Regeling van de Minister van Economische Zaken van 10 juli 2025, nr. WJZ/ 99203269, tot wijziging van de Subsidieregeling strategisch belangrijke onderzoeksprogramma's (SBO) in verband met de verhoging van een subsidieplafond

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 16 van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling strategisch belangrijke onderzoeksprogramma’s (SBO) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘€ 20.000.000’ vervangen door ‘€ 35.000.000’.

2. In onderdeel b wordt ‘€ 15.000.000’ vervangen door ‘€ 25.000.000’.

B

In de rij Stichting Wetsus, European centre of excellence for water technology, van de tabel van bijlage 1 wordt ‘€ 13,600.000’ vervangen door ‘€ 20.800.000’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 10 juli 2025

De Minister van Economische Zaken, V.P.G. Karremans

TOELICHTING

1. Doel en aanleiding

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft voor de Subsidieregeling strategisch belangrijke onderzoeksprogramma’s (SBO) voor Wetsus voor de jaren 2025, 2026 en 2027 een bedrag van € 2,4 miljoen extra per jaar beschikbaar (totaal € 7,2 miljoen).

OCW heeft de vrijgevallen middelen overgeheveld naar de begroting van het Ministerie van Economische Zaken met het doel deze aan Wetsus ter beschikking te stellen. De middelen die nu al beschikbaar zijn voor Wetsus zijn ook afkomstig van OCW uit het fonds onderwijs en onderzoek. Wetsus kan per jaar extra € 2,4 miljoen subsidie aanvragen in de periode 2025 tot en met 2027, aangezien de (eerste) beschikking voor Wetsus tot en met 2027 loopt. Deze middelen kunnen door de Minister van Economische Zaken via de SBO aan Wetsus ter beschikking worden gesteld.

Daarnaast worden de maximumsubsidiebedragen genoemd in artikel 5, tweede lid, verhoogd naar € 35.000.000, voor zover de activiteiten overwegend bestaan uit fundamenteel onderzoek en/of industrieel onderzoek, en € 25.000.000, voor zover de activiteiten overwegend bestaan uit experimentele ontwikkeling door een onderzoeksinstituut.

Met deze begrenzingen wordt ervoor gezorgd dat de subsidieverlening binnen de zogenaamde drempelbedragen blijft die op grond van artikel 4, eerste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening van toepassing zijn op activiteiten die vallen onder de artikelen 25 en 26 van de algemene groepsvrijstellingsverordening. Sinds de vaststelling van deze regeling zijn de bedragen uit de algemene groepsvrijstellingsverordening verhoogd. Deze wijziging van de SBO zorgt ervoor dat deze weer gelijk loopt met de algemene groepsvrijstellingsverordening. Dit heeft verder geen gevolgen voor het subsidieplafond.

2. Staatssteun

De subsidie die op grond van de SBO wordt verleend bevat mogelijk staatssteun die wordt gerechtvaardigd door de artikelen 25 en 26 van de algemene groepsvrijstellingsverordening (zie artikel 21 van de SBO). Het uitvoeren van een strategisch belangrijk onderzoeksprogramma betreft zowel niet-economische activiteiten als economische activiteiten. De activiteiten zien op het doen van economisch fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek of experimentele ontwikkeling dan wel het bouwen of upgraden van onderzoeksinfrastructuur. De eisen uit de SBO zien erop toe dat de subsidie verleend wordt in overeenstemming met de eisen uit het voormelde artikel uit de algemene groepsvrijstellingsverordening en eisen met betrekking tot transparantie, stimulerend effect en cumulatie. Ook blijft deze subsidieregeling binnen de daarvoor geldende drempels voor aanmelding van de steun en maximum steunintensiteiten. Omdat de subsidieregeling ongewijzigd wordt opengesteld, verandert er niets in de steunintensiteit.

3. Regeldruk

De verhoging en vaststelling van de subsidieplafonds leidt niet tot wijziging van informatieverplichtingen en daarom ook niet tot een toe- of afname van de regeldruk bij de gebruikers van deze regeling.

4. Vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Met de bekendmaking en inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van elk kwartaal in werking treden en minimaal twee maanden voordien worden bekendgemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding van deze regeling.

De Minister van Economische Zaken, V.P.G. Karremans

Naar boven