Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2025, 23644 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatscourant 2025, 23644 | ander besluit van algemene strekking |
In dit besluit wordt verstaan onder:
de Chief Nursing Officer, genoemd in artikel 2;
Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
1. Er is een Chief Nursing Officer.
2. De CNO heeft tot taak:
a. de minister te adviseren over complexe en actuele maatschappelijke vraagstukken die relateren aan de verpleegkundige en verzorgende beroepsgroepen;
b. in een onafhankelijke rol op te treden als vertegenwoordiger van verpleegkundige en verzorgende beroepsgroepen in Nederland en relevante onderwerpen te agenderen bij de minister;
c. vergaderingen voor te zitten en bijeenkomsten bij te wonen waar vertegenwoordiging van de CNO gewenst is, zowel op nationaal als op internationaal niveau;
d. ten minste één keer per twee maanden een overleg te voeren met de minister om de werkzaamheden te evalueren.
De CNO vervult de in artikel 2 genoemde taken op persoonlijke titel en oefent de functie onafhankelijk en zonder beïnvloeding van derden uit.
1. De CNO wordt door de minister benoemd.
2. De CNO wordt benoemd voor de duur van drie jaar.
3. Herbenoeming is eenmaal mogelijk voor een periode van ten hoogste drie jaar.
4. De CNO kan op eigen verzoek of wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden door de minister worden geschorst en ontslagen.
1. Aan de CNO wordt een vaste vergoeding per maand toegekend, waarbij de salarisschaal wordt vastgesteld op schaal 16 zoals vastgelegd in de laatstelijk afgesloten CAO Rijk en de arbeidsduurfactor op 4/36e deel.
2. Reis- en verblijfkosten van de CNO worden vergoed op grond van regelingen voor personeel werkzaam bij de sector Rijk, zoals vastgelegd in hoofdstuk 10 van de CAO Rijk.
3. Artikel 6 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies is van overeenkomstige toepassing.
1. Adviezen en andere producten die door of namens de CNO worden vervaardigd of vergaard worden aan de minister uitgebracht of overgedragen.
2. De minister maakt de adviezen, opgesteld door de CNO, binnen twee weken na ontvangst openbaar.
3. De minister maakt adviesaanvragen, gericht aan de CNO, binnen twee weken na vaststelling openbaar.
Dit besluit zal met de bijbehorende toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, D.E.M.C. Jansen
Een Chief Nursing Officer (CNO) is een onafhankelijke externe adviseur van de Minister van VWS waar het gaat om helpenden, verzorgenden, verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten (hierna: verpleegkundige en verzorgende beroepsgroepen). Verschillende personen hebben sinds 2010 de rol als CNO vervuld en hebben hier op eigen wijze invulling aan gegeven. Vanwege de wens om de rol van CNO te bestendigen wordt met dit besluit het bestaan van de CNO geregeld en diens rol en taak vastgelegd. Dit besluit legt ook de onafhankelijke positie van de CNO vast.
Door de functie en de bijbehorende bepalingen in een besluit vast te leggen, is continuïteit in de invulling van de CNO geborgd.
Uitdagingen in de zorg, bijvoorbeeld gerelateerd aan arbeidsmarktkrapte, hebben een enorme weerslag op het werk van de verpleegkundige en de verzorgende beroepsgroepen. Om effectief beleid te kunnen maken voor deze beroepsgroepen heeft de Minister van VWS behoefte aan een CNO. Het aanstellen van een CNO is internationaal gezien gebruikelijk. Een CNO die wordt aangesteld door een Ministerie wordt in internationaal verband een ‘Governmental’ CNO (GCNO) genoemd. Daarmee wordt onderscheid gemaakt tussen de CNO die op organisatieniveau werkt, bijvoorbeeld in een ziekenhuis, en de CNO die nationaal wordt aangesteld. In dit besluit wordt de term CNO gebruikt vanwege de herkenbaarheid voor de doelgroepen in Nederland.
In diverse (buur)landen wordt op verschillende manieren invulling gegeven aan de rol van CNO. In Nederland is gekozen voor een onafhankelijke adviesrol. Deze keuze is gemaakt na overleg met de beroepsvereniging van Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN). Dit houdt in dat een CNO onafhankelijk advies uitbrengt aan de Minister van VWS. In het kader van deze onafhankelijkheid is van belang dat de CNO op nationaal en internationaal niveau positie neemt naast de verschillende stakeholders, maar tegelijkertijd in staat is met hen te verbinden.
Inhoudelijk adviseert de CNO over complexe en actuele maatschappelijk vraagstukken die relateren aan de verpleegkundige en verzorgende beroepsgroepen. Denk aan vraagstukken rondom opleiden, arbeidsmarkt, sociale of technologische innovaties, zeggenschap of kwaliteit van zorg. Om tot een gedegen inhoudelijk advies te komen wordt van een CNO verwacht dat die beschikt over aantoonbare kennis van de verpleegkundige en verzorgende beroepsgroepen en over ruime praktijkervaring in de verschillende branches binnen zorg en welzijn.
Met het aanstellen van een CNO en diens advisering, wordt bijgedragen aan het vormgeven van beleid dat beter aansluit bij de behoefte van de verpleegkundige en verzorgende beroepsgroepen. In potentie heeft dit ook positieve weerslag op verwante beroepsgroepen in de sector, zoals operatieassistenten, jeugdhulpverleners of sociaal werkers. Dit laatste omdat deze beroepsgroepen in de praktijk regelmatig samenwerken en ook vanwege het feit dat deze beroepsgroepen regelmatig dezelfde soort uitdagingen ervaren. Verder draagt het aanstellen van een CNO bij aan de nationale en internationale positionering van de voornoemde beroepsgroepen.
De CNO ontvangt een vaste vergoeding per maand voor diens werkzaamheden. Deze werkzaamheden zullen in de praktijk uitkomen op 25–30 adviesdagen per jaar. De gewerkte uren kunnen dus per maand verschillen, maar zullen gemiddeld op 4 uur per week uitkomen. De vergoeding sluit aan bij het uurloon in salarisschaal 16 zoals vastgelegd in de laatstelijk afgesloten CAO Rijk.
De taken van de CNO zijn aan bod gekomen in het algemeen deel van deze toelichting. Met betrekking tot het voortgangsoverleg wordt hier nog opgemerkt dat dit gesprek in de praktijk zal plaatsvinden tussen de CNO en de relevante betrokken ambtena(a)r(en).
Met dit artikel wordt de onafhankelijke positie van de CNO vastgelegd. De CNO oefent diens functie uit zonder last of ruggespraak. Dat betekent: onafhankelijk van de minister, zonder beïnvloeding van derden en zonder dat er overleg met een eventuele achterban nodig is.
De CNO wordt aangesteld voor een termijn van drie jaar. Daarmee wordt continuïteit in advisering, inclusief uitvoering en evaluatie geborgd. Tevens biedt dit termijn de ruimte om zichtbaarheid onder de doelgroep te vergroten en een (internationaal) netwerk op te bouwen en te onderhouden. Na drie jaar wordt de aanstelling van de CNO geëvalueerd. Overwegingen om de aanstelling te verlengen hangen af van de politieke en maatschappelijke context, het functioneren van de CNO en de behoefte van het Ministerie van VWS. Herbenoeming is eenmaal mogelijk voor een periode van ten hoogste drie jaar.
De CNO wordt praktisch ondersteund door een ambtenaar van VWS zodat de CNO effectief en efficiënt diens rol kan vervullen. Onder praktische ondersteuning wordt onder meer verstaan:
– het aanleveren van relevante data via kennispartners van VWS, zoals ZonMW, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (AZW);
– het faciliteren van contact met relevante (kennis)partners en stakeholders;
– het voorbereiden, notuleren, uitwerken en terugkoppelen van bijeenkomsten die de CNO voorzit en/of bijwoont; en
– het voorbereiden en organiseren van bijeenkomsten met de CNO en de doelgroep en relevante stakeholders.
De mate waarin verdere praktische ondersteuning gewenst is kan in goed overleg tussen de CNO en de betreffende ambtenaar nader worden afgestemd.
Bij het bepalen van de vergoeding van de CNO is ervoor gekozen om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de relevante bepalingen uit de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies. Zo is het tweede lid overgenomen van artikel 2, tweede lid van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en is het vierde lid overgenomen van artikel 2, derde lid, onderdeel a, van de betreffende wet.
Alle gegevens die de CNO vervaardigt of vergaart, worden aan de minister overgedragen. Daarmee is de minister uiteindelijk verantwoordelijk voor deze gegevens, vanzelfsprekend zonder af te doen aan de wettelijke verantwoordelijkheden van de CNO bij het verwerken van gegevens.
Wat betreft het openbaar maken van de adviezen wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de eisen uit artikel 3.3, tweede lid, onder e, en zesde lid, van de Wet open overheid (hierna: Woo). Om praktische redenen wordt er hier voor gekozen dat de minister de adviezen van de CNO openbaar maakt, in lijn met de praktijk van de afgelopen jaren. Dit bespaart de CNO administratieve lasten. In lijn met de genoemde artikelen uit de Woo heeft de verplichting tot actieve openbaarmaking enkel betrekking op de adviezen die de CNO zelf vervaardigt, niet op de adviezen die de CNO vergaart. Vanzelfsprekend blijft de minister vrij om ook door de CNO vergaarde adviezen openbaar te maken als daar aanleiding toe bestaat en dit is toegestaan binnen de kaders van de wet.
De vorm waarop openbaarmaking van de adviezen en – waar van toepassing – de adviesaanvragen zal plaatsvinden, is in deze regeling niet vastgelegd. In de praktijk zullen de adviezen gedeeld worden met de Tweede Kamer, zoals dat ook al de afgelopen jaren gebeurde. Mocht er, met de inwerkingtreding van artikel 3.3, tweede lid, van de Woo een bepaald openbaarmakingssysteem voor adviezen en adviesaanvragen zijn ingericht binnen VWS, dan zal daar voor de CNO in beginsel bij worden aangesloten.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, D.E.M.C. Jansen
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-23644.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.