Aanwijzingsbesluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 september 2025, nr. 2025-000504184, tot uitvoering van Verordening (EU) 2024/900 betreffende transparantie en gerichte politieke reclame (Tijdelijk Aanwijzingsbesluit uitvoering verordening transparantie en gerichte politieke reclame)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op de artikelen 21, vierde lid, en 22, eerste, derde, vierde, zevende en negende lid, van Verordening (EU) 2024/900 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2024 betreffende transparantie en gerichte politieke reclame;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • Autoriteit Consument en Markt: Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

  • Autoriteit persoonsgegevens: Autoriteit persoonsgegevens als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming;

  • Commissariaat voor de Media: Commissariaat voor de Media als bedoeld in artikel 7.1, eerste lid, van de Mediawet 2008;

  • verordening: Verordening (EU) 2024/900 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2024 betreffende transparantie en gerichte politieke reclame.

Artikel 2 Aanwijzing bevoegde autoriteit en coördinator tussenhandeldiensten

  • 1. Het Commissariaat voor de Media is de bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 22, derde en vierde lid, van de verordening.

  • 2. De Autoriteit Consument en Markt is voor uitvoering van dit besluit belast met de coördinatie op nationaal niveau met betrekking tot aanbieders van tussenhandeldiensten, bedoeld in artikel 22, derde lid, van de verordening.

Artikel 3 Aanwijzing beheerder register wettelijke vertegenwoordigers en nationaal contactpunt

  • 1. Het Commissariaat voor de Media is de beheerder van het register wettelijke vertegenwoordigers, bedoeld in artikel 21, vierde lid, van de verordening.

  • 2. Het Commissariaat voor de Media is het nationaal contactpunt, bedoeld in artikel 22, negende lid, van de verordening.

Artikel 4 Samenwerking AP, ACM en het Commissariaat

  • 1. De Autoriteit persoonsgegevens, de Autoriteit Consument en Markt en het Commissariaat voor de Media maken in het belang van een efficiënte en effectieve uitvoering van de verordening afspraken en stellen daartoe samenwerkingsprotocollen vast. Een samenwerkingsprotocol wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

  • 2. Onverminderd artikel 19, tweede lid, van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, onderscheidenlijk artikel 7, derde lid, onderdeel a, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt verstrekken de Autoriteit persoonsgegevens en de Autoriteit Consument en Markt uit eigen beweging aan elkaar en aan het Commissariaat voor de Media de gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van dit besluit.

  • 3. Het Commissariaat voor de Media verstrekt uit eigen beweging en desgevraagd aan de Autoriteit persoonsgegevens en de Autoriteit Consument en Markt de gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van dit besluit en de Uitvoeringswet digitaledienstenverordening.1

Artikel 5 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt op het tijdstip van inwerkingtreding van de Uitvoeringswet verordening transparantie en gerichte politieke reclame.

Artikel 6 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Aanwijzing voorlopige uitvoering verordening transparantie en gerichte politieke reclame.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, F. Rijkaart

TOELICHTING

Met dit besluit wordt uitvoering gegeven aan een aantal bepalingen van de Verordening (EU) 2024/900 betreffende transparantie en gerichte politieke reclame (hierna: de verordening).

Het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) wordt aangewezen als bevoegde autoriteit en krijgt tevens als taak het register wettelijke vertegenwoordigers te beheren en te fungeren als nationaal contactpunt. Daarnaast wordt de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) in dit besluit belast met de coördinatie op nationaal niveau met betrekking tot aanbieders van tussenhandeldiensten, bedoeld in artikel 22, derde lid, van de verordening.

De verordening is vanaf 10 oktober 2025 van toepassing in Nederland. Het wetsvoorstel ter uitvoering van de verordening is op 14 juli 2025 aanhangig gemaakt bij de Afdeling advisering van de Raad van State. Het kabinet is voornemens om het wetsvoorstel, na het verwerken van het advies van de Raad van State, zo snel mogelijk aanhangig te doen maken bij de Tweede Kamer. Op 10 oktober 2025 zal het wetsvoorstel echter nog niet in werking zijn getreden. Vooruitlopend op de uitvoeringswet voorziet dit besluit daarom in de aanwijzing van het Commissariaat als bevoegde autoriteit en wordt een aantal andere bepalingen uit de verordening uitgevoerd.

Het besluit is beperkt tot bepaalde onderdelen van de verordening die het karakter hebben van uitvoeringshandelingen. Dit besluit heeft geen betrekking op uitvoeringstaken die de uitoefening van openbaar gezag behelzen. Dat dient namelijk bij of krachtens formele wet te geschieden.2 Zo belegt het wetsvoorstel het toezicht op de naleving van de artikelen 5 tot en met 17 en 21, eerste tot en met het derde lid van de verordening, bij het Commissariaat. Omdat het Commissariaat niet rechtstreeks in de verordening is aangewezen als de toezichthoudende autoriteit, is eerst een uitvoeringswet nodig voordat kan worden gestart met de toezichtstaken.

De Autoriteit Persoonsgegevens (hierna: AP) wordt in de verordening rechtstreeks belast met het toezicht op de naleving en de handhaving van de artikelen 18 en 19. De AP kan daarom vanaf 10 oktober 2025 starten met haar toezicht op deze artikelen. Voor wat betreft de naleving van artikel 20 is een uitvoeringswet vereist, waardoor deze toezichtstaak voor de AP pas na inwerkingtreding van de uitvoeringswet zal kunnen worden uitgevoerd.

Het belang van dit besluit is dat, vooruitlopend op de uitvoeringswet, alvast kan worden begonnen met de uitvoering van de verordening en dat in Europees verband kan worden deelgenomen aan het versterken van regels omtrent transparantie en politieke reclame.

Artikel 2 Aanwijzing bevoegde autoriteit en coördinator tussenhandeldiensten

Gelet op artikel 22, eerste, derde en vierde lid, van de verordening wijst elke lidstaat één of meerdere autoriteiten aan die bevoegd zijn de verordening uit te voeren en te handhaven. In het eerste lid wordt daarom het Commissariaat aangewezen als bevoegde autoriteit. Dit artikel regelt dat het Commissariaat bevoegd is om de taken en de bevoegdheden uit te oefenen die in de verordening aan de bevoegde autoriteit zijn opgedragen. In het tweede lid wordt de ACM voor uitvoering van dit besluit belast met de coördinatie op nationaal niveau met betrekking tot aanbieders van tussenhandeldiensten. Dit zijn online diensten waarbij het doorgeven of opslaan van informatie van gebruikers centraal staat.

Artikel 3 Aanwijzing beheerder register wettelijke vertegenwoordigers en nationaal contactpunt

Onder de bevoegde autoriteiten moet een nationaal contactpunt worden aangewezen overeenkomstig artikel 22, negende lid, van de verordening. Ook moet er overeenkomstig artikel 21, vierde lid, van de verordening een beheerder van het register wettelijke vertegenwoordigers worden aangewezen. In artikel 3 wordt het Commissariaat aangewezen als nationaal contactpunt en beheerder van het register wettelijke vertegenwoordigers. De taken en bevoegdheden van het nationaal contactpunt en beheerder van het register wettelijke vertegenwoordigers volgen rechtstreeks uit de verordening.

Artikel 4 Samenwerking AP, ACM en het Commissariaat

Voor een effectieve uitvoering van de verordening moeten de nationaal bevoegde autoriteiten onderling samenwerken als bedoeld in artikel 22, zevende lid, van de verordening. De reden hiervoor is het vergemakkelijken van een snelle en goed beveiligde uitwisseling van informatie.

De ACM, het Commissariaat en de AP zullen in het kader van een efficiënte en effectieve uitvoering van de verordening afspraken maken en samenwerkingsprotocollen vaststellen. Deze worden bekendgemaakt in de Staatscourant. Er kan ook voor worden gekozen om een bestaand samenwerkingsprotocol aan te passen. Het tweede lid biedt de grondslag voor het verstrekken van gegevens tussen de ACM, het Commissariaat en de AP voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van dit besluit. Het gaat om situaties waarin sprake is van structurele samenwerking en gegevensuitwisseling. Het derde lid verankert het verstrekken van gegevens tussen het Commissariaat en de andere bevoegde autoriteiten en de digitaledienstencoördinator voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van dit besluit en de Uitvoeringswet digitalediensten-verordening. Voor het incidenteel uitwisselen van informatie tussen toezichthouders biedt artikel 5:16 Awb al een grondslag. In de Mediawet 2008 was tot nu toe nog geen grondslag opgenomen die het Commissariaat de bevoegdheid gaf om gegevens te verstrekken en te ontvangen.

Daarom wordt in dit besluit de grondslag opgenomen om dit in relatie tot de verordening wel te kunnen doen.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Gelet op het tijdelijke karakter van dit besluit wordt geregeld dat het vervalt op het tijdstip van inwerkingtreding van de Uitvoeringswet verordening transparantie en gerichte politieke reclame.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, F. Rijkaart


X Noot
1

Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (digitaledienstenverordening) (PbEU 2022, L 277).

X Noot
2

Zie onder meer par. 5.9 van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

Naar boven