Beleidsregel van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 21 januari 2025 nr. 2025-0000003706, tot wijziging van de Beleidsregel vergoeding kosten aardbevingsbestendige industrie Groningen 2023 in verband met een aanpassing in de werkwijze voor de beoordeling van industriële installaties en gebouwen en enkele andere aanpassingen

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 13ba van de Tijdelijke wet Groningen en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De Beleidsregel vergoeding kosten aardbevingsbestendige industrie Groningen 2023 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de alfabetische volgorde worden de volgende begripsbepalingen ingevoegd:

Basis of Design:

nota waarin de uitgangssituatie van de te beoordelen industriële installatie of bijbehorend functioneel verbonden gebouw wordt vastgesteld door bepaling van de te hanteren uitgangspunten en aannames om tot een beoordeling van het object te komen;

supplement toetsing 2024:

aanvulling op het uitgebreide toetsingskader om bedrijven met industriële installaties of gebouwen die zich per 1 oktober 2023 op een locatie bevinden waar de piekgrondversnelling 0,05g of hoger is een beoordeling op maat te bieden die past bij de piekgrondversnelling op de locatie waar het bedrijf in kwestie zich bevindt.

2. In de begripsbepaling van minister, wordt ‘Minister van Economische Zaken en Klimaat’ vervangen door ‘Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties’.

3. De begripsbepaling van Procesbeschrijving komt te luiden:

Procesbeschrijving:

Handreiking Aardbevingsbestendigheid Industrie, Procesbeschrijving uitgebreide beoordeling Fase 1, Fase 2 en Fase 3, 2 december 2024, Witteveen en Bos;

4. De begripsbepaling van tijdvak vervalt.

B

Artikel 2, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. bedrijven die:

    • 1°. de activiteiten verrichten, genoemd in artikel 5.4 en de bijbehorende bijlage VII, met uitzondering van onderdeel A, subonderdelen 4, 5 en 11, onderdeel B, subonderdelen 3 en 4, onderdeel C, onderdeel D, subonderdeel 1 en onderdeel E, subonderdelen 1 en 13, van het Besluit kwaliteit leefomgeving;

    • 2°. inrichtingen met een installatie als bedoeld in bijlage I bij de Richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) oprichten of in werking hebben;

    • 3°. inrichtingen waarop afdeling 2 van hoofdstuk 2 van het Arbeidsomstandighedenbesluit van toepassing is oprichten of in werking hebben;

    • 4°. inrichtingen die gevaarlijke stoffen opslaan in een hoeveelheid die een drempelwaarde als genoemd in bijlage 1 bij de Regeling provinciale risicokaart overschrijdt, oprichten of in werking hebben;

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede en derde lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid vervallen.

2. ‘in het tijdvak dat op het moment van aanvraag gehanteerd wordt’ wordt vervangen door ‘tijdens het uitvoeren van de beoordeling, bedoeld in de artikelen 5, 7, 8a, 12, 14, 15a, 19, en 22 of tijdens het nemen van de maatregelen, bedoeld in de artikelen 9 en 16’.

D

Na paragraaf 2.1.3 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 2.1.3a. Supplement toetsing 2024

Artikel 8a. Vergoeding voor een risicoanalyse volgens de supplement toetsing 2024

De minister verstrekt op aanvraag aan een bedrijf een vergoeding voor het beoordelen van installaties met gebruikmaking van de supplement toetsing 2024 volgens de Procesbeschrijving, als het bedrijf gelegen is op een locatie waar de piekgrondversnelling vanaf 1 oktober 2021 ten minste 0,05g is, berekend en vastgesteld bij een herhalingstijd van 475 jaar.

Artikel 8b. Aanvraag voor vergoeding supplement toetsing 2024

Een aanvraag voor een vergoeding als bedoeld in artikel 8a wordt na afloop van de beoordeling ingediend en bevat:

  • a. een overzicht van de daadwerkelijk gemaakte kosten voor het uitvoeren van de activiteiten;

  • b. een openbare samenvatting van de resultaten van de supplement toetsing 2024;

  • c. een verklaring van de Technische Universiteit Delft dat de supplement toetsing 2024 is uitgevoerd overeenkomstig de Procesbeschrijving; en

  • d. een verklaring van de aanvrager dat hij ermee instemt dat de informatie die hij bij de aanvraag heeft verstrekt en de informatie die in het besluit tot toekenning is opgenomen, door de minister wordt verstrekt aan de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. in verband met haar betaalverplichting.

E

In de artikelen 7, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, aanhef, en 14, onderdeel a, wordt ‘basis of design’ telkens vervangen door ‘Basis of Design’.

F

In artikel 11 wordt ‘artikel 2, eerste lid, onderdeel a, b of c’ vervangen door ‘artikel 2, eerste lid, onderdeel a, aanhef en onder 1°, 2° of 3°’.

G

Na paragraaf 2.2.3 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 2.2.3a. Supplement toetsing 2024

Artikel 15a. Vergoeding voor een risicoanalyse volgens de supplement toetsing 2024

De minister verstrekt op aanvraag aan een bedrijf een vergoeding voor het beoordelen van installaties met gebruikmaking van de supplement toetsing 2024 volgens de Procesbeschrijving, als het bedrijf gelegen is op een locatie waar de piekgrondversnelling vanaf 1 oktober 2021 ten minste 0,05g is, berekend en vastgesteld bij een herhalingstijd van 475 jaar.

Artikel 15b. Aanvraag voor vergoeding

Een aanvraag voor een vergoeding, als bedoeld in artikel 15a wordt na afloop van de beoordeling ingediend en bevat:

  • a. een overzicht van de daadwerkelijk gemaakte kosten voor het uitvoeren van de activiteiten;

  • b. een openbare samenvatting van de resultaten van de supplement toetsing 2024;

  • c. een verklaring van de Technische Universiteit Delft dat de supplement toetsing 2024 is uitgevoerd overeenkomstig de Procesbeschrijving; en

  • d. een verklaring van de aanvrager dat hij ermee instemt dat de informatie die hij bij de aanvraag heeft verstrekt en de informatie die in het besluit tot toekenning is opgenomen, door de minister wordt verstrekt aan de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. in verband met haar betaalverplichting.

H

In artikel 18 wordt ‘artikel 2, eerste lid, onderdeel d’ vervangen door ‘artikel 2, eerste lid, onderdeel a, aanhef en onder 4°’.

I

In artikel 21 wordt ‘artikel 2, eerste lid, onderdeel d’ vervangen door ‘artikel 2, eerste lid, onderdeel a, aanhef en onder 4°’.

J

In artikel 24 wordt ‘de artikelen 5, 7, 9, 12, 16, 19, en 22’ vervangen door ‘de artikelen 5, 7, 8a, 9, 12, 15a, 16, 19, en 22’.

L

In artikel 25 wordt ‘de artikelen 6, onderdeel b, 8, onderdeel b, en 10, onderdeel b,’ vervangen door ‘de artikelen 6, onderdeel b, 8, onderdeel b, 8b, onderdeel b, 10, onderdeel b, en 15b, onderdeel b’.

M

In artikel 26, onderdelen b en c, wordt ‘artikel 5, 7, 9, 12, 14, 16, 19 of 22’ telkens vervangen door ‘artikel 5, 7, 8a, 9, 12, 15a, 16, 19, en 22’.

ARTIKEL II

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 januari 2025

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, E. van Marum

TOELICHTING

I ALGEMEEN

1. Doel en aanleiding

De winning van gas uit het Groningenveld heeft ertoe geleid dat er tot op heden sprake is van seismiciteit in Groningen en Noord-Drenthe die veiligheidsrisico’s voor industriële gebouwen en installaties tot gevolg kan hebben. Industriële bedrijven voeren daarom onderzoeken uit naar hun aardbevingsbestendigheid en treffen waar nodig mitigerende maatregelen. Op grond van de Beleidsregel vergoeding kosten aardbevingsbestendige industrie Groningen 2023 (hierna: de beleidsregel) kunnen deze bedrijven de kosten daarvoor vergoed krijgen. Een bedrijf komt in aanmerking voor een vergoeding wanneer deze zich op een locatie bevindt waar de piekgrondversnelling (hierna: PGA) 0,05g of hoger is. Met de NEN-webtool1 kan een bedrijf het op dat moment geldende tijdvak selecteren om na te gaan of het bedrijf zich op een dergelijke locatie bevindt.

In 2020 is door het Staatstoezicht op de Mijnen (hierna: SodM), op basis van de ingeschatte afname van de Groningse seismiciteit in relatie tot de afbouw van de gaswinning uit het Groningenveld, voorspeld dat per 1 oktober 2023 het zesde en tevens laatste tijdvak zou kunnen ingaan2. Een aanzienlijk deel van de bedrijven zou op basis van de PGA, overeenkomstig de seismiciteit behorend bij dit tijdvak, geen beoordeling meer hoeven te doen omwille van aardbevingsrisico’s.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (hierna: EZK) heeft in januari 2023 het Adviescollege Veiligheid Groningen (hierna: ACVG) gevraagd om advies uit te brengen over de toepassing van tijdvak 6 (hierna: t6) per 1 oktober 2023 voor industriële installaties. Het ACVG heeft op 22 augustus jl. geadviseerd om voor industrie voorlopig het op dat moment geldende tijdvak 5 (hierna: t5) te blijven gebruiken3 omdat de voorziene seismische dreiging zoals voorspeld in 2020 volgens ACVG niet past bij de laatste inzichten uit bijvoorbeeld de Seismische Dreigings- en Risicoanalyse (SDRA). Tevens lopen er nog onderzoeken in opdracht van het SodM naar de seismiciteit omdat het aantal aardbevingen sinds 2020 hoger was dan de gemiddelde verwachting. De Staatssecretaris van EZK heeft dit advies opgevolgd.

Omdat het advies afwijkt van de voorspelling dat t6 per 1 oktober 2023 zou zijn ingegaan, heeft het ACVG aanbevolen om tot het moment dat het verantwoord is over te gaan op t6, bedrijven onder zwaarwegende omstandigheden en in nauwe afstemming met de toezichthouders maatwerk aan te bieden. ACVG heeft invulling van de mogelijkheid tot maatwerk aan EZK en de uitvoerder van de beleidsregel de Nationaal Coördinator Groningen (hierna: NCG) gelaten.

Ingenieursbureau Witteveen & Bos heeft in opdracht van NCG, op grond van de nieuwste wetenschappelijke inzichten over de piekgrondversnelling op de locaties waar de bedrijven zich bevinden, drie beoordelingswerkwijzen opgesteld met als doel het toetskader in de beleidsregel toekomstbestendig te maken, gegeven de situatie dat t5 voorlopig van toepassing blijft. Het eindproduct, de supplement toetsing 2024, geldt als aanvulling op de uitgebreide beoordeling in de beleidsregel. De supplement toetsing 2024 is toegevoegd aan de Handreiking deel 1 procesbeschrijving4 (hierna: de Procesbeschrijving) die industriële bedrijven de handvatten biedt om de stappen in het beoordelingsproces schriftelijk vast te leggen.

2. Inhoud

Een bedrijf dat zich per 1 oktober 2023 op een locatie bevindt waar de piekgrondversnelling (PGA) 0,05g of hoger is, heeft in het kader van de supplement toetsing 2024 de keuze uit drie afzonderlijke werkwijzen:

  • 1. Aansluiting bij toetskader chemische industrie op PGS 6.

    Bedrijven die zich op een locatie op of onder de 0,05 g drempelwaarde bevinden krijgen de mogelijkheid gebruik te maken van elementen van het toetskader voor aardbevingsrisico’s voor chemische industrie naar de meer gangbare werkwijze zonder bijzondere aardbevingsrisico’s volgens de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen richtlijn 6 (hierna: PGS 6).

  • 2. Toepassing Selectiemethodiek stap II als maatwerk instrument voor vereenvoudigde Fase 1 analyse.

    Als uit de kwalitatieve risicoanalyse (Fase 1) blijkt dat een bedrijf mogelijk aardbevingsrisico’s loopt, wordt een semi-kwantitatieve analyse (Selectiemethodiek stap II) gedaan om te beoordelen of een kwantitatieve risicoanalyse daadwerkelijk nodig is (Fase 2). De Selectiemethodiek stap II, wordt ingezet als alternatief voor een volledig Fase 1-onderzoek voor een vereenvoudigde kwalitatieve/semi-kwantitatieve beoordeling. Op deze wijze wordt gericht bepaald of onderzoeken en/of maatregelen in relatie tot het daadwerkelijke risico proportioneel zijn.

  • 3. Gebruikmaken van eerdere (Fase 1- of 2-) beoordelingen volgens het principe van gelijksoortige installaties.

    Wanneer een bedrijf een groot aantal vergelijkbare installaties in beheer heeft en/of vergelijkbare exemplaren bestaan in het Groningen aardbevingsgebied (referenties), krijgt een bedrijf de mogelijkheid te onderbouwen dat de te beoordelen installatie een vergelijkbaar of lager risicoprofiel heeft dan de referentie.

Een bedrijf dient net zoals bij toetsing overeenkomstig de andere toetsingskaders in de Procesbeschrijving altijd te motiveren waarom en op welke manier de gekozen werkwijze passend is voor hun specifieke situatie.

II ARTIKELEN

Artikel I

Onderdeel A

‘Basis of Design’ is gedefinieerd ten behoeve van de begrijpelijkheid van de beleidsregel.

Daarnaast is de ‘supplement toetsing 2024’ gedefinieerd. Deze procedure voor risicoanalyse en bijbehorende maatregelen volgt uit de Procesbeschrijving en met deze wijziging van de beleidsregel is de mogelijkheid tot vergoeding van kosten op grond van deze procedure toegevoegd in paragrafen 2.1.3a en 2.2.3a.

Verder is deze beleidsregel onderdeel van de portefeuille van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De begripsbepaling is aangepast om dit te weerspiegelen.

Bovendien is de begripsbepaling van Procesbeschrijving aangepast, zodat de definitie aansluit op de laatst bijgewerkte versie van het document, waarin de supplement toetsing 2024 is opgenomen.

Daarnaast is de begripsbepaling ‘tijdvak’ vervallen. Op advies van het Adviescollege Veiligheid Groningen wordt tijdvak 5 gehanteerd en wordt er niet overgegaan naar tijdvak 6. De verwijzing naar tijdvakken en de bijbehorende tijdsbepalingen is daarmee niet meer passend bij de huidige werkwijze.

Onderdeel B

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is het Besluit externe veiligheid inrichtingen opgegaan in het Besluit kwaliteit leefomgeving. In artikel 2, eerste lid, onderdeel a, werd naar het Besluit externe veiligheid inrichtingen verwezen ten aanzien van het toepassingsbereik van de beleidsregel. Dit is met de voorliggende wijziging aangepast naar een verwijzing naar het Besluit kwaliteit leefomgeving. In bijlage VII van het Besluit kwaliteit leefomgeving is gekeken welke categorieën activiteiten voorheen op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen onder de beleidsregel vielen. Op basis hiervan is een aantal categorieën activiteiten uit bijlage VII van het Besluit kwaliteit leefomgeving uitgezonderd.

Onderdeel C

Artikel 3 is gewijzigd omdat wordt afgeweken van de systematiek van het verloop van de tijdvakken door tijdvak 5 te blijven hanteren voor onbepaalde tijd. De piekgrondversnelling die wordt gehanteerd op het moment van het uitvoeren van de beoordeling blijft desalniettemin leidend om te bepalen of een bedrijf in aanmerking komt voor een vergoeding. Dit wordt nu weerspiegeld in het gewijzigde artikel 3. Het onderscheid tussen het te hanteren tijdvak voor nieuwbouw ten opzichte van bestaande bouw is dus ook niet meer relevant. Dit onderscheid is uit de beleidsregel gehaald door het tweede lid te laten vervallen. Het derde lid vervalt eveneens, nu 1 oktober 2024 is gepasseerd en te meer nu deze uitzondering niet meer relevant is, gezien de wijziging van het eerste lid.

Onderdeel D

Onderdeel D bevat de nieuwe paragraaf 2.1.3a. Deze paragraaf bevat de mogelijkheid voor de NCG om een vergoeding aan een bedrijf uit te keren voor het uitvoeren van een beoordeling aan de hand van de supplement toetsing 2024 ten aanzien van bestaande bouw. Meer informatie over de supplement toetsing 2024 is te vinden in het algemene deel van de toelichting.

Onderdelen E en F

Onderdelen E en F betreffen redactionele aanpassingen.

Onderdeel G

Onderdeel G bevat de nieuwe paragraaf 2.2.3a. Deze paragraaf bevat de mogelijkheid voor de NCG om een vergoeding aan een bedrijf uit te keren voor het uitvoeren van een beoordeling aan de hand van de supplement toetsing 2024 ten aanzien van nieuwbouw. Meer informatie over de supplement toetsing 2024 is te vinden in het algemene deel van de toelichting.

Onderdelen H en I

Onderdelen H en I betreffen redactionele aanpassingen.

Onderdelen J, K, L

Met de toevoeging van paragrafen 2.1.3a en 2.2.3a ten behoeve van de vergoeding van de supplement toetsing 2024 moeten de verwijzingen in artikel 24, 25 en 26 worden aangepast.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, E. van Marum


X Noot
2

Tijdvak 4 (1-10-2020 t/m 30-9-2021), tijdvak 5 (1-10-2021 t/m 30-9-2023) en tijdvak 6 (1-10-2023 t/m 30-9-2029).

X Noot
3

Adviescollege Veiligheid Groningen. Adviesrapport ‘Toepassing tijdvak 6’ inclusief bijlagen. 18 augustus 2023.

X Noot
4

Handreiking Aardbevingsbestendigheid Industrie – Deel 1: procesbeschrijving uitgebreide beoordeling Fase 1, Fase 2 en Fase 3.

Naar boven