Regeling van de Minister van Economische Zaken van 10 juli 2025, nr. WJZ/99658408, tot wijziging van de Regeling openstelling EZK- en LNV- subsidies 2024 en de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2025 in verband met een verhoging van het subsidieplafonds voor de subsidiemodule Maritieme Innovatieprojecten

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 16 van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

In de rij van Titel 3.6 van de tabel van artikel 1 van de Regeling Openstelling EZK- en LNV-subsidies 2024 wordt ‘7.500.000’ vervangen door ‘9.500.000’.

ARTIKEL II

In de rij van Titel 3.6 van de tabel van artikel 1 van de Regeling Openstelling EZK- en LNV-subsidies 2025 wordt ‘7.500.000’ vervangen door ‘9.500.000’.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 10 juli 2025

De Minister van Economische Zaken, V.P.G. Karremans

TOELICHTING

1. Inleiding

Met de onderhavige regeling wordt het subsidieplafond van de openstelling van de subsidiemodule Maritieme Innovatieprojecten (titel 3.6 van de Regeling Nationale EZK- en LNV-subsidies (RNES)) verhoogd. Hiertoe worden de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2024 en de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2025 gewijzigd.

Het doel van deze subsidiemodule is het behoud en de verbetering van de concurrentiepositie, toekomstbestendigheid, wendbaarheid en strategische autonomie op het gebied van scheepsbouw en -onderhoud van in Nederland gevestigde ondernemingen binnen de maritieme maakindustrie op de internationale markt met het oog op de Nederlandse vitale belangen. Meer specifiek wordt beoogd de maritieme maakindustrie een stimulans te geven door kansrijke innovaties tot ontwikkeling te brengen en beter te laten doorstromen naar de markt. Het is de bedoeling dat innovatieve ideeën ontwikkeld of doorontwikkeld worden door de partijen die hiervoor het meest geschikt zijn. Subsidiabele projecten worden daarom altijd uitgevoerd door middel van private, of publiek-private samenwerkingen.

Het in deze subsidiemodule initieel beschikbaar gestelde budget is ruim vijf keer overtekend. Dit wijst op een grote behoefte, als ook op een grote private investeringsbereidheid. Uit analyse van de ingediende voorstellen blijkt dat er voldoende kwaliteit aanwezig is. De ophoging van het subsidieplafond van € 7,5 miljoen naar € 9,5 miljoen brengt het subsidiebudget beter in balans met de geconstateerde subsidiebehoefte, de investeringsbereidheid en de aanwezige kwaliteit.

2. Staatssteun

De subsidie die op grond van de subsidiemodule Maritieme innovatieprojecten verstrekt wordt bevat staatssteun die wordt gerechtvaardigd door artikel 25 van de algemene groepsvrijstellingsverordening (zie de artikelen 3.6.15 van de RNES). Maritieme innovatieprojecten betreffen onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten. De eisen in Titel 3.6 van de RNES, alsook de algemene eisen uit het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies, zorgen ervoor dat de subsidie verleend wordt in overeenstemming met de eisen uit het voormelde artikel uit de algemene groepsvrijstellingsverordening en eisen met betrekking tot transparantie, stimulerend effect en cumulatie. Ook blijft de voormelde subsidiemodule binnen de daarvoor geldende drempels voor aanmelding van de steun en maximum steunintensiteiten. Omdat de subsidiemodule ongewijzigd worden opengesteld, verandert er niets in de steunintensiteit.

3. Regeldruk

De verhoging van het subsidieplafond leidt niet tot wijziging van informatieverplichtingen en daarom ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van deze subsidiemodules.

4. Vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met de bekendmaking en inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van elk kwartaal in werking treden en minimaal twee maanden voordien worden bekendgemaakt. Dat is in dit geval gerechtvaardigd omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding van deze regeling.

De Minister van Economische Zaken, V.P.G. Karremans

Naar boven