Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid van 16 juni 2025, kenmerk 6320850, houdende regels over het verlenen van militaire bijstand ten behoeve van de bewaking van het Nederlandse luchtruim en de inzet van defensiemiddelen tegen terroristische dreigingen vanuit de lucht tijdens de NAVO-top 2025, alsmede enkele wijzigingen van de Regeling bijstand bestrijding luchtvaartterrorisme (Tijdelijke regeling bijstand bestrijding luchtvaartterrorisme NAVO-top 2025)

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Defensie;

Gelet op artikel 58, eerste lid, van de Politiewet 2012;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. De Minister van Defensie verleent in verband met de NAVO-top 2025 die plaatsvindt op 24 en 25 juni 2025 te Den Haag militaire bijstand aan de Minister van Justitie en Veiligheid. Hiertoe stelt de Minister van Defensie gevechtsvliegtuigen, gevechtshelikopters, afweersystemen op de grond of op zee, radarsystemen en het AOCS NM voor zover dit station als schakel in de uitvoering van de militaire bijstand fungeert, ter beschikking voor de uitvoering van militaire bijstand in aangelegenheden waarin sprake is van een terroristische dreiging vanuit de lucht.

  • 2. De Regeling bijstand bestrijding luchtvaartterrorisme is van overeenkomstige toepassing op de bijstand van de in het eerste lid bedoelde middelen.

Artikel 2

De Regeling bijstand bestrijding luchtvaartterrorisme wordt als volgt gewijzigd:

1. In de artikelen 1, onder a, 3, eerste, tweede en derde lid, 4, eerste lid, onder c, en 5, eerste lid, wordt ‘een civiel vliegtuig’ telkens vervangen door ‘een civiel luchtvaartuig’.

2. In artikel 1, onder c, wordt ‘twee bewapende F-16 jachtvliegtuigen’ vervangen door ‘twee bewapende F-35 jachtvliegtuigen’.

3. In artikel 4, eerste lid, onder b, wordt ‘een civiel vliegtuig’ vervangen door ‘een civiel luchtvaartuig’ en wordt ‘dit vliegtuig’ vervangen door ‘dit luchtvaartuig’.

c. In artikel 4, tweede lid, onder b, wordt ‘het civiele vliegtuig’ vervangen door ‘het civiele luchtvaarttuig’.

4. In artikel 5, tweede lid, onder a, wordt ‘het civiele vliegtuig’ vervangen door ‘het civiele luchtvaarttuig’.

Artikel 3

Deze regeling treedt in werking met ingang van 18 juni 2025 om 05.00 uur plaatselijke tijd en vervalt met ingang van 27 juni 2025 om 20.59 uur plaatselijke tijd.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling bijstand bestrijding luchtvaartterrorisme NAVO-top 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel

TOELICHTING

Algemeen

De Regeling bijstand bestrijding luchtvaartterrorisme regelt bijstand door middel van defensiemiddelen door de Minister van Defensie ter bestrijding van luchtvaartterrorisme en de wijze waarop deze middelen onder verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie en Veiligheid kunnen worden ingezet. Deze regeling strekt ertoe op voorhand deze vorm van bijstand van Defensie te regelen. Dit is noodzakelijk gelet op de korte tijdsspanne waarbinnen opgetreden dient te worden.

Op 24 en 25 juni 2025 vindt in Den Haag de NAVO-top plaats. De NAVO-top is een voor Nederland ongekend groot evenement. Dit feit, alsmede de unieke aanwezigheid van een aantal staats- en regeringsleiders, vraagt om een samenstel van maatregelen voor een veilig, waardig en ongestoord verloop van het evenement.

Een van deze maatregelen betreft de restricties aan het gebruik van het luchtruim. De Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Defensie hebben daartoe de Regeling tijdelijke sluiting en beperking luchtruim NS 2025 vastgesteld. Deze restricties komen voort uit de op het vertrouwelijke dreigingsbeeld gebaseerde scenario’s die door de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) zijn opgesteld. Die scenario’s leveren een behoefte op aan een luchtruim waarmee zowel veiligheid geborgd is – op de grond en in de lucht –, alsook waarmee een adequate werkruimte is ingericht voor het bewaken en beveiligen van de deelnemers. Hieruit volgt voor de luchtvaart een pakket aan maatregelen. Dit pakket beïnvloedt de mogelijkheden om te vliegen in een groot deel van het Nederlandse luchtruim. Op basis van de scenario’s heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, op verzoek van de Nationaal coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, ervoor gekozen om binnen een aantal gebieden in het Nederlandse luchtruim beperkingen of verboden op te leggen voor de luchtvaart en aan deze bijzondere regels te binden.

Voornoemde regeling brengt mee dat het aantal vliegbewegingen in een groot deel van het Nederlandse luchtruim aanzienlijk wordt beperkt. In het geval vliegbewegingen plaatsvinden en dit plaatsvindt in weerwil van de restricties kan daarbij sprake zijn van luchtvaartterrorisme en is een snelle respons vereist om informatie te verkrijgen en eventuele verdere maatregelen te nemen. De bestaande bijstand van twee jachtvliegtuigen op grond van de Regeling bijstand bestrijding luchtvaartterrorisme is daarvoor in aantal en reactietijd niet toereikend. Om die reden voorziet de voorliggende regeling in extra materieel van het Ministerie van Defensie voor bijstand onder gezag van de Minister van Justitie en Veiligheid met het oog op de bestrijding van luchtvaartterrorisme. Deze extra bijstand heeft betrekking op de inzet van gevechtsvliegtuigen, gevechtshelikopters, afweersystemen op de grond of op zee, radarsystemen en het AOCS NM voor zover dit station als schakel in de uitvoering van de militaire bijstand fungeert. Naast de inzet van luchtvaartuigen, grondgebonden en maritieme systemen is tevens de inzet van radarsystemen noodzakelijk om ook radarzicht te krijgen in de lagere luchtlagen van stedelijke gebieden voor de detectie van vliegbewegingen. Op de inzet van dit materieel zijn de regels van de Regeling bijstand bestrijding luchtvaartterrorisme van overeenkomstige toepassing.

Gedurende de NAVO-top blijven de twee jachtvliegtuigen op grond van de Regeling bijstand bestrijding luchtvaartterrorisme beschikbaar voor de reeds bestaande bijstand ter bestrijding van luchtvaartterrorisme.

Administratieve lasten en nalevingskosten

In artikel 1, tweede lid, is de Regeling bijstand bestrijding luchtvaartterrorisme in het geheel van overeenkomstige toepassing verklaard, waaronder dus ook artikel 7. De additionele kosten van de inzet van de in de voorliggende regeling geregelde bijstand komen dus voor vergoeding in aanmerking conform de vigerende afspraken tussen de Minister van Defensie en de Minister van Justitie en Veiligheid.

Consultatie

Het ontwerp van deze regeling is afgestemd met de Minister van Defensie, de politie en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en is gedeeld met het openbaar ministerie.

De ontwerpregeling is niet aangeboden voor internetconsultatie. De reden hiervoor is dat de maatregelen zoals opgenomen in de regeling voortvloeien uit de veiligheidsanalyse die is uitgevoerd door de NCTV. Internetconsultatie zal om die reden niet in betekenende mate leiden tot aanpassing van het voorstel.

Inwerkingtreding en vervallen van regeling

De regeling treedt op 18 juni 2025 in werking en vervalt op 27 juni 2025. Hiermee wordt aangesloten bij de geldigheidsduur van de Regeling tijdelijke sluiting en beperking luchtruim NS 2025. De reden voor afwijking van de vaste verandermomenten is dat het een tijdelijke regeling betreft die slechts voor een beperkte periode van toepassing is.

Artikelsgewijs

Artikel 1

De onderhavige regeling strekt ertoe de wijze waarop bijstand wordt verleend ter bestrijding van luchtvaartterrorisme te regelen. Dit is nodig gelet op de aard van de dreiging, de ingezette middelen en de korte tijdsspanne waarbinnen opgetreden dient te worden. De Minister van Defensie stelt de in het eerste lid bedoelde middelen op voorhand ter beschikking voor deze bijstand.

Het tweede lid regelt dat de Regeling bijstand bestrijding luchtvaartterrorisme van overeenkomstige toepassing is op de inzet (bijstand) van dit materiaal. Dit ziet dus op alle onderdelen van voornoemde regeling. Hiermee wordt bewerkstelligd dat de aanvullende middelen volgens bestaande procedures worden aangestuurd en laat de huidige bevoegdheidsverdeling tussen de Minister van Defensie (AOCS NM) en de Minister van Justitie en Veiligheid in stand.

Artikel 2

Dit artikel regelt enkele wijzigingen van de Regeling bijstand bestrijding luchtvaartterrorisme.

Met het vervangen van ‘vliegtuig’ door ‘luchtvaartuig’ in de genoemde artikelen wordt aangesloten bij de terminologie van de Wet luchtvaart (artikel 1, eerste lid). De term sluit daarmee beter aan bij de verschillende vormen van luchtvaartverkeer (inclusief helikopters en onbemande vliegtuigen) dan tot nu toe het geval was.

Artikel 1, onder c, is aangepast, aangezien de F-35-vloot operationeel is en de F-16 jachtvliegtuigen zijn uitgefaseerd.

Artikel 3

Zie de toelichting in het algemeen deel van de toelichting.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel

Naar boven