Datum publicatie	Organisatie	Jaargang en nummer	Rubriek
26-06-2025 09:00	Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening	Staatscourant 2025, 21395	algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling)

Regeling van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van 25 juni 2025, nr. 2024-0000380654 tot wijziging van bijlage 5 bij de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 vanwege actualisering van de uitvraag van het overzicht van voorgenomen werkzaamheden

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening;

Gelet op artikel 44a, eerste lid, onderdeel a, van de Woningwet;

Besluit:

ARTIKEL I

Bijlage 5 bij de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling.

ARTIKEL II

In bijlage VI bij de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte wordt ‘1 juli 2024’ vervangen door ‘1 juli 2025’'.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel II dat in werking treedt met ingang van 1 juli 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer

TOELICHTING

1. Algemeen

Met deze wijziging van de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 (hierna: RTIV) is bijlage 5 bij de RTIV, met daarin de Prospectieve informatie (dPi), vervangen door een nieuwe bijlage 5.

2. Aanleiding

Op grond van artikel 43, eerste lid, van de Woningwet dienen woningcorporaties een overzicht op te stellen van de werkzaamheden die zij en de met hen verbonden ondernemingen in de eerstvolgende vijf kalenderjaren voornemens zijn te verrichten, ook wel de Prospectieve informatie (dPi) genoemd. Artikel 44a, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Woningwet, bepaalt dat het overzicht jaarlijks voor 15 december moet worden verstrekt aan de minister, de colleges van burgemeester en wethouders en de bewonersorganisaties, en moet worden ingericht overeenkomstig bij ministeriële regeling te geven voorschriften. Uit artikel 19 van de RTIV volgt dat voor de inrichting van het overzicht gebruik moet worden gemaakt van het model dat is opgenomen in bijlage 5 bij de RTIV.

Evenals bij dPi 2024, wordt dPi 2025 op basis van Standard Business Reporting (SBR) uitgevraagd. Hiermee wordt aangesloten op de standaard van de Nederlandse Taxonomie.

3. Wijzigingen in bijlage 5

De voornaamste wijzigingen die zijn doorgevoerd ten opzichte van dPi 2024, hangen samen met de beweging die onder leiding van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening is ingezet naar regie door de overheid op de volkshuisvesting. Als onderdeel van de regie zijn op 30 juni 2022 de Nationale prestatieafspraken (NPA) ondertekend door de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Aedes, de VNG en de Woonbond. In deze nationale afspraken zijn onder andere concrete afspraken gemaakt over nieuwbouw van sociale huurwoningen, het verduurzamen van het woningcorporatiebezit, de leefbaarheid van buurten en wijken, en de betaalbaarheid van het wonen.

De dPi is in hoofdstukken en paragrafen opgedeeld. Hierna worden alle individuele wijzigingen toegelicht:

In paragraaf 2.1 H en I wordt, om het verloop van de beleidswaarde aan te sluiten met de dVi gegevensuitvraag, in beide onderdelen de regel ‘Beleidswaarde DAEB’ en de regel ‘Beleidswaarde niet-DAEB’ toegevoegd. Op deze manier kun je met de beleidswaarde ontwikkeling, als gevolg van de verantwoorde activiteiten in hoofdstuk 2.1, de waarde van t+1 bepalen.

In paragraaf 2.1 J wordt een aparte tabel toegevoegd waarin mutaties als gevolg van samenvoegingen en splitsingen van woningcorporaties wordt uitgevraagd. Dit in het kader van hergebruik en uniformering met de dVi gegevensuitvraag.

In paragraaf 2.9 wordt sinds 2023 in het kader van het Programma Wonen & Zorg uitgevraagd hoeveel geclusterde woonvormen en zorggeschikte woningen zullen worden toegevoegd aan de voorraad. Deze opvraag wordt niet inhoudelijk aangepast maar tekstueel consistent gemaakt met de opvraag in de dVi. Daarnaast zal de definitie op een aantal onderdelen worden verbeterd, gelijk aan de dVi.

In paragraaf 2.10 zijn wijzigingen doorgevoerd naar aanleiding van de nieuwe NPA, waarin de afspraken m.b.t. sturing op de isolatiestandaard en het toekomstklaar maken van woningen zijn vervallen. De nieuwe afspraken hebben betrekking op de warmtebehoefte van woningen en monitoring van het aantal gerealiseerde hybride warmtepompen. De tabel m.b.t. toekomstklaar geïsoleerde woningen vervalt. Hiervoor in de plaats wordt een tabel toegevoegd waarin de warmtebehoefte in kWh/m² van woningen wordt opgevraagd, verdeeld over zeven categorieën.

Een achtste categorie is ‘onbekend’ en kan worden ingevuld wanneer er nog geen (nieuw) label is opgenomen na renovatie.

Verder wordt de uitvraag naar de warmtebron aangescherpt naar in totaal zes categorieën, zodat de categorieën ‘hybride warmtepomp’, ‘anderszins gasloos’, ‘verwarmd via gas’ en ‘onbekend’ apart gemonitord kunnen worden.

Voor beiden uitvragen geldt dat de stand van het aantal bestaande woningen in de voorraad moet worden opgegeven. In de dPi 2024 werd het aantal verbeterde woningen in een prognosejaar uitgevraagd.

4. Wijziging bijlage VI Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte

Bijlage VI bij de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte reguleert de huuraanpassingen voor woonruimte bij overgang van reguliere huurprijs naar huurvastprijs (dat wil zeggen dat in de huurovereenkomst is vastgelegd dat de huurprijs gedurende een daarbij overeengekomen termijn niet zal worden verhoogd), van huurvastprijs naar reguliere huurprijs en van huurvastprijs naar nieuwe huurvastprijs. Die regels zijn al jaren onveranderlijk, maar ten behoeve van de praktijk wordt jaarlijks vermeld vanaf welke 1 juli-datum ze gelden. Per abuis is bij de vaststelling van de maximale huurverhoging met ingang van 1 juli 2025 (zie Stcrt. 2024, 42105) niet voorzien in aanpassing van de in bijlage VI genoemde 1 juli-datum. Daarin wordt nu alsnog voorzien en betreft een zuiver technische aanpassing.

5. Regeldrukeffecten

Ecorys heeft de financiële gevolgen van de huidige wijziging van de dPi-uitvraag berekend (Ecorys, Administratieve lastendruk wijzigingen dPi 2025).

Ecorys stelt vast dat de administratieve lasten door de voorgenomen wijzigingen in de dPi zowel eenmalig als op lange termijn toenemen. Een eenmalige toename van de administratieve lasten van € 37.801 voor alle 269 corporaties samen en een structurele toename van de administratieve lasten van € 27.546 voor alle 269 corporaties samen. Per corporatie komt dit neer op gewogen gemiddelde lastenverzwaring van € 142 eenmalig en € 104 structureel.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

6. Consultatie en inwerkingtreding

Het gegevensmodel dPi is evenals in eerdere jaren opgesteld in het ketenteam van de sector (samenwerking tussen het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Aedes, de Autoriteit woningcorporaties en het WSW). Vanwege de nauwe betrokkenheid van de sector bij de opstelling en uitrol van dPi 2025 is afgezien van een openbare internetconsultatie. Vanwege de nauwe betrokkenheid van de sector bij de opstelling en uitrol van dPi 2025 en de wens tot spoedige inwerkingtreding, is er geen behoefte aan een invoeringstermijn. Deze regeling treedt dan ook de dag na publicatie in de Staatscourant in werking.

De Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, M.C.G. Keijzer