Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur | Staatscourant 2025, 27155 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur | Staatscourant 2025, 27155 | ander besluit van algemene strekking |
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
Gelet op:
− artikel 13 van Verordening (EU) 2025/202 van de Raad van 30 januari 2025 tot vaststelling, voor 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2024/257 wat betreft vangstmogelijkheden voor 2025;
− artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van het Reglement zee- en kustvisserij 1977; en
− artikel 10b van het Reglement voor de binnenvisserij 1985;
Besluit:
De Uitvoeringsregeling visserij wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel gg door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
fuik met maximaal vijf hoepels, zonder vleugels of schutwant, die wordt opengehouden door hoepels van maximaal 60 centimeter en twee horizontaal geplaatste stokken met een inkeling in één uiteinde of aan beide uiteinden.
B
Artikel 32a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. De aanhef komt te luiden:
Onverminderd artikel 13, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij, zijn de zeevisserij en de kustvisserij verboden in de periode van 1 september tot en met 28 februari, of in een schrikkeljaar tot en met 29 februari, en is de binnenvisserij verboden in de periode van 1 september tot en met 30 november met de volgende vistuigen:.
b. Onder verlettering van onderdeel j tot k en onder vervanging van ‘, of’ aan het slot van onderdeel i door een puntkomma, wordt na onderdeel i een onderdeel ingevoegd, luidende:
j. kubbe; of.
2. In het tweede lid wordt ‘periode’ vervangen door ‘perioden’ en wordt na ‘de Nederlandse wateren’ ingevoegd ‘waarvoor het verbod, genoemd in het eerste lid, geldt’.
C
Artikel 32b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘periode, genoemd in artikel 32a, eerste lid,’ vervangen door ‘perioden, genoemd in artikel 32a, eerste lid,’ en wordt ‘artikel 32a, eerste lid, onderdelen a tot en met j’ vervangen door ‘artikel 32a, eerste lid’.
2. In het tweede lid wordt ‘periode, genoemd in artikel 32a, eerste lid,’ vervangen door ‘perioden, genoemd in artikel 32a, eerste lid,’
D
Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘19 en 21’ vervangen door ’19, 21, 32a, eerste en tweede lid, en 32b, tweede lid,’.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Een vergunning als bedoeld in het eerste lid voor het gebruik van de vistuigen, genoemd in artikel 32a, eerste lid, wordt enkel verleend indien de vangst van aal met de desbetreffende vistuigen aantoonbaar beperkt is.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 22 augustus 2025
Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie
Op 30 januari 2025 is de verordening vangstmogelijkheden voor 2025 vastgesteld.1 In deze verordening is opgenomen dat lidstaten een gesloten periode voor de aalvisserij van in totaal zes maanden moeten vaststellen. In artikel 13, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij is hier gevolg aan gegeven en is de periode vastgesteld van 1 september tot 1 maart.
In artikel 32a van de Uitvoeringsregeling visserij was een verbod opgenomen voor de zee-, kust- en binnenvisserij om met aalvistuigen te vissen in de periode van 1 september tot 1 december. Dit verbod is een uitvoering van het Nederlandse Aalbeheerplan, dat is opgesteld op grond van de Aalverordening.2 In het Aalbeheerplan is een gesloten periode van 1 september tot 1 december opgenomen, waarin het verboden is om met aalvistuigen te vissen. Deze maatregel ter verbetering van het Europese aalbestand is ingesteld omdat aalvistuigen gebruikt kunnen worden om gericht op aal te vissen. Het hiervoor genoemde verbod in de Uitvoeringsregeling visserij is met deze regeling aangepast ter uitvoering van artikel 13 van de verordening vangstmogelijkheden.
In deze regeling is de periode waarin het op grond van de Uitvoeringsregeling visserij verboden is om te vissen met aalvistuigen voor de zee- en kustvisserij verlengd naar de eerdergenoemde periode van zes maanden. Sommige aalvistuigen worden weliswaar niet gebruikt om op aal te vissen, maar kunnen wel aal bijvangen. Door deze vistuigen te verbieden in de gesloten periode wordt invulling gegeven aan de verplichting uit artikel 13, derde lid, van de verordening vangstmogelijkheden om bijvangst van aal zoveel mogelijk te voorkomen in de gesloten periode.
Daarnaast is de kubbe toegevoegd aan de opsomming van aalvistuigen waarmee niet mag worden gevist in de gesloten periode. Een kubbe is een kleine fuik die evenals de aalfuik en de visfuik geschikt is om aal mee te vangen. Dit vistuig wordt al langer gebruikt en hiermee kon op dezelfde wijze als met de aalfuik of visfuik aal worden gevangen of worden bijgevangen. Om deze reden was dit vistuig op grond van artikel 32a, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling visserij al niet toegestaan voor gebruik in de gesloten periode voor aalvisserij. Er is nu voor gekozen om de kubbe apart te noemen in artikel 32a, eerste lid, omdat dit vistuig door vissers soms wordt opgevat als een eigenstandig vistuig. Door het expliciet op te nemen in de Uitvoeringsregeling visserij wordt voorkomen dat daarmee onduidelijkheid zou kunnen ontstaan of dit vistuig ook onder de verboden aalvistuigen valt.
Sommige aalvistuigen kunnen zodanig worden aangepast dat deze gebruikt kunnen worden voor de vangst van andere vissoorten dan aal, waarbij aal kan ontsnappen uit het vistuig. Daarmee hebben die aangepaste aalvistuigen geen of minimale bijvangst van aal. In lijn met de voornoemde verplichting uit artikel 13, derde lid, van de verordening vangstmogelijkheden kunnen deze vistuigen daarmee onder voorwaarden worden toegestaan. Tot dusver gold dit reeds voor de vistuigen grote fuik, schietfuik en kubbe. Het was eerder al mogelijk om een ontheffing aan te vragen van de verboden van artikel 32a van de Uitvoeringsregeling visserij voor het gebruik van deze aangepaste aalvistuigen op grond van de artikelen 11 en 12 van het Reglement voor de binnenvisserij 1985. Die ontheffing werd verleend met toepassing van de Beleidsregels ontheffing wolhandkrab- en Noordzeekrabvisserij. Die ontheffingverlening kon plaatsvinden omdat eerder is vastgesteld dat met de aangepaste grote fuiken, schietfuiken en kubben, zoals omschreven in de verleende ontheffingen, niet of slechts incidenteel aal kan worden gevangen.
Deze vistuigen kunnen met de onderhavige wijzigingsregeling nog steeds worden toegestaan. Daarnaast kunnen andere aangepaste vistuigen die geschikt zijn om mee op aal te vissen worden toegestaan, mits de vangst van aal met deze vistuigen aantoonbaar beperkt is. Dit zal dan uit onderzoek moeten blijken. Indien voor dergelijke vistuigen kan worden aangetoond dat deze zodanig voor de concreet uit te voeren visserij zijn aangepast dat bijgevangen aal kan ontsnappen, kan een dergelijk vistuig worden toegestaan.
Voor het gebruik van deze vistuigen in de zeevisserij, kustvisserij of binnenvisserij moet een vergunning worden aangevraagd op grond van het gewijzigde eerste en nieuwe derde lid van artikel 36 van de Uitvoeringsregeling visserij. Voorheen werd het gebruik van die vistuigen toegestaan met een ontheffing. Er is gekozen voor een vergunning omdat het hier niet gaat om een incidentele uitzondering op een verbod, waarvoor een ontheffing het aangewezen instrument is, maar een voortzetting van een uitzondering die al meerdere jaren is gemaakt. Een vergunning past beter bij deze situatie. Hiermee verandert alleen de vorm van de toestemming, de voorwaarden voor de vergunning zijn vergelijkbaar met de voorwaarden die eerder aan een ontheffing waren verbonden. De aanvraag zal daarbij worden beoordeeld op basis van de Beleidsregel vergunning visserij met aalvistuigen op andere soorten dan aal. Deze beleidsregel had voorheen de citeertitel Beleidsregels ontheffing wolhandkrab- en Noordzeekrabvisserij en is inhoudelijk niet gewijzigd. De beleidsregel heeft dus dezelfde afwegingskaders, maar kent wel een breder doelsoortenbereik dan de eerdergenoemde twee soorten (krab) en heeft tot doel een kader te bieden voor vergunningverlening in plaats van ontheffingverlening. De mogelijkheid om gebruik te maken van aangepaste aalvistuigen is echter niet inhoudelijk gewijzigd.
Daarmee is het mogelijk om op een zorgvuldige wijze de visserij op andere soorten dan aal in de gesloten periode toe te staan.
Deze regeling is een nadere uitvoering van een Europese verordening. Europese verordeningen worden over het algemeen uitgevoerd in de Uitvoeringsregeling zeevisserij. Desondanks is ervoor gekozen om in dit geval de Uitvoeringsregeling visserij aan te passen. De verboden aalvistuigen op grond van de Aalverordening gelden ook voor de binnenwateren en om deze reden zijn die al opgenomen in de Uitvoeringsregeling visserij. Daarnaast heeft de desbetreffende bepaling in de verordening vangstmogelijkheden (artikel 13 in de verordening vangstmogelijkheden voor 2025) een bredere reikwijdte dan andere bepalingen uit die verordening, omdat is bepaald dat die bepaling ook geldt voor brakke wateren van de Noordzee en de aangrenzende brakke wateren van de Europese Unie. De brakke wateren omvatten estuaria, kustlagunes en overgangswateren.
Deze wijziging van de Uitvoeringsregeling visserij leidt tot enige toename van de regeldruk omdat er een vergunning kan worden aangevraagd over een langere periode dan voorheen, namelijk gedurende de gehele gesloten periode van zes maanden in plaats van enkel de eerste drie maanden van deze periode. De vergunning had voorheen de vorm van een ontheffing. Deze wijziging leidt niet tot een toename van de regeldruk omdat vergunningen onder dezelfde voorwaarden zullen worden verleend als de ontheffingen die eerder werden verleend.
Voorafgaand aan deze wijzigingsregeling bedroegen de totale administratieve lasten voor een visser die gebruikmaakte van de ontheffing circa € 1.778,-. Uitgaande van circa twintig vissers die gebruikmaakten van de ontheffing leidde dit tot een totale administratieve lastendruk van € 35.560,- per jaar.
Vissers in de kustwateren hebben aangegeven dat zij mogelijk ook in de laatste drie maanden van de gesloten periode (deels) met de aangepaste aalvistuigen willen vissen. De verwachting is daarom dat mogelijk een groter aantal vissers dan voorheen gebruik zal willen maken van een vergunning. De inschatting is dat circa vijftien vissers op de kustwateren gebruik zullen maken van deze mogelijkheid. Doordat de vergunning over een langere periode kan worden gebruikt, zullen de handhavingskosten toenemen met maximaal € 1.700,- per visserijbedrijf. Dit betekent dat de totale kosten kunnen toenemen met € 25.500,-. De precieze toename is daarbij afhankelijk van het totaal aantal extra vissers dat gebruik wil maken van de mogelijkheid om met een vergunning de gehele gesloten periode te vissen met aangepaste aalvistuigen. Als een deel van de deelnemende vissers een kortere periode wenst te vissen, zullen de additionele kosten lager zijn.
De regeldruk is volgens het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) hiermee voldoende in kaart gebracht. De ATR heeft dit dossier niet geselecteerd voor een formeel advies omdat het geen significante gevolgen voorziet voor de regeldruk.
Deze regeling leidt niet tot wezenlijke wijzigingen in de handhavingslasten voor de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Er gold al een verbod op aalvisserij tijdens de gesloten periode. Visserij met aangepaste aalvistuigen zonder bijvangst van aal vond daarbij al plaats op basis van ontheffingverlening gedurende de eerste drie maanden. Aan de ontheffing was de voorwaarde verbonden dat de sector zelf het toezicht op de aangepaste vistuigen in eerste instantie invulde (eerstelijns toezicht) en de NVWA op deze vorm van toezicht handhaafde (tweedelijns toezicht). Deze aanpak wordt nu met de uitgifte van vergunningen op vergelijkbare wijze gecontinueerd, waarbij de enige wijziging is dat deze vergunning voor de kustwateren nu ook in de laatste drie maanden van de gesloten periode van toepassing kan zijn.
De NVWA heeft een handhaafbaarheids-, uitvoerbaarheids- en fraudebestendigheidstoets (HUF-toets) uitgevoerd voor deze regeling. Uit deze toets volgt dat de regeling handhaafbaar en uitvoerbaar is. De NVWA geeft aan dat voor de uitvoering van de tweedelijns toezicht in de aanvullende maanden een beperkte extra capaciteit nodig is. Voorts wijst de NVWA op het belang van bepaalde voorwaarden in de vergunning die eerder in de ontheffing waren opgenomen. Hier is rekening mee gehouden doordat de vergunningvoorwaarden, zoals hierboven reeds aangegeven, vergelijkbaar zijn met de voorwaarden die eerder aan de ontheffing waren verbonden.
De uitvoeringskosten van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) zullen eveneens niet wezenlijk wijzigen. Waar tot dusver sprake was van ontheffingsverlening zal in plaats hiervan op vergelijkbare wijze nu met een vergunning worden gewerkt. De afwegingskaders en randvoorwaarden die daarbij worden toegepast zijn niet gewijzigd.
De voorgenomen regeling is besproken met de visserijsector. Met de sector is besproken dat de nieuwe regelgeving nodig is ter uitvoering van de (gewijzigde) verordening vangstmogelijkheden. De sector heeft aangegeven dat er behoefte is om ook enkele andere vistuigen die geschikt zijn om mee op aal te vissen, na aanpassingen om aal te kunnen laten ontsnappen, te kunnen gebruiken voor de visserij op ander soorten dan aal. Hiervoor is verder onderzoek nodig. Zo vindt er op dit moment een onderzoek plaats naar de spieringkamer. Voor de korf heeft reeds onderzoek plaatsgevonden waarbij is vastgesteld dat met dezelfde aanpassingen als worden toegepast bij fuiken en kubben, aal uit de korven kan ontsnappen. Met de sector is tevens besproken dat zij een vergunning kunnen aanvragen voor de visserij met een aantal reeds onderzochte aangepaste aalvistuigen waaruit de aal kan ontsnappen. Daarmee kan visserij met deze aangepaste aalvistuigen in de gesloten periode worden toegestaan. De sector heeft aangegeven dat het voor hen mogelijk is om deze vergunning aan te vragen bij RVO voor de gehele gesloten periode in de zee en kuswateren, op een vergelijkbare manier als voorheen een ontheffing werd aangevraagd voor de maanden september, oktober en november (de eerste drie maanden van de gesloten periode).
Er is bezien of notificatie van onderhavige regeling nodig is op grond van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241) of Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEU 2006, L 376). Notificatie is niet nodig omdat de voorschriften in deze regeling geen technische voorschriften zijn noch de dienstverlening reguleren. Deze regeling voert namelijk de Europese verordening vangstmogelijkheden uit en bevat geen voorschriften die niet al voortvloeien uit deze verordening. Een uitzondering hierop is de toevoeging van de kubbe aan artikel 32a van de Uitvoeringsregeling visserij. Dit vistuig was echter al verboden op grond van dit artikel.
De inwerkingtreding van deze regeling wijkt af van het beleid inzake vaste verandermomenten. Deze afwijking is gerechtvaardigd omdat deze regeling strekt tot uitvoering van bindende EU-regelgeving. Daarnaast zorgt spoedige inwerkingtreding ervoor dat deze regeling van toepassing is voor de nieuwe gesloten periode voor de aalvisserij vanaf 1 september 2025. Ten slotte zorgt dit moment van inwerkingtreding ervoor dat het direct bij aanvang van de gesloten periode duidelijk is dat er niet met de kubbe gevist mag worden.
Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J.F. Rummenie
Verordening (EU) 2025/202 van de Raad van 30 januari 2025 tot vaststelling, voor 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2024/257 wat betreft vangstmogelijkheden voor 2025.
Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal (PbEU 2007, L 248).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-27155.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.