Regeling van de Minister van Economische Zaken, de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, de Minister van Klimaat en Groene Groei en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 21 juli 2025, nr. WJZ/ 99405419, tot wijziging van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek, in verband met de wijziging van de subsidieplafonds voor de boekjaren 2024 en 2025 en enkele technische wijzigingen

De Minister van Economische Zaken, de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, de Minister van Klimaat en Groene Groei en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies en artikel 3 van de Kaderwet subsidies I en M;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, wordt de begripsbepaling ‘minister’ als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘Minister van Economische Zaken en Klimaat’ vervangen door ‘Minister van Economische Zaken’.

2. Onderdeel b wordt als volgt gewijzigd:

• a. ‘Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit’ wordt vervangen door ‘Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur’.

• b. ‘Minister van Economische Zaken en Klimaat’ wordt vervangen door ‘Minister van Economische Zaken’.

• c. ‘Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit’ wordt vervangen door ‘Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur’.

3. Onderdeel c wordt als volgt gewijzigd:

• a. ‘Minister van Economische Zaken en Klimaat’ wordt vervangen door ‘Minister van Economische Zaken’.

• b. ‘Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit’ wordt vervangen door ‘Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur’.

4. In onderdeel d wordt ‘Minister van Economische Zaken en Klimaat’ vervangen door ‘Minister van Economische Zaken’.

5. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

• e. Minister van Klimaat en Groene Groei, in overleg met de Minister van Economische Zaken, indien het subsidie betreft die aan een instituut wordt verleend ten laste van de begroting van het Ministerie van Klimaat en Groene Groei.

B

De ‘WOT Data, modellen en applicaties’ in onderdeel 1.2 van bijlage 1 komt te luiden:

WOT Modellen, applicaties en data

Het ontwikkelen, onderzoeken, onderhouden en beschikbaar stellen van en adviseren over verschillende modellen, applicaties en data op het gebied van water en ondergrond, en het ondersteunen van het gebruik hiervan onder zowel normale als extreme omstandigheden.

C

Bijlage 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. De tabel in onderdeel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a. In rij 1, boekjaar 2025, wordt ‘250.000’ vervangen door ‘450.000’.

b. Rij 2 wordt als volgt gewijzigd:

1° In boekjaar 2024 wordt ‘485.000’ vervangen door ‘532.894’.

2°. In boekjaar 2025 wordt ‘148.000’ vervangen door ‘909.000’.

c. In rij 3, boekjaar 2025, wordt ‘11.500.000’ vervangen door ‘12.000.000’.

d. In rij 5, boekjaar 2025, wordt ‘6.000.000’ vervangen door ‘6.100.000’.

e. In rij 6, boekjaar 2025, wordt ‘3.300.000’ vervangen door ‘4.000.000’.

f. In rij 7, boekjaar 2025, wordt ‘1.300.000’ vervangen door ‘1.800.000’.

g. In rij 8, boekjaar 2025, wordt ‘6.500.000’ vervangen door ‘7.700.000’.

h. Rij 9 wordt als volgt gewijzigd:

1°. ‘WOT Data, modellen en applicaties’ wordt vervangen door ‘WOT Modellen, applicaties en data’.

2°. In de rij van WOT Modellen, applicaties en data (nieuw), boekjaar 2025, wordt ‘12.500.000’ vervangen door ‘16.700.000’.

2. In rij 2, boekjaar 2025, van de tabel in onderdeel 2 wordt ‘0’ vervangen door ‘1.500.000’.

3. In rij 2, Veiligheidsonderzoek, boekjaar 2025, van de tabel in onderdeel 3 wordt ‘0’ vervangen door ‘130.000’.

D

Bijlage 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

• a. ‘het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK)’ wordt vervangen door ‘het Ministerie van Economische Zaken (EZ)’.

• b. ‘het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)’ wordt vervangen door ‘het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN)’.

• c. De zinsnede ‘of het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat’ wordt vervangen door ‘, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) of het Ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG)’.

2. In de begripsbepaling ‘subsidieontvanger’ in onderdeel 1.2 wordt ‘EZK, LNV, VWS of IenW’ vervangen door ‘EZ, LVVN, VWS, IenW of KGG’.

3. In onderdeel 4 wordt ‘EZK, LNV, VWS of IenW’ vervangen door ‘EZ, LVVN, VWS, IenW of KGG’.

4. Het onderdeel ‘Voorbeeldtekst goedkeurende controleverklaring Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek’ wordt als volgt gewijzigd:

a. De paragraaf beperking in gebruik en verspreidingskring wordt als volgt gewijzigd:

1°. ‘het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat’ wordt telkens vervangen door ‘het Ministerie van Economische Zaken’.

2°. ‘het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit’ wordt telkens vervangen door ‘het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur’.

3°. Na ‘het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat’ wordt telkens ingevoegd ‘/ het Ministerie van Klimaat en Groene Groei’.

b. In de eerste voetnoot wordt ‘EZK, LNV, VWS of IenW’ telkens vervangen door ‘EZ, LVVN, VWS, IenW of KGG’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 21 juli 2025

De Minister van Economische Zaken, V.P.G. Karremans

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma

De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, R. Tieman

TOELICHTING

1. Aanleiding

Deze wijzigingsregeling voorziet in de wijziging van de subsidieplafonds voor programmasubsidies die verstrekt worden op grond van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (hierna: Subsidieregeling TO2) aan organisaties voor toegepast onderzoek (hierna: TO2-instellingen).

2. Inhoud regeling

2.1 Wijziging wettelijke onderzoekstaak Deltares

Deltares werkt aan een samenhangend instrumentarium op het gebied van water en ondergrond bestaande uit verschillende modellen, software, applicaties en data. Deltares voert het beheer en de (door)ontwikkeling van dit instrumentarium uit, inclusief het ontwikkelen van methoden voor het inwinnen en ontsluiten van data en informatie, zodat de continuïteit en geschiktheid gegarandeerd worden. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat beschikt over dit instrumentarium om invulling te geven aan haar wettelijke taken en verantwoordelijkheden op het gebied van water en ondergrond. Het instrumentarium is voor de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (en zijn agentschap Rijkswaterstaat) als bevoegd gezag onlosmakelijk verbonden met het vormgeven en implementeren van haar taken en beleid alsmede het beheer in normale en extreme omstandigheden.

De formulering van de WOT wordt aangepast om beter recht te doen aan de scope van de modelinfrastructuur die dit thema omvat. Deltares werkt conform zijn statuten niet alleen aan modellen voor het hoofdwatersysteem en vaarwegennet, maar ook voor de ondiepe ondergrond. Hiermee doet zij ander onderzoek dan TNO, dat op basis van zijn taken onder de Mijnbouwwet en de Wet basisregistratie ondergrond onderzoek doet naar de diepe ondergrond in Nederland. Daarnaast is de belangrijke rol van Deltares tijdens crisissituaties nader toegelicht.

2.2 Wijziging subsidieplafonds voor het boekjaar 2024 en 2025

De subsidieplafonds voor de boekjaren 2024 en 2025 worden gewijzigd als gevolg van het beschikbaar stellen van additionele budgetten voor programmasubsidies.

2.2.1 Wijziging subsidieplafonds Deltares

Voor Deltares worden verschillende subsidieplafonds opgehoogd.

Voor het thema Mijnbouwactiviteiten en Energietransitie wordt het subsidieplafond opgehoogd met € 200.000 voor 2025. De Minister van Klimaat en Groene Groei verzoekt Deltares om een studie uit te voeren om een beeld te krijgen van de koelwatercapaciteit in Nederlandse rivieren, met in achtneming van klimaatverandering. Om zodoende een beeld te krijgen van de (on)mogelijkheden voor het plaatsen van kerncentrales in Nederland, op basis van de koelwatercapaciteit. Tevens verzoekt de Minister van Klimaat en Groene Groei Deltares om een studie uit te voeren naar ammoniakuitstroming in geval van een lek in een hogedruk transportleiding, als ammoniak wordt gebruikt als energiedrager voor waterstof. Daarom is extra budget beschikbaar gesteld.

Het subsidieplafond voor het thema Landbouw, Water en Voedsel wordt voor 2024 opgehoogd met € 47.894. De ophoging is nodig wegens projecten ten behoeve van het Programma Natuurversterking Noordzee die eerder zijn gestart dan voorzien. Voor 2025 wordt het subsidieplafond voor dit thema opgehoogd met € 761.000. De ophoging is nodig voor een vervolg op diverse projecten binnen het Programma Natuurversterking Noordzee en de ontwikkeling van een stresstest biodiversiteit. Dit budget is afkomstig van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.

Het subsidieplafond voor het thema Waterveiligheid wordt voor 2025 opgehoogd met € 500.000. Dit vanwege aanvullende werkzaamheden op internationale kennisontwikkeling- en uitwisseling voor onder andere wateroverlast en waterkeringen. Dit budget is afkomstig van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

Het subsidieplafond voor het thema Water- en bodemkwaliteit wordt voor 2025 opgehoogd met € 100.000. Dit vanwege aanvullende kennisbehoefte rondom ingrepen in de Noordzee en gebiedsvreemde stoffen zoals PFAS en de aanpak van bodemverontreiniging. Dit budget is afkomstig van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

Het subsidieplafond voor het thema Infrastructuur wordt voor 2025 opgehoogd met € 700.000. Dit vanwege een additionele kennisbehoefte rondom de levensduur van stormvloedkeringen (per stormvloedkering wordt een kennisagenda opgesteld) en andere natte kunstwerken. Ook wordt kennis ontwikkeld voor het beter beoordelen van de staat van bepaalde objecten in de natte waterbouw. Dit budget is afkomstig van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

Het subsidieplafond voor het thema water, bodem en ruimte wordt opgehoogd met € 500.000 voor 2025. De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening stelt extra budget beschikbaar voor verdiepend onderzoek naar de aard en omvang van de opgave en doorontwikkeling van het funderingsrisicomodel en onderzoek naar bodemprocessen en gevolgen daarvan voor gebouwen en fundering. Daarnaast zijn voor de Minister van Infrastructuur en Waterstaat aanvullende werkzaamheden verricht, die zich richten op een kennisbehoefte rondom EU-beleid voor bodem en ondergrond.

Het subsidieplafond voor het thema Klimaatverandering (adaptatie en mitigatie) wordt voor 2025 opgehoogd met € 1.200.000. Met het aanvullende budget wordt een impuls gegeven aan kennisontwikkeling rondom innovatieve technieken op het gebied van aquathermie, machine learning, detectiesystemen e.d., gericht op de landelijke taken van Rijkswaterstaat. Daarnaast wordt het subsidieplafond voor het thema WOT Data, modellen en applicaties voor 2025 opgehoogd met € 4.200.000. Dit additioneel budget is nodig voor de beheer en onderhoud van een softwareportfolio. In opvolging van de recente monitoring en evaluatie (EMTO) wordt gewerkt aan de betere financiële dekking van het beheer en onderhoud van het modelinstrumentarium. Daarnaast vindt incrementele vernieuwing plaats op een aantal tools. Het budget voor deze twee wijzigingen is afkomstig van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

2.2.2 Wijziging subsidieplafonds Marin

Voor Marin wordt het subsidieplafond voor het thema Maritieme veiligheid met € 1.500.000 opgehoogd voor 2025. Om de veiligheid op de Noordzee te kunnen waarborgen is het noodzakelijk om de kennis over scheepvaart op de Noordzee en de ontwikkeling van de bijbehorende risico’s te vergroten. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat stelt hiervoor extra budget beschikbaar om de kennislacunes op dit terrein te dichten. Hierbij wordt aan MARIN gevraagd rekening te houden met de uitkomsten van het rapport ‘Schipperen met de ruimte’ dat concludeerde dat de beheersing van de scheepvaartveiligheid op een steeds vollere Noordzee tekort schiet.

2.2.3 Wijziging subsidieplafonds NLR

Voor NLR wordt het subsidieplafond voor veiligheidsonderzoek binnen het thema Beveiliging burgerluchtvaart met € 130.000 opgehoogd voor 2025. De afdeling Beveiliging Burgerluchtvaart (ABBLV) van de NCTV van het Ministerie van Justitie en Veiligheid heeft, in afstemming met de Stichting Koninklijk Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR), de mogelijkheden onderzocht en bepaald voor onderzoek dat bijdraagt aan een verbetering van de beveiliging van de Burgerluchtvaart tegen bestaande en nieuwe dreigingen. Hiervoor is extra budget beschikbaar gesteld, dit budget is afkomstig van de Minister van Justitie en Veiligheid.

2.3. Aanpassingen namen ministeries en toevoeging KGG

De namen van de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zijn binnen de regeling en het controleprotocol geactualiseerd naar ‘Economische Zaken’ en ‘Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur’.

Daarnaast wordt de Minister van Klimaat en Groene Groei opgenomen in de regeling. De Minister van Klimaat en Groene Groei was al verantwoordelijk voor meerdere onderdelen die eerder onder het oude Ministerie van Economische Zaken en Klimaat vielen, met deze wijziging wordt dit verhelderd in de regeling.

3. Staatssteun

De wijziging brengt geen verandering in de staatssteunaspecten, verbonden aan de Subsidieregeling TO2. De wijzigingen met betrekking tot de publicatie van voormelde subsidieplafonds passen binnen de eerdere staatssteunbeoordeling. Voor een nadere toelichting op de staatssteunaspecten wordt verwezen naar paragraaf I, onderdeel 6, van de toelichting van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (Stcrt. 2018, 5475).

4. Regeldruk

De vaststelling van de subsidieplafonds leidt niet tot wijziging van informatieverplichtingen en daarom ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van de Subsidieregeling TO2. Voor een nadere toelichting op de huidige regeldrukeffecten wordt verwezen naar paragraaf I, onderdeel 8, van de toelichting van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (Stcrt. 2018, 5475).

5. Inwerkingtreding

De onderhavige regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met de datum van inwerkingtreding wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en twee maanden voordien bekend worden gemaakt.

Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep van deze regeling gebaat is bij spoedige inwerkingtreding.

De Minister van Economische Zaken, V.P.G. Karremans

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma

De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, R. Tieman