Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 18 juli 2025, nr. IENW/BSK-2025/171867, houdende wijziging van de Tijdelijke subsidieregeling verduurzaming binnenvaartschepen 2021–2025 in verband met ophoging van het subsidieplafond voor het jaar 2025 [KetenID WGK 27975]

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 2, eerste lid, 4, eerste lid, onder k, artikel 8, eerste lid, en artikel 10, tweede lid, van het Kaderbesluit subsidies I en M;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Tijdelijke subsidieregeling verduurzaming binnenvaartschepen 2021–2025 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, eerste lid, wordt ‘€ 19.000.000,–’ vervangen door ‘€ 26.300.000,–’.

B

In artikel 7, vijfde lid, onder b, wordt ‘31 oktober 2025, 17.00 uur’ vervangen door: ‘1 september 2025, 17.00 uur’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2025. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 september 2025, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 september 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, R. Tieman

TOELICHTING

Algemeen

Doel en aanleiding

Op grond van de Tijdelijke subsidieregeling verduurzaming binnenvaartschepen 2021–2025 (hierna: SVB) kunnen binnenvaartschippers subsidie aanvragen voor het verduurzamen van hun schip. Schippers kunnen subsidie krijgen voor de aanschaf en installatie van (a) een minimaal Stage V motor (motorvervanging), (b) een SCR-katalysator (eventueel in combinatie met een roetfilter), zogenaamde retrofit, óf (c) een elektrische aandrijflijn. De SVB vervalt per 1 januari 2026.

Bij de openstelling voor het jaar 2025, op 13 januari 2025, zijn er meer aanvragen ingediend dan waarvoor budget beschikbaar was. Voor de jaren 2026 en 2027 zijn nog middelen beschikbaar voor de aanpak van de stikstofproblematiek, die naar voren gehaald kunnen worden. Dat is opgenomen in de Voorjaarsnota 2025. Met die middelen kan aan ongeveer 50 aanvragers alsnog dit jaar subsidie worden toegekend.

Met deze wijziging wordt het subsidieplafond verhoogd waardoor een aantal van de reeds ingediende aanvragen alsnog ingewilligd kunnen worden. Het is uitdrukkelijk niet mogelijk dat weer nieuwe aanvragen in het kader van deze regeling kunnen worden ingediend. Daarom wordt tegelijkertijd de openstelling voor 2025 ingekort tot 1 september 2025 in plaats van 31 oktober 2025. Bovendien zullen de aanvullende middelen niet afdoende zijn om meer dan de reeds ingediende aanvragen in te willigen.

Advisering en consultatie

Bij de voorbereiding van deze regeling heeft afstemming plaatsgevonden met de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO) als uitvoerder van de regeling. Daaruit is naar voren gekomen dat RVO bereid is de reeds aangevraagde en afgewezen beschikkingen te gaan herzien en indien aan alle voorwaarden van de subsidieregeling wordt voldaan alsnog subsidie te verlenen.

Gezien de geringe effecten is deze wijziging niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing en regeldruk. Ook heeft er geen internetconsultatie plaatsgevonden. Internetconsultatie zal namelijk niet in betekenende mate kunnen leiden tot aanpassing van het voorstel aangezien de beschikbare middelen enkel voldoende zijn om de reeds ingediende aanvragen in te willigen.

Inwerkingtreding en vaste verandermomenten

Op grond van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten treden ministeriële regelingen in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Uitgangspunt daarbij is dat de bekendmaking uiterlijk twee maanden voor inwerkingtreding geschiedt.

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2025. Er wordt op grond van aanwijzing 4.17, vijfde lid, onder a, van de Aanwijzingen voor de regelgeving afgeweken van de vaste verandermomenten en er wordt tevens een kortere invoeringstermijn dan twee maanden aangehouden. Een latere inwerkingtreding zal, gezien de reeds ingediende aanvragen, tot aanmerkelijke ongewenste private en publieke nadelen leiden. Bovendien kunnen nieuwe aanvragen niet gesubsidieerd worden omdat het subsidieplafond al op het moment van ophoging bereikt is.

Artikelsgewijs

Artikel I

A

In artikel 4, eerste lid, was een subsidieplafond van € 19.000.000,– voor 2025 opgenomen. Met deze wijziging wordt het subsidieplafond verhoogd met € 7.300.000,–.

B

In artikel 7, vijfde lid, onder b is de periode van openstelling voor 2025 opgenomen. Met deze wijziging wordt de openstelling op 1 september 2025 gesloten. Daarmee wordt verzekerd dat er geen nieuwe aanvragen meer kunnen worden ingediend.

Artikel II

Deze wijzigingsregeling treedt met ingang van 1 september 2025 in werking. Dat is hetzelfde moment als de nieuw opgenomen sluiting van de openstelling. Daarmee wordt voorkomen dat er nog meer aanvragen binnen zullen komen zonder dat die aanvragen kans maken op verlening van subsidie. Met dit inwerkingtredingsmoment wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn van twee maanden. Hiervan kan worden afgeweken indien dit, gelet op de doelgroep of de jaarindeling, aanmerkelijke ongewenste private of publieke voor- of nadelen voorkomt. Door af te wijken van de minimuminvoeringstermijn en de vaste verandermomenten kan de verhoogde subsidie nog dit kalenderjaar (2025) verstrekt worden ten behoeve van de daarvoor in aanmerking komende subsidiabele maatregelen. Indien ondertekening niet zal lukken voor 1 september 2025 zal de regeling terugwerken tot 1 september 2025.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, R. Tieman

Naar boven