Regeling van de Minister van Financiën van 6 juli 2025, 2025-0000189229, directie Financiële Markten, tot wijziging van de Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen, de Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders Wft en de Vrijstellingsregeling Wft in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2021/2167 inzake kredietservicers en kredietkopers (Implementatieregeling richtlijn kredietservicers en kredietkopers)

De Minister van Financiën,

Gelet op Richtlijn (EU) 2021/2167 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2021 inzake kredietservicers en kredietkopers en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU, alsmede de artikelen 1:25, vierde lid, 1:51e, 1:69, derde lid, en 2:64, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht en artikel 14, tweede lid, van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Artikel 4, eerste lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van de onderdelen Wft.A1.04 tot en met Wft.A1.19 tot Wft.A1.05 tot en met Wft.A1.20 wordt na onderdeel Wft.A1.03 een onderdeel ingevoegd, luidende:

Wft.A1.04

2:64a (servicen van een niet-renderende kredietovereenkomst)

€ 14.600

2. Onder vernummering van de onderdelen Wft.A2.04 tot en met Wft.A2.14 tot Wft.A2.05 tot en met Wft.A2.15 Wft wordt na onderdeel Wft.A2.03 een onderdeel ingevoegd, luidende:

Wft.A2.04

2:64a (servicen van een niet-renderende kredietovereenkomst)

€ 2.700

3. In onderdeel Wft.A7.01 wordt in de omschrijving van de handeling na ‘4:10’ ingevoegd ‘, 4:81b’.

4. In onderdeel Wft.A7.03 wordt in de omschrijving van de handeling na ‘het aanbieden van krediet,’ ingevoegd ‘het servicen van een niet-renderende kredietovereenkomst,’.

ARTIKEL II

In tabel 1b van de Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders Wft wordt in de alfabetische volgorde een onderdeel ingevoegd, luidende:

Kredietservicers en kredietkopers

Richtlijn kredietservicers en kredietkopers

 

art. 8, tweede lid

In kennis stellen toezichthoudende instanties intrekken vergunning kredietservicer die grensoverschrijdende diensten verleend

 

art. 14, derde lid

Melding van getroffen maatregelen bij niet-nakoming van verplichtingen door kredietservicer die grensoverschrijdende diensten verleend

 

art. 14, zevende lid

In kennis stellen toezichthoudende instantie lidstaat van ontvangst van resultaten van inspecties ter plaatste

 

art. 14, elfde lid

In kennis stellen toezichthoudende instantie lidstaat van ontvangst van nadere bijzonderheden over een naar aanleiding van door die lidstaat verstrekt bewijs ingeleide administratieve of andere procedure

 

art. 15, vierde lid

Informatieverplichting ten behoeve van uitoefening taken toezichthoudende instantie van de lidstaat van ontvangst

 

art. 18, derde lid

Informatieverplichting inzake de aanwijzing door een kredietkoper van een kredietservicer of andere entiteit

 

art. 20, derde lid

Informeren toezichthoudende instanties over overdracht rechten krachtens een niet-renderende kredietovereenkomst, of van die overeenkomst

 

art. 22, vijfde lid, eerste zin

In kennis stellen toezichthoudende instanties van resultaten van de in artikel 21, derde lid, van richtlijn kredietservicers en kredietkopers bedoelde evaluatie

 

art. 22, vijfde lid, tweede zin

Informeren toezichthoudende instanties over nadere bijzonderheden aan kredietservicer opgelegde administratieve sancties of corrigerende maatregelen.

ARTIKEL III

De Vrijstellingsregeling Wft wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan paragraaf 2.2 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 3d

Van artikel 2:60, eerste lid, van de wet zijn vrijgesteld kredietkopers met zetel in Nederland die uitsluitend de rechten van een kredietgever op grond van een niet-renderende kredietovereenkomst met een consument of niet-renderende kredietovereenkomsten met een consument kopen en die op grond van artikel 4:81i, eerste lid, van de wet een financiële onderneming als bedoeld in dat artikel hebben aangewezen voor het servicen van niet-renderende kredietovereenkomsten.

B

Aan artikel 43 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 8. Kredietkopers waarop de vrijstelling, bedoeld in artikel 3d, van toepassing is, zijn vrijgesteld van het bepaalde ingevolge het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen van de wet, met uitzondering van de artikelen 4:81g, 4:81j, 4:81k, eerste lid, en 4:81m, tweede lid, van de wet.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de Implementatiewet richtlijn kredietservicers en kredietkopers in werking treedt. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na de dag waarop de Implementatiewet richtlijn kredietservicers en kredietkopers in werking treedt, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

ARTIKEL V

Deze regeling wordt aangehaald als: Implementatieregeling richtlijn kredietservicers en kredietkopers.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën, E. Heinen

TOELICHTING

Algemeen

§ 1. nleiding

Deze regeling, die de Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen, de Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders Wft en de Vrijstellingsregeling Wft wijzigt, strekt samen met de Implementatiewet richtlijn kredietservicers en kredietkopers en het Implementatiebesluit richtlijn kredietservicers en kredietkopers tot implementatie van Richtlijn (EU) 2021/2167 inzake kredietservicers en kredietkopers (hierna: de richtlijn).1 Voor de inhoud van de richtlijn wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij het voorstel van wet Implementatiewet richtlijn kredietservicers en kredietkopers.2 De richtlijn diende uiterlijk op 29 december 2023 door de lidstaten te zijn geïmplementeerd in hun nationale wetgeving en vanaf 30 december 2023 door hen te worden toegepast.3

§ 2. Inhoud van de regeling

De in artikel I van deze regeling opgenomen wijzigingen van de Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen houden verband met de implementatie van de richtlijn. Dat artikel stelt de bedragen vast die de toezichthouder in rekening brengt voor de behandeling van de daarin opgenomen aanvragen van eenmalige handelingen. Deze bedragen moeten door, of namens, de aanvrager van die eenmalige handelingen worden voldaan. Met artikel II van de regeling, dat de Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders Wft wijzigt, worden de relevante artikelen uit de richtlijn inzake de taakuitoefening door en de informatie-uitwisseling en samenwerking tussen de toezichthouder en de toezichthoudende instanties van andere lidstaten geïmplementeerd. In de transponeringstabel bij deze regeling zijn de wijzigingen van de Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders Wft die strekken tot implementatie van de richtlijn opgenomen. Op grond van de in artikel III van deze regeling opgenomen wijzigingen van de Vrijstellingsregeling Wft worden bepaalde kredietkopers die ingevolge de Wft (en de richtlijn) verplicht zijn om een (bepaalde) financiële onderneming aan te wijzen om een niet-renderende kredietovereenkomst te servicen vrijgesteld van de vergunningplicht voor het in Nederland aanbieden van krediet en van het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen van de Wft.4

§ 3. Regeldruk

De in de artikelen I en II van deze regeling opgenomen wijzigingen hebben geen gevolgen voor de regeldruk voor burgers, bedrijven of professionals.5 De wijzigingen van de Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen die zijn opgenomen in artikel I van deze regeling hebben (wel) financiële gevolgen voor de personen die een of meerdere van de in artikel I opgenomen eenmalige handelingen aanvragen.

De in artikel III van deze regeling opgenomen wijzigingen van de Vrijstellingsregeling Wft voorkomen dat een kredietkoper, die uitsluitend niet-renderende kredietovereenkomsten waarbij een consument wederpartij is, koopt en die in overeenstemming met artikel 4:81i, eerste lid, Wft een financiële onderneming heeft aangewezen voor het servicen van niet-renderende kredietovereenkomsten, moet beschikken over een door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) op grond van artikel 2:60, eerste lid, Wft verleende vergunning voor het in Nederland aanbieden van krediet. De op grond van deze nieuwe vrijstellingsregeling van de vergunningplicht van artikel 2:60, eerste lid, vrijgestelde kredietkoper wordt tevens vrijgesteld van een belangrijk deel van het bepaalde ingevolge het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen van de Wft. Hierdoor wordt de kredietkoper niet geconfronteerd met kosten voor het aanvragen van een dergelijke vergunning en voor een deel van de kosten voor het doorlopend toezicht door de AFM.

De regeldrukgevolgen van de richtlijn, met inbegrip van de financiële gevolgen van de hiervoor bedoelde eenmalige handelingen, zijn reeds inzichtelijk gemaakt in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel.6

§ 4. Uitvoerbaarheid

De regeling brengt geen materiële wijzigingen aan in het takenpakket van de AFM. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel is nader ingegaan op de uitvoeringstoets die de AFM met betrekking tot het wetsvoorstel heeft uitgevoerd.7

De in deze regeling opgenomen wijzigingen die zien op de bedragen die de AFM voor de behandeling van bepaalde eenmalige handelingen in rekening brengt, zijn in nauw overleg en mede op verzoek van de AFM tot stand gekomen.

Artikelsgewijs

ARTIKEL I

Vergunningaanvraag (Wft.A1.04 en Wft.A2.04)

Op grond van artikel I, onderdeel 1, van deze regeling, wordt in artikel 4, eerste lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen – onder vernummering van een aantal onderdelen van laatstgenoemd artikel – een nieuw onderdeel Wft.A1.04 ingevoegd. Dat nieuwe onderdeel bepaalt dat de AFM voor het beoordelen van een aanvraag van een vergunning voor het in Nederland servicen van niet-renderende kredietovereenkomsten als bedoeld in artikel 2:64a Wft een bedrag van € 14.600 in rekening brengt.

Artikel I, onderdeel 2, van deze regeling voegt in – artikel 4, eerste lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen – onder vernummering van een aantal onderdelen van laatstgenoemd artikel – een nieuw onderdeel Wft.A2.04 in. Op grond van dat nieuwe onderdeel brengt de AFM een bedrag van € 2.700 in rekening voor de beoordeling van een aanvraag tot wijziging van een dergelijke (reeds door haar verleende) vergunning. Bij de vaststelling van deze beide bedragen is aangesloten bij de bedragen die reeds op grond van de Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen in rekening worden gebracht voor het beoordelen van een aanvraag van een vergunning voor het in Nederland uitoefenen van het beroep of bedrijf van aanbieder van krediet respectievelijk voor het beoordelen van een aanvraag tot wijziging van een dergelijke vergunning.8

Verklaring van geen bezwaar (Wft.A7.01)

Artikel I, onderdeel 3, van deze regeling wijzigt onderdeel Wft.A7.01 van artikel 4, eerste lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen. In laatstgenoemd onderdeel wordt in de omschrijving van de handeling een verwijzing naar artikel 4:81b Wft opgenomen. Deze wijziging bewerkstelligt dat de AFM een bedrag van € 700 in rekening brengt voor de toetsing van de betrouwbaarheid van een houder van een gekwalificeerde deelneming in een kredietservicer. Bij de vaststelling van dat bedrag is aangesloten bij het bedrag dat de AFM op grond van onderdeel Wft.A7.01 in rekening brengt voor de toetsing van de betrouwbaarheid van een persoon als bedoeld in artikel 4:10 Wft. Een kredietservicer kwalificeert als een dergelijke persoon.9

Geschiktheidstoets (Wft.A7.03)

Artikel I, onderdeel 4, van deze regeling wijzigt onderdeel Wft.A7.03 van artikel 4, eerste lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen door in dat onderdeel de zinsnede ‘het servicen van een niet-renderende kredietovereenkomst’ in te voegen. Deze wijziging bewerkstelligt dat de AFM een bedrag van € 2.900 in rekening brengt voor de toetsing van de geschiktheid van persoon als bedoeld in artikel 4:9 Wft in verband met het servicen van een niet-renderende kredietovereenkomst.10 Bij de vaststelling van het hiervoor genoemde bedrag van € 2.900 is aangesloten bij het bedrag dat de AFM reeds op grond van onderdeel Wft.A7.03 van artikel 4, eerste lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen in rekening brengt voor de toetsing van de geschiktheid van een persoon als bedoeld in artikel 4:9 Wft in verband met het aanbieden van krediet.

ARTIKEL II

Dit artikel strekt tot implementatie van de artikelen 8, tweede lid, 14, derde en elfde lid, 15, vierde lid, 18, derde lid, 20, derde lid, en 22, vijfde lid, van de richtlijn. Aan artikel 1b, tabel 1b, van de Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders Wft worden verwijzingen naar de hiervoor genoemde richtlijnbepalingen toegevoegd. Die tabel bevat richtlijnbepalingen betreffende de taakuitoefening door en de informatie-uitwisseling en samenwerking tussen toezichthouders en toezichthoudende instanties van andere lidstaten die de AFM bij de uitvoering van haar taken op grond van de Wft in acht moet nemen.

ARTIKEL III

Het in artikel III, eerste lid, van deze regeling opgenomen nieuwe artikel 3d van de Vrijstellingsregeling Wft introduceert een vrijstelling van de op grond van artikel 2:60, eerste lid, Wft geldende vergunningplicht voor het in Nederland aanbieden van krediet voor (bepaalde) kredietkopers. De vrijstelling geldt voor kredietkopers met zetel in Nederland die uitsluitend de rechten van een kredietgever krachtens een niet-renderende kredietovereenkomst met een consument of niet-renderende kredietovereenkomsten met een consument kopen. Aan de vrijstelling is de voorwaarde verbonden dat de kredietkoper in overeenstemming met artikel 4:81i, eerste lid, Wft een financiële onderneming als bedoeld in onderdeel a, b of c van dat artikel heeft aangewezen om de hiervoor bedoelde rechten of overeenkomsten te servicen. Een kredietkoper met zetel in Nederland die een niet-renderende kredietovereenkomst met een consument koopt en die daarmee verantwoordelijk wordt voor het beheer of de uitvoering van die overeenkomst kwalificeert als een ‘aanbieder van krediet’ in de zin van artikel 1:1 Wft. Hierdoor dient hij in beginsel te beschikken over een vergunning als bedoeld in artikel 2:60, eerste lid, Wft. Deze vergunningplicht zou echter niet moeten gelden, indien de kredietkoper overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:81i Wft het beheer of de uitvoering van de door hem verworven niet-renderende kredietovereenkomst met een consument uitbesteedt aan een door hem aangewezen kredietservicer. Immers, in dat geval is niet de kredietkoper maar de kredietservicer, die over een vergunning als bedoeld in artikel 2:64a Wft moet beschikken, belast met het beheer of de uitvoering van de hiervoor bedoelde niet-renderende kredietovereenkomst met een consument. Vanwege deze situatie introduceert deze regeling de hiervoor beschreven vrijstelling van de vergunningplicht van artikel 2:60, eerste lid, Wft.

Op grond van de in artikel III, tweede lid, opgenomen wijziging van artikel 43 Vrijstellingsregeling Wft – het nieuwe achtste lid van laatstgenoemd artikel – is een kredietkoper die op grond van artikel 3d van de Vrijstellingsregeling Wft is vrijgesteld van de hiervoor bedoelde vergunningplicht tevens vrijgesteld van het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen van de Wft. Deze vrijstelling geldt echter niet voor het bepaalde in de artikelen artikelen 4:81g, 4:81j, 4:81k, eerste lid, en 4:81m, tweede lid, Wft. Die artikelen bevatten specifieke verplichtingen voor kredietkopers met zetel in Nederland, waaronder de verplichting om kredietnemers te goeder trouw, eerlijk en professioneel te behandelen en de privacy van kredietnemers te beschermen alsmede enige mededeling- en meldingsplichten, die moeten blijven gelden voor de ingevolge artikel 3d vrijgestelde kredietkopers.

ARTIKEL IV

Omdat de in deze regeling opgenomen wijzigingen van de Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen, de Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders Wft en de Vrijstellingsregeling Wft nauw samenhangen met de Implementatiewet richtlijn kredietservicers en kredietkopers treedt deze regeling gelijktijdig met die wet in werking. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven op of na de dag waarop de hiervoor genoemde implementatiewet in werking treedt, treedt de regeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

De Minister van Financiën, E. Heinen

BIJLAGE. TRANSPONERINGSTABEL

Afkortingen:

Awb = Algemene wet bestuursrecht

Bbbfs = Besluit bestuurlijke boetes financiële sector

BGfo = Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft

BMfo = Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft

EBA = European Banking Authority

Rtgs = Regeling taakuitoefening en grensoverschrijdende samenwerking financiële toezichthouders Wft

Sr = Wetboek van Strafrecht

Wft = Wet op het financieel toezicht

Transponeringstabel behorende bij Richtlijn (EU) 2021/2167 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2021 inzake kredietservicers en kredietkopers en tot wijziging van richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU in aanvulling op de transponeringstabel zoals opgenomen in de memorie van toelichting bij het voorstel van wet Implementatiewet richtlijn kredietservicers en kredietkopers.

Bepaling EU-regeling

Bepaling in implementatieregeling of bestaande regeling

(Toelichting indien niet geïmplementeerd of naar zijn aard geen implementatie behoeft)

Omschrijving beleidsruimte

Toelichting op de keuze(n) bij de invulling van de beleidsruimte

Artikel 1

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Bepaling bevat onderwerp richtlijn.

Geen

Geen

Artikel 2, eerste lid

Artikel 1:14a, tweede lid, Wft

Geen

Geen

Artikel 2, tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Artikel bepaalt dat de richtlijn geen afbreuk doet aan bestaand recht.

Geen

Geen

Artikel 2, derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Artikel bepaalt dat de richtlijn geen afbreuk doet aan bestaand recht.

Geen

Geen

Artikel 2, vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Artikel bepaalt dat de richtlijn geen afbreuk doet aan bestaand recht.

Geen

Geen

Artikel 2, vijfde lid, onderdeel a

Artikel 1:14a, eerste lid, Wft

Geen

Geen

Artikel 2, vijfde lid, onderdeel b

Artikel 1:14a, tweede lid, Wft

Geen

Geen

Artikel 2, vijfde lid, onderdeel c

Artikel 1:14a, tweede lid, Wft

Geen

Geen

Artikel 2, vijfde lid, onderdeel d

De artikelen 1:14a, tweede lid, Wft en 4:1, onderdelen h tot en met j, Wft

Geen

Geen

Artikel 2, zesde lid

Artikel 1:14a, eerste lid, Wft

Lidstaatoptie

Van deze lidstaatoptie wordt gebruik gemaakt omdat voor advocaten, notarissen en gerechtsdeurwaarders reeds een eigen regelgevend kader bestaat.

Artikel 3

Artikel 1:1 Wft

Geen

Geen

Artikel 4, eerste lid

Artikel 2:64a Wft

Geen

Geen

Artikel 4, tweede lid

Artikel 2:64a Wft

Geen

Geen

Artikel 5, eerste lid, onderdeel a

De artikelen 2:64c en 4:81a Wft

Geen

Geen

Artikel 5, eerste lid, onderdeel b

De artikelen 2:64c en 4:10 Wft

Geen

Geen

Artikel 5, eerste lid, onderdeel c

De artikelen 2:64c en 4:9, eerste lid, Wft

Geen

Geen

Artikel 5, eerste lid, onderdeel d

De artikelen 2:64c en 4:81b Wft

Geen

Geen

Artikel 5, eerste lid, onderdeel e

De artikelen 2:64c, 4:11 en 4:14 Wft en artikel 29.0a BGfo

Geen

Geen

Artikel 5, eerste lid, onderdeel f

De artikelen 2:64c, 4:11, eerste lid, en 4:14, tweede lid, Wft en artikel 29.0b BGfo

Geen

Geen

Artikel 5, eerste lid, onderdeel g

De artikelen 2:64c en 4:17 Wft

Geen

Geen

Artikel 5, eerste lid, onderdeel h

Behoeft geen implementatie. Kredietservicers worden niet aangewezen als meldingsplichtige entiteiten in de zin van dit artikel.

Geen

Geen

Artikel 5, eerste lid, onderdeel i

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Bepaling regelt dat aanvrager vergunning voor het servicen van een niet-renderende kredietovereenkomst is onderworpen aan het toepasselijke nationale recht inzake rapportage en openbaarneming.

Geen

Geen

Artikel 5, tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Bepaling is gericht tot EBA.

Geen

Geen

Artikel 5, derde lid

Artikel 2:64c Wft

Geen

Geen

Artikel 6, eerste lid

Artikel 4:81f Wft

Lidstaatoptie

Van deze lidstaatoptie wordt gebruik gemaakt om te zorgen voor behoud van de huidige praktijk dat bijvoorbeeld banken, nadat zij een vordering aan een kredietkoper hebben overgedragen zelf nog de servicing met betrekking tot die vordering verrichten en dat zij namens de kredietkoper nog door de betrokken kredietnemers verschuldigde bedragen ontvangen. Er is geen noodzaak om deze praktijk te verbieden, nu de kredietservicer deze geldmiddelen steeds op een afgescheiden rekening moet aanhouden en hij een adequate administratie met betrekking tot die geldmiddelen moet voeren. Bij een eventuele insolventie van de kredietservicer zijn de op de afgescheiden rekening aangehouden geld- middelen veiliggesteld, omdat zij buiten de failliete boedel van de kredietservicer vallen.

Artikel 6, tweede lid

Artikel 4:81f, zesde lid, Wft en artikel 168cc BGfo

Geen

Geen

Artikel 6, derde lid

Artikel 4:81f Wft en artikel 33a, tweede lid, BMfo

Geen

Geen

Artikel 7, eerste lid

De artikelen 2:64a en 2:64c Wft en artikel 33a BMfo

Geen

Geen

Artikel 7, tweede lid

Artikel 2:64c Wft en artikel 33a BMfo

Geen

Geen

Artikel 7, derde lid

Artikel 2:64c, derde lid, Wft

Geen

Geen

Artikel 7, vierde lid

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:102, derde lid, Wft.

Geen

Geen

Artikel 7, vijfde lid

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in Awb.

Geen

Geen

Artikel 8, eerste lid, sub a

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:104, eerste lid, onderdeel e, Wft.

Geen

Geen

Artikel 8, eerste lid, sub b

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:104, eerste lid, onderdeel l, Wft.

Geen

Geen

Artikel 8, eerste lid, sub c

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:104, eerste lid, onderdeel f, Wft.

Geen

Geen

Artikel 8, eerste lid, sub d

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:104, eerste lid, onderdeel b en c Wft.

Geen

Geen

Artikel 8, eerste lid, sub e

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:104, eerste lid, onderdeel d, Wft.

Geen

Geen

Artikel 8, eerste lid, sub f

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:104, eerste lid, onderdeel o, Wft.

Geen

Geen

Artikel 8, tweede lid

Artikel 1b, tabel 1b, Rtgs

Geen

Geen

Artikel 9, eerste lid, eerste alinea

Artikel 1:107, eerste lid, Wft

Geen

Geen

Artikel 9, eerste lid, tweede alinea

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Bepaling is gericht tot EBA.

Geen

Geen

Artikel 9, tweede lid

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:107, eerste lid Wft.

Geen

Geen

Artikel 9, derde lid

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:107, eerste lid Wft.

Geen

Geen

Artikel 10, eerste lid, Wft

Artikelen 4:81c en 4:81i Wft

Geen

Geen

Artikel 10, tweede lid

De artikelen 4:81d, derde lid, en 4:81h, derde lid, Wft en de artikelen 168ca en 168cd BGfo

Geen

Geen

Artikel 10, derde lid

Artikel 4:81h, derde lid, Wft en artikel 168cd BGfo

Geen

Geen

Artikel 10, vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Bepaling regelt dat de leden 2 en 3 geen afbreuk doen aan eventuele aanvullende vereisten met betrekking tot communicatie in nationaal of Europees recht.

Geen

Geen

Artikel 11, eerste, tweede en derde lid

Artikel 4:81e Wft

Geen

Geen

Artikel 11, vierde en vijfde lid

Artikel 4:81d, derde lid, Wft en artikel 168cb BGfo

Geen

Geen

Artikel 12, eerste lid

Artikel 4:16, derde lid, Wft en artikel 38m BGfo

Geen

Geen

Artikel 12, tweede lid

Artikel 4:16, derde lid, Wft en artikel 38n BGfo

Geen

Geen

Artikel 12, derde en vierde lid

Artikel 4:16, derde lid, Wft en artikel 38o BGfo

Geen

Geen

Artikel 12, vijfde lid

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 3:5 Wft.

Geen

Geen

Artikel 13, eerste lid

De artikelen 2:64d en 2:121f Wft

Geen

Geen

Artikel 13, tweede lid

Artikel 2:121f Wft

Geen

Geen

Artikel 13, derde lid

Artikel 2:121f Wft

Geen

Geen

Artikel 13, vierde lid

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in Awb.

Geen

Geen

Artikel 13, vijfde lid

Artikel 2:64d Wft

Geen

Geen

Artikel 13, zesde lid

Artikel 4:26 Wft

Geen

Geen

Artikel 13, zevende lid

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, 3° Wft.

Geen

Geen

Artikel 14, eerste lid

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:25, tweede lid, Wft.

Geen

Geen

Artikel 14, tweede lid

Artikel 1:55 Wft

Geen

Geen

Artikel 14, derde lid

Artikel 1b, tabel 1b, Rtgs

Geen

Geen

Artikel 14, vierde lid

De artikelen 1:55, eerste lid, en 1:55, zesde lid, Wft en artikel 1b, tabel 1b Rtgs

Geen

Geen

Artikel 14, vijfde lid

Artikel 1:55, zesde lid, Wft

Geen

Geen

Artikel 14, zesde lid

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:51 Wft.

Geen

Geen

Artikel 14, zevende lid

Artikel 1b, tabel 1b, Rtgs

Geen

Geen

Artikel 14, achtste lid

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:56 en 1:51, derde lid, Wft.

Geen

Geen

Artikel 14, negende lid

Artikel 1:58f Wft

Geen

Geen

Artikel 14, tiende lid

Artikel 1:58g Wft

Geen

Geen

Artikel 14, elfde lid

Artikel 1b, tabel 1b, Rtgs

Geen

Geen

Artikel 14, twaalfde lid

Artikel 1:58f Wft

Geen

Geen

Artikel 15, eerste lid

Artikel 4:81m Wft

Geen

Geen

Artikel 15, tweede lid

Artikel 4:27b Wft

Geen

Geen

Artikel 15, derde lid

Artikel 4:27b Wft

Geen

Geen

Artikel 15, vierde lid

Artikel 1:51b.0 Wft en artikel 1b, tabel 1b, Rtgs

Geen

Geen

Artikel 15, vijfde lid

Behoeft geen implementatie. Bepaling regelt dat artikel 15, eerste tot en met vierde lid, in overeenstemming met de Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725 moeten worden toegepast.

Geen

Geen

Artikel 16, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Bepaling is gericht tot EBA.

Geen

Geen

Artikel 16, tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Bepaling is gericht tot EBA.

Geen

Geen

Artikel 16, derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Bepaling is gericht tot EBA.

Geen

Geen

Artikel 16, vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Bepaling is gericht tot EBA.

Geen

Geen

Artikel 16, vijfde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Bepaling is gericht tot EBA.

Geen

Geen

Artikel 16, zesde lid

Artikel 4:81m Wft en behoeft verder geen implementatie. Bepaling is gericht tot de Europese Commissie.

Geen

Geen

Artikel 16, zevende lid

Artikel 4:81m Wft

Geen

Geen

Artikel 16, achtste lid

Artikel 4:81m Wft

Geen

Geen

Artikel 17, eerste lid, onderdelen a en b

Artikel 4:81i Wft

Geen

Geen

       

Artikel 17, eerste lid, tweede alinea

Behoeft geen implementatie. Van de lidstaatoptie is geen gebruik gemaakt.

Lidstaatoptie

Er is niet gekozen om de reikwijdte van artikel 17 uit te breiden naar andere kredietovereenkomsten, bijvoorbeeld renderende kredietovereenkomsten. Dit zou resulteren in een forse uitbreiding van de reikwijdte, zonder dat kan worden overzien wat de gevolgen hiervan zijn. Dit gaat het beleid van zuivere implementatie te buiten.

Artikel 17, tweede lid

Behoeft geen implementatie. Geen nadere vereisten vastgesteld met betrekking tot kredietkopers en de rechten van consument bij de overdracht van rechten van een kredietgever aan een kredietkoper.

Geen

Geen

Artikel 17, derde lid

Behoeft geen implementatie. Bepaling regelt dat de richtlijn geen afbreuk doet een nationale bevoegdheden inzake kredietregisters of over de kredietovereenkomst of de uitvoering daarvan.

Geen

Geen

Artikel 17, vierde lid

Behoeft geen implementatie. Van lidstaatoptie is geen gebruik gemaakt.

Lidstaatoptie

Op grond van dit artikel kan een lidstaat

toestaan dat een kredietkoper de door hem verworven niet-renderende

kredietoverkomsten door een natuurlijke persoon laat servicen. Deze natuurlijke persoon mag echter op grond van de richtlijn niet in een

andere lidstaat grensoverschrijdende kredietservicingactiviteiten

verrichten. Omdat deze beperking van de mogelijkheid om (op basis van een Europees paspoort) grensoverschrijdende kredietservicingactiviteiten

te verrichten niet bevorderlijk is voor de totstandkoming van een interne secundaire markt voor niet-renderende kredietovereenkomsten, het belangrijkste doel van de richtlijn, is ervoor gekozen om geen gebruik te maken van deze lidstaatoptie.

Artikel 17, vijfde lid, eerste alinea

Artikel 4:81i Wft

Geen

Geen

Artikel 17, vijfde lid, tweede alinea

Behoeft geen implementatie. Van lidstaatoptie is geen gebruik gemaakt.

Lidstaatoptie

Dergelijke afspraken kan de kredietkoper overeenkomen in de kredietservicing-overeenkomst, waardoor implementatie van deze lidstaatoptie niet nodig wordt geacht.

Artikel 18, eerste lid

Artikel 4:81j Wft

Geen

Geen

Artikel 18, tweede lid

Artikel 4:81j Wft

Geen

Geen

Artikel 18, derde lid

Artikel 1b, tabel 1b, Rtgs

Geen

Geen

Artikel 19, eerste lid

Artikel 4:81l Wft

Geen

Geen

Artikel 19, tweede lid

Artikel 4:81l Wft

Geen

Geen

Artikel 20, eerste lid

Artikel 4:81k, eerste lid, Wft en artikel 168ce BGfo

Geen

Geen

Artikel 20, tweede lid

Artikel 4:81k Wft

Geen

Geen

Artikel 20, derde lid

Artikel 4:81k, eerste lid, Wft en artikel 168ce BGfo

Geen

Geen

Artikel 21, eerste lid

De artikelen 1:77p en 4:17 Wft

Geen

Geen

Artikel 21, tweede lid

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:25, tweede lid, Wft.

Geen

Geen

Artikel 21, derde lid

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:25, tweede lid, Wft

Geen

Geen

Artikel 21, vierde lid

Behoeft geen implementatie. Op grond van artikel 24, derde lid, is slechts een bevoegde toezichthouder aangewezen.

Geen

Geen

Artikel 21, vijfde lid

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:74 Wft en de artikelen 5:16 en 5:17 Awb.

Geen

Geen

Artikel 21, zesde lid

Bijlage 1 Besluit bekostiging financieel toezicht 2019 en artikel 4, eerste lid, Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen

Geen

Geen

Artikel 22, eerste lid, aanhef

Zie hierna per onderdeel van artikel 22, eerste lid

Geen

Geen

Artikel 22, eerste lid, onderdeel a

De artikelen 2:64a, 2:64c en 2:64d

Geen

Geen

Artikel 22, eerste lid, onderdeel b

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:104 Wft.

Geen

Geen

Artikel 22, eerste lid, onderdeel c

Artikel 1:77p Wft

Geen

Geen

Artikel 22, eerste lid, onderdeel d

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 5:15 Awb.

Geen

Geen

Artikel 22, eerste lid, onderdeel e

Zie hierna bij artikel 23 van de richtlijn.

Geen

Geen

Artikel 22, eerste lid, onderdeel f

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:74 Wft en 5:16 en 5:17 Awb.

Geen

Geen

Artikel 22, eerste lid, onderdeel g

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:75 en 1:79 Wft.

Geen

Geen

Artikel 22, eerste lid, onderdeel h

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in de artikelen 1:75 en 1:79 Wft.

Geen

Geen

Artikel 22, eerste lid, onderdeel i

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in de artikelen 1:75 en 1:79 Wft.

Geen

Geen

Artikel 22, eerste lid, onderdeel j

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:74 Wft en de artikelen 5:16 en 5:17 Awb.

Geen

Geen

Artikel 22, tweede lid

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:25 en afdeling 1.4.2. Wft.

Geen

Geen

Artikel 22, derde en vierde lid

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:25 Wft

Geen

Geen

Artikel 22, vijfde lid

Artikel 1b, tabel 1b, Rtgs

Geen

Geen

Artikel 22, zesde lid

Bestaand recht in artikel 1:51, eerste en derde lid, Wft

Geen

Geen

Artikel 22, zevende lid

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in de artikelen 1:75 en 1:79 Wft.

Geen

Geen

Artikel 23, eerste lid, aanhef

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht afdeling 1.4.2 Wft.

Geen

Geen

Artikel 23, tweede lid, onderdeel a

Artikel 1:104, eerste lid, onderdeel n Wft

Geen

Geen

Artikel 23, tweede lid, onderdeel b

Artikelen 1:75 en 1:79 Wft en de bijlage bij artikel 1:79 Wft

Geen

Geen

Artikel 23, tweede lid, onderdeel c

De artikelen 1:80 tot en met 1:83 Wft, de bijlage bij artikel 1:80 Wft en het Bbbfs

Geen

Geen

Artikel 23, derde lid

Behoeft geen implementatie. Tenuitvoerlegging door toezichthouder.

Geen

Geen

Artikel 23, vierde lid

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in paragraaf 1 Bbbfs.

Geen

Geen

Artikel 23, vijfde lid

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 5, eerste lid, Awb en artikel 51, tweede en derde lid, Sr

Geen

Geen

Artikel 23, zesde lid

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 3:15 Awb.

Geen

Geen

Artikel 23, zevende lid

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in afdeling 3.7 Awb.

Geen

Geen

Artikel 23, achtste lid

Behoeft geen implementatie. Van de lidstaatoptie is geen gebruik gemaakt.

Lidstaatoptie

Dit artikel biedt lidstaten de optie om geen bestuursrechtelijk handhavingsregime in te stellen, indien overtreding van hetgeen de richtlijn regelt reeds strafrechtelijk vervolgd kan worden. Aangezien financieel toezicht in Nederland bestuursrechtelijk van aard is, wordt geen gebruik gemaakt van deze optie.

Artikel 24, eerste lid

Artikel 4:17 Wft

Geen

Geen

Artikel 24, tweede lid

Artikel 4:17, derde lid, Wft en artikel 44.0a BGfo

Geen

Geen

Artikel 24, derde lid

Artikel 4:17 Wft en artikel 44.0b BGfo

Geen

Geen

Artikel 25

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Verplichting verwerken persoonsgegevens overeenkomstig de Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725.

Geen

Geen

Artikel 26, eerste lid, eerste volzin

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:51 Wft.

Geen

Geen

Artikel 26, eerste lid, tweede volzin

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:51 Wft.

Geen

Geen.

Artikel 26, tweede lid

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:51, derde lid, Wft.

Geen

Geen

Artikel 26, derde lid

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:89 Wft.

Geen

Geen

Artikel 26, vierde lid

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in artikel 1:89 Wft.

Geen

Geen

Artikel 26, vijfde lid

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in de artikelen 1:75 en 1:79 Wft.

Geen

Geen

Artikel 26, zesde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Bepaling is gericht tot EBA.

Geen

Geen

Artikel 27, eerste lid

Artikel 7:61a BW

Geen

Geen

Artikel 27, tweede lid

De artikelen 4:35a Wft en 7:70a BW

Geen

Geen

Artikel 27, derde lid

Behoeft geen implementatie. Uitzondering op maximumharmonisatie ter bescherming van de consument.

Geen

Geen

Artikel 28, eerste lid

Artikel 7:125a BW

Geen

Geen

Artikel 28, tweede lid, onderdeel a

De artikelen 4:35a Wft en 7:128aa BW

Geen

Geen

Artikel 28, tweede lid, onderdeel b

Behoeft geen implementatie. Bestaand recht in de artikelen 3:94, 6:130 en 6:145 BW.

Geen

Geen

Artikel 28, derde lid

Artikel 7:128ba BW

Geen

Geen

Artikel 29

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Bepaling met betrekking tot comité dat de Europese Commissie bijstaat.

Geen

Geen

Artikel 30

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Bepaling is gericht tot de Europese Commissie.

Geen

Geen

Artikel 31

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Bepaling is gericht tot de Europese Commissie.

Geen

Geen

Artikel 32

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Omzettingsbepaling.

Geen

Geen

Artikel 33

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Inwerkingtredingsbepaling.

Geen

Geen

Artikel 34

Behoeft naar zijn aard geen implementatie. Adresseringbepaling.

Geen

Geen


X Noot
1

Zie de Implementatiewet richtlijn kredietservicers en kredietkopers en het Implementatiebesluit richtlijn kredietservicers en kredietkopers.

X Noot
2

Kamerstukken II 2024/25, 36 664, nr. 3, p. 2 e.v.

X Noot
3

Zie artikel 32, eerste en tweede lid, van de richtlijn.

X Noot
4

Zie Kamerstukken II 2024/25, 36 664, nr. 3, p. 9.

X Noot
5

Onder regeldrukkosten worden verstaan: de investeringen en inspanningen (uitgedrukt in euro’s) die burgers, bedrijven of professionals moeten doen of verrichten om te voldoen aan wet- en regelgeving van de rijksoverheid.

X Noot
6

Kamerstukken II 2024/25, 36 664, nr. 3, p. 15–18.

X Noot
7

Kamerstukken II 2024/25, 36 664, nr. 3, p. 13 en 14.

X Noot
8

Zie de onderdelen Wft.A1.03 en Wft.A2.03 van artikel 4, eerste lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen.

X Noot
9

Artikel I, onderdeel M, van de Implementatiewet richtlijn kredietservicers en kredietkopers voegt in artikel 4:10 Wft een verwijzing naar een kredietservicer in.

X Noot
10

Artikel I, onderdeel L, van de Implementatiewet richtlijn kredietservicers en kredietkopers voegt in artikel 4:9 Wft een verwijzing naar een kredietservicer in.

Naar boven