Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatscourant 2025, 21330 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat | Staatscourant 2025, 21330 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Artikel 2.3.7a, derde lid, van de Tijdelijke subsidieregeling zero-emissie mobiliteit wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a, onder 2°, wordt ’35.402.000’ vervangen door ‘31.552.000’.
2. In onderdeel b wordt ’6.550.000’ vervangen door ’10.400.000, voor aanvragen die uiterlijk 28 maart 2025 zijn ingediend’.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat – Openbaar Vervoer en Milieu, A.A. Aartsen
Deze regeling wijzigt de Tijdelijke subsidieregeling zero-emissie mobiliteit, paragraaf Private laadinfrastructuur elektrische voertuigen (hierna: Sprila). Op grond van de Sprila kan subsidie worden verstrekt voor de aanleg van private laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen.
Op 25 maart 2025 is de Sprila voor de tweede maal opengesteld. Voor investeringen in een in Nederland geplaatste stationaire batterij, door andere aanvragers dan OV-concessiehouders of touringcarbedrijven, is meer subsidie aangevraagd dan het voor deze categorie beschikbare budget van 6,55 miljoen euro. Voor de aanleg van laadinfrastructuur die DC laadstations betreft, is tot en met 26 mei slechts 15,6 miljoen euro subsidie aangevraagd. Dit terwijl voor deze categorie 35,4 miljoen euro beschikbaar is.
Door het budget voor de stationaire batterijen te verhogen tot 10,4 miljoen, is de verwachting dat alle aanvragen die tot en met 28 maart 2025 zijn ingediend, en die aan alle vereisten voldoen, kunnen worden toegekend.
Met deze wijziging zijn middelen die oorspronkelijk bedoeld waren voor de categorie DC laadstations overgeheveld naar de categorie stationaire batterij (voor aanvragers dan OV-concessiehouders of touringcarbedrijven). Hierdoor kunnen meer aanvragen worden toegekend voor investeringen in een stationaire batterij. De plaatsing van stationaire batterijen is een belangrijke voorwaarde in de transitie naar emissievrije mobiliteit. De mogelijkheid om deze investeringen te bevorderen, moet dan ook zoveel als mogelijk worden benut.
De wijziging betreft de aanpassing van deelplafonds voor het kalenderjaar 2025. In artikel 2.3.7a, derde lid, onderdeel b, van de Sprila stond een deelplafond van 6.550.000 euro voor investeringen in stationaire batterijen. In het achterliggende Klimaatfondsfiche ‘Laadinfrastructuur voor wegvervoer’ zijn de middelen voor private laadinfrastructuur verdeeld per doelgroep (personenauto, bestelauto, taxi, vrachtauto, OV-bus/touringcar). De middelen zijn niet gelinkt aan een bepaald laadvermogen (AC of DC), of aan investeringen in laadinfrastructuur sec, dan wel in stationaire batterijen. De Sprila bevat een indeling in deelplafonds. Dit dient de uitvoerbaarheid van de regeling. In de praktijk blijkt dat er meer aanvragen komen voor investeringen in stationaire batterijen dan voor de aanleg van laadinfrastructuur die DC-laadstations. Gelet hierop is het plafond voor investeringen in stationaire batterijen met 3,85 miljoen euro verhoogd tot 10,4 miljoen euro.
Op 28 maart 2025 heeft RVO op de website die zij voor deze regeling gebruikt1, laten weten dat het budget voor de categorie ‘investeringen in een in Nederland geplaatste stationaire batterij, door andere aanvragers dan OV-concessiehouders of touringcarbedrijven’ is overtekend. Aangezien de mogelijkheid bestaat dat potentiële aanvragers vanaf deze mededeling hebben afgezien van het doen van een aanvraag, is in de regeling opgenomen dat het verhoogde plafond slechts beschikbaar is voor aanvragen die uiterlijk 28 maart 2025 zijn ingediend.
Het deelplafond voor aanleg van laadinfrastructuur voor DC-laadstations is tegelijkertijd met 3,85 miljoen euro verlaagd. Dit plafond daalt hiermee van (afgerond) 35,4 miljoen euro tot (afgerond) 31,5 miljoen euro. Deze verlaging vindt plaats omdat het totale subsidieplafond, dat alle deelplafonds omvat, op deze wijze gelijk blijft. Het beschikbare subsidiebedrag wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen (die eerst komt, eerst maalt). Gelet op de ervaring dat de meeste aanvragen bij deze verdelingswijze op de eerste dag worden ingediend, is de kans verwaarloosbaar dat er aanvragen voor aanleg van laadinfrastructuur voor DC-laadstations komen die gevolgen van deze verlaging ondervinden. Mocht dit niettemin gebeuren, dan geldt op grond van artikel 4:27, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht dat deze wijziging voor deze aanvragen geen gevolgen heeft.
Door de wijziging kunnen meer ondernemers gebruik maken van de subsidie voor stationaire batterijen. De wijziging van deze regeling heeft naar haar aard geen gevolgen voor de administratieve lasten voor ondernemers en burgers. Op grond van het kabinetsstandpunt inzake internetconsultatie2 kon internetconsultatie daarom achterwege blijven.
De wijzigingsregeling betreft voornamelijk de wijziging van subsidieplafonds en aanvraagperiodes. Dit type wijzigingen is uitgezonderd van voorafgaande toetsing door het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Om deze reden is de ontwerpregeling niet voorgelegd aan het ATR.
Met de datum van inwerkingtreding wordt afgeweken van de door het kabinet vastgestelde vaste verandermomenten. Tevens wordt afgeweken van de in het systeem van vaste verandermomenten opgenomen minimale invoeringstermijn van twee maanden tussen publicatie en inwerkingtreding. Aanleiding daarvoor is dat met een snelle inwerkingtreding de gewijzigde regeling kan worden toegepast op de aanvragen die in de openstellingsperiode zijn ingediend. Dit is in het voordeel van de aanvragers. De uitzondering is gerechtvaardigd omdat dit een reparatie betreft (artikel 4.17, vijfde lid, onderdeel c, van de Aanwijzingen voor de regelgeving).
Daarbij wordt de doelgroep van de regeling geïnformeerd door informatie op de website van Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO), die met de subsidievertrekking op grond van deze regeling is belast. De korte invoeringstermijn is niet bezwaarlijk voor RVO, omdat zij al op de hoogte is van deze wijziging en deze onmiddellijk kan toepassen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat – Openbaar Vervoer en Milieu, A.A. Aartsen
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-21330.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.