Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 30 september 2025, nr. 2025-0000513617, tot wijziging van de Regeling beperking van het zijn van overheidswerknemer in de zin van de Wet privatisering ABP in verband met de wet van school naar duurzaam werk [KetenID WGK028162]

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 2, tweede lid, onderdeel j, van de Wet privatisering ABP;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 1, onderdeel q, subonderdeel 2, van de Regeling beperking van het zijn van overheidswerknemer in de zin van de Wet privatisering ABP wordt ‘de opdracht, bedoeld in artikel 7, eerste, onderdeel a, of zevende lid, van de Participatiewet’ vervangen door ‘de opdracht, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, of zevende lid, of artikel 7a, eerste lid, onderdeel a, of derde lid, van de Participatiewet’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, F. Rijkaart

TOELICHTING

Met de Wet van school naar duurzaam werk (Stb. 2025, 210) wordt onder andere de Participatiewet gewijzigd. De regels met betrekking tot het ondersteunen van jongeren bij arbeidsinschakeling worden met de wet van school naar duurzaam werk ondergebracht in een nieuw artikel 7a van de Participatiewet. De wijzigingswet beperkt in verband daarmee de reikwijdte van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet. Dit onderdeel is in het geheel niet meer van toepassing op personen jonger dan 27 jaar. In diverse ministeriële regelingen, waaronder de Regeling beperking van het zijn van overheidswerknemer in de zin van de Wet privatisering ABP, wordt verwezen naar artikel 7 van de Participatiewet. Deze verwijzing wordt ingevolge de onderhavige ministeriële regeling aangevuld met een verwijzing naar het nieuwe artikel 7a van de Participatiewet.

Artikel 1, onderdeel q, subonderdeel 2, van de Regeling beperking van het zijn van overheidswerknemer in de zin van de Wet privatisering ABP bepaalt dat personen, die met een loonkostensubsidie in dienst zijn van een gemeente of een samenwerkingsverband op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, met welke indienstneming het college of het bestuur uitvoering geeft aan de Participatiewet, geen overheidswerknemer zijn in de zin van de Wet privatisering ABP en daarmee uitgezonderd zijn van de verplichte pensioenopbouw bij ABP. De uitgezonderde doelgroep betreft werknemers die een afstand tot de arbeidsmarkt hebben. De onderhavige wijzigingsregeling voegt in het genoemde subonderdeel een verwijzing toe naar artikel 7a, eerste lid, onderdeel a, en derde lid, van de Participatiewet. Deze verwijzing is nodig om de oorspronkelijke doelgroep van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet te kunnen blijven bedienen. Op personen jonger dan 27 jaar, die eerst op grond van artikel 7 en nu op grond van artikel 7a van de Participatiewet worden ondersteund bij arbeidsinschakeling, blijven hiermee de benodigde regels van toepassing.

Van de gelegenheid is gebruikgemaakt om een wetstechnische verbetering door te voeren. In artikel 1, onderdeel q, subonderdeel 2, ontbrak ten onrechte het woordje ‘lid’ na ‘artikel 7, eerste’. Dat is bij dezen toegevoegd.

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2026. Dat is conform het kabinetsbeleid voor vaste verandermomenten voor regelgeving, zoals vastgelegd in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Op grond van deze aanwijzing dient de termijn tussen de publicatie en de inwerkingtreding van de regeling minimaal drie maanden te zijn. Deze ministeriële regeling wordt daarom op 1 oktober 2025 gepubliceerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, F. Rijkaart

Naar boven