Aanwijzing van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 30 juni 2025, kenmerk 4141183-1084694-PZo, op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg, inzake de verstrekking van de beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen voor de jaren 2026 en verder

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg;

Na op 27 mei 2025 schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II, 2024–25, 29 282, nr. 605) als bedoeld in artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg over het voornemen om een aanwijzing te geven aan de Nederlandse Zorgautoriteit inzake de verstrekking van de beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen 2026 en verder;

Gezien het schriftelijk overleg van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de Tweede Kamer der Staten-Generaal op 3 juni 2025;

Besluit:

Artikel 1 Definities

In deze aanwijzing wordt verstaan onder:

a) beschikbaarheidbijdrage:

bijdrage als bedoeld in artikel 56a van de Wet marktordening gezondheidszorg;

b) Besluit:

Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG;

c) Bijlage:

bijlage behorende bij de artikelen 2 en 4 van het Besluit;

d) opleidende zorgaanbieder:
  • zorgaanbieder die als zodanig is erkend door de voor de desbetreffende opleiding relevante registratiecommissie, voor zolang deze erkenning niet is ingetrokken of vervallen; of,

  • ten aanzien van de opleidingen tot gezondheidszorgpsycholoog en psychotherapeut, zorgaanbieder die een samenwerkingsovereenkomst heeft met een door de minister in het kader van de Wet op de Beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG) aangewezen opleidingsinstelling;

e) wet:

Wet marktordening gezondheidszorg en

f) zorgautoriteit:

Nederlandse Zorgautoriteit, genoemd in artikel 3 van de wet.

Artikel 2 Werkingssfeer

Deze aanwijzing is van toepassing op activiteiten verricht in het kader van de opleidingen als bedoeld in onderdeel B, aanhef, onder 1, sub a en b van de Bijlage.

Artikel 3 Verstrekken beschikbaarheidbijdrage

In afwijking van de aanwijzing beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen 2013 (Stcrt. 2012, 20041):

  • 1. verleent de zorgautoriteit jaarlijks beschikbaarheidbijdragen op basis van de toewijzingsvoorstellen van TOP Opleidingsplaatsen en Stichting BOLS voor het desbetreffende subsidiejaar voor activiteiten als bedoeld in artikel 2 door daartoe opleidende zorgaanbieders.

  • 2. stelt de zorgautoriteit jaarlijks beschikbaarheidbijdragen vast op basis van het overzicht van het aantal instromende fulltime-equivalenten of opleidingsplaatsen per opleidende zorgaanbieder onderverdeeld naar specialisatie zoals zal worden opgenomen in onderdeel D van de Bijlage voor het desbetreffende subsidiejaar voor activiteiten als bedoeld in artikel 2 door daartoe opleidende zorgaanbieders.

Artikel 4 Berekenen beschikbaarheidbijdrage

In afwijking van de aanwijzing beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen 2013 (Stcrt. 2012, 20041):

  • 1. beslist de zorgautoriteit zelfstandig over de inzet van een staffel ten behoeve van de (medische) vervolgopleidingen.

  • 2. beslist de zorgautoriteit zelfstandig over de verhouding loon en prijs waarmee indexatie van de vergoedingsbedragen plaatsvindt voor (medische) vervolgopleidingen.

Artikel 5 Opdracht

De zorgautoriteit stelt ter uitvoering van deze aanwijzing waar nodig regels of beleidsregels vast. Deze treden in werking met ingang van 1 januari 2026.

Van deze aanwijzing wordt mededeling gedaan door plaatsing met de toelichting in de Staatscourant.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, D.E.M.C. Jansen

TOELICHTING

Algemeen

Op 30 januari 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) geoordeeld dat het verdeelplan, waarin het jaarlijkse maximum aantal opleidingsplaatsen per specialisme per opleidende zorgaanbieder van de (medische) vervolgopleidingen1 staan, niet op de juiste wijze was vastgesteld doordat een juridische grondslag hiervoor ontbrak.2 Om dit gebrek te herstellen wordt er zo snel mogelijk wetgeving voorbereid om de verdeling van de opleidingsplaatsen vast te leggen in een ministeriële regeling. In de tussenliggende periode worden de verdeelplannen vastgesteld in het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG.

Voor de jaren 2026 en verder sluit het gebruikelijke tijdpad dat wordt gevolgd bij het verdelen van de opleidingsplaatsen niet aan bij het tijdpad voor het opstellen van een wijzigings-AMvB. Deze aanwijzing is bedoeld om ervoor te zorgen dat de zorgautoriteit tijdig uitvoering kan geven aan zowel het verlenen als het vaststellen van de beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen voor de jaren 2026 en verder.

Artikelsgewijs

Artikel 3

De zorgautoriteit verleent de beschikbaarheidbijdrage voorafgaand aan het jaar waarin er wordt opgeleid. Dat betekent dat het verdeeloverzicht uiterlijk in de zomer voorafgaand aan het jaar waarin wordt opgeleid, vastgesteld moet zijn. Het tijdpad van een wijzigings-AMvB sluit hier niet bij aan omdat een dergelijke wijziging pas in gang kan worden gezet als Stichting TOP en Stichting BOLS een toewijzingsvoorstel hebben aangeleverd. De deadline voor het aanleveren van een toewijzingsvoorstel is medio juli. Dit betekent dat de zorgautoriteit zich bij de verlening van de beschikbaarheidbijdrage voor de jaren 2026 en verder nog niet kan baseren op het verdeeloverzicht nu dit nog niet is opgenomen in de AMvB. Om die reden biedt deze aanwijzing een grondslag voor de zorgautoriteit om zich bij het verlenen van de beschikkingen voor het jaar 2026 te baseren op de toewijzingsvoorstellen van TOP Opleidingsplaatsen en Stichting BOLS. De vaststelling van de beschikbaarheidbijdrage kan wel plaatsvinden op basis van de verdeling die voor dat betreffende jaar is opgenomen in het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG.

Artikel 4

Sinds 2019 beslist de zorgautoriteit zelfstandig over de hoogte van de vergoedingsbedragen voor (medische) vervolgopleidingen op basis van door de zorgautoriteit uit te voeren kostenonderzoeken. Recent afgeronde kostenonderzoeken zijn leidend voor de bepaling van vergoedingsbedragen boven de in eerder gegeven aanwijzingen opgenomen vergoedingsbedragen. Na afronding van een kostenonderzoek bepaalt de zorgautoriteit in welk subsidiejaar de nieuwe vergoedingsbedragen worden gehanteerd.

Bij de bevoegdheid om zelfstandig de hoogte van de vergoedingsbedragen te bepalen hoort ook de bevoegdheid om zelfstandig te kunnen bepalen of en hoe een staffel ten behoeve van het toekennen van de beschikbaarheidbijdrage (medische) vervolgopleidingen wordt ingezet alsmede de verhouding loon en prijs waarmee de indexatie van de vergoedingsbedragen voor (medische) vervolgopleidingen plaatsvindt. De wijze waarop indexatie plaatsvindt verandert niet. Dat wil zeggen dat de zorgautoriteit voor de loonbijstelling de OVA gebruikt en voor de prijsbijstelling de prijsindex particuliere consumptie (gebruikelijke prijsindex voor de zorg).

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, D.E.M.C. Jansen


X Noot
1

Specifiek gaat het om de (medische) vervolgopleidingen die in de Bijlage behorende bij de artikelen 2 en 4 van het Besluit beschikbaarheidbijdrage WMG staan opgenomen, met uitzondering van de vervolgopleidingen tot gespecialiseerd verpleegkundige en medisch ondersteunend personeel.

X Noot
2

ECLI:NL:CBB:2024:41.

Naar boven