Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 juni 2025, nr. OVO/52866777, houdende wijziging van de Subsidieregeling Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting in verband met het aanpassen van een specifieke voorwaarde voor deelname aan leerlab 2 en de wijze van verdeling

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS,

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7 wordt, onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing voor deelname aan leerlab 2, indien een bundel is gericht op renovatie binnen het voorbereidend beroepsonderwijs, mavo, havo of vwo.

B

Aan artikel 11 wordt toegevoegd:

Aanvragen voor deelname aan leerlab 2, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, waarbij de desbetreffende bundel voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 7, tweede lid, krijgen voorrang op aanvragen voor deelname aan leerlab 2, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, waarbij de desbetreffende bundel niet voldoet aan de voorwaarde, bedoeld in artikel 7, tweede lid.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul

TOELICHTING

Aanleiding

Voor deelname aan leerlab 1 en 2 is op grond van artikel 7, tweede lid, van de Subsidieregeling Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting (hierna: de subsidieregeling) vereist dat ten minste 66% van de leerlingen van alle vestigingen binnen een bundel ingeschreven staat op een vestiging met een positieve achterstandsscore. Een bundel bestaat uit drie bouwprojecten. Niet elke deelnemende vestiging heeft een positieve achterstandsscore nodig. Het gaat om het gemiddelde van alle vestigingen van de drie bouwprojecten binnen dezelfde bundel.

Leerlab 2, bestaande uit renovatieprojecten, biedt plek voor vijf bundels waaronder één bundel die toeziet op het voortgezet onderwijs met uitzondering van het praktijkonderwijs. Hoewel na publicatie van de regeling meer dan vijf maanden zijn verstreken, is er geen zicht op een bundel, gericht op het voortgezet onderwijs die voldoet aan de voorwaarde, genoemd in artikel 7, tweede lid.

Bij het programmabureau Ruimte-OK hebben zich wel schoolbesturen gemeld met interesse voor deelname aan leerlab 2 met een bouwproject dat toeziet op renovatie binnen het voortgezet onderwijs (vbo, mavo, havo, en vwo), maar de hierbij betrokken vestigingen hebben geen of in onvoldoende mate een positieve achterstandsscore. Hoewel deze schoolbesturen onderling wel een bundel kunnen vormen, kunnen zij op bundelniveau niet aan de specifieke voorwaarde met betrekking tot de achterstandsscore voor deelname voldoen.

De kans dat schoolbesturen zich alsnog melden voor renovatie van een vestiging met een positieve achterstandsscore waarmee een bundel kan worden gevormd, is zo vlak voor het sluiten van het aanvraagtijdvak zeer gering. Statistisch gezien zijn alle renovatieprojecten binnen het voortgezet onderwijs al bij het programmabureau in beeld. Jaarlijks worden gemiddeld 10 schoolgebouwen binnen het voortgezet onderwijs gerenoveerd of vernieuwd.1 Daarvan is gemiddeld de helft renovatie. Uit de gegevens van de CBS-indicator blijkt dat ongeveer 46% van de vestigingen binnen het primair en voortgezet onderwijs een positieve achterstandsscore heeft.2 Daarbij komt dat voor deelname is vereist dat het schoolgebouw oorspronkelijk is gebouwd in de periode van 1946 tot 1992, waarbij tevens als voorwaarde geldt dat het gebouw geen monumentale status heeft. Het was niet bekend hoe deze voorwaarden voor deelname in onderlinge samenhang zouden doorwerken op daadwerkelijke aanvragen. Hoewel statistisch gezien het aantal renovatieprojecten binnen het voortgezet onderwijs klein is, is gelet op de wens om te komen tot maximale impact van het programma, gekozen om deze specifieke voorwaarde van positieve achterstandsscore te hanteren en geen uitzondering te maken voor renovatieprojecten binnen het voortgezet onderwijs. Bovendien was het mogelijk dat gemeenten en schoolbesturen binnen hun integraal huisvestingsplan zouden (her)prioriteren vanwege de kans op subsidie en daarom bouwprojecten naar voren halen.

Versoepeling specifieke voorwaarde voor deelname aan leerlab 2

Het is in het belang van het programma dat binnen leerlab 2 ook scholen binnen het voortgezet onderwijs deelnemen, omdat anders in de eerste tranche het voortgezet onderwijs onevenredig ondervertegenwoordigd is en de doelstelling van leerlab 2 om te komen tot een processtandaard voor renovatie binnen het voortgezet onderwijs niet wordt bereikt. Omdat de sluiting van het aanvraagtijdvak snel nadert, is daarom besloten tot versoepeling van de specifieke voorwaarde van de positieve achterstandsscore voor uitsluitend de bundel renovatie binnen het voortgezet onderwijs, met uitzondering van praktijkonderwijs. Deze versoepeling geldt niet voor leerlab 1 en niet voor de bundels binnen leerlab 2 bestaande uit bouwprojecten die toezien op renovatie binnen het primair onderwijs en praktijkonderwijs.

Er is niet gekozen voor verlenging van het aanvraagtijdvak omdat het niet reëel is dat een schoolbestuur zich alsnog meldt met een bouwproject die nog niet eerder in beeld was en verlenging dan onnodig vertragend werkt op de start van alle bouwprojecten van alle leerlabs binnen het programma.

Bij de aanvraag voor deelname binnen leerlab 2, welke toeziet op renovatie binnen het voortgezet onderwijs met uitzondering van praktijkonderwijs, is kortom niet meer vereist dat binnen de bundel waar de aanvraag deel van uitmaakt, ten minste 66% van de leerlingen van alle vestigingen binnen deze bundel ingeschreven staat op een vestiging met een positieve achterstandsscore. Hoewel voor deelname deze voorwaarde geen vereiste meer is, krijgt een eventuele bundel die hier wel aan voldoet, voorrang bij loting ten opzichte van de bundel die hier niet aan voldoet. Daarmee wordt voorkomen dat een eventuele bundel die wel aan deze voorwaarde voldoet, en waarvoor de betrokken schoolbesturen nog een subsidieaanvraag willen doen, zou worden benadeeld door de versoepeling van de voorwaarde (hoewel het moeilijk voorstelbaar is dat zo’n bundel of schoolbestuur zich tot op heden niet bij het programmabureau zou hebben gemeld).

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul


X Noot
1

Rapport Oberon, Wat is de kwaliteit van onze schoolgebouwen: ‘Quickscan kwaliteit onderwijshuisvesting’, 2022, pg. 17.

X Noot
2

Met de CBS-indicator kan, met uitzondering van gespecialiseerd onderwijs, op vestigingsniveau bepaald worden wat het risico is dat de leerlingpopulatie een onderwijsachterstand heeft. Voor het primair en voortgezet onderwijs gezamenlijk geldt dat 54% van de vestigingen een leerlingpopulatie heeft met achterstandsscore 0. Dit betekent dat op 54% van de vestigingen geen risico's op onderwijsachterstanden aanwezig wordt geacht. Voor 46% van de vestigingen geldt een achterstandsscore hoger dan 0 (positief), voor deze groep geldt het risico op onderwijsachterstanden.

Naar boven