Beleidsregel van de Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van 22 augustus 2025, nr. WJZ/99392249, tot wijziging van de Beleidsregels ontheffing wolhandkrab- en Noordzeekrabvisserij in verband met de uitbreiding van de visserijen waar aalvistuigen voor gebruikt mogen worden

De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,

Gelet op artikel 36, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling visserij, en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregels ontheffing wolhandkrab- en Noordzeekrabvisserij worden als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een vergunning als bedoeld in artikel 36, eerste en derde lid, van de Uitvoeringsregeling visserij voor het gebruik van vistuigen, genoemd in artikel 32a, eerste lid, van die regeling, ten behoeve van de visserij op andere soorten dan aal, wordt op aanvraag verleend.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef wordt ‘Ontheffing’ vervangen door ‘Een vergunning’.

b. Onderdeel a wordt als volgt gewijzigd:

1°. In de aanhef wordt ‘de Minister van Economische Zaken’ vervangen door ‘de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur’.

2°. In subonderdeel 3° wordt ‘ontheffinghouder’ vervangen door ‘vergunninghouder’.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In de aanhef en onderdeel b wordt ‘ontheffing’ vervangen door ‘vergunning’.

b. In onderdeel c, aanhef, wordt ‘ontheffinghouder’ vervangen door ‘vergunninghouder’ en wordt ‘ontheffing’ vervangen door ‘vergunning’.

c. In onderdeel c, subonderdeel 3°, wordt ‘ontheffinghouder’ vervangen door ‘vergunninghouder’.

2. In het tweede en derde lid wordt ‘ontheffing’ vervangen door ‘vergunning’.

C

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Deze beleidsregel berust op artikel 36, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling visserij en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

D

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel vergunning visserij met aangepaste aalvistuigen op andere soorten dan aal.

ARTIKEL II

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 22 augustus 2025

De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie

TOELICHTING

1 Doel en aanleiding

Op grond van artikel 36, eerste en derde lid, van de Uitvoeringsregeling visserij kan een vergunning worden verleend voor het gebruik van de aalvistuigen die genoemd zijn in artikel 32a, eerste lid, van die regeling. Voorwaarde daarvoor is dat kan worden aangetoond dat deze vistuigen weinig bijvangst van aal hebben, na aanpassingen aan die vistuigen waardoor aal kan ontsnappen. Eerder was het alleen mogelijk om ontheffing te verlenen voor het gebruik van deze aangepaste aalvistuigen onder de Beleidsregels ontheffing wolhandkrab- en Noordzeekrabvisserij (hierna: oude beleidsregel). Nu de mogelijkheid tot vergunningverlening is geïntroduceerd, is een beleidsregel daarvoor gewenst. Aangezien de voorwaarden voor het verlenen van de vergunning hetzelfde zijn als de voorwaarden die eerder waren verbonden aan een ontheffing, is de oude beleidsregel door onderhavige beleidsregel van toepassing verklaard op vergunningen.

Met de hierboven bedoelde aangepaste aalvistuigen kan niet alleen op wolhandkrab of Noordzeekrab worden gevist, maar ook op andere soorten zoals strandkrabben en rivierkreeften. Daarom is het toepassingsbereik van de oude beleidsregel uitgebreid naar de visserij op (alle) andere soorten dan aal.

2 Inhoud

Zoals vermeld bevat deze beleidsregel twee inhoudelijke wijzigingen: de wijziging van het onderwerp van een ontheffing naar een vergunning en de wijziging van het toepassingsbereik van visserij op wolhandkrab en Noordzeekrab naar visserij op alle andere soorten dan aal.

Uit artikel 36, derde lid, van de Uitvoeringsregeling visserij volgt dat een vergunning enkel wordt verleend als de bijvangst van aal aantoonbaar beperkt is. Dit sluit aan op de voorwaarde uit artikel 2, onderdeel c, van de oude beleidsregel. In dit onderdeel is bepaald dat de aanvrager in een projectplan moet aangeven met welke vistuigen de visserij plaatsvindt en hoe de bijvangst van aal met deze vistuigen wordt beperkt. Daarbij moet uit onderzoek blijken dat met de aangepaste vistuigen niet of incidenteel aal wordt bijgevangen.

Naast een vergunning kan er nog steeds een ontheffing worden verleend op grond van de artikelen 11 en 12 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985 en artikel 6d van het Reglement zee- en kustvisserij 1977. Een ontheffing is, in tegenstelling tot een vergunning, bedoeld voor uitzonderlijke gevallen. Het beleid zal er daarom op gericht zijn om een vergunning te verlenen in plaats van een ontheffing. Om deze reden gaat de oude beleidsregel na aanpassing niet meer over het verlenen van een ontheffing, maar enkel over het verlenen van een vergunning.

3 Uitvoering en regeldruk

Deze beleidsregel heeft geen gevolgen voor de uitvoeringslasten of regeldrukkosten. De voorwaarden voor het aanvragen van een vergunning zijn immers gelijk aan de voorwaarden die eerder werden gesteld aan het aanvragen van een ontheffing, waardoor de regeldruk niet wijzigt. Daarnaast zullen er naar verwachting geen extra aanvragen worden ingediend als gevolg van deze wijziging, waardoor de uitvoeringskosten ook niet toenemen. Weliswaar willen mogelijk meer vissers gebruik maken van de mogelijkheid die de vergunning biedt, de vergunningaanvrager en -houder blijft naar verwachting enkel NetVISwerk.

Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft dit dossier niet geselecteerd voor een formeel advies omdat het geen significante gevolgen voorziet voor de regeldruk. De NVWA heeft een handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids- en fraudebestendigheidstoets (HUF-toets) uitgevoerd voor deze beleidsregel. Naar aanleiding hiervan heeft de NVWA positief geadviseerd over deze beleidsregel.

De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie

Naar boven