Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 3 juli 2025, nr. WJZ/ 52945747 (ID 27794), tot aanpassing Subsidieregeling instandhouding monumenten in verband met verhoging subsidieplafonds voor 2025, onder meer voor grote kerkgebouwen

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 7.7, eerste en tweede lid, van de Erfgoedwet;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING SUBSIDIEREGELING INSTANDHOUDING MONUMENTEN

De Subsidieregeling instandhouding monumenten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3a, eerste lid, aanhef, wordt ‘Na’ vervangen door ‘Bij’.

B

Na artikel 3a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3b. Verhoging subsidieplafond grote overige rijksmonumenten specifiek voor kerkgebouwen

  • 1. Nadat de middelen, bedoeld in artikel 3a, eerste lid, onderdeel b, zijn verdeeld, wordt aan het budget voor overige rijksmonumenten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, met een herbouwwaarde van € 8,3 miljoen of meer, een bedrag van € 5 miljoen toegevoegd voor kerkgebouwen.

  • 2. Indien het bedrag, bedoeld in het eerste lid, in enig jaar niet volledig wordt verleend ten behoeve van kerkgebouwen, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het bedrag dat op grond van het eerste lid voor het daaropvolgende jaar beschikbaar is.

C

Artikel 42i wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt ‘na’ vervangen door ‘bij’ en in onderdeel b, wordt ‘€ 10 miljoen’ vervangen door ‘€ 17,28 miljoen’

2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. In 2025 wordt aan het budget voor archeologische rijksmonumenten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, een bedrag van € 3,5 miljoen toegevoegd.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins

TOELICHTING

De afgelopen jaren is de druk op de Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim) steeds verder toegenomen. Om toch zoveel mogelijk aanvragers subsidie te kunnen verstrekken, is het subsidiepercentage in de Sim per 2025 verlaagd. Desalniettemin wordt in 2025 een overvraag op het budget verwacht.

Gebleken is dat verleende instandhoudingssubsidies na afloop van de zesjarige instandhoudingsperiode in veel gevallen lager worden vastgesteld. Bijvoorbeeld omdat eigenaren voorgenomen activiteiten toch niet uitvoeren. Dat betekent dat deze niet bestede middelen opnieuw beschikbaar gesteld kunnen worden voor een verhoging van het subsidieplafond in de Sim. Vanuit deze middelen wordt incidenteel een bedrag van € 10,78 miljoen toegevoegd aan het subsidieplafond voor 2025.

Een bedrag van € 3,5 miljoen wordt toegevoegd aan het budget voor de categorie archeologische rijksmonumenten. Het gaat hier om een éénmalige verhoging. Voor archeologische rijksmonumenten wordt voor het eerst een overvraag van het budget verwacht. In vorige jaren werd dit budget nooit volledig aangevraagd door eigenaren van archeologische rijksmonumenten en werd resterend budget volgens de werking van de regeling toegevoegd aan het budget voor groene rijksmonumenten. Door een ophoging van dit budget hoeven er in deze categorie in 2025 naar verwachting geen aanvragen afgewezen te worden vanwege ontoereikend budget.

Een bedrag van € 7,28 miljoen wordt toegevoegd aan het reeds beschikbare extra budget van € 10 miljoen voor de categorie ‘overige rijksmonumenten’ (lees: gebouwde monumenten) met een herbouwwaarde van € 8,3 miljoen of meer. Bij deze categorie is al meerdere jaren sprake van afwijzingen vanwege ontoereikend budget. Door het grootste deel van het aanvullende budget beschikbaar te stellen voor deze categorie kunnen zoveel mogelijk van de grootste gebouwde rijksmonumenten instandhoudingssubsidie ontvangen.

Naar aanleiding van het amendement van Bontenbal c.s.1 is per 2025 structureel € 5 miljoen beschikbaar gesteld voor het onderhoud van grote monumentale kerkgebouwen. Vanwege de overvraag in de Sim werden onder andere in deze categorie rijksmonumenten aanvragen soms herhaaldelijk afgewezen. Met de extra middelen voor grote kerkgebouwen kan voor deze categorie rijksmonumenten aanvullend subsidie worden verstrekt.

Via deze wijzigingsregeling wordt daarom met ingang van de aanvraagronde 2025 structureel € 5 miljoen toegevoegd aan het subsidieplafond voor grote overige rijksmonumenten (gebouwde monumenten met een herbouwwaarde van € 8,3 miljoen of meer),specifiek voor grote kerkgebouwen. Dit zijn rijksmonumenten of zelfstandige onderdelen daarvan, die in oorsprong uitsluitend of voor een overwegend deel zijn vervaardigd voor het gezamenlijk belijden van de godsdienst of levensovertuiging. Welke godsdienst of levensovertuiging het betreft, maakt daarbij niet uit.

Dit extra budget voor de grote kerkgebouwen wordt pas ingezet nadat de verdeling van het budget voor alle rijksmonumenten in de categorie ‘overige rijksmonumenten’ met een herbouwwaarde boven € 8,3 miljoen volgens de overige bepalingen in de Sim is uitgevoerd. Indien in enig jaar niet het gehele bedrag van € 5 miljoen kan worden aangewend voor grote kerkgebouwen, wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het budget voor grote kerkgebouwen in het daaropvolgende jaar. Zo is geborgd dat de extra middelen structureel worden aangewend voor de categorie rijksmonumenten waarvoor ze volgens het amendement zijn bedoeld.

Ook als het reguliere subsidiebudget in enig jaar volledig wordt aangewend ten behoeve van rijksmonumenten in de voorrangscategorieën werelderfgoed en professionele organisaties voor monumentenbehoud, dan blijft dit budget specifiek beschikbaar voor grote kerkgebouwen.

Om deze wijzigingen nog van toepassing te kunnen laten zijn op de in 2025 ingediende aanvragen, wat voordelig is voor aanvragers vanwege een toename van het budget, treedt deze regeling in werking op de dag na plaatsing in de Staatscourant.

Regeldruk

De ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins


X Noot
1

Kamerstukken II, 2024-2025, 36 600 VIII, nr. 141

Naar boven