Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2025, 28710 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2025, 28710 | ander besluit van algemene strekking |
Partijen:
De Minister van Klimaat en Groene Groei, handelend als bestuursorgaan (hierna te noemen: de Minister van KGG) en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden (hierna: de Staat);
Zeevonk Phase 1 C.V. (Zeevonk Phase 1); en
Zeevonk Phase 2 C.V. (Zeevonk Phase 2);
Hierna afzonderlijk te noemen “Partij” en samen te noemen ‘Partijen’;
Algemene overwegingen:
1. Zeevonk Phase 1 en Zeevonk Phase 2 zijn vergunninghouder van de kavel in het windenergiegebied IJmuiden Ver zoals aangewezen in Kavelbesluit kavel Beta in windenergiegebied IJmuiden Ver (Stcrt. 2023, 35270) (hierna: Kavelbesluit) voor de bouw en exploitatie van een windpark van 2 GW op zee. Zeevonk Phase 1 en Zeevonk Phase 2 hebben bij de Minister van KGG op 3 juli 2025 een wijzigingsverzoek ingediend ten aanzien van de vergunning d.d. 12 juni 2024 (hierna: het Wijzigingsverzoek), en de Minister van KGG heeft dit verzoek heden ingewilligd bij besluit op het wijzigingsverzoek zoals bij Partijen bekend (de vergunning en de wijzigingen daarop worden hierna gezamenlijk aangeduid als: de Vergunning).
2. Onderdeel van de Vergunning is een fasering in de bouw van het windpark in tweemaal 1 GW (hierna: Fase 1 en Fase 2).
3. Zeevonk Phase 1 en Zeevonk Phase 2 zullen deze fasering ieder afzonderlijk feitelijk uitvoeren, dit blijkt uit het Wijzigingsverzoek, waarbij Zeevonk Phase 1 uitsluitend verantwoordelijk is voor de naleving van de voorschriften voor Fase 1 (opgenomen in de Vergunning onder Hoofdstuk 1) en Zeevonk Phase 2 uitsluitend verantwoordelijk is voor de naleving van de voorschriften voor Fase 2 (opgenomen in de Vergunning onder Hoofdstuk 2).
4. Deze fasering in combinatie met afgescheiden verantwoordelijkheden van de vergunninghouders kan niet door middel van vergunningvoorschriften worden geëffectueerd. Effectuering dient daarom plaats te vinden door middel van afspraken over handhaving gericht op deze feitelijke fasering. Daarom wensen Partijen deze bevoegdhedenovereenkomst (hierna: Bevoegdhedenovereenkomst) te sluiten.
5. Vanaf het moment dat het net op zee voor Zeevonk Phase 2 gereed is voor electrical cable pull-in (Milestone 1 voor Fase 2 in lijn met de definitie zoals bedoeld in het Ontwikkelkader windenergie op zee (versie mei 2025)) tot aan de oplevering van de gelijkstroomverbinding voor Zeevonk Phase 2 (Milestone 3 voor Fase 2 in lijn met de definitie zoals bedoeld in het Ontwikkelkader windenergie op zee (versie mei 2025)), kan sprake zijn van tijdelijke niet-beschikbaarheid van het net op zee voor Zeevonk Phase 1, welke niet-beschikbaarheid verband houdt met het aansluit- en testproces tussen TenneT TSO B.V. (TenneT) en Zeevonk Phase 2 in verband met de aansluiting van Zeevonk Phase 2 (hierna te noemen: Testfase Phase 2). Uit welke verbindingen de aansluiting van Zeevonk Phase 2 bestaat is vastgelegd in Bijlage 1.
6. Deze tijdelijke niet-beschikbaarheid van het net op zee voor Zeevonk Phase 1 tijdens de Testfase Phase 2, kan in beginsel aanleiding geven tot schadevergoeding voor Zeevonk Phase 1 op grond van artikel 16f eerste lid onder b van de Elektriciteitswet (na 1 januari 2026, artikel 3.87 Energiewet) en artikel 2 derde lid van het Besluit schadevergoeding net op zee. In deze Bevoegdhedenovereenkomst is daarom tevens geregeld in hoeverre Zeevonk Phase 1 aanspraak kan maken op deze schadevergoedingsregeling in relatie tot de Testfase Phase 2.
Komen het volgende overeen:
1. Zeevonk Phase 1 is uitsluitend verantwoordelijk voor de naleving van de voorschriften en bepalingen van het Kavelbesluit, de Vergunning en de relevante bepalingen1 (waaronder toekomstige wijzigingen) van het Besluit activiteiten leefomgeving, (hierna: het Bal) die gelden voor Fase 1 en Zeevonk Phase 2 is uitsluitend verantwoordelijk voor de naleving van de voorschriften en bepalingen van het Kavelbesluit, de Vergunning en het Bal die gelden voor Fase 2.
2. Indien het Kavelbesluit, de Vergunning of het Bal niet specificeert voor welke fase een voorschrift of bepaling geldt, geldt dat voorschrift of de bepaling voor wat betreft de turbines die zijn gelegen op de locatie van Fase 1 is (zoals gespecificeerd in de Vergunning, Hoofdstuk 1, voorschrift 2) voor Zeevonk Phase 1 en voor wat betreft de turbines die zijn gelegen op de locatie van Fase 2 (zoals gespecificeerd in de Vergunning, Hoofdstuk 2, voorschrift 2) voor Zeevonk Phase 2.
3. De bankgaranties als bedoeld in voorschriften 8 en 32 van hoofdstuk 1 van de Vergunning zullen ten behoeve van Fase 1 worden gesteld door Zeevonk Phase 1 en de bankgaranties ten behoeve van Fase 2 als bedoeld in voorschrift 8 en 32 van hoofdstuk 2 van de Vergunning door Zeevonk Phase 2.
1. De Minister van KGG en – waar bepaald – de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (hierna te noemen de Minister van I&W) zijn bevoegd tot handhaving onder het Kavelbesluit, de Vergunning en het Bal. De uitvoering hiervan wordt op basis van mandaat van de Minister van KGG en de Minister van I&W uitgevoerd door de Inspecteur-Generaal van het Staatstoezicht op de Mijnen (Sodm), de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en Rijkswaterstaat (RWS) (Sodm, RVO en RWS hierna aan te duiden als de Gemandateerden). De Minister van KGG zal de Gemandateerden op de hoogte brengen van deze Bevoegdhedenovereenkomst.
2. De Minister van KGG zal alleen handhavend optreden tegen Zeevonk Phase 1 voor zover het gaat om verantwoordelijkheden die volgens het in artikel 1 van deze Bevoegdhedenovereenkomst bepaalde behoren tot Fase 1 en alleen handhavend optreden tegen Zeevonk Phase 2 voor zover het gaat om verantwoordelijkheden die volgens het in artikel 1 van deze Bevoegdhedenovereenkomst bepaalde, behoren tot Fase 2. Dit met uitzondering van de bevoegdheid (die is opgenomen in voorschrift 10 van de Vergunning) om de Vergunning voor Fase 1 en 2 tezamen in te trekken in geval Fase 1 niet gerealiseerd wordt.
3. Onder handhaving wordt in deze Bevoegdhedenovereenkomst niet alleen verstaan bestuursrechtelijke handhaving als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maar tevens verstaan invordering van het financieel bod als zijnde invordering van een bestuurlijke geldschuld in de zin van titel 4.4 van de Awb en tevens intrekking van de Vergunning.
4. Het in artikel 2, tweede lid, van deze Bevoegdhedenovereenkomst bepaalde geldt eveneens voor de Minister van I&W. De Minister van KGG zal zich inspannen en alles doen wat van haar verwacht wordt om de Minister van I&W handelend in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat partij te laten worden bij deze Bevoegdhedenovereenkomst voor wat betreft het in dit artikel 2, tweede lid, van deze Bevoegdhedenovereenkomst bepaalde en deze dienovereenkomstig te ondertekenen, zodat de Minister van I&W hieraan wordt gebonden.
5. Indien een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) en/of het Openbaar Ministerie (OM) over een dossier met betrekking tot bestuursrechtelijke handhaving wordt geïnformeerd door de Gemandateerden, dan wel indien zelfstandig tot strafrechtelijk onderzoek wordt overgegaan en indien blijkt dat de boa of het OM zich ten aanzien van het strafrechtelijk onderzoek richt op Zeevonk Phase 1 terwijl hetgeen waar het strafrechtelijk onderzoek op ziet betrekking heeft op Fase 2, of indien boa of OM zich richt op Zeevonk Phase 2 terwijl hetgeen waar het strafrechtelijk onderzoek op ziet betrekking heeft op Fase 1, dan zal Zeevonk Phase 1 respectievelijk Zeevonk Phase 2 de Minister van KGG hierover informeren (en waar het de bevoegdheden van de Minister van I&W betreft ook een afschrift zenden aan de Minister van I&W). De Minister van KGG dan wel de Minister van I&W zal zich inspannen om het doel, de context en inhoud van deze Bevoegdhedenovereenkomst bij de boa of het OM onder de aandacht te brengen en zich waar mogelijk zodanig inspannen dat uitsluitend strafrechtelijk onderzoek plaats zal vinden bij de partij die in lijn met deze Bevoegdhedenovereenkomst verantwoordelijk zou zijn voor het mogelijke/verdachte strafbare feit dat voorligt.
1. Indien de verplichting bedoeld in artikel 2 van deze Bevoegdhedenovereenkomst wordt overtreden is de Staat een boete verschuldigd aan de desbetreffende benadeelde Partij (hierna: de Benadeelde Partij).
2. De boete bedoeld in het eerste lid is niet eerder opeisbaar dan nadat de Benadeelde Partij zo spoedig mogelijk na de handhaving en/of handeling die leidt tot overtreding van de verplichting in artikel 2 schriftelijk melding (hierna: Melding) maakt bij de Minister van KGG (en waar het de bevoegdheden van de Minister van I&W betreft ook een afschrift aan de Minister van I&W) over handhaving in strijd met de afspraken uit deze Bevoegdhedenovereenkomst en de Minister van KGG (en waar het de bevoegdheden van de Minister van I&W betreft de Minister van I&W) vervolgens niet binnen 14 dagen na ontvangst van deze Melding deze fout heeft hersteld (hierna: Herstelperiode), met dien verstande dat indien de begunstigingstermijn inzake de handhavingshandeling korter is dan 14 dagen, de Herstelperiode altijd twee werkdagen eerder afloopt dan de begunstigingstermijn zoals opgenomen in de handhavingsbeschikking. Als de begunstigingstermijn dusdanig kort is dat twee werkdagen niet afdoende is een in onderlinge afstemming tussen de betreffende Partijen af te stemmen Herstelperiode.
3. De boete bedoeld in het eerste lid van artikel 3 van deze Bevoegdhedenovereenkomst is gelijk aan het bedrag waarop de handhaving kan worden gewaardeerd. Onder voornoemd bedrag zijn, in voorkomend geval, tenminste begrepen de last onder dwangsom en de (begroting van de) kosten (ter voorbereiding op de toepassing) van de bestuursdwang door of namens de Minister van KGG (ex artikel 5:25 Awb).
4. Mocht de Benadeelde Partij als gevolg van een handhavingshandeling als vermeld in het eerste lid aanvullende schade lijden voor een bedrag over en boven de in het eerste en derde lid van artikel 3 van deze Bevoegdhedenovereenkomst vermelde boete (hierna: de Aanvullende Schade) dan maakt de Benadeelde Partij zo spoedig mogelijk na het ontstaan van de Aanvullende Schade daarvan schriftelijk melding aan de Minister van KGG en/of de Minister van I&W tezamen (ofwel naar de minister die op dat moment bevoegd is) (hierna: de Aanvullende Schade Melding) met een verzoek om over de Aanvullende Schade in overleg te treden. Partijen zullen vervolgens te goeder trouw in overleg treden over een oplossing voor de ontstane Aanvullende Schade (hierna: het Overleg). Mocht het Overleg (i) buiten de schuld van de Benadeelde Partij niet binnen 14 dagen na de datum van de schriftelijke melding van de Aanvullende Schade zijn aangevangen, dan wel (ii) het Overleg niet binnen twee maanden na de datum van aanvang van het Overleg tussen Partijen niet tot een voor beide Partijen tevredenstellende oplossing leiden, dan staat het de Benadeelde Partij vrij om een vordering tot vergoeding van de Aanvullende Schade in te stellen tegen de Staat. De Benadeelde Partij is op ieder moment gehouden om de Aanvullende Schade zoveel als redelijk mogelijk te beperken.
1. Indien en voor zover door de Testfase Phase 2, Zeevonk Phase 1 tijdelijk minder elektriciteit kan laten transporteren over het net op zee, dan kan Zeevonk Phase 1 voor die verminderde beschikbaarheid van transportcapaciteit gedurende het aantal nog overeen te komen dagen zoals bedoeld in artikel 4 tweede lid onder a van deze bevoegdhedenovereenkomst, geen aanspraak maken op schadevergoeding op grond van artikel 16f eerste lid onder b van de Elektriciteitswet 1998 (na 1 januari 2026 artikel 3.87 Energiewet). Zeevonk Phase 1 zal voor de niet-beschikbaarheid van het net op zee gedurende deze dagen derhalve geen schadevergoeding vorderen bij TenneT.
2. TenneT en Zeevonk Phase 1 zullen de afspraak genoemd in artikel 4 eerste lid van deze Bevoegdhedenovereenkomst ook op die wijze vastleggen in of bij de door hen te sluiten aansluit- en transport overeenkomst (hierna te noemen: ATO), zoals bedoeld in het zesde lid van artikel 4 van deze Bevoegdhedenovereenkomst. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:
a. In het derde of vierde kwartaal van 2025 zullen TenneT en Zeevonk Phase 1 (resp. Zeevonk Phase 2) de Testfase Phase 2 verder uitwerken. Daarbij zullen TenneT en Zeevonk Phase 1 een maximaal aantal dagen overeenkomen voor Fase 1, waarin Zeevonk Phase 1 gedurende de Testfase Phase 2 verminderde transportcapaciteit tot haar beschikking heeft (hierna te noemen: Uitvaldagen Phase 1).
b. Indien TenneT en Zeevonk Phase 1 uiterlijk op 31 december 2025 geen overeenstemming hebben bereikt over het aantal Uitvaldagen Phase 1, zullen TenneT en Zeevonk Phase 1 zich zonder vertraging wenden tot de Minister van KGG die als mediator tussen Zeevonk Phase 1 en TenneT zal optreden. De Minister van KGG zal zich dan ertoe inspannen dat TenneT en Zeevonk Phase 1 in onderling overleg en alsnog per uiterlijk 1 mei 2026 overeenstemming bereiken over het aantal Uitvaldagen Phase 1. Als per die datum geen overeenstemming in der minne wordt bereikt tussen TenneT en Zeevonk Phase 1 over het aantal Uitvaldagen Phase 1, zal de Minister van KGG voor 1 augustus 2026 een bindend advies geven over op hoeveel dagen het aantal Uitvaldagen Phase 1 zal worden bepaald. De Minister van KGG zal de door TenneT en Zeevonk Phase 1 aangeleverde informatie betrekken bij de afweging inzake het aantal dagen dat noodzakelijk is voor het aansluit- en testproces van de aansluiting van Fase 2 respectievelijk Zeevonk Phase 2.
c. Het aantal Uitvaldagen Phase 1 geldt bovenop de periode voor ‘redelijkerwijs noodzakelijk onderhoud” als is bedoeld in artikel 16f eerste lid onder b van de Elektriciteitswet 1998.
d. De verminderde beschikbaarheid van de transportcapaciteit voor Zeevonk Phase 1 tijdens de Uitvaldagen Phase 1 is gerelateerd aan het feitelijk kunnen uitvoeren van de aansluit- en testactiviteiten voor Zeevonk Phase 2.
3. TenneT en Zeevonk Phase 1 zullen zich in redelijkheid inspannen om verdere optimalisaties af te spreken om de impact van de Testfase Phase 2 op Zeevonk Phase 1 te beperken, mede op basis van de geleerde lessen uit de testfase van Zeevonk Phase 1. TenneT zal het onderhoud van het net op zee (zoals bedoeld in artikel 16f lid 1 onder b van de Elektriciteitswet en artikel 2 lid 3 van het Besluit schadevergoeding net op zee) indien mogelijk gelijktijdig uitvoeren met de Uitvaldagen Phase 1.
4. Zeevonk Phase 1, Zeevonk Phase 2 en TenneT zullen in gezamenlijk overleg afstemmen en bespreken wanneer de aansluit- en testactiviteiten van Testfase Phase 2 zullen worden uitgevoerd. In die afstemming zal mede betrokken worden of de uit te voeren aansluit- en testactiviteiten voor Fase 2 (i) windafhankelijk zijn en/of (ii) afhankelijk zijn van de voortgang van Zeevonk Phase 1.
5. Het als Uitvaldagen Phase 1 overeengekomen maximaal aantal dagen is niet van toepassing op eventuele onvoorziene niet- of verminderde beschikbaarheid van het net op zee voor Zeevonk Phase 1 als gevolg van de Testfase Phase 2. Onder onvoorziene niet- of verminderde beschikbaarheid voor Zeevonk Phase 1 worden omstandigheden verstaan waarmee bij het vaststellen van het aantal Uitvaldagen Phase 1 geen rekening is gehouden. In dat kader geldt het volgende:
a. Indien de onvoorziene niet- of verminderde beschikbaarheid voor Zeevonk Phase 1 niet het gevolg is van een aan Zeevonk Phase 1 en/of Zeevonk Phase 2 toe te rekenen oorzaak, is Zeevonk Phase 1 gerechtigd de daardoor geleden schade op TenneT te verhalen, conform het bepaalde in artikel 16f eerste lid onder b van de Elektriciteitswet.
b. Indien de onvoorziene niet- of verminderde beschikbaarheid voor Zeevonk Phase 1 het gevolg is van een aan Zeevonk Phase 1 en/of Zeevonk Phase 2 toe te rekenen oorzaak bestaat er geen recht op schadevergoeding voor Zeevonk Phase 1 conform artikel 16f eerste lid onder b van de Elektriciteitswet.
6. Indien Zeevonk Phase 1 en TenneT het aantal Uitvaldagen Phase 1 zijn overeengekomen op het moment dat de ATO nog niet is gesloten, dan zullen deze Uitvaldagen Phase 1 zonder vertraging in (een bijlage bij) de ATO worden neergelegd. Indien ten tijde van het sluiten van de ATO nog geen overeenstemming is bereikt over het aantal Uitvaldagen Phase 1, dan zal in (een bijlage bij) de ATO het mechanisme en de tijdslijn integraal en één-op-één worden overgenomen zoals uiteengezet in het tweede lid van artikel 4 van deze Bevoegdhedenovereenkomst waarmee het aantal Uitvaldagen Phase 1 gaat worden bepaald. De definitieve hoeveelheid Uitvaldagen Phase 1 zal in dat geval in een addendum bij de ATO vastgelegd worden. Alle overige afspraken in de leden 2 tot en met 5 van dit artikel 4 zullen eveneens worden vastgelegd tussen Zeevonk Phase 1 respectievelijk Zeevonk Phase 2 en TenneT in (een bijlage bij) de van toepassing zijnde ATO respectievelijk Realisatieovereenkomst (REA).
1. Indien Zeevonk Phase 2 direct voorafgaand aan of gedurende het inkoopproces van Fase 2, kan aantonen dat er onvoldoende sprake is van mededinging, indien zij zich bij de selectie van aannemers en leveranciers dient te beperken tot de partijen die op 29 februari 2024 dan wel een jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning waren toegetreden tot een IMVO-convenant, dan kan Zeevonk Phase 2 aan de Minister van KGG verzoeken om schriftelijk te verklaren dat daartegen niet handhavend zal worden opgetreden, zodat ook aannemers en leveranciers zijn toegestaan die pas op een later moment zijn toegetreden tot een IMVO-convenant. Uitgangspunt is dan dat deze toegelaten aannemers en leveranciers drie jaar later dan aangenomen in de Regeling vergunningverlening kavel Beta in windenergiegebied IJmuiden Ver moeten voldoen aan de IMVO-criteria, aangezien op dit moment ervan wordt uitgegaan dat Fase 2 drie jaar later gereed moet zijn voor het leveren van vol vermogen ten behoeve van de testfase van het net op zee.
2. Ingeval de Minister van KGG een verklaring als bedoeld in het vorige lid heeft afgegeven, zal door de Minister van KGG niet handhavend worden opgetreden terzake van contracteren van aannemers en leveranciers die later zijn toegetreden tot een IMVO-convenant.
Indien een bepaling van deze Bevoegdhedenovereenkomst in enige mate als nietig, vernietigbaar, ongeldig, onwettig of anderszins als niet-bindend moet worden beschouwd, wordt die bepaling, voor zover nodig, door middel van een wijziging uit deze Bevoegdhedenovereenkomst verwijderd en vervangen door een bepaling die wel bindend en rechtsgeldig is en die de inhoud van de niet-geldige bepaling zoveel mogelijk benadert. Het overige deel van deze Bevoegdhedenovereenkomst blijft in een dergelijke situatie ongewijzigd.
Ingeval van wetswijzigingen of ontwikkelingen in de rechtspraak die relevant zijn voor deze Bevoegdhedenovereenkomst en indien zij bekend zouden zijn geweest ten tijde van het sluiten van deze Bevoegdhedenovereenkomst mogelijk tot een andere inhoud van deze Bevoegdhedenovereenkomst zouden hebben geleid, treden Partijen daarover zo spoedig mogelijk in overleg. Indien Partijen gezamenlijk tot de conclusie komen dat een artikel of artikeldeel van deze Bevoegdhedenovereenkomst dientengevolge dient te worden gewijzigd, spannen zij zich in om door middel van een wijziging een vervangende afspraak te maken, die de inhoud en strekking van het te wijzigen artikel(deel) zoveel als mogelijk benadert.
De afspraken van deze Bevoegdhedenovereenkomst zullen in overeenstemming met het recht van de Europese Unie worden uitgevoerd in het bijzonder voor zover de afspraken vallen onder de werking van de Europese regels met betrekking tot aanbesteding, mededinging, staatssteun en technisch normen en voorschriften.
1. Elke Partij kan de andere Partijen schriftelijk verzoeken de Bevoegdhedenovereenkomst te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle Partijen.
2. Partijen treden in overleg binnen zes weken nadat een Partij de wens daartoe aan de andere Partijen schriftelijk heeft medegedeeld.
3. De wijziging en de verklaringen tot instemming worden in afschrift als bijlagen aan de Bevoegdhedenovereenkomst gehecht.
1. Vertegenwoordigers van de Staat of bestuursorganen belast met handhaving onder de Vergunning, het Kavelbesluit of het Bal kunnen toetreden tot deze Bevoegdhedenovereenkomst.
2. Andere nieuwe partijen kunnen alleen toetreden tot deze Bevoegdhedenovereenkomst indien zij vergunninghouder zijn van de Vergunning.
3. De toetreding bedoeld in het eerste en tweede lid behoeft de schriftelijke instemming van alle Partijen.
4. Het verzoek tot toetreding en de verklaring tot instemming worden als bijlage aan de Bevoegdhedenovereenkomst gehecht.
1. De Melding uit artikel 3, tweede lid, de Aanvullende Schade Melding uit artikel 3, vierde lid, alsmede overige correspondentie met betrekking tot deze Bevoegdhedenovereenkomst moeten worden gericht aan de Minister van KGG (en/of (een afschrift aan) de Minister van I&W waar het de bevoegdheden betreft van de Minister van I&W (ofwel de minister die op dat moment bevoegd is)) en worden verzonden naar het hoofd adres van het ministerie ter attentie van de directie Realisatie Energietransitie, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag. Tevens dient een kopie te worden verzonden naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, [adres].
2. Correspondentie met betrekking tot deze Bevoegdhedenovereenkomst voor Zeevonk kan worden gericht aan Zeevonk Phase 1 dan wel Zeevonk Phase 2, p/a [adres].
1. Deze Bevoegdhedenovereenkomst treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle Partijen en heeft dezelfde looptijd als de Vergunning.
2. Deze Bevoegdhedenovereenkomst kan alleen met wederzijds goedvinden en schriftelijke instemming van alle Partijen voor het einde van de looptijd worden opgezegd.
De aansluiting van Zeevonk Phase 2 bestaat uit de volgende verbindingen, tenzij Zeevonk Phase 1, respectievelijk Zeevonk Phase 2 en TenneT anders zijn overeengekomen:
|
J-Tube (.pdf) |
J-Tube (.dwg) |
PCC (66kV) |
GIS bay |
Cable String |
|---|---|---|---|---|
|
J-13 |
B-2.3 |
PCCACoff,C |
AFA301 |
Cable to Solar |
|
J-26 |
A-2.6 |
PCCACoff,C |
AFA309 |
Cable to WTG 43 |
|
J-27 |
A-2.5 |
PCCACoff,C |
AFA308 |
Cable to WTG 41 |
|
J-28 |
A-2.4 |
PCCACoff,C |
AFA305 |
Cable to WTG 37 |
|
J-29 |
A-2.3 |
PCCACoff,C |
AFA304 |
Cable to WTG 36 |
|
J-30 |
A-2.2 |
PCCACoff,C |
AFA303 |
Cable to WTG 38 |
|
J-31 |
A-2.1 |
PCCACoff,C |
AFA310 |
Cable to WTG 30 |
|
J-32 |
A-1.7 |
PCCACoff,A |
AFA110 |
Cable to WTG 32 |
|
J-33 |
A-1.6 |
PCCACoff,A |
AFA109 |
Cable to WTG 34 |
|
J-34 |
A-1.5 |
PCCACoff,A |
AFA108 |
Cable to WTG 26 |
|
J-35 |
A-1.4 |
PCCACoff,A |
AFA105 |
Cable to WTG 28 |
|
J-36 |
A-1.3 |
PCCACoff,A |
AFA104 |
Cable to WTG 23 |
|
J-37 |
A-1.2 |
PCCACoff,A |
AFA103 |
Cable to WTG 31 |
|
J-38 |
A-1.1 |
PCCACoff,A |
AFA101 |
Cable to WTG 35 |
|
Datum |
6 augustus 2025 |
|
Ten name van |
Zeevonk Phase 1 C.V. en Zeevonk Phase 2 C.V. |
|
Project |
Windenergiegebied IJmuiden Ver, kavel Beta |
|
Betreft |
Besluit tot wijziging vergunning |
Geachte [contactpersoon],
Op 3 juli 2025 ontving ik uw verzoek tot wijziging van de voorschriften zoals opgenomen in de vergunning voor de bouw en exploitatie van een windpark op kavel Beta in windenergiegebied IJmuiden Ver (hierna: de vergunning). Het betreft een verzoek op grond van artikel 17, lid 4 van de Wet windenergie op zee (hierna: de Wet).
Op 12 juni 2024 heb ik aan u de vergunning voor de bouw en exploitatie van een windpark op kavel Beta in windenergiegebied IJmuiden Ver verleend aan Zeevonk II C.V. (hierna: de vergunning). Inmiddels is de naam van Zeevonk II C.V. gewijzigd in Zeevonk Phase 1 C.V. Op 3 juli 2025 heb ik op uw verzoek de vergunning ook op naam van Zeevonk Phase 2 C.V. gezet.
In uw verzoek van 3 juli 2025 omschrijft u dat het project oorspronkelijk als een geïntegreerd project is opgezet, wat betekent dat één gezamenlijke investeringsbeslissing (FID) is voorzien in 2026 voor het gehele project – bestaande uit een windpark op zee van 2 GW, een elektrolyser van 1 GW en een offshore zonne-energie-installatie van 50 MWp. Ten tijde van de aanvraag ging u ervan uit dat een substantieel deel van de elektriciteit uit het windpark aan de elektrolyser zou worden verkocht onder een energieleveringsovereenkomst. Verder ging u ervan uit dat dat de Delta Rhine Corridor (hierna: DRC) per 2028 operationeel zou zijn, zodat afzet van de geproduceerde waterstof in Nederland, België en Duitsland mogelijk zou zijn. Na indiening van de aanvraag bleek dat de DRC vertraagd is en pas in 2032 operationeel zal zijn. Hierdoor is het project niet langer haalbaar in de vorm zoals door u ingediend. Het is volgens u noodzakelijk het project gewijzigd uit te voeren, om de technische en economische haalbaarheid van het project te borgen. U verzoekt onder meer om de volgende projectwijzigingen toe te staan:
– Een gefaseerde uitvoering van het project, waarbij per fase van het project specifieke vergunningvoorschriften vast worden gesteld.
– Een aanpassing en splitsing van het financiële bod.
– Een verlaging van de verplichting voor de realisatie van het systeemintegratiecriterium naar 500 MW, onder voorwaarde dat de DRC uiterlijk 31 december 2032 beschikbaar is.
– Uitstel op de realisatiedata van een aantal verplichtingen.
In de Beleidsregel wijziging van de vergunningen windenergie op zee voor kavels Alpha en Beta in windenergiegebied IJmuiden Ver (hierna: de Beleidsregel) is opgenomen wanneer een vergunning kan worden gewijzigd. In artikel 4 van de Beleidsregel is opgenomen dat de vergunning kan worden gewijzigd als de
wijziging van de vergunning leidt tot de realisatie of exploitatie van een windpark:
a. waarvoor in het geval van een vergunningsaanvraag een vergunning zou kunnen worden verleend bij de procedure, bedoeld in artikel 25b van de wet;
b. waarvan een vergunningsaanvraag bij de rangschikking een gelijke of hogere waardering in punten zou hebben opgeleverd bij de toepassing van elk rangschikkingscriterium anders dan het financiële bod dat bij de rangschikking is toegepast.
Ik heb punten toegekend voor een aantal rangschikkingscriteria, waaronder het financieel bod (conform Tabel 1 van de bijlage bij de Regeling) en de bijdrage aan de inpassing van het windpark in het Nederlandse energiesysteem (conform Tabel 6 van de bijlage bij de Regeling). Gelet op uw verzoek, waaronder verlaging van de systeemintegratiecapaciteit en verlaging van het financieel bod, zou dit een verlaging in het toe te kennen punten op de betreffende rangschikkingscriteria betekenen. Het is derhalve niet mogelijk om uw verzoek tot wijziging van de vergunningvoorschriften op grond van de Beleidsregel te honoreren.
In artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is opgenomen dat een bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Gelet op uw verzoek en de door u gegeven toelichting is mij het volgende gebleken. Vaststaat dat de DRC is vertraagd. Hierdoor is het voor u niet langer financieel en economisch haalbaar om het project conform de huidige vergunning te realiseren. De ambitie voor ingebruikname van de DRC stond oorspronkelijk gepland eind 20282. Via de DRC kan groene waterstof die op de Maasvlakte wordt geproduceerd worden getransporteerd naar klanten in Nederland, België en Duitsland. Nadat de vergunning aan u is verleend, heeft het kabinet bekend gemaakt dat de realisatie van de DRC is uitgesteld naar 20323. Dit is een omstandigheid die buiten uw eigen invloedsfeer ligt. U had hier bij het indienen van uw aanvraag ook geen rekening mee kunnen houden.
Deze vertraging beperkt de afzetmarkt van groene waterstof tot afnemers op de Maasvlakte, waardoor u een groot deel van de verwachte opbrengsten misloopt. Door uitdagingen bij de elektrificatie van onder andere onze energie-intensieve industrie4 kan u naar alle waarschijnlijkheid deze periode niet overbruggen met het verkopen van de elektriciteit. Daarom is een vertraging van de realisatie van de elektrolyser niet voldoende om het project in de huidige vorm te realiseren en zijn vergaande wijzigingen in de vergunning nodig.
Dit alles beschouw ik als een bijzondere omstandigheid. Handelen conform de Beleidsregel zou voor u gevolgen hebben die onevenredig zijn in verhouding met de hiermee te dienen doelen.
Gelet hierop heb ik geconcludeerd dat een wijziging van de vergunning op grond van artikel 4:84 Awb gerechtvaardigd is en heb ik besloten de vergunningvoorschriften, zoals opgenomen in de vergunning op 12 juni 2024, te wijzigen conform de afspraken die ik hierover heb gemaakt met Zeevonk. In de bijlage treft u de deels gewijzigde voorschriften van de vergunning aan.
Specifiek wil ik u wijzen op voorschrift 8: De gewijzigde vergunning wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat de reeds afgegeven bankgarantie wordt aangepast in een bankgarantie van € 100.000.000 voor fase 1 en een nieuwe bankgarantie van € 100.000.000 voor fase 2. Deze bankgaranties moeten binnen vier weken na de datum waarop ik deze vergunning heb gewijzigd (te weten de dagtekening van deze brief) zijn verstrekt.
De overige voorschriften en verplichtingen uit mijn besluit van 12 juni 2024 blijft onverminderd van toepassing.
Heeft u vragen en/of opmerkingen over dit besluit, dan kunt u telefonisch contact met de contactpersoon van het Windenergie op zee team opnemen.
Bent u het niet eens met deze beslissing? Maak binnen 6 weken na datum van deze brief digitaal bezwaar. Ga naar www.rvo.nl/bezwaar en kies voor 'Bezwaar via eLoket'.
Liever per post? Stuur het ondertekende bezwaar naar Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, afdeling Juridische Zaken, [adres]. Vermeld het kenmerk en de datum van de beslissing waartegen u bezwaar maakt. U kunt uw referentie en het kenmerk vinden in de rechter kantlijn van deze brief.
Heeft u meer tijd nodig omdat u nog niet alle informatie heeft verzameld? Dan kunt u een voorlopig (pro forma) bezwaar indienen. Zo bent u in ieder geval op tijd. U kunt het bezwaar dan later nog aanvullen.
Met vriendelijke groet,
De Minister voor Klimaat en Groene Groei
namens deze:
[contactpersoon]
Deze vergunning voor de bouw en exploitatie van een windpark op kavel Beta van windenergiegebied IJmuiden Ver is verleend aan twee vergunninghouders, te weten:
– Zeevonk Phase 1 C.V.
– Zeevonk Phase 2 C.V.
De bouw van het windpark wordt in twee fases uitgevoerd:
– Fase 1:
• 1.062,6 MW geïnstalleerd vermogen aan windturbines
• 6 MWp zon op zee
– Fase 2:
• 1.001 MW geïnstalleerd vermogen aan windturbines
• 50 MWp zon op zee
• 500 MW systeemintegratie
In Hoofdstuk 1 staan de vergunningvoorschriften die gelden voor fase 1 van het windpark. In Hoofdstuk 2 staan de voorschriften die gelden voor fase 2 van het windpark.
De vergunning geldt met ingang van het moment van afgifte op 12 juni 2024, voor de duur van 40 jaar (artikel 15, lid 1, onder a van de Wet en voorschrift 6 van het Kavelbesluit).
De vergunning geldt voor kavel Beta van het windenergiegebied IJmuiden Ver (artikel 15, lid 1, onder b van de Wet en voorschrift 2 van het Kavelbesluit). Fase 1 van het windpark wordt gebouwd in het gebied dat geografisch beperkt is tot het gebied tussen de coördinaten WFZ_12 en S_41 tot en met S_49, zoals weergegeven in het Kavelbesluit, voorschrift 2 eerste lid, en de bijlagen bij voorschrift 2 in deel III van het Kavelbesluit. Dit komt overeen met het gebied dat oorspronkelijk IJmuiden Ver kavel IV vormde.
Met betrekking tot de windturbines, wordt onder fase 1 van het windpark verstaan de windturbines met nummers 66 tot en met 134, zoals weergegeven in de afbeelding in bijlage 1 bij deze vergunning.
De hieronder genoemde activiteit dient binnen het aangegeven tijdvak te worden verricht, nadat de vergunning onherroepelijk is geworden (artikel 15, lid 1, onder c van de Wet):
Het gereed zijn voor leveren van vol vermogen ten behoeve van de testfase van het net op zee (artikel 3, lid 3, onder h van de Regeling):
• Fase 1 van het windpark moet uiterlijk 30 november 2029 gereed zijn voor het leveren van een vermogen van ten minste 1.062,6 MW ten behoeve van de testfase van het net op zee.
De exploitatietermijn start niet eerder dan het moment van intrekken van de 66kV-kabels op het platform van het net op zee en duurt maximaal tot en met jaar 39.
De verwijderingstermijn start niet eerder dan jaar 35 en duurt maximaal tot en met jaar 40. Het windpark wordt uiterlijk twee jaar nadat de exploitatie is gestaakt, docht uiterlijk binnen de looptijd van de vergunning, verwijderd (voorschrift 8 van het Kavelbesluit).
De betaling van de vergoeding van de kosten als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet van € 19.885.756 dient binnen vier weken na afgifte van de vergunning gedaan te zijn op [rekeningnummer] ten name van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland te Den Haag onder vermelding van het [projectnummer] (artikel 9 van de Regeling).
De betaling van het financiële bod, van in totaal € 20.000.000, dient volgens het schema als weergegeven in bijlage 2 te worden voldaan. Dit bedrag moet worden voldaan op [rekeningnummer] ten name van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland te Den Haag onder vermelding van het [projectnummer].
De gewijzigde vergunning wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat de reeds afgegeven bankgarantie wordt aangepast in een bankgarantie van € 100.000.000 voor fase 1 en een nieuwe bankgarantie van € 100.000.000 voor fase 2. De bankgarantie voor fase 1 vervalt op het moment dat de minister in kennis is gesteld dat 1 GW in gebruik is genomen (artikel 15a, lid 1 van de Wet en artikel 10, lid 1, 2 en 3 van de Regeling).
• Ingeval er een bankgarantie wordt verstrekt dan dient deze aan de volgende voorwaarden te voldoen: De bankgarantie moet worden afgegeven door een Nederlandse systeembank of een bank die opgenomen is in de lijst van ‘Global Systemically Important Banks’ die gepubliceerd wordt door de Financial Stability Board (FSB). De bankgarantie wordt opgemaakt onder gebruikmaking van een model zoals goedgekeurd door de Rijksdienst van Ondernemend Nederland.
• Ingeval er een waarborgsom wordt verstrekt dan dient deze aan de volgende voorwaarden te voldoen: De waarborgsom moet worden afgesloten bij een verzekeraar die minimaal beschikt over een door een ratingbureau, overeenkomstig Verordening (EG) Nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus, afgegeven langetermijnrating A. De waarborg wordt opgemaakt onder gebruikmaking van het model zoals door Rijksdienst van Ondernemend Nederland beschikbaar is gesteld.
De vergunninghouder is verplicht het project uit te voeren conform de wet, de Regeling, het Kavelbesluit en de gegevens die bij de aanvraag zijn overlegd en op basis waarvan de aanvraag in de vergelijkende toets is beoordeeld.
Op het voorgaande gelden de volgende uitzonderingen:
– Gegevens die volgen uit het wijzigingsverzoek van 3 juli 2025, en de nagestuurde bijlagen C en D op 31 juli (waarmee de voormalige bijlagen 13 en 14 worden vervangen), mogen afwijken van de gegevens zoals ingediend bij de vergunningsaanvraag. Het gaat hier in het bijzonder om bijlage 1, 7, 13 en 14 van de aanvraag die integraal zijn vervangen in het wijzigingsverzoek. Vergunninghouder dient zich aan de gewijzigde gegevens en de gewijzigde bijlagen te houden.
Bij overtreding van deze verplichting bestaat de bevoegdheid om een last onder bestuursdwang op te leggen (artikel 27 van de Wet), dan wel om de vergunning in te trekken (artikel 17, lid 2, aanhef en onder b van de Wet). Van deze bevoegdheden zal geen gebruik worden gemaakt met betrekking tot een fase ten aanzien waarvan geen sprake is van een overtreding van de vergunningvoorschriften, met uitzondering van de bevoegdheid om de vergunning voor fase 1 en 2 tezamen in te trekken in geval fase 1 niet gerealiseerd wordt.
Een aanvraag om wijziging van de vergunning dient conform de ‘Beleidsregel wijziging van de vergunningen windenergie op zee voor kavels Alpha en Beta in windenergiegebied IJmuiden Ver’ voorafgaand aan de wijziging ingediend te worden bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland via [e-mailadres].
• Indien de vergunninghouder de in voorschrift 3 aangegeven activiteit niet binnen het desbetreffende tijdvak heeft verricht, dan wordt de waarborgsom of bankgarantie verbeurd tot een bedrag van € 0.
• Indien de vergunninghouder de in voorschrift 3 aangegeven activiteit niet binnen de eerste en tweede maand volgend op het tijdvak waarbinnen de vergunninghouder de voor dat tijdvak in de vergunning aangegeven activiteit heeft verricht, dan wordt de waarborgsom of bankgarantie verbeurd tot een bedrag van € 5.000.000 per maand.
• Indien de vergunninghouder de in voorschrift 3 aangegeven activiteit niet binnen elke maand volgend op de tweede maand op het tijdvak waarbinnen de vergunninghouder de voor dat tijdvak in de vergunning aangegeven activiteit heeft verricht, dan wordt de waarborgsom of bankgarantie verbeurd tot een bedrag van € 10.000.000 per maand.
• De hiervoor bedoelde bedragen, samen ten hoogste € 100.000.000, zijn telkens verschuldigd door het enkele verloop van de termijn en zonder dat enige ingebrekestelling nodig is.
• De vergunninghouder machtigt de Staat onherroepelijk tot het innen van de bedragen door het inroepen van de waarborgsom of bankgarantie voor het betreffende bedrag, telkens wanneer het bedrag verschuldigd is geworden.
De vergunninghouder en de partijen zoals genoemd in artikel 3, vijfde lid, onderdelen a, b, e, f en i van de Regeling halen bij het IMVO-convenant minimaal een oranje score vanaf het moment van onherroepelijk worden van de vergunning. De vergunninghouder rapporteert jaarlijks hierover tot aan het gereed zijn van het windpark voor het leveren van vol vermogen ten behoeve van de testfase.
De vergunninghouder toont uiterlijk een jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning aan dat de partijen zoals genoemd in artikel 3, lid 5, onderdelen c, d, g en/of h van de Regeling zijn toegetreden tot het IMVO-convenant hernieuwbare energie. Deze partijen moeten na toetreding minimaal een oranje score halen bij het IMVO-convenant. De vergunninghouder rapporteert jaarlijks hierover tot aan het gereed zijn van het windpark voor het leveren van vol vermogen ten behoeve van de testfase.
In het geval het IMVO-convenant hernieuwbare energie eerder wordt beëindigd door een beslissing van de Algemene Vergadering van het IMVO-convenant hernieuwbare energie, rapporteert de vergunninghouder over de gemaakte voortgang op IMVO. De vergunninghouder en de partijen zoals genoemd in artikel 3, lid 5 van de Regeling dienen ten minste een voortgangsinspanning te laten zien, die vergelijkbaar is met de oranje score uit het IMVO-convenant hernieuwbare energie.
Voor wat betreft het circulair ontwerp (zoals opgenomen in Tabel 5, onderdeel 1 van de bijlage bij de Regeling) geeft de vergunninghouder uiterlijk 18 maanden nadat de vergunning onherroepelijk is geworden, met behulp van de Leidraad circulair productpaspoort maakindustrie, inzicht in:
• 220 variabelen en methodieken voor de ontwerpfase
• 220 variabelen en methodieken voor de exploitatiefase
• 220 variabelen en methodieken voor de verwijderingsfase
De vergunninghouder onderbouwt waarom de bovengenoemde doelstellingen ambitieus en technisch haalbaar zijn en gaat hierbij specifiek in op de verschillende onderdelen van het windpark, betreffende de windturbines, bestaande uit een mast, gondel, rotorbladen en eventuele meetapparatuur; een fundering van de windturbines (inclusief erosiebescherming indien van toepassing); een eventueel transitiestuk; en de bekabeling die de individuele windturbines verbindt en aansluit op een aansluitpunt (inter-array-kabels).
De vergunninghouder geeft, uiterlijk 18 maanden nadat de vergunning onherroepelijk is geworden, inzicht in de hoeveelheid (in grammen) kritieke en strategische grondstoffen gebruikt voor de verschillende onderdelen van het windpark (zoals opgenomen in Tabel 5, onderdeel 2.1 van de bijlage bij de Regeling) en het percentage van het onderdeel op basis van de definities in de EU-lijst voor kritieke en strategische grondstoffen 2023 en de Leidraad circulair productpaspoort maakindustrie.
De vergunninghouder geeft, uiterlijk 18 maanden nadat de vergunning onherroepelijk is, inzicht in de hoeveelheid groen staal, gerecycled staal in kg, het percentage groen staal en gerecycled staal in de onderdelen van het windpark op basis van het Greenhouse Gas Protocol (of een soortgelijke standaard) en de Leidraad circulair productpaspoort maakindustrie (zoals opgenomen in Tabel 5, onderdeel 2.3 van de bijlage bij de Regeling). Tevens onderbouwt de vergunninghouder waarom de gebruikte hoeveelheid ambitieus is ten opzichte van de industriestandaard en tevens haalbaar is.
De vergunninghouder geeft, uiterlijk 18 maanden nadat de vergunning onherroepelijk is, inzicht in de hoeveelheid balsahout in kg en het percentage van het onderdeel van het windpark met vermelding van het continent van oorsprong op basis van de Leidraad circulair productpaspoort maakindustrie (zoals opgenomen in Tabel 5, onderdeel 2.4 van de bijlage bij de Regeling).
De vergunninghouder geeft, uiterlijk 18 maanden nadat de vergunning onherroepelijk is, inzicht in de gebruikte hoeveelheid van alternatieve materialen, bijvoorbeeld van biologische oorsprong, in kg en percentage van het onderdeel van het windpark op basis van de Leidraad circulair productpaspoort maakindustrie (zoals opgenomen in Tabel 5, onderdeel onder 2.5 van Tabel 5 van de bijlage bij de Regeling).
De vergunninghouder geeft (zoals opgenomen in Tabel 5, onderdeel 3 van de bijlage bij de Regeling), uiterlijk 18 maanden nadat de vergunning onherroepelijk is geworden, inzicht in de broeikasgassenvoetafdruk op basis van het Greenhouse Gas Protocol of een soortgelijke standaard van de:
• productie van windturbines bestaande uit een mast; een gondel; rotorbladen en eventuele meetapparatuur; een fundering van de windturbine (inclusief erosiebescherming indien van toepassing); een eventueel transitiestuk; bekabeling die de individuele windturbines verbindt en aansluit op een aansluitpunt (inter-array-kabels)
• bouwfase
• exploitatiefase inclusief onderhoud
• verwijderingsfase, inclusief de ontmanteling van het windpark.
De vergunninghouder licht hierbij toe wat het effect is van de genomen maatregelen bij onderdeel 1.1 en 2.2 van Tabel 5 van de bijlage bij de Regeling op de hoeveelheid uitgestoten broeikasgassen.
De vergunninghouder maakt, uiterlijk 18 maanden nadat de vergunning onherroepelijk is geworden, de in de aanvraag toegezegde informatie onder onderdeel 1 ‘circulair ontwerp van het windpark’, onderdeel 2 ‘gebruik van alternatieve (circulaire) materialen en kritieke en strategische grondstoffen’ en onderdeel 3 ‘broeikasgassenvoetafdruk’, zoals opgenomen in Tabel 5 van de bijlage bij de Regeling, -met uitzondering van bedrijfsvertrouwelijke informatie – volledig openbaar. De vergunninghouder stuurt de volledige informatie aan RVO.
(vervallen)
Het zonnepark op zee met een vermogen van 6 MWp (het zogenoemde demonstratieproject) moet uiterlijk op 31 december 2028 in gebruik zijn genomen. Dit zal buiten windenergiegebied IJmuiden Ver kavel Beta worden gerealiseerd.
Vergunninghouder is verplicht, zonder financiële tegenprestatie, mee te werken aan de installatie, het beheer en het onderhoud van sensoren en apparatuur in het zonnepark op zee door of namens de rijksoverheid in het kader van de publieke takenuitoefening op in ieder geval het aspect ecologie. Daarnaast is de vergunninghouder verplicht, eveneens zonder financiële tegenprestatie, al dan niet met vaartuigen beschikbaar gesteld door de vergunninghouder, mee te werken aan het verlenen van toegang tot alle onderdelen van het zonnepark op zee aan personen die namens de rijksoverheid taken en werkzaamheden verrichten in het kader van in ieder geval het aspect ecologie en daaraan gerelateerde onderzoekswerkzaamheden. De resultaten van het onderzoek worden openbaar.
Vergunninghouder monitort de praktische toepasbaarheid van elektriciteitsproductie uit zonne-energie op zee en de synergie tussen de elektriciteitsproductie uit zonne-energie van het demonstratieproject en de verwachte windenergieproductie op zee op basis van het actuele windaanbod in combinatie met een windmodel. Gedurende het eerste jaar na oplevering wordt er ieder kwartaal gerapporteerd, in het tweede jaar om de zes maanden, gevolgd door jaarlijkse rapportages gedurende de resterende looptijd van het demonstratieproject. Vergunninghouder maakt deze data openbaar en stelt dit digitaal beschikbaar in een format dat gangbaar is voor het ontsluiten van dit soort data:
• een overzicht van de elektriciteitsproductie van het zonnepark op verschillende tijdschalen, maar in ieder geval per kwartier, uur, dag en jaar;
• een analyse van de complementariteit tussen de opgewekte elektriciteit uit zonne-energie en voor zover windenergie gegevens beschikbaar zijn op verschillende tijdschalen, maar in ieder geval per kwartier, uur, dag en jaar.
Vergunninghouder spant zich in om het zonnepark op zee demonstratieproject minimaal 21 maanden operationeel te houden.
(vervallen)
De vergunninghouder rapporteert jaarlijks aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland over:
– de voortgang van de realisatie van het windpark, fase 1, tot het moment van ingebruikname van het windpark;
– de voortgang van de activiteiten met betrekking tot de ‘naleving van de beginselen van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen’, voor zover u hebt toegezegd in uw aanvraag en totdat het windpark fase 1 gereed is;
– de jaarlijkse elektriciteitsproductie uit wind per kavel en per windturbine, voor fase 1.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland stuurt hiervoor een herinnering naar de vergunninghouder.
De vergunning mag enkel met schriftelijke toestemming van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland aan een ander worden overgedragen (artikel 16, eerste lid, van de Wet).
Bij wijziging van de vergunninghouder of wijziging van de zeggenschap over de vergunninghouder terwijl een windpark nog niet operationeel is, dient de vergunninghouder deze wijziging ter goedkeuring voor te leggen aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (artikel 1, lid 7, van de Uitvoeringsregeling windenergie op zee).
De vergunninghouder doet onverwijld mededeling aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van indiening bij de rechtbank van een verzoek tot verlening van surseance van betaling of tot faillietverklaring.
Uiterlijk op het moment dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland bewijs heeft ontvangen dat Garanties van Oorsprong (GvO’s) zijn afgegeven over de geleverde stroom stelt de vergunninghouder zich garant door middel van een bankgarantie aan de Staat ten bate van de verwijdering van de turbines behorende tot fase 1 van het windpark, zoals vastgelegd in voorschrift 2 (Voorschrift 9 van het Kavelbesluit). Voor de bankgarantie dient de vergunninghouder gebruik te maken van een voorgeschreven model. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland zal dit model tijdig aan de vergunninghouder beschikbaar stellen.
De vergunning geldt met ingang van het moment van afgifte op 12 juni 2024 voor de duur van 40 jaar (artikel 15, lid 1, onder a van de Wet en voorschrift 6 van het Kavelbesluit).
De vergunning geldt voor kavel Beta van het windenergiegebied IJmuiden Ver (artikel 15, lid 1, onder b van de Wet en voorschrift 2 van het Kavelbesluit). Fase 2 van het windpark wordt gebouwd in het gebied dat geografisch beperkt is tot het gebied tussen de coördinaten WFZ_13 en S_28 tot en met S_40, zoals weergegeven in het Kavelbesluit, voorschrift 2 eerste lid en de bijlagen bij voorschrift 2 in deel III van het Kavelbesluit. Dit komt overeen met het gebied dat oorspronkelijk IJmuiden Ver kavel III vormde.
Met betrekking tot de windturbines, wordt onder fase 2 van het windpark verstaan de windturbines met nummers 1 tot en met 65 zoals weergegeven in de afbeelding in bijlage 1 bij deze vergunning.
De hieronder genoemde activiteit dient binnen het aangegeven tijdvak te worden verricht, nadat de vergunning onherroepelijk is geworden (artikel 15, lid 1, onder c van de Wet):
Het gereed zijn voor leveren van vol vermogen ten behoeve van de testfase van het net op zee (artikel 3, lid 3, onder h van de Regeling):
• Fase 2 van het windpark moet uiterlijk 30 november 2032 gereed zijn voor het leveren van een vermogen van tenminste 1001 MW ten behoeve van de testfase van het net op zee.
De exploitatietermijn start niet eerder dan het moment van intrekken van de 66kV-kabels op het platform van het net op zee en duurt maximaal tot en met jaar 39.
De verwijderingstermijn start niet eerder dan jaar 35 en duurt maximaal tot en met jaar 40. Het windpark wordt uiterlijk twee jaar nadat de exploitatie is gestaakt, docht uiterlijk binnen de looptijd van de vergunning, verwijderd (voorschrift 8 van het Kavelbesluit).
De betaling van de vergoeding van de kosten als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet van € 19.885.756 dient binnen vier weken na afgifte van de vergunning gedaan te zijn op [rekeningnummer]ten name van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland te Den Haag onder vermelding van het [projectnummer] (artikel 9 van de Regeling).
De betaling van het financiële bod, met een totaalbedrag van € 380.000.000 over de gehele vergunningsduurperiode, dient jaarlijks te worden gedaan op [rekeningnummer] ten name van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland te Den Haag onder vermelding van het [projectnummer]. Hiervan is reeds € 20.000.000 betaald. De overige betalingen vinden plaats op uiterlijk 10 juli in de jaren waarin een betalingsverplichting bestaat, hetgeen is vastgelegd in bijlage 2, met uitzondering van de betaling in 2064, die uiterlijk in het eerste kwartaal van 2064 dient te worden gedaan.
De gewijzigde vergunning wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat de reeds afgegeven bankgarantie wordt aangepast in een bankgarantie van € 100.000.000 voor fase 1 en een nieuwe bankgarantie van € 100.000.000 voor fase 2. De bankgarantie voor fase 2 vervalt op het moment dat de minister in kennis is gesteld dat 1 GW in gebruik is genomen (artikel 15a, lid 1 van de Wet en artikel 10, lid 1, 2 en 3 van de Regeling).
• Ingeval er een bankgarantie wordt verstrekt dan dient deze aan de volgende voorwaarden te voldoen: De bankgarantie moet worden afgegeven door een Nederlandse systeembank of een bank die opgenomen is in de lijst van ‘Global Systemically Important Banks’ die gepubliceerd wordt door de Financial Stability Board (FSB). De bankgarantie wordt opgemaakt onder gebruikmaking van een model zoals goedgekeurd door de Rijksdienst van Ondernemend Nederland.
• Ingeval er een waarborgsom wordt verstrekt dan dient deze aan de volgende voorwaarden te voldoen: De waarborgsom moet worden afgesloten bij een verzekeraar die minimaal beschikt over een door een ratingbureau, overeenkomstig Verordening (EG) Nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus, afgegeven langetermijnrating A. De waarborg wordt opgemaakt onder gebruikmaking van het model zoals door Rijksdienst van Ondernemend Nederland beschikbaar is gesteld.
De vergunninghouder is verplicht het project uit te voeren conform de wet, de Regeling, het Kavelbesluit en de gegevens die bij de aanvraag zijn overlegd en op basis waarvan de aanvraag in de vergelijkende toets is beoordeeld.
Op het voorgaande gelden de volgende uitzonderingen:
– Gegevens die volgen uit het wijzigingsverzoek van 3 juli 2025, en de nagestuurde bijlagen C en D op 31 juli (waarmee de voormalige bijlagen 13 en 14 worden vervangen), mogen afwijken van de gegevens zoals ingediend bij de vergunningsaanvraag. Het gaat hier in het bijzonder om bijlage 1, 7, 13 en 14 van de aanvraag die integraal zijn vervangen in het wijzigingsverzoek. Vergunninghouder dient zich aan de gewijzigde gegevens en de gewijzigde bijlagen te houden, met dien verstande dat:
○ wat betreft de verplichting om het project uit te voeren conform de Regeling, hierbij wordt afgeweken van het Ontwikkelkader als genoemd in art. 4 onder a van de Regeling en in plaats daarvan voor fase 2 van het windpark de opleverdata 36 maanden later worden bepaald dan opgenomen in het Ontwikkelkader zoals geldt ten tijde van dit wijzigingsbesluit.
Bij overtreding van deze verplichting bestaat de bevoegdheid om een last onder bestuursdwang op te leggen (artikel 27 van de Wet), dan wel om de vergunning in te trekken (artikel 17, lid 2, aanhef en onder b van de Wet). Van deze bevoegdheden zal geen gebruik worden gemaakt met betrekking tot een fase ten aanzien waarvan geen sprake is van een overtreding van de vergunningvoorschriften, met uitzondering van de bevoegdheid om de vergunning voor fase 1 en 2 tezamen in te trekken in geval fase 1 niet gerealiseerd wordt.
Een aanvraag om wijziging van de vergunning dient conform de ‘Beleidsregel wijziging van de vergunningen windenergie op zee voor kavels Alpha en Beta in windenergiegebied IJmuiden Ver’ voorafgaand aan de wijziging ingediend te worden bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland via [e-mailadres].
• Indien de vergunninghouder de in voorschrift 3 aangegeven activiteiten niet binnen het desbetreffende tijdvak heeft verricht, dan wordt de waarborgsom of bankgarantie verbeurd tot een bedrag van € 0.
• Indien de vergunninghouder de in voorschrift 3 aangegeven activiteiten niet binnen de eerste en tweede maand volgend op het tijdvak waarbinnen de vergunninghouder de voor dat tijdvak in de vergunning aangegeven activiteit heeft verricht, dan wordt de waarborgsom of bankgarantie verbeurd tot een bedrag van € 5.000.000 per maand.
• Indien de vergunninghouder de in voorschrift 3 aangegeven activiteiten niet binnen elke maand volgend op de tweede maand op het tijdvak waarbinnen de vergunninghouder de voor dat tijdvak in de vergunning aangegeven activiteit heeft verricht, dan wordt de waarborgsom of bankgarantie verbeurd tot een bedrag van € 10.000.000 per maand.
• De hiervoor bedoelde bedragen, per in voorschrift 3 aangegeven activiteit, samen ten hoogste € 100.000.000, zijn telkens verschuldigd door het enkele verloop van de termijn en zonder dat enige ingebrekestelling nodig is.
• De vergunninghouder machtigt de Staat onherroepelijk tot het innen van de bedragen door het inroepen van de waarborgsom of bankgarantie voor het betreffende bedrag, telkens wanneer het bedrag verschuldigd is geworden.
De vergunninghouder en de partijen zoals genoemd in artikel 3, vijfde lid, onderdelen a, b, e, f en i van de Regeling halen bij het IMVO-convenant minimaal een oranje score vanaf het moment van onherroepelijk worden van de vergunning. De vergunninghouder rapporteert jaarlijks hierover tot aan het gereed zijn van het windpark voor het leveren van vol vermogen ten behoeve van de testfase.
De vergunninghouder toont uiterlijk een jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning aan dat de partijen zoals genoemd in artikel 3, lid 5, onderdelen c, d, g en/of h van de Regeling zijn toegetreden tot het IMVO-convenant hernieuwbare energie. Deze partijen moeten na toetreding minimaal een oranje score halen bij het IMVO-convenant. De vergunninghouder rapporteert jaarlijks hierover tot aan het gereed zijn van het windpark voor het leveren van vol vermogen ten behoeve van de testfase.
In het geval het IMVO-convenant hernieuwbare energie eerder wordt beëindigd door een beslissing van de Algemene Vergadering van het IMVO-convenant hernieuwbare energie, rapporteert de vergunninghouder over de gemaakte voortgang op IMVO. De vergunninghouder en de partijen zoals genoemd in artikel 3, lid 5 van de Regeling dienen ten minste een voortgangsinspanning te laten zien, die vergelijkbaar is met de oranje score uit het IMVO-convenant hernieuwbare energie.
Voor wat betreft het circulair ontwerp (zoals opgenomen in Tabel 5, onderdeel 1 van de bijlage bij de Regeling) geeft de vergunninghouder uiterlijk 54 maanden nadat de vergunning onherroepelijk is geworden, met behulp van de Leidraad circulair productpaspoort maakindustrie, inzicht in:
• 220 variabelen en methodieken voor de ontwerpfase
• 220 variabelen en methodieken voor de exploitatiefase
• 220 variabelen en methodieken voor de verwijderingsfase
De vergunninghouder onderbouwt waarom de bovengenoemde doelstellingen ambitieus en technisch haalbaar zijn en gaat hierbij specifiek in op de verschillende onderdelen van het windpark, betreffende de windturbines, bestaande uit een mast, gondel, rotorbladen en eventuele meetapparatuur; een fundering van de windturbines (inclusief erosiebescherming indien van toepassing); een eventueel transitiestuk; en de bekabeling die de individuele windturbines verbindt en aansluit op een aansluitpunt (inter-array-kabels).
De vergunninghouder geeft, uiterlijk 54 maanden nadat de vergunning onherroepelijk is geworden, inzicht in de hoeveelheid (in grammen) kritieke en strategische grondstoffen gebruikt voor de verschillende onderdelen van het windpark (zoals opgenomen in Tabel 5, onderdeel 2.1 van de bijlage bij de Regeling) en het percentage van het onderdeel op basis van de definities in de EU-lijst voor kritieke en strategische grondstoffen 2023 en de Leidraad circulair productpaspoort maakindustrie.
De vergunninghouder geeft, uiterlijk 54 maanden nadat de vergunning onherroepelijk is, inzicht in de hoeveelheid groen staal, gerecycled staal in kg, het percentage groen staal en gerecycled staal in de onderdelen van het windpark op basis van het Greenhouse Gas Protocol (of een soortgelijke standaard) en de Leidraad circulair productpaspoort maakindustrie (zoals opgenomen in Tabel 5, onderdeel 2.3 van de bijlage bij de Regeling). Tevens onderbouwt de vergunninghouder waarom de gebruikte hoeveelheid ambitieus is ten opzichte van de industriestandaard en tevens haalbaar is.
De vergunninghouder geeft, uiterlijk 54 maanden nadat de vergunning onherroepelijk is, inzicht in de hoeveelheid balsahout in kg en het percentage van het onderdeel van het windpark met vermelding van het continent van oorsprong op basis van de Leidraad circulair productpaspoort maakindustrie (zoals opgenomen in Tabel 5, onderdeel 2.4 van de bijlage bij de Regeling).
De vergunninghouder geeft, uiterlijk 54 maanden nadat de vergunning onherroepelijk is, inzicht in de gebruikte hoeveelheid van alternatieve materialen, bijvoorbeeld van biologische oorsprong, in kg en percentage van het onderdeel van het windpark op basis van de Leidraad circulair productpaspoort maakindustrie (zoals opgenomen in Tabel 5, onderdeel onder 2.5 van Tabel 5 van de bijlage bij de Regeling).
De vergunninghouder geeft (zoals opgenomen in Tabel 5, onderdeel 3 van de bijlage bij de Regeling), uiterlijk 54 maanden nadat de vergunning onherroepelijk is geworden, inzicht in de broeikasgassenvoetafdruk op basis van het Greenhouse Gas Protocol of een soortgelijke standaard van de:
• productie van windturbines bestaande uit een mast; een gondel; rotorbladen en eventuele meetapparatuur; een fundering van de windturbine (inclusief erosiebescherming indien van toepassing); een eventueel transitiestuk; bekabeling die de individuele windturbines verbindt en aansluit op een aansluitpunt (inter-array-kabels)
• bouwfase
• exploitatiefase inclusief onderhoud
• verwijderingsfase, inclusief de ontmanteling van het windpark.
De vergunninghouder licht hierbij toe wat het effect is van de genomen maatregelen bij onderdeel 1.1 en 2.2 van Tabel 5 van de bijlage bij de Regeling op de hoeveelheid uitgestoten broeikasgassen.
De vergunninghouder maakt, uiterlijk 54 maanden nadat de vergunning onherroepelijk is geworden, de in de aanvraag toegezegde informatie onder onderdeel 1 ‘circulair ontwerp van het windpark’, onderdeel 2 ‘gebruik van alternatieve (circulaire) materialen en kritieke en strategische grondstoffen’ en onderdeel 3 ‘broeikasgassenvoetafdruk’, zoals opgenomen in Tabel 5 van de bijlage bij de Regeling, -met uitzondering van bedrijfsvertrouwelijke informatie – volledig openbaar. De vergunninghouder stuurt de volledige informatie aan RVO.
Voor wat betreft de investeringen op land voor de inpassing van de in kavel Beta geproduceerde elektriciteit in het Nederlandse energiesysteem, zoals in uw aanvraag is overlegd:
• U investeert in, of draagt zorg voor, 500 MW aan systeemintegratiecapaciteit.
• Deze verplichting tot systeemintegratie is op voorwaarde dat de Delta Rhine Corridor (hierna: DRC) uiterlijk 31 december 2032 beschikbaar is voor het transport van waterstof.
• Vergunninghouder streeft er naar een zo groot mogelijke elektrolyser te realiseren, uitgaande van de marktomstandigheden.
• Indien op 31 december 2028 onzeker is of de DRC op 31 december 2032 beschikbaar zal zijn voor het transport voor waterstof en indien vergunninghouder kan aantonen dat dientengevolge de tijdige realisatie van fase 2 financieel en economisch niet haalbaar is, zullen partijen te goeder trouw in gesprek treden om een oplossing te vinden voor deze situatie waarbij het uitgangspunt is dat de tweede fase van het windpark wordt gerealiseerd.
• Onder systeemintegratie worden elektrolysers, batterijen, e-boilers en energieleveringsovereenkomsten met nieuwe datacentra verstaan, die:
○ bijdragen aan de verduurzaming van het Nederlandse energie-systeem;
○ op 28 maart 2024 niet operationeel of in aanbouw waren;
○ geen deel uitmaken van (een) eerder verleende vergunning(en) voor de bouw en exploitatie van een windpark op zee; en
○ zich ten westen van de geografische grenzen in de figuur in bijlage 3 bevinden. Voor gebieden ten oosten van de gele lijn in de figuur maar ten westen van de gele lijn in de figuur in de Regeling, kan Zeevonk projecten voorleggen aan KGG, waarbij KGG zich samen met de verantwoordelijke netbeheerder(s) zal beraden en deze niet op onredelijke gronden zal afwijzen.
• De investering wordt uiterlijk 31 juli 2033 in gebruik genomen. Hierbij is uitgegaan van opleverdatum 3 voor fase 2 uit het Ontwikkelkader windenergie op zee, dat zal worden gewijzigd naar 31 januari 2033. Mocht op een later moment een andere opleverdatum voor fase 2 worden gepubliceerd, dan wordt de datum aangepast.
• De vergunninghouder rapporteert over de afgelopen twaalf maanden op uurbasis over de volgende onderdelen:
1. Invoeding van productie-installatie(s) op zee (windpark incl. zonnepark) op het net op zee (o.b.v. comptabele meetwaarden gemeten op het overdrachtspunt van de installatie van de vergunninghouder met de netbeheerder van het net op zee of een ander aangewezen meetpunt) – in MWh
2. Elektriciteitsafname uit het elektriciteitsnet door hetgeen waarin is geïnvesteerd (o.b.v. comptabele meetwaarden gemeten op het overdrachtspunt van de installatie met de netbeheerder) – in MWh;
3. Netto invoeding: (1) invoeding productie-installatie(s) op zee verminderd met (2) elektriciteitsafname uit het elektriciteitsnet door hetgeen waarin is geïnvesteerd – in MWh;
4. Gegarandeerde transportcapaciteit net op zee – in MW (1000 MW);
5. Gegarandeerde vermogen aan elektriciteitsafname uit het elektriciteitsnet door hetgeen waarin wordt geïnvesteerd – MW;
6. Drempelwaarde: (4) gegarandeerde transportcapaciteit net op zee verminderd met (5) het gegarandeerde vermogen aan elektriciteitsafname uit het elektriciteitsnet door hetgeen waarin wordt geïnvesteerd, te weten 500 MW – MW;
7. Indien van toepassing: de uren dat (3) de netto invoeding (6) de drempelwaarde heeft overschreden – in MWh;
8. Indien (7) van toepassing is: reden waarom de drempelwaarde op uurbasis is overschreden;
9. Indien (7) van toepassing is: dagvooruitprijs voor elektriciteit in de Nederlandse biedzone – in €/MWh.
• Er geldt een vrijstelling tot 1.800 uren per kalenderjaar, waarbij het project niet aan de drempelwaarde hoeft te voldoen, ook niet als de productie (1 GW wind) boven 500 MW ligt. Nadat de systeemintegratie is gerealiseerd zal de vergunninghouder een nieuwe berekening overleggen met een herberekening van het aantal uren waarvoor vrijstelling geldt.
Het zonnepark op zee met een additioneel vermogen van 44 MWp (ten opzichte van het zonnepark genoemd in Hoofdstuk 1) wordt uiterlijk 108 maanden na onherroepelijk worden van de vergunning in gebruik genomen, zolang de volgende randvoorwaarden van toepassing zijn:
– Het project is financieel haalbaar, oftewel: De netto contante waarde van de investering is hoger dan 0.
– Het project is technisch haalbaar.
Indien één van deze randvoorwaarden niet geldt ten tijde van het nemen van de investeringsbeslissing, is dit aan de vergunninghouder om aan te tonen. Indien vergunninghouder af moet zien van het additionele vermogen van 44 MWp, zal de vergunninghouder niet onredelijk haar medewerking onthouden aan een andere partij om een 50 MWp offshore zonne-energieproject binnen windpark IJmuiden Ver Beta te ontwikkelen.
Vergunninghouder is verplicht, zonder financiële tegenprestatie, mee te werken aan de installatie, het beheer en het onderhoud van sensoren en apparatuur in het zonnepark op zee door of namens de rijksoverheid in het kader van de publieke takenuitoefening op in ieder geval het aspect ecologie. Daarnaast is de vergunninghouder verplicht, eveneens zonder financiële tegenprestatie, al dan niet met vaartuigen beschikbaar gesteld door de vergunninghouder, mee te werken aan het verlenen van toegang tot alle onderdelen van het zonnepark op zee aan personen die namens de rijksoverheid taken en werkzaamheden verrichten in het kader van in ieder geval het aspect ecologie en daaraan gerelateerde onderzoekswerkzaamheden. De resultaten van het onderzoek worden openbaar.
Vergunninghouder monitort de praktische toepasbaarheid van elektriciteitsproductie uit zonne-energie op zee en de synergie tussen de elektriciteitsproductie uit zonne-energie en windenergie op zee. Gedurende de eerste twee jaar na oplevering wordt er om de zes maanden gerapporteerd, gevolgd door jaarlijkse rapportages gedurende de acht daaropvolgende jaren. Vergunninghouder maakt deze data openbaar en stelt dit digitaal beschikbaar in een format dat gangbaar is voor het ontsluiten van dit soort data:
• een overzicht van de elektriciteitsproductie van het zonnepark op verschillende tijdschalen, maar in ieder geval per kwartier, uur, dag en jaar;
• een analyse van de complementariteit tussen de opgewekte elektriciteit uit zonne-energie en windenergie op verschillende tijdschalen, maar in ieder geval per kwartier, uur, dag en jaar; en
• een overzicht van de mate van curtailment van de elektriciteitsproductie uit zonne-energie en windenergie op zee, die op enige wijze is toe te schrijven aan de aanwezigheid van het zonnepark.
Vergunninghouder spant zich in om het volledige zonnepark op zee minimaal tien jaar operationeel te houden.
Vergunninghouder maakt, uiterlijk 42 maanden nadat de vergunning onherroepelijk is geworden, een samenvatting van hetgeen waarin wordt geïnvesteerd van Tabel 6 openbaar.
De vergunninghouder rapporteert jaarlijks aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland over:
– de voortgang van de realisatie van het windpark, fase 2, tot het moment van ingebruikname van het windpark;
– de voortgang van de activiteiten met betrekking tot de ‘naleving van de beginselen van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen’, voor zover u hebt toegezegd in uw aanvraag en totdat het windpark, fase 2, gereed is;
– de voortgang van de investeringen die bijdragen aan de inpassing van het windpark, fase 2, in het Nederlandse energiesysteem zoals opgenomen in uw aanvraag;
– de jaarlijkse elektriciteitsproductie uit wind per kavel en per windturbine, voor fase 2.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland stuurt hiervoor een herinnering naar de vergunninghouder.
De vergunning mag enkel met schriftelijke toestemming van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland aan een ander worden overgedragen (artikel 16, eerste lid, van de Wet).
Bij wijziging van de vergunninghouder of wijziging van de zeggenschap over de vergunninghouder terwijl een windpark nog niet operationeel is, dient de vergunninghouder deze wijziging ter goedkeuring voor te leggen aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (artikel 1, lid 7, van de Uitvoeringsregeling windenergie op zee).
De vergunninghouder doet onverwijld mededeling aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland van indiening bij de rechtbank van een verzoek tot verlening van surseance van betaling of tot faillietverklaring.
Uiterlijk op het moment dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland bewijs heeft ontvangen dat Garanties van Oorsprong (GvO’s) zijn afgegeven over de geleverde stroom stelt de vergunninghouder zich garant door middel van een bankgarantie aan de Staat ten bate van de verwijdering van de turbines behorende tot fase 2 van het windpark, zoals vastgelegd in voorschrift 2 (Voorschrift 9 van het Kavelbesluit). Voor de bankgarantie dient de vergunninghouder gebruik te maken van een voorgeschreven model. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland zal dit model tijdig aan de vergunninghouder beschikbaar stellen.
Bij het sluiten van deze Bevoegdhedenovereenkomst hebben Partijen artikel 7.6 en paragraaf 7.2.3 van het Bal als relevant aangeduid.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-28710.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.