Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Nederlandse Zorgautoriteit | Staatscourant 2025, 25440 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Nederlandse Zorgautoriteit | Staatscourant 2025, 25440 | beleidsregel |
Vastgesteld op 15 juli 2025
WB/REG-2025-08
De Nederlandse Zorgautoriteit,
Overwegende dat:
• de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), gelet op artikel 57, eerste lid, onderdeel e, van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), beleidsregels vast met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid tot het toekennen van een beschikbaarheidbijdrage als bedoeld in artikel 56a van de Wmg;
• het College van beroep voor het bedrijfsleven (CBb) op 15 april 2025 (ECLI:NL:CBB:2025:258) een uitspraak heeft gedaan waaruit volgt dat het beleid van de NZa, voor zover daarmee het recht dat de Wmg een zorgaanbieder geeft om een beschikbaarheidbijdrage aan te vragen, wordt beperkt, niet in overeenstemming is met de Wmg;
• een beperking van dit recht is vastgelegd in artikel 4.8 van de Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen 2025, met kenmerk BR/REG-25139;
• dit artikel, gelet op de uitspraak van het CBb, met terugwerkende kracht in lijn moeten worden gebracht met de Wmg, zodat elke zorgaanbieder afzonderlijk in gelegenheid wordt gesteld een aanvraag in te doen om een beschikbaarheidbijdrage aan te vragen;
Gelet op:
• de artikelen 56a en 57, eerste lid, onderdeel e, van de Wmg;
• het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG:
• de Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen 2025, met kenmerk BR/REG-25139;
Besluit:
In de Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen 2025, met kenmerk BR/REG-25139, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A
In artikel 1, wordt na onderdeel 1.13, een nieuw onderdeel toegevoegd luidend:
Opleidende zorgaanbieder die voor of op 1 januari van jaar t, na een juridische fusie als bedoeld in artikel 2:309 van het BW, het vermogen van de andere opleidende zorgaanbieder(s) onder algemene titel verkrijgt of die als nieuwe opleidende zorgaanbieder die bij deze fusie door de opleidende zorgaanbieders samen wordt opgericht, hun vermogen onder algemene titel verkrijgt.
B
Artikel 4.8 komt te luiden als volgt:
1. Als een juridische fusie in de zin van artikel 2:309 BW tussen opleidende zorgaanbieders voor of op 1 januari van jaar t plaatsvindt, gaat de NZa in jaar t uit van de gefuseerde zorgaanbieder. De gefuseerde zorgaanbieder dient voor zowel de verlening als de vaststelling van jaar t één aanvraag in op het NZa-nummer van de gefuseerde zorgaanbieder. De NZa geeft op basis van deze aanvraag voor zowel de verlening als de vaststelling één beschikking af op het NZa-nummer van de gefuseerde zorgaanbieder. Slechts in geval van bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 4:84 Awb, kan de NZa hiervan afwijken.
2. Indien:
a. een juridische fusie in de zin van artikel 2:309 BW tussen opleidende zorgaanbieders plaatsvindt na 1 januari van jaar t;
b. een overname van opleidende zorgaanbieders zonder dat sprake is van een juridische fusie in de zin van artikel 2:309 BW, plaatsvindt voor jaar t of in jaar t;
gaat de NZa voor de verlening en vaststelling van jaar t uit van de afzonderlijke zorgaanbieders. Beide zorgaanbieders dienen voor zowel de verlening als vaststelling van jaar t een aanvraag in op hun eigen NZa-nummer. De NZa geeft op basis van deze aanvragen voor zowel de verlening als de vaststelling een beschikking per zorgaanbieder af op hun eigen NZa-nummer. Voor opleidende zorgaanbieders betrokken bij een overname zonder dat sprake is van een juridische fusie in de zin van artikel 2:309 BW, geldt dit voor jaar t+1 en verder ook. Slechts in geval van bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 4:84 Awb, kan de NZa hiervan afwijken.
3. Als de juridische fusie in de zin van artikel 2:309 BW plaatsvindt in jaar t, gaat de NZa vanaf het jaar dat volgt op de juridische fusie, bij de verlening en de vaststelling uit van de gefuseerde zorgaanbieder. Dit betekent dat de gefuseerde zorgaanbieder voor zowel de verlening als de vaststelling vanaf het jaar volgend op de fusie of overname één aanvraag moet indienen op het NZa-nummer van de gefuseerde zorgaanbieder. Slechts in geval van bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 4:84 Awb, kan de NZa hiervan afwijken.
C
In artikel 6.7 wordt na de volzin ‘De staffel geldt per opleiding op basis van het aantal fte opleidingen.’, toegevoegd: Indien sprake is van een juridische fusie als bedoeld in artikel 4.8 eerste lid, die plaatsvindt voor of op 1 januari van jaar t, wordt de staffel in jaar t op de gefuseerde zorgaanbieder als bedoeld in dat artikel toegepast. Indien sprake is van een overname, zonder dat sprake is van een juridische fusie in de zin van artikel 2:309 BW, gaat de NZa voor de verlening en vaststelling uit van de afzonderlijke opleidende zorgaanbieders en wordt de staffel in jaar t naar rato toegepast op de opleidende zorgaanbieders gezamenlijk indien de overname voor of op 1 januari van jaar t heeft plaatsgevonden. Heeft de overname na 1 januari in jaar t plaatsgevonden dan is de staffel in jaar t+1 op gelijke wijze van toepassing. Vervolgens wordt de beschikbaarheidbijdrage per rato aan de opleidende zorgaanbieders afzonderlijk toegekend.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het besluit ingevolge artikel 5, aanhef en onder b, van de Bekendmakingswet, wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2025.
Dit besluit en de beleidsregels liggen ter inzage bij de NZa en zijn te raadplegen op www.nza.nl.
Nederlandse Zorgautoriteit, G.J.C.M. Engwirda-Kromwijk Voorzitter Raad van Bestuur
De Raad van Bestuur van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft 15 juli 2025 besloten tot aanpassing van de Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen 2025, met kenmerk BR/REG-25139.
Uit de uitspraak van het College van beroep voor het bedrijfsleven (CBb) van 15 april 2025 (ECLI:NL:CBB:2025:258) volgt dat het beleid van de NZa, voor zover daarmee het recht dat artikel 56a van de Wmg een zorgaanbieder geeft om een beschikbaarheidbijdrage aan te vragen, wordt beperkt, niet in overeenstemming is met de Wmg. Een beperking van dit recht is vastgelegd in artikel 4.8 van de Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen 2025, met kenmerk BR/REG-25139. Met deze wijziging worden artikel 4.8 en 6.7 van deze beleidsregel, gelet op de uitspraak van het CBb, in lijn gebracht met artikel 56a van de Wmg, zodat elke zorgaanbieder afzonderlijk in de gelegenheid wordt gesteld een aanvraag in te doen om een beschikbaarheidbijdrage aan te vragen.
Ook voor de jaren 2022, 2023 en 2024 wordt deze mogelijkheid in regelgeving aangepast via een wijziging in de toepasselijkheid van de betreffende artikelen in de Gewijzigde beleidsregel Beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen 2022 met kenmerk BR/REG-22131b, de Gewijzigde Beleidsregel beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen 2023, met kenmerk BR/REG-23136c en de Gewijzigde beleidsregel Beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen 2024 met kenmerk BR/REG-24110a.
Om hier op een juiste wijze uitvoering aan te geven is allereerst aan artikel 1 een nieuw onderdeel toegevoegd (onderdeel 1.13a) waarin de gefuseerde zorgaanbieder wordt gedefinieerd. Daarbij wordt voor de juridische fusie verwezen naar artikel 2:309 BW. Met de gefuseerde zorgaanbieder wordt bedoeld de opleidende zorgaanbieder (die een rechtspersoon is) die voor of op 1 januari van jaar t, na een juridische fusie het vermogen van de andere opleidende zorgaanbieder(s) (die een rechtspersoon is of die rechtspersonen zijn) onder algemene titel verkrijgt of die als nieuwe opleidende zorgaanbieder (die een rechtspersoon is) die bij deze fusie door de opleidende zorgaanbieders samen wordt opgericht, hun vermogen onder algemene titel verkrijgt. Dit ter onderscheiding van een overname van opleidende zorgaanbieders die plaatsvindt voor 1 januari van jaar t zonder dat er sprake is van een juridische fusie in de zin van artikel 2:309 BW.
Bij een gefuseerde zorgaanbieder (voor of op 1 januari van jaar t, zoals omschreven in het eerste lid) gaat de NZa voor de verlening en vaststelling van jaar t uit van 1 opleidende zorgaanbieder die een aanvraag doet. Bij een overname van opleidende zorgaanbieders (voor 1 januari van jaar t) zonder dat er sprake is van een juridische fusie of overname in de zin van artikel 2:309 BW, gaat de NZa er van uit dat de afzonderlijke zorgaanbieders aanvragen doen. Omdat bij een overname, zonder dat sprake is van een juridische fusie in de zin van artikel 2:309 BW, beide opleidende zorgaanbieders blijven bestaan, doen zij ieder apart een aanvraag voor de verlening en vaststelling van een beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen voor het jaar t, zoals ook bepaald door het CBb in haar uitspraak van 15 april 2025. Omdat dit niet anders is dan in de situatie waarin er geen sprake is van een overname of juridische fusie hoeft hier op zich niet apart een voorziening voor opgenomen te worden in artikel 4.8. Ook niet voor de jaren t=1 en verder. Immers als een of meer van de twee opleidende zorgaanbieders alsnog ophoudt of ophouden te bestaan door liquidatie of juridische fusie of anderszins dan bestaat deze zorgaanbieder of bestaan deze zorgaanbieders niet meer. Voor de volledigheid en om misverstanden te voorkomen, is hierover, gelet op de uitspraak van het CBb, nu wel iets opgenomen in artikel 4.8.
In artikel 6.7 is bepaald dat de staffel per opleiding geldt op basis van het aantal fte opleidingen. Hieraan wordt thans toegevoegd dat indien sprake is van een juridische fusie als bedoeld in artikel 4.8, de staffel op de gefuseerde zorgaanbieder als bedoeld in artikel 4.8 wordt toegepast. Indien sprake is van een juridische fusie of overname als bedoeld in artikel 4.8 waarbij de NZa voor de verlening en vaststelling uitgaat van de afzonderlijke opleidende zorgaanbieders, wordt de staffel toegepast op de opleidende zorgaanbieders gezamenlijk. Vervolgens wordt de beschikbaarheidbijdrage per rato aan de opleidende zorgaanbieders afzonderlijk toegekend. Als de juridische fusie, of overname zonder dat sprake is van een juridisch fusie in de zin van artikel 2:309 BW, plaatsvindt in jaar t dan wordt de staffel toegepast op elke opleidende zorgaanbieder apart. Dit is in lijn met wat het CBb hierover heeft bepaald in de hierboven aangehaalde uitspraak.
Gelet op de reeds aangehaalde uitspraak van het CBb van 15 april 2025, moeten de wijzigingen met terugwerkende kracht met ingang van 1 januari 2025 in werking treden.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-25440.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.