De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Gelet op artikel 2, tweede lid, onderdeel j, van de Wet privatisering ABP;
Besluit:
ARTIKEL I
In artikel 1, onderdeel q, subonderdeel 2, van de Regeling beperking van het zijn van overheidswerknemer in de zin van de Wet privatisering
ABP wordt ‘de opdracht, bedoeld in artikel 7, eerste, onderdeel a, of zevende lid, van
de Participatiewet’ vervangen door ‘de opdracht, bedoeld in artikel 7, eerste lid,
onderdeel a, of zevende lid, of artikel 7a, eerste lid, onderdeel a, of derde lid,
van de Participatiewet’.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.
TOELICHTING
Met de Wet van school naar duurzaam werk (Stb. 2025, 210) wordt onder andere de Participatiewet gewijzigd. De regels met betrekking tot het
ondersteunen van jongeren bij arbeidsinschakeling worden met de wet van school naar
duurzaam werk ondergebracht in een nieuw artikel 7a van de Participatiewet. De wijzigingswet
beperkt in verband daarmee de reikwijdte van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van
de Participatiewet. Dit onderdeel is in het geheel niet meer van toepassing op personen
jonger dan 27 jaar. In diverse ministeriële regelingen, waaronder de Regeling beperking
van het zijn van overheidswerknemer in de zin van de Wet privatisering ABP, wordt
verwezen naar artikel 7 van de Participatiewet. Deze verwijzing wordt ingevolge de
onderhavige ministeriële regeling aangevuld met een verwijzing naar het nieuwe artikel
7a van de Participatiewet.
Artikel 1, onderdeel q, subonderdeel 2, van de Regeling beperking van het zijn van
overheidswerknemer in de zin van de Wet privatisering ABP bepaalt dat personen, die met een loonkostensubsidie
in dienst zijn van een gemeente of een samenwerkingsverband op grond van de Wet gemeenschappelijke
regelingen, met welke indienstneming het college of het bestuur uitvoering geeft aan
de Participatiewet, geen overheidswerknemer zijn in de zin van de Wet privatisering
ABP en daarmee uitgezonderd zijn van de verplichte pensioenopbouw bij ABP. De uitgezonderde
doelgroep betreft werknemers die een afstand tot de arbeidsmarkt hebben. De onderhavige
wijzigingsregeling voegt in het genoemde subonderdeel een verwijzing toe naar artikel
7a, eerste lid, onderdeel a, en derde lid, van de Participatiewet. Deze verwijzing
is nodig om de oorspronkelijke doelgroep van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van
de Participatiewet te kunnen blijven bedienen. Op personen jonger dan 27 jaar, die
eerst op grond van artikel 7 en nu op grond van artikel 7a van de Participatiewet
worden ondersteund bij arbeidsinschakeling, blijven hiermee de benodigde regels van
toepassing.
Van de gelegenheid is gebruikgemaakt om een wetstechnische verbetering door te voeren.
In artikel 1, onderdeel q, subonderdeel 2, ontbrak ten onrechte het woordje ‘lid’
na ‘artikel 7, eerste’. Dat is bij dezen toegevoegd.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2026. Dat is conform het
kabinetsbeleid voor vaste verandermomenten voor regelgeving, zoals vastgelegd in aanwijzing
4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Op grond van deze aanwijzing dient de
termijn tussen de publicatie en de inwerkingtreding van de regeling minimaal drie
maanden te zijn. Deze ministeriële regeling wordt daarom op 1 oktober 2025 gepubliceerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
F. Rijkaart