Besluit van de Minister van Economische Zaken van 16 januari 2025, nr. WJZ/ 95807693, houdende onder meer wijziging van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019 in verband met onder andere het nieuwe directoraat-generaal Realisatie Groene Groei in oprichting

De Minister van Economische Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Klimaat en Groene Groei;

Gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel d, wordt na subonderdeel4°, een subonderdeel ingevoegd, luidende:

  • 4a° kwartiermakend directeur-generaal Realisatie Groene Groei;

B

1. In artikel 5, tweede lid, onderdeel a, wordt na subonderdeel 4° een subonderdeel ingevoegd, luidende:

  • 4a° het directoraat-generaal Realisatie Groene Groei i.o.;

2. In paragraaf I, tweede lid, onderdeel b, van de Bijlage Organisatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat wordt onder vervanging van de punt aan het eind van subonderdeel 4° door een puntkomma, een subonderdeel toegevoegd, luidende:

  • het directoraat-generaal Realisatie Groene Groei i.o..

C

Artikel 13, derde lid, komt te luiden:

Aan de inspecteur-generaal der mijnen wordt tevens mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaarschriften, waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften tegen besluiten die in ondermandaat zijn genomen door onder hem ressorterende medewerkers, en het instellen en het voeren van beroep, hoger beroep en voorlopige voorziening procedures die niet op personeelsaangelegenheden betrekking hebben.

D

Aan artikel 14 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Aan de directeur-generaal Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt volmacht en machtiging verleend voor het in het kader van het vorderen van schadevergoeding voegen als benadeelde partij in het strafproces in zaken die betrekking hebben op het werkterrein van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

E

Artikel 15, eerste lid, komt te luiden:

Aan de inspecteur-generaal van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur wordt tevens mandaat, volmacht en machtiging verleend voor het behandelen van bezwaarschriften, waaronder begrepen het nemen van beslissingen op bezwaarschriften tegen besluiten die in ondermandaat zijn genomen door onder hem ressorterende medewerkers, en het instellen en het voeren van beroep, hoger beroep en voorlopige voorziening procedures die niet op personeelsaangelegenheden betrekking hebben.

F

De Bijlage Organisatie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat wordt als volgt gewijzigd:

1. Paragraaf III, onderdeel A, derde lid, onder e vervalt.

2. Paragraaf III, onderdeel F, vervalt.

3. In paragraaf IV, onderdeel A, derde lid, wordt onder verlettering van onderdeel f tot g een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • f. de projectorganisatie Nuclear Energy Organisation Netherlands (NEO NL);

4. Paragraaf IV, onderdeel F, tweede lid, onder d wordt vervangen door:

  • d. het zorgdragen voor beleid ten aanzien van kernenergie, met inbegrip van kennis en innovatie, keten, bedrijfsduurverlenging en SMR-programma;

  • e. het zorgdragen voor het locatie onderzoek, de financiering, het opzetten van een deelneming en de voorbereiding voor centrale 3 en 4.

5. In paragraaf IV wordt onder verlettering van onderdeel G tot H, een onderdeel ingevoegd, luidende:

G. De projectorganisatie Nuclear Energy Organisation Netherlands (NEO NL)

  • 1. De projectorganisatie Nuclear Energy Organisation Netherlands staat onder leiding van een kwartiermaker.

  • 2. De projectorganisatie Nuclear Energy Organisation Netherlands heeft tot taak:

    Het oprichten en inrichten van een organisatie die:

    • uitvoering geeft aan de vendor selectie, contractering, bouw, exploitatie (en uiteindelijk ontmanteling) van twee nieuwe kerncentrales in Nederland;

    • inzicht en sturing kan geven in de complexiteit van inhoud, samenhang, doorlooptijd en risico’s;

    • benodigde kennis en kunde opbouwt.

6. Na paragraaf VI wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

VIa. Het directoraat-generaal Realisatie Groene Groei in oprichting

A. Algemeen
  • 1. Het directoraat-generaal Realisatie Groene Groei in oprichting staat onder leiding van een kwartiermakend directeur-generaal.

  • 2. De kerntaken en hoofdactiviteiten van het directoraat-generaal Realisatie Groene Groei in oprichting zijn:

    • a. het zorgdragen voor de realisatie van tijdige en passende infrastructuur voor opwek, opslag en transport voor energiedragers en grondstoffen, daaronder tevens begrepen het Delta Rijn Corridor project;

    • b. het ontwikkelen van beleid voor windenergie op zee alsook de daadwerkelijke uitrol ervan;

    • c. het ontwikkelen van kaderstelling en beleid voor de verduurzaming van de industrie en de opbouw van nieuwe, groene industrie;

    • d. het zorgdragen voor beleid voor het duurzaam, veilig en verantwoord gebruik van de diepe ondergrond;

    • e. het zorgdragen voor een programmatische integrale aanpak van congestie problematiek op het elektriciteitsnetwerk;

  • 3. Het directoraat-generaal Realisatie Groene Groei in oprichting bestaat uit:

    • a. de directie Transitie Diepe Ondergrond;

    • b. de directie Verduurzaming Industrie;

    • c. de directie Realisatie Energietransitie;

    • d. het programma Aanpak Netcongestie;

    • e. het project Delta Rijn Corridor.

B. De directie Transitie Diepe Ondergrond
  • 1. De directie Transitie Diepe Ondergrond staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Transitie Diepe Ondergrond heeft de volgende taken:

    • a. het zorgdragen in de desbetreffende situaties voor een omgevingsplan dat samen met regionale en lokale bestuurders, maatschappelijke partijen en omwonenden wordt opgesteld;

    • b. het initiëren van wet- en regelgeving en het ontwikkelen van beleid voor de huidige en toekomstige activiteiten die aansluiten bij wat nodig is voor de realisatie van het toekomstig energiesysteem, de energietransitie en een efficiënt vergunningenproces;

    • c. het zorgdragen voor een transparant en efficiënt proces van vergunningverlening en voert hier de regie op;

    • d. het initiëren dat de Mijnbouwwet en het vergunningenstelsel zo worden aangepast dat deze aansluiten op de Omgevingswet en de overheid meer regie kan voeren op het (duurzaam) gebruik van de diepe ondergrond;

    • e. het zorgdragen voor goede communicatie met betrokken regio’s en stakeholders over vergunningenprocessen en op te stellen wet- en regelgeving en beleid;

    • f. het zorgdragen voor een goede en veilige afwikkeling van het Groningensysteem en de bijbehorende samenwerking tussen de Staat en oliemaatschappijen.

C. De directie Verduurzaming Industrie
  • 1. De directie Verduurzaming Industrie staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Verduurzaming Industrie heeft de volgende taken:

    • a. het ontwikkelen van beleid voor de verduurzaming van de industrie en het MKB; versnellen van de ombouw van bestaande industrie naar klimaatneutraal en de opbouw van nieuwe, groene industrie;

    • b. het zorgdragen voor een strategie voor de ontwikkeling en verduurzaming van de industrie. Dit bepaalt ons acteren op Europees, nationaal en eventueel regionaal niveau. Onderdeel daarvan is:

      • het ontwikkelen en actueel houden van strategische en tactische doelen;

      • het uitvoeren of ondersteunen van analyses voor beleidsvorming en -evaluaties;

      • monitoring van de verduurzaming van de industrie;

      • het maken en uitvoeren van een onderzoek agenda;

      • het opstellen van visiedocumenten bijvoorbeeld ten aanzien van groeimarkten;

    • c. het ondersteunen van Het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie;

    • d. het ontwikkelen en actualiseren van de Routekaart Verduurzaming Industrie;

    • e. het versterken van de slagkracht van de vijf geografische industrieclusters (Rotterdam, Noordzeekanaalgebied, Chemelot, Zeeland, Noord) en het zogenaamde zesde industriecluster (de industriële bedrijven verdeeld over de rest van Nederland);

    • f. het uitvoering geven aan maatwerkafspraken met de grote industriële uitstoters om sneller minder CO2 uit te stoten en bij te dragen aan een gezonde en veilige leefomgeving en deze aanpak te verbreden naar de grote industriële stikstofuitstoters;

    • g. het werken aan het samenhangend instrumentenpakket waarmee de industrie zijn verduurzamingsopgave kan uitvoeren, zoals instrumenten voor energie- en procesefficiëntie, elektrificatie, waterstof, CO2-afvang en -opslag en de opbouw van nieuwe groeimarkten, zoals hernieuwbare chemie waaronder recycling en Carbon Capture en Utilisation (CCU);

    • h. het werken aan de uitbreiding van infrastructuur voor elektriciteit en aanleg van nieuwe infrastructuur voor andere dragers van de vergroening van de industrie, zoals waterstof;

    • i. het zijn van gesprekspartner voor de basisindustrie, zowel op bedrijfsniveau als op het niveau van de clusters;

    • j. het zijn van gesprekspartner voor de (basis)industrie, zowel op bedrijfsniveau als op het niveau van de clusters.

D. De directie Realisatie Energietransitie
  • 1. De directie Realisatie Energietransitie staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De directie Realisatie Energietransitie heeft de volgende taken:

    • a. het namens de minister als bevoegd gezag zorg dragen voor ruimtelijke inpassing van energieprojecten van nationaal belang, door toepassing van de Rijkscoördinatieregeling (de projectprocedure) of de overdracht van de bevoegdheid aan gemeenten of provincies, en het hierover gebiedsgericht bestuurlijke afspraken maken met de medeoverheden en het zorgen voor goede afstemming in de keten in lijn met beleid;

    • b. het voorbereiden van standpunten van het rijk met betrekking tot nut en noodzaak via bijvoorbeeld maatschappelijke kosten-batenanalyses (MKBA’s) en het doen van voorstellen aan de rijkspartners om projecten te realiseren;

    • c. het opereren als opdrachtgever van de programma’s Opwek van energie op Rijksvastgoed (OER) en Zon op Dak bij de realisatie van de energietransitie voor maximale benutting van rijksgrond;

    • d. het zorgdragen voor ontwikkeling van het afwegingskader voor het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) in afstemming met betrokken sectoren en beleid DG’s binnen de Rijksoverheid. De directie toetst de te realiseren projecten op het afwegingskader;

    • e. het zorgdragen voor de coördinatie van de vergunningverlening voor wind op zee (kavelbesluiten en tenders) en de energiecomponent van de ruimtelijke ordening op de Noordzee, alsmede voor het beleid voor de inpassing van windenergie in het (internationale) energiesysteem op zee en de onderlinge verbindingen;

    • f. het zorgdragen voor de versnelling van de realisatie van energie-infrastructuur voor sectoren;

    • g. het zorgdragen voor de werking en verbreding van het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK). Vanuit de rijksrol en met aandacht voor snelheid en integraliteit zorgt de directie dat de aansturing en besluitvorming van infraprojecten van nationaal belang plaatsvindt;

    • h. het zorgdragen voor de versterking van de relatie beleid-uitvoering door ervaringen uit de uitvoering terug te koppelen naar beleid en voorstellen voor besluitvorming over infraprojecten voor te leggen, waar een beleidsmatige, financiële of juridische component aan is verbonden.

E. Het programma netcongestie
  • 1. Het programma Netcongestie staat onder leiding van een programmadirecteur.

  • 2. Het programma Netcongestie heeft tot taak:

    • a. het zorgdragen voor de aanpak van het nationale programma netcongestie;

    • b. het sturen op de voortgang van het Landelijk Actieprogramma Netcongestie;

    • c. het strategisch vooruitdenken welke ontwikkelingen netcongestie met zich mee kan brengen.

F. Het project Delta Rijn Corridor
  • 1. Het project Delta Rijn Corridor staat onder leiding van een projectdirecteur.

  • 2. Het project heeft tot taak het sturen op de totstandkoming van de aanleg en exploitatie van verschillende buisleidingen en kabels in een gebiedscorridor vanaf de Maasvlakte bij Rotterdam naar Limburg en Duitsland.

7. Paragraaf XIX, tweede lid, onder c, wordt ‘het uitvoeren van het toezicht op’ vervangen door ‘het uitvoeren van en het toezicht op’.

ARTIKEL II

Het Besluit ondermandaat, volmacht en machtiging voor de Dienst Nederlandse Emissieautoriteit van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, het Besluit mandaat en machtiging directeur-generaal Rijkswaterstaat inzake erkenningen bodemkwaliteit, en het Besluit ondermandaat, volmacht en machtiging voor de directie Bedrijfsvoering van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2019, worden ingetrokken.

ARTIKEL III

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2. De onderdelen A, B en onderdeel F, onder 1, 2 en 6, werken na inwerkingtreding terug tot en met 2 juli 2024.

  • 3. Onderdeel D werkt na inwerkingtreding terug tot en met 1 januari 2024.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 januari 2025

De Minister van Economische Zaken, D.S. Beljaarts

Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken binnen zes weken na de dag van dagtekening van deze Staatscourant een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag.

TOELICHTING

Artikel I

Onderdelen A, B en F, onder 1, 2 en 6

Deze wijzigingen hebben betrekking op mandaatbevoegdheden voor de kwartiermakend directeur-generaal Realisatie Groene Groei. De directies waarvoor deze (namens de Minister van Klimaat en Groene Groei) verantwoordelijkheid is gaan dragen, waren nog niet allemaal onderdeel van het eerdere programma-directoraat-generaal Groningen en Ondergrond, nu hernoemd tot directoraat-generaal Realisatie Groene Groei in oprichting. In het mandaatbesluit wordt het programmadirectoraat-generaal Groningen en Ondergrond daarom vervangen door het directoraat-generaal Realisatie Groene Groei in oprichting. De directie Verduurzaming Industrie wordt verplaatst van het directoraat-generaal Bedrijfsleven en Innovatie (DGBI) naar het nieuwe directoraat-genaal. Ook de directie Realisatie Energietransitie wordt hierin ondergebracht. Aangezien de beleidsverantwoordelijkheid ten aanzien van schade herstel en versterking Groningen is overgegaan naar BZK, worden de betreffende mandaatbevoegdheden uit het mandaatbesluit geschrapt. Wel blijft de directie Diepe Ondergrond achter in dit nieuwe directoraat-generaal. Deze voorgestelde wijzigingen van het mandaatbesluit vloeien ook voort uit de portefeuilleverdeling bij het aantreden van het nieuwe kabinet. De wijziging is evenwel zo beperkt mogelijk gehouden om niet onnodig vooruit te lopen op de Organisatiebesluit-procedure.

Onderdelen C en E

Degene die een besluit in mandaat heeft genomen kan niet tevens een beslissing op een tegen dat besluit gericht bezwaar nemen. Artikel 10:3, van de Awb verbiedt dit. De formulering van bepalingen was hiermee niet in overeenstemming. Dat is nu aangepast.

Onderdeel D

Uit gevoerde procedures kwam naar voren dat het aanbeveling verdient RVO specifiek volmacht en machtiging te verlenen voor het terzake van het vorderen van schadevergoeding voegen als benadeelde partij in het strafproces in zaken die betrekking hebben op het werkterrein van RVO. De voorgestelde wijziging voorziet hierin.

Onderdeel F, onder 3 tot en met 5

Om een bijdrage te leveren aan een klimaatneutraal Nederland in 2050, is door het kabinet besloten tot de ontwikkeling van nieuwe kerncentrales in Nederland. Daartoe is een projectorganisatie Nuclear Energy Organisation Netherlands (NEO NL) in het leven geroepen onder leiding van een kwartiermaker. In dit wijzigingsbesluit krijgt de kwartiermaker de benodigde bevoegdheden. De projectorganisatie NEO NL wordt ondergebracht in het directoraat-generaal Klimaat en Energie. In de takenopsomming in de bijlage bij het mandaatbesluit wordt verduidelijkt wat aan taken achterblijft bij de programmadirectie Kernenergie en wat de taakopdracht is voor de nieuwe projectorganisatie.

Onderdeel F, onder 7

Door de invoeging van het woordje ‘en’ wordt verduidelijkt dat de mandaatbevoegdheid van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) ziet op de uitvoering van bepaalde wetsartikelen alsmede op het toezicht op de naleving daarvan.

Artikel II

Deze besluiten gelden formeel niet meer, maar zijn niet ingetrokken. Daardoor blijven ze als geldend zichtbaar op overheid.nl. Deze intrekkingsbepaling strekt ertoe om de status van deze besluiten te doen veranderen op de overheidswebsite.

De Minister van Economische Zaken, D.S. Beljaarts

Naar boven