Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 16 juli 2025 nr. MBO/52275347, houdende vaststelling van de subsidieplafonds voor het studiejaar 2024–2025 op grond van de Subsidieregeling praktijkleren

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 14, eerste lid, van de Subsidieregeling praktijkleren;

Besluit:

Artikel 1

De subsidieplafonds, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Subsidieregeling praktijkleren worden voor het studiejaar 2024–2025 als volgt vastgesteld:

  • a. voor subsidies als bedoeld in artikel 4: € 253.409.000;

  • b. voor subsidies als bedoeld in artikel 6: € 5.000.000;

  • c. voor subsidies als bedoeld in artikel 8: € 2.200.000; en;

  • d. voor subsidies als bedoeld in de artikelen 9a, 9c en 10: in totaal € 1.100.000.

Artikel 2

Indien het voorstel van wet tot wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2025 (Kamerstukken 36 725 VIII) niet uiterlijk op 30 december 2025 tot wet is verheven, of ingevolge dat voorstel van wet onvoldoende middelen beschikbaar worden gesteld voor de in artikel 1 bedoelde subsidieplafonds, worden de subsidieplafonds, bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Subsidieregeling praktijkleren voor het studiejaar 2024–2025, in afwijking van artikel 1, als volgt vastgesteld:

  • a. voor subsidies als bedoeld in artikel 4: € 234.821.000;

  • b. voor subsidies als bedoeld in artikel 6: € 4.700.000;

  • c. voor subsidies als bedoeld in artikel 8: € 2.100.000; en;

  • d. voor subsidies als bedoeld in de artikelen 9a, 9c en 10: in totaal € 1.000.000.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins

TOELICHTING

In dit besluit worden de subsidieplafonds van de Subsidieregeling praktijkleren voor het studiejaar 2024–2025 bekendgemaakt. Het betreft de subsidieplafonds voor:

  • a. het mbo, beroepsbegeleidende leerweg: € 253.409.000;

  • b. het hbo techniek, gezondheidszorg, gedrag en maatschappij, en landbouw en natuurlijke omgeving: € 5.000.000;

  • c. het wetenschappelijk onderwijs: € 2.200.000; en

  • d. het voortgezet speciaal onderwijs, praktijkonderwijs en vmbo basisberoepsgerichte leerweg: € 1.100.000.

Indien in enig jaar een beschikbaar bedrag niet geheel wordt verstrekt, kan op grond van artikel 14, tweede lid, van de Subsidieregeling praktijkleren het resterende bedrag naar verhouding van de budgetten gelijkelijk worden verdeeld over de overige budgetten.

De 1e suppletoire begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is nog niet aangenomen in het parlement. Daarom is een voorbehoud opgenomen dat, indien de 1e suppletoire begroting niet uiterlijk op 30 december 2025 tot wet is verheven, in dat geval de subsidieplafonds worden vastgesteld op basis van de stand in de begroting 2025 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins

Naar boven