Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Klimaat en Groene Groei | Staatscourant 2025, 22355 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Klimaat en Groene Groei | Staatscourant 2025, 22355 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Klimaat en Groene Groei,
Gelet op de artikelen 2, eerste lid, en 3, eerste lid, van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;
Besluit:
De Tijdelijke regeling capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid wordt als volgt gewijzigd:
A
In de alfabetische volgorde worden de volgende begripsbepalingen ingevoegd:
uitkering ten behoeve van de vergroting van capaciteit (bemensing) bij decentrale overheden voor de uitvoering van het klimaat- en energiebeleid;
stedennetwerk bestaande uit vier grote en respectievelijk 41 middelgrote steden in Nederland zijnde Den Haag, Utrecht, Rotterdam, Amsterdam, Alkmaar, Almelo, Almere, Alphen aan den Rijn, Amersfoort, Amstelveen, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Breda, Delft, Deventer, Dordrecht, Ede, Eindhoven, Emmen, Enschede, Gouda, Groningen, Haarlem, Haarlemmermeer, Heerlen, Helmond, Hengelo, ’s-Hertogenbosch, Hilversum, Hoorn, Leeuwarden, Leiden, Lelystad, Maastricht, Nijmegen, Oss, Roosendaal, Sittard-Geleen, Schiedam, Tilburg, Venlo, Zaanstad, Zoetermeer en Zwolle;
aanvullende uitkering ten behoeve van de vergroting van capaciteit (bemensing) bij gemeenten voor de uitvoering van het klimaat- en energiebeleid voor het inrichten van een zero-emissiezone, het aanleggen van zonneweiden of windparken en het aardgasvrij maken van woningen en gebouwen;
basis- en planfinanciering;’
B
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.
2. Na ‘de uitkeringsperiode’ wordt ‘van de basisfinanciering’ ingevoegd.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
‘2. Deze regeling heeft tot doel om gedurende de uitkeringsperiode van de planfinanciering de capaciteit (bemensing) te vergroten bij gemeenten voor de uitvoering van het klimaat- en energiebeleid in de volgende categorieën:
a) Zero-emissiezones;
b) Zonneweiden of windparken;
c) Aardgasvrije woningen of gebouwen.’
C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘deze regeling’ vervangen door ‘de basisfinanciering’.
2. In het eerste lid wordt ‘€ 1.654.482.790,74’ vervangen door ‘€ 1.672.560.790,74’.
3. Het tweede lid wordt vervangen door: ‘Het bedrag dat voor de uitkeringsperiode van de planfinanciering beschikbaar is gesteld is € 30.463.386 exclusief afdracht aan het BTW compensatiefonds.’
4. Het vierde lid vervalt, onder vernummering van het vijfde lid tot het vierde lid.
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
‘5. Indien het totale bedrag van de ingediende en voor de uitkering in aanmerking komende aanvragen van het in artikel 3, eerste en tweede lid bepaalde, wordt overschreden, vindt toekenning plaats door middel van loting’.
D
Artikel 5 komt te luiden:
‘1. Een uitkering van de basisfinanciering wordt op aanvraag aan een decentrale overheid verleend.
2. Een uitkering van de planfinanciering wordt op aanvraag aan een gemeente verleend.
3. Een aanvraag voor een planfinanciering wordt ingediend in de periode van 1 juli 2025, 9:00 uur tot 29 augustus 2025, 17:00 uur met gebruikmaking van het door de minister beschikbaar gestelde middel.
4. Een aanvraag bevat in ieder geval:
a) de naam en bankgegevens van de decentrale overheid;
b) de contactgegevens van de contactpersoon bij de decentrale overheid; en
c) de datum van de aanvraag.
5. Een aanvraag voor de uitkering van een planfinanciering voor zero-emissiezones, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, sub a, bevat in ieder geval een bestuurlijke verklaring waaruit blijkt dat:
a) de gemeente valt binnen G4-G40;
b) de intentie bestaat om binnen 4 jaar een zero-emissiezone in te stellen;
c) het één zone per gemeente betreft;
d) er een bekendmakingsbesluit is genomen;
e) de zero-emissie zone is ingesteld op basis van een verkeersbesluit of de gemeente het plan heeft dat voor 1 januari 2028 in te stellen.
6. Een aanvraag voor de uitkering van een planfinanciering voor zonneweiden of windparken, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, sub b, bevat in ieder geval een bestuurlijke verklaring waaruit blijkt dat:
a) de intentie bestaat om medewerking te verlenen;
b) er een aangewezen gebied of zoekgebied is;
c) de geplande opstelling van windturbines van de aansluitwaarde op het elektriciteitsnet een aansluitwaarde heeft van ten minste 3* 80 ampère;
d) dat de geplande opstelling van zonneweiden een aansluitwaarde heeft van ten minste 30MW per park;
e) dat er technische, functionele en organisatorische samenhang is bij een windpark of zonneweide;
f) er een vergunningsbesluit van de gemeente is genomen voor 1 december 2023.
7. Een aanvraag voor de uitkering van een planfinanciering voor aardgasvrije woningen of gebouwen, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, sub c, bevat in ieder geval een bestuurlijke verklaring waaruit blijkt dat:
a) de gemeente de intentie heeft om woningen of gebouwen aardgasvrij te maken, onder vermelding van het aantal woningen of gebouwen en de datum waarop de woningen of gebouwen aardgasvrij zullen zijn;
b) de gemeente het concrete beleidsvoornemen heeft uitgesproken dat de opgegeven woningen of gebouwen binnen het opgegeven gebied binnen een termijn van 10 jaar (uiterlijk 1 juli 2034) aardgasvrij worden gemaakt;
c) dat er een geografisch afgebakend gebied is aangewezen waarin de netbeheerder de levering van aardgas beëindigt.’
E.
De huidige bijlage bij de regeling vervalt en wordt vervangen door:
|
Bedragen Planfinanciering 2025 |
|
|---|---|
|
ZE-zones |
€ 411.278 |
|
Zonneweides |
€ 28.908 |
|
Windparken |
|
|
Windturbine 1 |
€ 21.976 |
|
Windturbine 2–6 (per turbine) |
€ 10.988 |
|
Windturbine 7 en verder (per turbine) |
€ 5.494 |
|
Aardgasvrij |
|
|
Per gebouw |
€ 226 |
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage, 30 juni 2025
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans
De regeling wordt aangepast met als doel het uitkeren van aanvullende uitvoeringsmiddelen voor planfinanciering aan gemeenten in 2025 en aanvullende uitvoeringsmiddelen voor provincies voor taken rondom energiehubs. Er wordt in totaal voor 2025 € 48.541.386 aan aanvullende uitvoeringsmiddelen beschikbaar gesteld.
Allereerst wordt € 18.078.000 beschikbaar gesteld aan provincies voor het direct faciliteren van de doorontwikkeling van kansrijke energiehub-initiatieven. Deze middelen zijn bedoeld voor een programmatische uitvoeringsaanpak, het aanstellen van hubregisseurs, advies, selecteren van kansrijke initiatieven en samenwerking met gemeenten, netbeheerders en andere regionale actoren. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) verdeelt deze middelen op de volgende manier over de twaalf provincies:
|
Provincie |
percentage |
Bedrag x 1.000.000 |
|---|---|---|
|
Groningen |
5,20% |
0,94005600 |
|
Fryslan |
5,40% |
0,97621200 |
|
Drenthe |
4,20% |
0,75927600 |
|
Overijssel |
7,20% |
1,30161600 |
|
Flevoland |
3,40% |
0,61465200 |
|
Gelderland |
12,20% |
2,20551600 |
|
Utrecht |
6,40% |
1,15699200 |
|
Noord-Holland |
12,30% |
2,22359400 |
|
Zuid-Holland |
16,90% |
3,05518200 |
|
Zeeland |
3,80% |
0,68696400 |
|
Noord-Brabant |
15,40% |
2,78401200 |
|
Limburg |
7,60% |
1,37392800 |
|
Totaal: |
18,07800000 |
Ook wordt € 30.463.386 beschikbaar gesteld voor planfinanciering. Deze middelen kunnen, naast de basisfinanciering, aangevraagd worden door gemeenten voor plannen voor het instellen van een zero emissie-zone, het aanleggen van zonneweiden of windparken en het aardgasvrij maken van woningen. In artikel 5, zesde, zevende en achtste lid (nieuw) staan de vereisten waaraan deze plannen moeten voldoen om in aanmerking te komen voor deze middelen. In de periode 1 juni, 9:00 uur tot en 30 juni, 17:00 uur 2025 wordt de regeling opengesteld en kunnen gemeenten hun aanvraag indienen.
Gemeenten kunnen de aanvraag voor de beschikbaar gestelde middelen indienen bij RVO via het formulier dat op de website van RVO beschikbaar wordt gesteld. In dit formulier specificeren zij de plannen die betrekking hebben op het instellen van een zero emissie-zone, het aanleggen van zonneweiden of windparken en het aardgasvrij maken van woningen. Dit formulier dient ondertekent te worden door een daartoe bevoegde bestuurder, zoals een wethouder. RVO toetst of het formulier volledig en correct is ingevuld en of het op een correcte manier is ondertekend.
De aanvullend beschikbaar gestelde middelen zullen onder dezelfde voorwaarden besteed mogen worden door ontvangende gemeenten als de eerder uitgekeerde middelen voor 2023 en 2024. De met deze wijzigingsregeling toegekende gelden mogen besteed worden aan de in de regeling benoemde doelen, namelijk de benodigde apparaatskosten voor de uitvoering van klimaat- en energiebeleid.
Als er meer aanvragen worden ingediend die voldoen aan de toekenningsvoorwaarden dan de beschikbare financiële middelen, wordt via een loting bepaalt welke aanvragen wel en welke niet worden toegekend. Dit is bepaald in het nieuwe vijfde lid dat aan artikel 3 is toegevoegd. Deze mogelijke loting wordt uitgevoerd door een onafhankelijke derde partij, aangewezen door de Minister, en geschiedt op een transparante en controleerbare wijze. De loting betreft alle aanvragen die voldoen aan de in deze regeling gestelde criteria. De volgorde van de loting bepaalt de volgorde waarin de aanvragen voor planfinanciering in aanmerking komen, tot het plafond van beschikbare gelden is bereikt. Aanvragen die na het bereiken van het plafond door loting aan de orde komen, worden afgewezen. De resultaten van de loting worden zo spoedig mogelijk bekendgemaakt via de website van RVO.
In de leden van artikel 6 zijn voorwaarden opgenomen waaraan een plan voor een zero-emissiezone (ZE-zone) moet voldoen. De voorwaarden dat de gemeente behoort tot de G4-G40 en de voorwaarde dat de aanvragende gemeente maar één ZE-zone instelt, zijn beiden bedoelt om alleen ZE-zones te financieren die een aanzienlijke CO2-reductie bewerkstelligen. De voorwaarden met betrekking tot de instellingsdatum, het bekendmakingsbesluit en het verkeersbesluit zijn bedoeld om alleen plannen rondom het instellen van een ZE-zone te financieren die voldoende zijn uitgewerkt. Met een bekendmakingsbesluit wordt bedoeld een besluit tot het voornemen om een ZE-zone in te stellen dat openbaar is gemaakt.
Voor het instellen van een ZE-zone wordt € 411.278 toegekend, mits het plan voldoet aan de in artikel 5, zesde lid, gestelde criteria. Dit bedrag is gebaseerd op de uitkomsten van het ‘artikel 2’-onderzoek naar de uitvoeringskosten van decentrale overheden uitgevoerd door onderzoeksbureau AEF in 2022.1
In artikel 5, zevende lid, zijn voorwaarden opgenomen waaraan een plan voor zonneweiden of windparken moet voldoen. De voorwaarden ten aanzien van de minimale aansluitwaarde van een opstelling windturbines of zonneweiden zijn bedoeld om alleen plannen te financieren die een aanzienlijke elektriciteitsproductie, en daarmee CO2-reductie, zullen realiseren. De overige voorwaarden rondom het principebesluit, het aangewezen gebied of zoekgebied en het vergunningsbesluit zijn bedoeld om alleen voldoende concrete plannen te financieren.
Voor een plan voor het ontwikkelen van een zonneweide wordt, als voldaan is aan alle criteria, ongeacht grootte, maar met en minimum van 30 MW per park, € 28.908 toegekend. Dit bedrag is gebaseerd op het eerder genoemde ‘artikel 2’-onderzoek uitgevoerd door AEF in 2022.
Voor een plan voor het ontwikkelen van een windpark worden, indien aan alle criteria is voldaan, middelen toegekend volgens de volgende systematiek: voor de eerste windturbine wordt € 21.976 toegekend; voor de daaropvolgende tweede tot en met de zesde turbine wordt per turbine € 10.988 toegekend; en voor windturbine nummer zeven en verder wordt per turbine € 5.494 toegekend. Deze systematiek wordt gehanteerd omdat de gemeentelijke werkzaamheden met betrekking tot een windpark slechts in beperkte mate toenemen naarmate een park groter is. Deze bedragen zijn gebaseerd op het eerder genoemde ‘artikel 2’-onderzoek dat in 2022 door AEF is uitgevoerd.
In artikel 5, achtste lid, zijn voorwaarden opgenomen waaraan een plan moet voldoen dat betrekking heeft op het aardgasvrij maken van woningen of gebouwen. De voorwaarde met betrekking tot het intentiebesluit met een vermelding van het aantal woningen wordt gesteld om te kunnen bepalen hoeveel financiering mogelijk kan worden toegekend. De voorwaarden ten aanzien van de uiterlijke afronddatum van 1 juli 2034 en het afgebakende gebied waarin de netbeheerder de levering van aardgas beëindigt, zijn gesteld om te borgen dat alleen plannen financiering ontvangen die binnen afzienbare tijd worden afgerond en die ervoor zorgen dat een geheel gebied of gehele wijk aardgasvrij wordt.
Voor een plan voor het aardgasvrij maken van woningen of gebouwen wordt per gebouw een bedrag van € 226 toegekend. Dit bedrag is gebaseerd op het eerder genoemde ‘artikel 2’-onderzoek dat in 2022 door AEF is uitgevoerd.
Deze wijziging van de regeling heeft geen regeldrukeffecten. Daarom heeft het ATR het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies. Deze regeling is puur gericht op provincies en gemeenten die geen aanvullende handelingen zullen moeten verrichten als gevolg van deze wijziging.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie ervan in de Staatscourant. Hiermee wordt afgeweken van het beleid inzake de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen in werking treden met ingang van een nieuw kwartaal (1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober; zie aanwijzing 4.17, tweede lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving) en dat tussen de publicatiedatum en het tijdstip van inwerkingtreding een termijn van minimaal twee maanden in acht wordt genomen (aanwijzing 4.17, vierde lid). Deze afwijking kan in dit geval worden gerechtvaardigd doordat spoedige inwerkingtreding van de regeling in het belang is voor de decentrale overheden. Deze decentrale overheden zijn erbij gebaat zo snel mogelijk duidelijkheid te hebben over de hoogte van de specifieke uitkering die zij ontvangen. Spoedige inwerkingtreding van de regeling voorkomt ongewenste publieke nadelen. Hiermee is sprake van een situatie die valt onder de eerste uitzonderingsgrond van aanwijzing 4.17, vijfde lid.
In onderdeel A worden de begrippen ‘basisfinanciering, planfinanciering en specifieke uitkering’ toegevoegd om een onderscheid te maken tussen de verschillende aanvragen voor financiering. Met het introduceren van het begrip planfinanciering wordt er aanvullende financiering beschikbaar gesteld om de capaciteit (bemensing) te vergroten bij gemeenten voor de uitvoering van het klimaat- en energiebeleid voor zero-emissiezones, zonneweiden of windparken en aardgasvrije woningen of gebouwen. Het begrip G4-G40 wordt geïntroduceerd omdat dit begrip terugkomt in de vereisten in artikel 5, zesde lid.
In onderdeel B wordt artikel 2 in zoverre gewijzigd dat het doel van deze regeling in twee delen uiteenvalt. Het bestaande doel blijft bestaan in het nieuwe eerste lid, namelijk het vergroten van capaciteit (bemensing) bij decentrale overheden voor de uitvoering van klimaat- en energiebeleid in de aldaar genoemde sectoren. Daarnaast wordt er met deze wijziging een tweede doel in het tweede lid geïntroduceerd, te weten het vergroten van capaciteit (bemensing) bij gemeenten voor de uitvoering van het klimaat- en energiebeleid voor zero-emissiezones, zonneweiden of windparken en aardgasvrije woningen of gebouwen.
In onderdeel C wordt artikel 3 gewijzigd, waarbij in het eerste lid het bedrag is gewijzigd en opgehoogd en in het nieuwe tweede lid, het bedrag is opgenomen dat ter beschikking is gesteld voor de planfinanciering. Met het nieuwe vijfde lid wordt een loting geïntroduceerd bij overschrijding van het plafond aan financiële middelen voor de planfinanciering. De rest van de wijzigingen in artikel 3 zien op de wijziging van volgorde van de verschillende leden binnen het artikel en zijn puur technisch van aard.
In onderdeel D zijn aan artikel 5 een vijfde, zesde en zevende lid toegevoegd om de voorwaarden op te nemen waaraan een aanvraag van een gemeente moet voldoen om in aanmerking te komen voor planfinanciering. Tevens wordt in het derde lid opgenomen binnen welke periode de aanvraag voor de planfinanciering moet worden ingediend.
De huidige bijlage wordt vervangen door een nieuwe bijlage. De huidige bijlage komt te vervallen omdat alle gemeenten en provincies via beschikkingen op de hoogte worden gesteld hoeveel middelen zij toegekend hebben gekregen. De nieuwe bijlage bevat bedragen die maximaal toegekend kunnen worden voor planfinanciering.
De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-22355.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.