd)romans, of woordloze boeken waarin alleen de illustraties het verhaal vertellen;
het bestuur van het Letterenfonds;
een oorspronkelijk literair werk in boekvorm in de Nederlandse, Engelse, Papiamentse of Friese taal in de genres: proza, non-fictie, poëzie, kinder- en jeugdliteratuur, toneel of beeldverhaal, waaronder graphic novels, geïllustreerde kinder- en jeugdliteratuur en prentenboeken;
het Caribisch deel van het Koninkrijk zijnde de landen Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius;
de eerste zelfstandige boekpublicatie van de aanvrager
een schrijver of beeldmaker die werkt aan een debuut;
de Engelse taal zoals door haar moedertaalsprekers wordt gehanteerd in het Caribisch deel van het Koninkrijk;
een non-fictieboek over het leven en werk van één of meer hoofdpersonen die toonaangevend dan wel van groot belang zijn of zijn geweest voor de Nederlandse letterkunde en waarbij sprake is van een afgerond werkzaam leven;
een boekpublicatie met een opeenvolging van getekende of geschilderde beelden waartussen een narratief verband bestaat;
iedere genderaanduiding die door de betreffende persoon als geëigend wordt ervaren;
Stichting Nederlands Letterenfonds;
Papiamento en Papiamentu;
een overeenkomst tussen auteur en uitgeverij betreffende de exploitatierechten op de boekpublicatie waarin minimaal de bepalingen over het royaltypercentage en de licentie zijn overeengekomen, zoals geregeld in het Modelcontract GAU/Auteursbond voor de uitgave van oorspronkelijk Nederlandstalig literair werk;
een rechtspersoon die op continue basis bedrijfsactiviteiten ontplooit ten behoeve van de uitgave van literaire werken en voldoet aan de volgende voorwaarden:
– De uitgeverij beschikt over een onafhankelijke, ter zake kundige redactie die de auteur begeleidt bij de totstandkoming van het literaire werk;
– De uit te geven en uitgegeven literaire werken worden op regelmatige basis, minimaal eenmaal per jaar, in de vorm van een fondslijst, aan de boekhandel aangeboden en papieren uitgaven worden via de reguliere boekhandel verspreid;
– De uitgeverij voorziet zijn literaire werken van een ISBN;
de website van het Letterenfonds, zijnde www.letterenfonds.nl.
Deze regeling is van toepassing op projectsubsidies die het bestuur verstrekt voor de totstandkoming van boekpublicaties.
1. De aanvrager voor een projectsubsidie is een natuurlijk persoon en voldoet aan de volgende voorwaarden:
a. het gemiddelde belastbaar verzamelinkomen in het tijdvak waarvoor het subsidiebedrag wordt verleend, is naar verwachting niet hoger dan de inkomensgrens die het Letterenfonds vaststelt. Het tijdvak beslaat maximaal drie jaar. De hoogte van de inkomensgrens wordt bekendgemaakt in de Staatscourant en op de website van het Letterenfonds;
b. de aanvrager heeft niet meer dan twee subsidies ontvangen onder deze regeling, de Regeling projectsubsidies voor publicaties of Schrijverslevens, biografieregeling Nederlands Letterenfonds in de huidige beleidsperiode;
c. de aanvrager heeft op het moment van aanvragen geen gesubsidieerd project onder handen binnen deze regeling of de Regeling projectsubsidies voor publicaties waarvan het te schrijven boek nog niet is gepubliceerd; en
d. de aanvrager heeft contractueel recht op minimaal 30% van de royalty’s als het gaat om een aanvraag voor beeldverhaal.
2. Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op de aanvrager die subsidie aanvraagt voor een letterkundige biografie.
3. Het eerste lid, onderdeel c, is niet van toepassing als het onder handen project een letterkundige biografie betreft of als de aanvraag betrekking heeft op een te schrijven letterkundige biografie, mits het onder handen project en de aanvraag niet beide letterkundige biografieën betreffen.
4. De aanvrager die een projectsubsidie op grond van deze regeling heeft ontvangen, kan niet eerder een volgende projectsubsidie aanvragen dan na twee jaar na het moment van subsidievaststelling bij een ontvangen subsidie van € 30.000 dan wel na één jaar na het moment van subsidievaststelling bij een ontvangen subsidie van € 15.000.
1. De boekpublicatie waarvoor subsidie wordt aangevraagd, moet voldoen aan de volgende vereisten:
a. de boekpublicatie wordt gepubliceerd op grond van een uitgaveovereenkomst;
b. de boekpublicatie wordt uitgegeven in een oplage van ten minste 500 exemplaren met uitzondering van poëziebundels en Friestalige literaire boekpublicaties waarvoor een minimum geldt van 250 exemplaren. Voor Friestalige poëzie geldt een minimum van 150 exemplaren;
c. indien de boekpublicatie een debuut betreft, heeft deze een omvang van tenminste 20 bladzijden voor poëzie, 35.000 woorden voor fictie en non-fictie, 7.000 woorden voor kinder- en jeugdliteratuur, 60 bladzijden voor graphic novels en 30 bladzijden voor prentenboeken; en
d. indien de boekpublicatie een beeldverhaal betreft, dient het geschreven deel een omvang van minimaal 2.000 woorden te hebben in het geval dat de aanvrager enkel de schrijver, niet tevens beeldmaker, van het te maken beeldverhaal is.
2. In afwijking van het eerste lid gelden voor een aanvrager die op het moment van het indienen van de aanvraag woont op de Cariben de volgende vereisten:
a. de boekpublicatie wordt uitgegeven in een oplage van ten minste 150 exemplaren; en
b. indien de boekpublicatie een debuut betreft, heeft deze een omvang van ten minste 20 bladzijden voor poëzie, 35.000 woorden voor fictie en non-fictie, 7.000 woorden voor kinder- en jeugdliteratuur, 60 bladzijden voor graphic novels en 30 bladzijden voor prentenboeken.
3. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op de aanvraag voor een boekpublicatie in het Papiaments, ongeacht de woonplaats van de aanvrager.
1. De definitie van uitgaveovereenkomst is niet van toepassing op de aanvrager voor een graphic novel. De overeenkomst met de uitgeverij voldoet bij graphic novels in elk geval aan de volgende voorwaarden:
a. het royaltypercentage bedraagt minstens 10%;
b. het aandeel van de maker in de nevenrechten bedraagt minstens 50% als de uitgever de nevenrechten zelf exploiteert;
c. het aandeel van de maker in de nevenrechten bedraagt minstens 60% in het geval een andere partij de nevenrechten exploiteert.
2. De definitie van uitgaveovereenkomst is niet van toepassing op de aanvrager die woont op de Cariben. In plaats daarvan moeten de kosten voor redactie, productie en distributie van de boekpublicatie worden gedragen door een derde partij op grond van een afgesloten of af te sluiten overeenkomst, blijkend uit een intentieverklaring.
3. Het derde lid is van overeenkomstige toepassing op de aanvraag voor een boekpublicatie in het Papiaments, ongeacht de woonplaats van de aanvrager.
1. Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend via de website met gebruikmaking van het op de website ter beschikking gestelde aanvraagformulier via 'Start je aanvraag’.
2. Het aanvraagformulier is naar waarheid, volledig en volgens de richtlijnen in de toelichting bij het aanvraagformulier ingevuld en voorzien van alle bijlagen. De aanvraag moet in het Nederlands of Engels zijn opgesteld.
3. Een aanvraag bestaat uit de volgende onderdelen:
a. een volledig ingevuld aanvraagformulier, via 'Start je aanvraag’ op de website;
b. een projectplan dat is opgesteld volgens het op de website van het Letterenfonds beschikbaar gestelde model;
c. een kopie van de uitgaveovereenkomst met de uitgever dan wel een intentieverklaring van de uitgever waaruit blijkt dat deze een uitgaveovereenkomst met de aanvrager zal afsluiten voor de te schrijven boekpublicatie. Indien de te schrijven boekpublicatie een debuut betreft, moet een uitgaveovereenkomst bij de aanvraag worden gevoegd;
d. een kopie van de uitgaveovereenkomst met de uitgever voor de laatste boekpublicatie, tenzij subsidie voor een debuut wordt aangevraagd; en
e. de laatste definitieve aanslag inkomstenbelasting.
4. De aanvrager die woont op de Cariben of aanvraagt voor een boekpublicatie in het Papiaments, overlegt in afwijking van het derde lid, onderdeel c, in plaats van een uitgaveovereenkomst of een intentieverklaring, bewijsstukken waaruit blijkt dat wordt voldaan aan het gestelde in artikel 5, tweede en derde lid.
5. De aanvrager voor een graphic novel overlegt in afwijking van het derde lid, onderdeel c, een uitgeverscontract dat voldoet aan de bepalingen in artikel 5, eerste lid, of een intentieverklaring waarin gerefereerd wordt aan de bepalingen van artikel 5, eerste lid.
6. Vóór sluiting van de subsidieronde dient de aanvrager als volgt literair werk in bij het Letterenfonds:
a. indien de aanvrager eerder subsidie heeft ontvangen onder deze regeling, de Regeling projectsubsidies voor publicaties, of Schrijverslevens, biografieregeling Nederlands Letterenfonds, stuurt de aanvrager een recente boekpublicatie in die is uitgegeven op basis van een uitgaveovereenkomst en die nog niet is beoordeeld in het kader van een eerdere aanvraag binnen genoemde regelingen;
b. indien de aanvrager niet eerder subsidie heeft ontvangen onder deze regeling, de Regeling projectsubsidies voor publicaties, of Schrijverslevens, biografieregeling Nederlands Letterenfonds, stuurt de aanvrager de meest recente boekpublicatie in en een tweede boekpublicatie naar eigen keuze, die zijn uitgegeven op basis van een uitgaveovereenkomst. Heeft de aanvrager maar één boekpublicatie, dan volstaat die boekpublicatie;
c. indien er geen eerdere boekpublicatie met uitgaveovereenkomst van de aanvrager is verschenen, dient de aanvrager de volgende stukken in:
– als het gaat om proza of non-fictie: een fragment van het te schrijven boek van minstens 5.000 en maximaal 10.000 woorden;
– als het gaat om poëzie: 8 à 10 gedichten, met een maximaal toegestaan aantal woorden van 3.000 of een kleiner aantal gedichten bij overschrijding van het maximum aantal woorden;
– als het gaat om kinder- en jeugdliteratuur: 1.000 à 5.000 woorden;
– als het gaat om een beeldverhaal: 8 à 10 bladzijden, inclusief tekst en beeld;
d. indien de aanvrager geen eerdere boekpublicatie met uitgaveovereenkomst heeft, dient de aanvrager in aanvulling op de stukken, bedoeld in onderdeel c, ander te beoordelen werk naar keuze te overleggen, met de volgende omvang:
– proza en non-fictie: minstens 5.000 en maximaal 10.000 woorden;
– poëzie: minimaal 6, maximaal 10 gedichten;
– kinder- en jeugdliteratuur: 1.000 à 5.000 woorden;
– beeldverhaal: 8 à 10 bladzijden, inclusief tekst en beeld;
– beeldmateriaal van voordracht: maximaal 15 minuten.
Voor al deze aantallen geldt dat ze in overleg met het Letterenfonds overschreden mogen worden indien er één aaneengesloten werk wordt ingediend.
7. Een aanvraag kan uitsluitend bij het Letterenfonds of Literatuur Vlaanderen worden ingediend. Makers van boeken die woonachtig zijn in Vlaanderen, kunnen uitsluitend aanvragen bij Literatuur Vlaanderen.
1. Een aanvraag voor subsidie kan worden afgewezen:
a. als de aanvrager niet aantoonbaar heeft voldaan aan voorschriften gesteld aan eerder door het Letterenfonds toegekende subsidies, dan wel toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van één of meer verplichtingen verbonden aan een eerdere subsidieverlening door het Letterenfonds;
b. als voor de activiteiten waarvoor een subsidie wordt aangevraagd door het Letterenfonds of Literatuur Vlaanderen al subsidie is verleend;
c. als de boekpublicatie ten tijde van de subsidieverlening al is gerealiseerd;
d. als de aanvrager niet voldoet aan de vereisten van artikel 3;
e. als de aanvraag niet voldoet aan de vereisten van artikel 6;
f. als de aanvraag betrekking heeft op een boekpublicatie die wordt uitgegeven in eigen beheer;
g. als de aanvrager zelf in de productie-, promotie- of distributiekosten participeert of als de aanvrager zelf een bepaald aantal exemplaren afneemt tegen betaling;
h. als de aanvraag minder dan 12 punten scoort op het beoordelingscriterium “kwaliteit van eerder werk”, bedoeld in artikel 10, tweede lid;
i. indien door toewijzing van de aanvraag het (deel)subsidieplafond wordt overschreden; of
j. indien het deelsubsidieplafond is bereikt.
2. Indien een aanvraag is afgewezen op inhoudelijke gronden wordt een nieuwe aanvraag pas in behandeling genomen wanneer er een nieuwe boekpublicatie is om te beoordelen die voldoet aan de vereisten van artikel 4.
3. Per subsidieronde wordt niet meer dan één aanvraag per aanvrager in behandeling genomen.
4. Indien een eerdere aanvraag is toegewezen, kan pas een nieuwe aanvraag in behandeling worden genomen als de gesubsidieerde boekpublicatie van die eerdere aanvraag is verschenen.
1. Het bestuur behandelt de aanvragen in verschillende subsidierondes per jaar:
a. drie algemene subsidierondes voor publicaties in alle genres, uitgezonderd beeldverhaal; en
b. een subsidieronde voor publicaties in het genre beeldverhaal.
2. De algemene subsidierondes bestaan uit drie groepen, iedere groep met een eigen rangorde en subsidieplafond:
a. groep A: aanvragers voor een te schrijven debuut;
b. groep B: aanvragers voor een te schrijven tweede boekpublicatie; en
c. groep C: aanvragers van wie reeds twee of meer boekpublicaties zijn verschenen.
3. Een aanvrager wordt tot groep B gerekend als van de aanvrager één boekpublicatie is verschenen die voldoet aan de vereisten van artikel 4.
4. Een aanvrager wordt tot groep C gerekend als naast het debuut minstens één boekpublicatie van aanvrager is verschenen die voldoet aan de vereisten van artikel 4, met uitzondering van de debuutvereisten.
5. Bij het bepalen van de groep waartoe een aanvrager behoort, tellen alleen boekpublicaties mee waaraan niet samen met een coauteur is gewerkt en die zijn uitgegeven op basis van een uitgaveovereenkomst.
6. Binnen de algemene subsidierondes worden met voorrang toegewezen: aanvragen van aanvragers die wonen op de Cariben en aanvragen voor publicaties in het Papiaments met als voorwaarde dat de aanvragen minstens 12 punten scoren op criterium 1, bedoeld in artikel 10, tweede lid.
7. De subsidieronde voor het genre beeldverhaal bestaat uit de volgende twee groepen, iedere groep met een eigen rangorde en subsidieplafond:
a. groep graphic novels; en
b. groep prentenboeken en geïllustreerde kinderboeken.
8. In het geval naast een beeldmaker ook een schrijver betrokken is, dient de schrijver van een graphic novel aan te vragen in de subsidieronde voor beeldverhaal. De schrijver van een geïllustreerd kinderboek dient in dat geval aan te vragen in één van de drie algemene subsidierondes.
9. Het Letterenfonds publiceert de openings- en sluitingsdata van de subsidierondes, bedoeld in het eerste lid, in de Staatscourant en op de website.
1. Het subsidieplafond voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling bedraagt € 3.620.000 per jaar. Het bestuur verdeelt het bedrag over de verschillende subsidierondes door het vaststellen van deelsubsidieplafonds per subsidieronde.
2. De hoogte van de deelsubsidieplafonds wordt bekendgemaakt in de Staatscourant en op de website van het Letterenfonds.
3. Bij onderbesteding van het budget in een subsidieronde kan het bestuur besluiten om in het laatste kwartaal van het jaar de afgewezen aanvragen alsnog toe te wijzen met inachtneming van de rangorde als bedoeld in artikel 10, tweede lid.
1. Het bestuur beslist gelijktijdig op de ingediende aanvragen per subsidieronde.
2. De aanvragen worden per subsidieronde in een rangorde geplaatst op basis van een beoordeling van de te verwachten kwaliteit van de te schrijven publicatie. Deze beoordeling vindt plaats op basis van de volgende hoofdcriteria:
criterium 1: de kwaliteit van eerder werk; en
criterium 2: de kwaliteit van het projectplan.
3. Voor toekenning van de aanvraag dient de aanvraag op criterium 1 minstens 12 punten te hebben gescoord.
4. Criterium 1 valt uiteen in twee deelcriteria:
deelcriterium 1a: de kwaliteit van de meest recente boekpublicatie; en
deelcriterium 1b: de kwaliteit van overig eerder werk.
5. Als de aanvraag betrekking heeft op een te schrijven tweede boekpublicatie, telt alleen de kwaliteit van het debuut mee. Deelcriterium 1b is dan niet van toepassing.
6. Voor aanvragen die betrekking hebben op een debuut zijn in plaats van de deelcriteria in het vierde lid, de volgende deelcriteria van toepassing:
deelcriterium 1a: de kwaliteit van een fragment van de te schrijven boekpublicatie; en
deelcriterium 1b: de kwaliteit van ander werk, naar keuze van de aanvrager, zoals beschreven in artikel 6.6.d.
7. Criterium 2 valt uiteen in vier deelcriteria:
deelcriterium 2a: literaire overtuigingskracht en realisme van het projectplan;
deelcriterium 2b: de mate waarin de te schrijven boekpublicatie bijdraagt aan vernieuwing of verbreding van het literaire aanbod;
deelcriterium 2c: artistieke ontwikkeling, te weten de mate waarin de te schrijven boekpublicatie bijdraagt aan verdieping, verbreding of vernieuwing binnen het oeuvre van de aanvrager; en
deelcriterium 2d: maatschappelijke of culturele relevantie.
1. Het bestuur laat zich voor de toets aan de beoordelingscriteria en de hoogte van het subsidiebedrag adviseren door een adviescommissie die is samengesteld uit leden van de Raad van advies als bedoeld in het Huishoudelijk reglement van het Letterenfonds. De adviescommissie kan zich laten bijstaan door één of meer externe adviseurs.
2. De adviescommissie geeft per beoordelingscriterium, bedoeld in artikel 10, een inhoudelijk advies, met als conclusie het oordeel ‘onvoldoende’, ‘zwak’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘zeer goed’. Als de adviescommissie minder dan 12 punten toekent voor criterium 1, dan ziet de adviescommissie af van een oordeel over criterium 2.
3. De adviescommissie wint bij drie deskundigen individuele beoordelingen in over het ingediende werk van een aanvrager, bedoeld in artikel 6, zesde lid. Deze deskundigen zijn lid van de adviescommissie of zijn extern adviseur.
4. Het bestuur betrekt bij zijn besluit over de aanvraag het advies van de adviescommissie.
1. Het bestuur verdeelt het beschikbare budget volgens de rangorde, bedoeld in artikel 10, tweede lid. Daartoe worden de oordelen, bedoeld in artikel 11, tweede lid, vertaald naar cijfers volgens onderstaande tabel.
|
Waardering |
Cijfer |
Toelichting |
|---|---|---|
|
Zeer goed |
4 |
Uitsluitend positief, er is ten hoogste één kritiekpunt. |
|
Goed |
3 |
Overwegend positief, maar met een aantal punten van kritiek. |
|
Voldoende |
2 |
Flinke punten van kritiek, maar de positieve elementen hebben de overhand. |
|
Zwak |
1 |
Matig, met meer kritiekpunten dan positieve punten. |
|
Onvoldoende |
0 |
Onder de maat, nauwelijks positieve elementen te benoemen. |
2. Voor criterium 1, bedoeld in artikel 10, zijn maximaal 24 punten te behalen:
a. maximaal 12 punten voor deelcriteria 1a; en
b. maximaal 12 punten voor deelcriterium 1b.
3. Voor aanvragers voor het derde of latere boek, die al eerder hebben aangevraagd binnen deze regeling, de Regeling projectsubsidies voor publicaties of Schrijverslevens, biografieregeling Nederlands Letterenfonds, wordt het aantal te behalen punten voor criterium 1 als volgt verkregen:
a. bij deelcriterium 1a door de optelsom van drie individuele beoordelingen, waarbij elke individuele beoordeling maximaal 4 punten geeft;
b. bij deelcriterium 1b geeft de adviescommissie een score van maximaal 4 punten gebaseerd op eerdere beoordelingen binnen eerdere aanvragen, waarna deze score met 3 vermenigvuldigd wordt.
4. Voor aanvragers voor het derde of latere boek, die nog niet eerder hebben aangevraagd binnen deze regeling, de Regeling projectsubsidies voor publicaties of Schrijverslevens, biografieregeling Nederlands Letterenfonds, wordt het aantal te behalen punten voor criterium 1 als volgt verkregen:
a. bij deelcriterium 1a door de optelsom van drie individuele beoordelingen, waarbij elke individuele beoordeling maximaal 4 punten geeft;
b. bij deelcriterium 1b door de optelsom van drie individuele beoordelingen, waarbij elke individuele beoordeling maximaal 4 punten geeft.
5. Voor debutanten wordt het aantal te behalen punten voor criterium 1 als volgt verkregen:
a. bij deelcriterium 1a geeft de adviescommissie een score van maximaal 4 punten gebaseerd op het ingeleverde fragment, waarna deze score met 3 vermenigvuldigd wordt;
b. bij deelcriterium 1b geeft de adviescommissie een score van maximaal 4 punten gebaseerd op het ingeleverde andere werk, waarna deze score met 3 vermenigvuldigd wordt.
6. Voor de aanvragers die aanvragen voor het tweede boek, wordt criterium 1 enkel gebaseerd op de kwaliteitsbeoordeling van het debuut. Hiervoor zijn maximaal 24 punten te behalen. Het aantal te behalen punten is de optelsom van de drie individuele beoordelingen, vermenigvuldigd met 2.
7. Voor criterium 2 en de deelcriteria 2a tot en met 2d, bedoeld in artikel 10, zevende lid, zijn maximaal 16 punten te behalen:
a. maximaal 4 punten voor deelcriterium 2a;
b. maximaal 4 punten voor deelcriterium 2b;
c. maximaal 4 punten voor deelcriterium 2c; en
d. maximaal 4 punten voor deelcriterium 2d.
8. Aanvragen voor letterkundige biografieën ontvangen 4 extra punten, mits deze aanvragen voldoen aan de volgende voorwaarden:
a. het onderwerp bestaat uit één of meer hoofdpersonen die toonaangevend dan wel van groot belang zijn of zijn geweest voor de Nederlandse letterkunde en waarbij sprake is van een afgerond werkzaam leven;
b. er is voldoende en relevant archiefmateriaal of er zijn belangrijke mondelinge of schriftelijk bronnen die voor de biografie geraadpleegd kunnen worden;
c. de aanvrager wordt in staat geacht om bovengenoemde bronnen op overtuigende wijze te benutten;
d. de aanvrager beschikt over voldoende kritische distantie ten opzichte van het onderwerp; en
e. de biografie wordt niet geschreven binnen een wetenschappelijk werkverband.
9. Aanvragen die op criterium 1 minstens 12 punten hebben gescoord, worden toegewezen of gedeeltelijk toegewezen met in achtneming van de rangorde en het van toepassing zijnde deelsubsidieplafond. De resterende aanvragen worden afgewezen.
10. Bij het maken van een keuze tussen twee of meer aanvragen die gelijk zijn gerangschikt en niet allemaal kunnen worden gehonoreerd, omdat het subsidieplafond wordt overschreden, zijn de volgende deelcriteria leidend op volgorde van belang waarbij telkens de aanvraag met de hoogste score eerst wordt gehonoreerd:
– deelcriterium 1a: de kwaliteit van recent werk;
– deelcriterium 2a: literaire overtuigingskracht en realisme van het plan;
– deelcriterium 2d: maatschappelijke of culturele relevantie;
– deelcriterium 2c: artistieke ontwikkeling;
– deelcriterium 2b: vernieuwing of verbreding van het literaire aanbod;
– deelcriterium 1b: de kwaliteit van overig werk.
11. Als na toepassing van het derde lid nog aanvragers gelijk eindigen in de rangorde verdeelt het bestuur het beschikbare bedrag evenredig over deze aanvragen.
12. Als een aanvraag niet kan worden gehonoreerd als gevolg van overschrijding van het subsidieplafond, dan wordt de aanvraag afgewezen en schuift het restantbedrag door naar de eerstvolgende subsidieronde.
1. De hoogte van de subsidie bedraagt € 15.000 voor projecten met een verwachte duur korter dan twee jaar en € 30.000 voor projecten met een verwachte duur van tenminste twee jaar. Voor een debuut bedraagt de hoogte van de subsidie € 15.000 ongeacht de duur van het project.
2. Indien de in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, bedoelde inkomensgrens door de subsidieverlening wordt overschreden, kan het bestuur de subsidiehoogte vaststellen op € 15.000.
3. Als de aanvrager daar in zijn aanvraag om verzoekt, kan het bestuur de subsidie ook bij projecten van twee jaar of langer op € 15.000 vaststellen, in plaats van € 30.000.
4. In het geval er bij een graphic novel sprake is van een schrijver en een beeldmaker bedraagt de hoogte van de subsidie € 20.000 voor projecten met een verwachte duur korter dan twee jaar en € 40.000 voor projecten met een verwachte duur van tenminste twee jaar. De verdeling van dit bedrag tussen schrijver en beeldmaker komt overeen met de royaltyverdeling in het contract tussen schrijver, beeldmaker en uitgeverij, tenzij schrijver en beeldmaker met wederzijds goedvinden een andere onderverdeling voorstellen. Indien de schrijver en beeldmaker één persoon zijn, geldt het eerste lid.
1. De subsidieontvanger besteedt de subsidie aan de totstandkoming van de in de aanvraag omschreven publicatie.
2. De subsidieontvanger informeert het Letterenfonds te allen tijde juist en waarheidsgetrouw.
3. De subsidieontvanger maakt geen inbreuk op auteursrechten van derden.
4. De subsidieontvanger stelt het Letterenfonds onverwijld in kennis van ingrijpende wijzigingen in het bij de aanvraag overlegde plan.
5. Als de subsidieontvanger het plan niet kan of zal voltooien binnen de in de aanvraag vermelde periode, stelt hij onverwijld het Letterenfonds hiervan in kennis onder vermelding van de redenen.
6. Als een subsidieontvanger subsidies of andere geldelijke middelen van derde partijen voor de publicatie heeft ontvangen, stelt hij het Letterenfonds hiervan onverwijld in kennis.
7. De subsidieontvanger is verplicht de publicatie direct na publicatie toe te zenden of laten zenden aan het Letterenfonds in de vorm van één papieren exemplaar of het door de uitgever uitgebrachte e-book.
8. In de publicatie is het Letterenfonds vermeld als subsidieverstrekker zoals aangegeven in de toekenningentoolkit op de website.
9. Als de inkomensgrens, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is overschreden in het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, meldt de subsidieontvanger dit onverwijld aan het Letterenfonds na ontvangst van de definitieve aanslag inkomstenbelasting over de jaren in het desbetreffende tijdvak.
10. Als bij de aanvraag een intentieverklaring van de uitgever is gevoegd, dient de uitgaveovereenkomst uiterlijk te worden overgelegd bij verschijnen van de publicatie.
11. De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens het Letterenfonds ingesteld onderzoek dat erop is gericht het Letterenfonds inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.
1. Het bestuur beslist over de subsidieverlening binnen 22 weken na afloop van de periode waarin aanvragen kunnen worden ingediend.
2. Bij het verlenen van de subsidie geeft het bestuur direct een beschikking tot subsidievaststelling.
3. In de beschikking wordt de wijze van betaling van de subsidie bepaald.
1. Het bestuur kan de subsidievaststelling intrekken of wijzigen als de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
2. Als het bestuur constateert dat substantiële wijzigingen zijn opgetreden ten opzichte van de bij de aanvraag verstrekte gegevens, kan het bestuur de subsidievaststelling intrekken of wijzigen.
3. Het bestuur kan de subsidievaststelling wijzigen dan wel intrekken wanneer de in het projectplan omschreven termijn voor het schrijven van de boekpublicatie is overschreden en de subsidieontvanger naar het oordeel van het bestuur hiervoor geen gegronde redenen heeft kunnen aanvoeren.
4. Het bestuur kan de subsidievaststelling wijzigen dan wel intrekken wanneer de inkomensgrens, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is overschreden.
5. Het bestuur kan de subsidievaststelling wijzigen dan wel intrekken wegens het overlijden van de subsidieontvanger. Indien de subsidieontvanger overlijdt voordat de publicatie is afgerond, zal het Letterenfonds reeds uitbetaalde subsidie niet terugvorderen.
6. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.
7. Het bedrag waarmee de subsidie eventueel wordt verlaagd wordt verrekend met eventueel nog te betalen gedeelten van de subsidie of teruggevorderd.
Het bestuur kan, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, een artikel buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover strikte toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.
2. De Regeling projectsubsidies voor publicaties en de regeling Schrijverslevens, biografieregeling Nederlands Letterenfonds worden ingetrokken.
3. In afwijking van het tweede lid blijven de Regeling projectsubsidies voor publicaties en de regeling Schrijverslevens, biografieregeling Nederlands Letterenfonds van toepassing op voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling ingediende aanvragen, verleende subsidies en tijdig ingestelde bezwaar- en beroepschriften.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en gepubliceerd op de website van het Letterenfonds (www.letterenfonds.nl).
Het bestuur van het Nederlands Letterenfonds, Voor deze, R.N. de Bildt, directeur-bestuurder
Met ingang van 1 januari 2026 voert het Nederlands Letterenfonds een herziening door van de regeling Projectsubsidies voor publicaties. De aanleiding ligt in veranderingen in het literaire veld, in de praktijk van het schrijverschap en in de ambities uit het beleidsplan 2025-2028. Dat beleid richt zich enerzijds op het versterken van de positie van literaire makers – van beginnend talent tot gevestigde namen – en anderzijds op het vereenvoudigen van regelingen, zodat het aanvragen van subsidie toegankelijker wordt.
De vernieuwde regeling staat open voor makers die tot nu toe buiten beeld bleven, zoals debutanten, graphic novelists, illustratoren van kinderboeken en schrijvers uit het Caribisch deel van het Koninkrijk. Daarmee komt bijvoorbeeld ook een eerste boekpublicatie in aanmerking voor ondersteuning. De regeling omvat alle genres, van poëzie en proza tot kinderboek, beeldverhaal en non-fictie. De voorheen aparte regeling voor biografieën is hierin opgenomen met een aangepaste puntentelling om de ondersteuning van letterkundige biografieën te borgen. Ook de nieuwe groepen makers kunnen aanvragen voor hun debuut.
Om de regeling beter te laten aansluiten op het maakproces wordt deze flexibeler ingericht. Zo zullen de meeste schrijvers voortaan uit drie aanvraagmomenten per jaar kunnen kiezen in plaats van één. Schrijvers kunnen voortaan ook kiezen uit twee vaste subsidiebedragen, gebaseerd op de duur van hun project. De mogelijkheid om meerdere projecten tegelijk te laten subsidiëren vervalt, zodat het budget wordt verdeeld over een bredere groep makers. Het belangrijkste beoordelingscriterium blijft literaire kwaliteit, met daarbij meer nadruk op recent werk. Daarnaast weegt mee wat het project toevoegt aan de diversiteit van het Nederlandstalige literaire aanbod – in zowel literaire, culturele als maatschappelijke zin. Het principe van fair pay is hierbij onverminderd een belangrijk uitgangspunt: het fonds wil ervoor zorgen dat ook nieuw en divers talent voor het schrijverschap kan blijven kiezen, nu en in de toekomst, en wil de positie van makers in alle fases van een carrière versterken. Ook voor makers met een hybride of multidisciplinaire literaire werkpraktijk komt meer ruimte.
Met deze herziening wil het fonds recht doen aan de werkelijkheid van het schrijverschap in al zijn verscheidenheid, en zorgen voor meer toegankelijkheid, transparantie en evenwicht in de verdeling van middelen.
Hieronder gaan we in op enkele bijzonderheden binnen de regeling.
De Nederlandse literatuur is erbij gebaat dat nieuwe stemmen uit vele hoeken de kans krijgen zich te ontwikkelen. Dat is binnen de huidige marktontwikkelingen in het boekenvak niet altijd vanzelfsprekend. Het fonds wil daarom met het oog op de toekomst en op een betere aansluiting bij (schrijf)opleidingen, literaire tijdschriften en het festivalcircuit voortaan getalenteerde, startende schrijvers ondersteunen die werken aan hun eerste of tweede boekpublicatie. Omdat het werk van een startende schrijver lastig te vergelijken is met omvangrijkere oeuvres van schrijvers van wie al meerdere publicaties verschenen, zullen de aanvragen van schrijvers die werken aan hun eerste of tweede boek apart behandeld worden binnen de drie algemene aanvraagrondes. Deze groepen krijgen elk een eigen ranglijst en subsidieplafond.
Het fonds beschouwt het beeldverhaal als een op zichzelf staande literaire discipline, waarbinnen tekst en beeld elkaar versterken en een nauwe verbinding aangaan. Voor zowel geïllustreerde kinderboeken en prentenboeken als voor graphic novels geldt dat zij een eigen lezerspubliek kennen en het fonds wil, ook met het oog op de relatie tot leesbevordering, graag ruimte hiervoor maken. Het beoordelen van beeld vraagt om specifieke kennis en expertise binnen een commissie. De aanvragers van beeldverhalen (graphic novels, geïllustreerde kinder- en jeugdliteratuur en prentenboeken) krijgen daarom één aparte aanvraagronde per jaar.
Omdat de nieuwe regeling plaats biedt aan alle genres vallen de biografieën daar voortaan ook onder. Het fonds hecht veel waarde aan het verschijnen van goed geschreven biografieën over Nederlandse schrijvers, daarom kunnen deze aanvragen extra punten scoren. Aanvragen die voldoen aan de bepalingen in artikel 11, achtste lid, ontvangen 4 extra punten. Verder wordt hieronder, in de toelichting op de criteria, uitgelegd hoe genre-specifieke kwaliteitscriteria een rol kunnen spelen in de beoordeling van kwaliteit. De inkomensgrens geldt voor biografen niet, omdat biografieën vaak een tijdsinvestering van vele jaren vergen en omdat we de beste biograaf voor een bepaald onderwerp willen kunnen steunen.
In de regel mag binnen deze regeling pas weer worden aangevraagd als het resultaat van een eerdere toekenning is gepubliceerd. De letterkundige biografie vormt daarop een uitzondering. Er mag naast een letterkundige biografie tevens een project lopen binnen een ander genre. Er kunnen echter geen twee projecten voor letterkundige biografieën tegelijk lopen. De reden hiervoor is dat letterkundige biografieën vaak een tijdsinvestering van een groot aantal jaar vergen. Het fonds wil biografen niet ontmoedigen door tijdens dat schrijfproces aanvragen in een ander genre te blokkeren.
Omdat de literaire infrastructuur in het Caribisch deel van het Koninkrijk verschilt van die van Europees Nederland, verruimt het fonds de ingangseisen voor Caribische aanvragers. Het ontbreken van uitgeverijen die op eigen kosten schrijvers begeleiden en uitgeven maakt aangepaste voorwaarden noodzakelijk. Voor aanvragers die gevestigd zijn in het Caribisch deel van het Koninkrijk en schrijven in het Nederlands, Engels of Papiaments, geldt daarom het volgende:
– Er is minimaal één andere organisatie betrokken bij het project, die zorgdraagt voor de redactie, productie of promotie van het te schrijven werk. Dit kan bijvoorbeeld een bibliotheek of een literair festival zijn, of een organisatie die zich inzet voor leesbevordering of talentontwikkeling.
– In de overeenkomst met deze organisatie zijn afspraken gemaakt over royalty's, uitbetaling, voorschot, honoraria en auteursrecht.
– De minimale oplage bedraagt 150 exemplaren.
– Indien de aanvraag minstens 12 punten scoort op criterium 1, wordt de aanvraag gehonoreerd.
– Omdat het Letterenfonds het literaire aanbod in het Papiaments wil stimuleren, gelden deze aangepaste drempelvoorwaarden ook voor schrijvers die gevestigd zijn in Europees Nederland (of elders ter wereld) en in het Papiaments schrijven.
Het belastbaar verzamelinkomen mag in het tijdvak waarvoor de subsidie wordt verleend, niet hoger zijn dan een door het bestuur vastgestelde inkomensgrens. De aanvrager meldt de voorgenomen looptijd van het project in de aanvraag en maakt aannemelijk dat de inkomensgrens in dit tijdvak niet wordt overschreden. Indien het project een tijdvak van meerdere opeenvolgende kalenderjaren beslaat, wordt de inkomensgrens bepaald door het gemiddelde van het belastbaar verzamelinkomen over die kalenderjaren, met een maximum van drie kalenderjaren. Als bewijs voor het belastbaar verzamelinkomen geldt de definitieve aanslag inkomstenbelasting van de Belastingdienst. Indien de inkomensgrens wordt overschreden, is de subsidieontvanger verplicht om dit zo snel mogelijk na ontvangst van de definitieve aanslag te melden bij het Letterenfonds. Het bestuur kan op grond van deze nieuwe gegevens de beschikking tot subsidievaststelling intrekken of wijzigen.
Voor schrijvers en beeldmakers van geïllustreerde kinderboeken en prentenboeken geldt dat zij contractueel recht dienen te hebben op minimaal 30 procent van de royalty’s om in aanmerking te komen voor ondersteuning binnen deze regeling. De regeling is niet bedoeld voor makers die een relatief geringe bijdrage leveren aan een boek. Daarnaast geldt voor schrijvers van beeldverhalen, die niet tevens de beeldmaker zijn, dat zij enkel kunnen aanvragen als het geschreven deel van het boek minimaal 2000 woorden omvat.
Titels waarvoor de auteur zelf in de productie-, promotie- of distributiekosten participeert of waarvan de auteur een bepaald aantal exemplaren afneemt tegen betaling, komen niet in aanmerking voor een subsidie op grond van deze regeling.
In principe worden alleen aanvragen ondersteund voor publicaties met een geldige uitgaveovereenkomst, dat wil zeggen een contract dat minstens voldoet aan de voorwaarden van het Modelcontract van de Auteursbond. Op dit principe zijn twee uitzonderingen:
1. Voor aanvragers die wonen in het Caribisch deel van het Koninkrijk of schrijven in het Papiaments. Voor deze aanvragers ontbreekt grotendeels een literaire infrastructuur, waardoor het onredelijk is om van hen te verwachten dat zij kunnen publiceren met een Modelcontract. Voor deze aanvragers zijn daarom in de regeling andere eisen geformuleerd.
2. Voor aanvragers die aanvragen voor een graphic novel. Voor dit genre bestaat nog geen Modelcontract.
Aangezien debutanten nog geen boek hebben gepubliceerd, tonen zij de kwaliteit van hun werk op een andere manier aan. Daartoe sturen ze naast een fragment van het te schrijven boek ook ander werk in, bij voorkeur werk dat eerder is gepubliceerd, bijvoorbeeld in een literair tijdschrift, of dat eerder is gepresenteerd op een festival en waarvan een opname kan worden ingestuurd.
Indien de aanvrager eerder subsidie heeft ontvangen onder deze regeling of diens rechtsvoorgangers, stuurt de aanvrager een recente nog niet door de adviescommissie beoordeelde publicatie in, die is uitgegeven met een uitgaveovereenkomst.
Voor alle aanvragers die geen debutant zijn, geldt dat zij de kwaliteit van eerder werk aantonen met reeds verschenen boekpublicaties. Dit mogen niet zijn: uitgaven in eigen beheer, publicaties die uitsluitend in een bepaalde boekhandelketen te koop zijn, gelegenheidsuitgaven, bibliofiele uitgaven in een beperkte oplage, werk in de vorm van redactie en samenstelling, verzamelbundels met werk van meerdere auteurs, herdrukken, bewerkingen (tenzij de bewerking als voldoende oorspronkelijk kan worden beoordeeld) en publicaties van geringe omvang.
Ingediende exemplaren van boeken, ontvangt de aanvrager in principe niet terug.
Voor het bepalen van de groep waartoe een aanvrager behoort tellen de volgende publicaties niet mee: uitgaven in eigen beheer, publicaties die uitsluitend in een bepaalde boekhandelketen te koop zijn, gelegenheidsuitgaven, bibliofiele uitgaven in een beperkte oplage, werk in de vorm van redactie en samenstelling, verzamelbundels met werk van meerdere auteurs, herdrukken, bewerkingen (tenzij de bewerking als voldoende oorspronkelijk kan worden beoordeeld) en publicaties van geringe omvang.
Alle aanvragen worden beoordeeld op twee hoofdcriteria:
Criterium 1: de kwaliteit van eerder werk;
Criterium 2: de kwaliteit van het plan, artistieke ontwikkeling en toegevoegde waarde.
De kwaliteit van eerder werk wordt beoordeeld op basis van begrippen en concepten die gangbaar zijn in de literatuurbeschouwing, zoals stijl, compositie, thematiek, gelaagdheid en de eigenheid van de literaire stem. Bij beeldverhalen speelt ook de relatie tussen tekst en beeld een rol, naast grafische en artistieke kwaliteiten, zoals techniek en kleurgebruik. Ook andere genres kennen, naast algemene invalshoeken, hun eigen genrespecifieke kenmerken, zoals versificatie en ritme bij poëzie, de geschiktheid voor de leeftijd bij kinderboeken, overtuigingskracht bij non-fictie en kritische distantie en kennis van de context bij biografieën. Karaktertekening speelt een rol bij zowel proza als verhalende non-fictie en biografieën, maar vraagt bij non-fictie om onderbouwing. Een aspect als stijl is voor elk genre relevant en heeft geen vaste invulling: een stijl kan overtuigen door originele metaforen, maar ook door soberheid en precisie. Bij het beoordelen van de thematiek kan ook de culturele of maatschappelijke relevantie worden betrokken.
De bovenstaande invulling van kwaliteit heeft vervolgens betrekking op twee deelcriteria:
a. de kwaliteit van de meest recente publicatie;
b. de kwaliteit van overig werk.
Voor toekenning van de aanvraag dient het gemiddelde oordeel over criterium 1 minstens voldoende te zijn. Wanneer een aanvraag gemiddeld onvoldoende scoort op dit criterium, stopt de behandeling en wordt de aanvraag afgewezen.
Wanneer b (de kwaliteit van overig werk) gebaseerd kan worden op fondsbeoordelingen uit het verleden, dan kan ook de kwaliteitsontwikkeling in het oeuvre meegenomen worden in de beoordeling.
Wanneer de meest recente publicatie niet of nauwelijks relevant is voor de aanvraag én er een andere recente publicatie is, die wel relevant is, dan kan deze relevante publicatie worden beoordeeld i.p.v. de meest recente.
Bij aanvragers die aanvragen voor hun tweede boek wordt criterium 1 enkel gebaseerd op het debuut. De score voor het debuut telt dubbel mee.
Bij aanvragers die aanvragen voor hun debuut, worden de deelcriteria anders ingevuld.
a. De kwaliteit van een fragment van het te schrijven boek:
○ als het gaat om proza of non-fictie: in totaal minstens 5.000 woorden en maximaal 10.000 woorden;
○ als het gaat om poëzie: 8 á 10 gedichten, met een maximaal toegestaan aantal woorden van 3.000 (als dit aantal woorden wordt overschreden, mag een kleiner aantal gedichten worden ingeleverd);
○ als het gaat om een beeldverhaal: 8 á 10 bladzijden, inclusief tekst en beeld;
○ als het gaat om kinder- en jeugdliteratuur: 1.000 á 5.000 woorden.
b. De kwaliteit van werk naar keuze van de aanvrager:
○ als het gaat om proza of non-fictie: in totaal minstens 5.000 en maximaal 10.000 woorden;
○ als het gaat om poëzie: minimaal 6, maximaal 10 gedichten;
○ als het gaat om kinder- en jeugdliteratuur: 1.000 á 5.000 woorden;
○ als het gaat om een beeldverhaal: 8 á 10 bladzijden, inclusief tekst en beeld;
○ als het gaat om beeldmateriaal van een voordracht: maximaal 15 minuten.
Bij aanvragers die aanvragen voor hun derde of latere boek, en die al eerder hebben aangevraagd binnen deze regeling of een van haar rechtsvoorgangers, wordt deelcriterium b (de kwaliteit van overig werk) gebaseerd op de beoordelingen in het kader van die eerdere aanvragen.
Aanvragers die aanvragen voor hun derde of latere boek, maar die nog niet eerder hebben aangevraagd binnen deze regeling of een van haar rechtsvoorgangers, kiezen zelf een boek uit hun oeuvre dat wordt beoordeeld onder deelcriterium b (de kwaliteit van overig werk).
Dit criterium valt uiteen in de volgende deelcriteria:
a. Literaire overtuigingskracht en realisme van het plan
Is helder en literair overtuigend wat de schrijver voor ogen staat? Daarbij kan bijvoorbeeld gekeken worden, afhankelijk van het genre, naar concept, thematiek, stijlvoornemens, onderzoek of vorm. Is het plan realistisch en uitvoerbaar binnen de beschikbare tijd?
b. Vernieuwing of verbreding van het literaire aanbod
c. Levert het project op basis van artistieke aspecten een bijdrage aan de vernieuwing of verbreding van het literaire aanbod?
c. Artistieke ontwikkeling
Draagt het te schrijven boek bij aan verdieping, verbreding of vernieuwing binnen het oeuvre? Sluit de ontwikkeling aan bij de fase van het schrijverschap?
d. Maatschappelijke of culturele relevantie
Wat is de betekenis van het project binnen de maatschappelijke context? Voegt het iets toe aan onderbelichte perspectieven? Is er sprake van maatschappelijke relevantie of thematische urgentie?
Voor het bepalen van de hoogte van de subsidie is de tijdsduur die de aanvrager aan de publicatie zal besteden vanaf het moment van indienen van de aanvraag leidend. Hiervan kan worden afgeweken als de aanvrager zelf aangeeft te kiezen voor een subsidie van € 15.000 in plaats van € 30.000, bijvoorbeeld om de inkomensgrens niet te overschrijden.
Wanneer een graphic novel een coproductie van makers is, gelden afwijkende subsidiebedragen om beide makers vanuit fair pay tegemoet te komen, namelijk € 20.000 en € 40.000. Deze bedragen worden verdeeld over de makers waarbij de royaltyverdeling zoals opgenomen in de uitgaveovereenkomst als uitgangspunt wordt gehanteerd, tenzij schrijver en beeldmaker met wederzijds goedvinden een andere onderverdeling voorstellen. Bij geïllustreerde kinderboeken en prentenboeken vragen de auteur en de illustrator beiden apart aan in specifieke rondes: de auteur in een van de algemene schrijversrondes, de illustrator/tekenaar in de beeldverhaalronde. Daarom gelden hier de standaardbedragen van € 15.000 en € 30.000.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-29422.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.