Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2025, 20566 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2025, 20566 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;
Besluit:
De Tijdelijke subsidieregeling financiering kinderopvang Caribisch Nederland wordt als volgt gewijzigd:
A
In de begripsomschrijving van dagopvang wordt ‘in de leeftijd van 0 tot 4 jaar, het moment waarop de kinderen naar het basisonderwijs gaan’ vervangen door ‘in de leeftijd van 0 tot en met de leeftijd dat ze naar het basisonderwijs kunnen gaan’.
B
In artikel 2 wordt ‘30 juni 2025’ vervangen door ‘31 december 2025’.
C
In artikel 4 wordt ‘30 april 2025’ vervangen door ’30 oktober 2025’.
D
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het vijfde lid wordt ‘$ 1.520.000’ vervangen door ‘$ 1.560.000’.
b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Voor het verlenen van een kostprijs verlagende subsidie op grond van deze regeling is voor kinderopvang op Sint Eustatius voor de periode van 1 juli 2025 tot en met 31 december 2025 een bedrag van $ 1.560.000 beschikbaar.
E
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het vijfde lid wordt ‘$ 9.340.000’ vervangen door ‘$ 9.580.000’.
b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Voor het verlenen van een kostprijs verlagende subsidie op grond van deze regeling is voor kinderopvang op Bonaire voor de periode van 1 juli 2025 tot en met 31 december 2025 een bedrag van $ 9.580.000 beschikbaar.
F
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het tweede vierde lid en het vijfde lid worden vernummerd tot het vijfde en zesde lid.
b. In het zesde lid (nieuw) wordt ‘$ 820.000’ vervangen door ‘$ 850.000’.
c. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. Voor het verlenen van een kostprijs verlagende subsidie op grond van deze regeling is voor kinderopvang op Saba voor de periode van 1 juli 2025 tot en met 31 december 2025 een bedrag van $ 850.000 beschikbaar.
G
Artikel 9, achtste lid, vervalt, onder vernummering van het negende lid tot achtste lid.
H
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel g, komt te luiden:
g. 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025: $ 23,38 op Bonaire, $ 25,94 op Sint Eustatius en $ 27,58 op Saba.
2. Het tweede lid, onderdeel g, komt te luiden:
g. 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025: $ 26,44 op Bonaire, $ 29,35 op Sint Eustatius en $ 31,21 op Saba.
3. Het derde lid, onderdeel g, komt te luiden:
g. 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025: $ 23,38.
4. Het vierde lid, onderdeel g, komt te luiden:
g. 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025: $ 26,44.
5. Het zevende lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025: $ 1.550 op Bonaire, $ 1.720 op Sint Eustatius en $ 1.829 op Saba per kind dat op de peildatum jonger is dan een jaar.
I
In artikel 13, zesde en zevende lid, en artikel 15, negende lid, wordt ‘30 juni 2025’ vervangen door ‘31 december 2025’.
De Tijdelijke subsidieregeling financiering kinderopvang Caribisch Nederland (hierna: tijdelijke subsidieregeling) is op 1 juli 2020 van kracht geworden. Doel van de tijdelijke subsidieregeling is om de financiële toegankelijkheid en de kwaliteit van de kinderopvang en buitenschoolse opvang te verbeteren.
Deze regeling wijzigt de tijdelijke subsidieregeling op de volgende punten:
1. De looptijd van de subsidie is verlengd van 30 juni 2025 tot en met 31 december 2025;
2. De bedragen voor kostprijs verlagende subsidie vanaf 1 januari 2025 tot en met 31 december 2025 zijn verhoogd vanwege indexatie door prijsstijgingen;
3. Er zijn subsidieplafonds toegevoegd voor de kostprijs verlagende subsidie van 30 juni 2025 tot 31 december 2025;
4. Er kan kostprijs verlagende subsidie worden verkregen voor opvang van kinderen van gastouders door kinderopvangorganisaties; en
5. De definitie van ‘dagopvang’ is aangepast, zodat deze aansluit bij de definitie die de Wet kinderopvang BES1 (hierna: Wko BES) hanteert.
De tijdelijke subsidieregeling is bedoeld om kinderopvangorganisaties financieel te ondersteunen totdat de Wko BES in werking treedt. De beoogde inwerkingtredingsdatum van de Wko BES is 1 januari 2026. Met deze wijziging van de tijdelijke regeling wordt de looptijd van de subsidies verlengd tot 31 december 2025, zodat kinderopvangorganisaties ook in de tweede helft van 2025 kostprijs verlagende subsidie kunnen aanvragen. Ook de looptijd van de ouderbijdrage wordt verlengd tot 31 december 2025. Deze verlenging vindt plaats binnen de bestaande vervaltermijn van de tijdelijke subsidieregeling, die gesteld is op 1 juli 2026. Subsidieaanvragen voor het vierde kwartaal van 2025 moeten uiterlijk 31 oktober 2025, 17:00 lokale tijd, zijn ingediend bij Uitvoering Van Beleid (UVB).
In tabel 1 en 2 zijn de herziene bedragen van de tijdelijke subsidieregeling voor 2025 weergegeven. De oude bedragen voor 2025 zijn ter vergelijking ook opgenomen. De jaarlijkse indexatie door prijsstijgingen was in de oude bedragen voor 2025 nog niet verwerkt omdat het percentage toen nog niet bekend was. Voor gastouders op Bonaire gelden dezelfde subsidiebedragen als voor die voor dagopvang en buitenschoolse opvang. De nieuwe bedragen zijn ook van toepassing op de eerste helft van 2025.
|
In $ |
Dagopvang |
Buitenschoolse opvang |
||
|---|---|---|---|---|
|
2025 (oud) |
2025 (nieuw) |
2025 (oud) |
2025 (nieuw) |
|
|
Bonaire |
22,80 |
23,38 |
25,79 |
26,44 |
|
Sint Eustatius |
25,30 |
25,94 |
28,63 |
29,35 |
|
Saba |
26,90 |
27,58 |
30,44 |
31,21 |
In tabel 2 staan de herziene en oude bedragen voor de aanvullende subsidie per half jaar per kind jonger dan één jaar (babyvergoeding) voor 2025 weergegeven. De nieuwe bedragen zijn ook van toepassing op de eerste helft van 2025.
|
In $ |
Per half jaar per kind (jonger dan 1 jaar) |
|
|---|---|---|
|
2025 (oud) |
2025 (nieuw) |
|
|
Bonaire |
1.512 |
1.550 |
|
Sint Eustatius |
1.678 |
1.720 |
|
Saba |
1.784 |
1.829 |
In de tijdelijke subsidieregeling zijn subsidieplafonds opgenomen met als doel dat de kosten van de tijdelijke subsidieregeling budgettair beheersbaar blijven. Met deze wijzigingsregeling zijn de subsidieplafonds voor de tweede helft van 2025 vastgesteld en de subsidieplafonds voor de eerste helft van 2025 naar boven bijgesteld. Zie tabel 3 voor de oude en nieuwe bedragen.
|
In $ |
Subsidieplafond 1 januari 2025 tot 31 december 2025 |
||
|---|---|---|---|
|
1ste helft 2025 (oud) |
1ste helft 2025 (nieuw) |
2025 totaal |
|
|
Bonaire |
9.340.000 |
9.580.000 |
19.160.000 |
|
Sint Eustatius |
1.520.000 |
1.560.000 |
3.120.000 |
|
Saba |
820.000 |
850.000 |
1.700.000 |
De subsidieplafonds zijn hoger dan het beschikbare subsidiebudget omdat de subsidie het karakter heeft van een openeinderegeling. Alle kinderopvangorganisaties kunnen immers aanspraak maken op de kostprijs verlagende subsidie. De verwachting is dat de uitgaven op grond van de tijdelijke subsidieregeling in 2025 ruim onder het subsidieplafond blijven, namelijk ter hoogte van het beschikbare subsidiebudget.
Het thuis verzorgen en opvoeden van een eigen kind door de ouder of diens partner komt niet in aanmerking voor subsidie op grond van de tijdelijke regeling. De tijdelijke subsidieregeling is namelijk niet bedoeld om gezinnen te ondersteunen voor de zorg voor hun eigen kinderen. Gastouders die naast kinderopvang voor derden (gastkinderen) gelijktijdig ook eigen kinderen thuis verzorgen komen dus uitsluitend voor de opvang van de gastkinderen in aanmerking voor kostprijsverlagende subsidie. Daarnaast was in de regeling opgenomen dat een kinderopvangorganisaties geen kostprijs verlagende subsidie ontvangt voor de opvang van kinderen van een gastouder (artikel 9, achtste lid).
Gevolg daarvan was dat kinderopvangorganisaties kinderen van gastouders konden weigeren, omdat ze hiervoor geen kostprijs verlagende subsidie ontvangen. Bovendien heeft dit in de praktijk het gevolg dat gastouders hun eigen kind(eren) op moeten vangen en daarmee een plek bezet te houden waarvoor wel recht bestaat op kostprijs verlagende subsidie.
Omdat een gastouder ten hoogste zes kinderen gelijktijdig mag opvangen, zijn de financiële consequenties voor een individuele gastouder substantieel. Zijn er bijvoorbeeld altijd twee eigen kinderen van de gastouder aanwezig, dan kan de gastouder maximaal vier gesubsidieerde opvangplekken hebben. Deze wijziging maakt het mogelijk dat een kinderopvangorganisatie een kostprijs verlagende subsidie ontvangt voor kinderen van gastouders, zodat gastouders gebruik kunnen maken van gesubsidieerde kinderopvang voor zijn of haar kind(eren) bij een kinderopvangorganisatie. Een gastouder komt niet in aanmerking voor een kostprijs verlagende subsidie voor de opvang van zijn of haar eigen kinderen of de kinderen van zijn of haar partner, omdat dit niet onder de definitie van kinderopvang valt. Kinderopvang is gedefinieerd als het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint. Daarom is artikel 9, achtste lid, met deze regeling vervallen.
In Caribisch Nederland zijn kinderen leerplichtig vanaf 4 jaar. Vanaf dat moment worden kinderen geacht onderwijs te volgen, tenzij er sprake is van een (gedeeltelijke) vrijstelling van de leerplicht op basis van de Leerplichtwet BES. Er kunnen situaties voorkomen waarin een kind de leeftijd van 4 jaar heeft bereikt, maar er nog wel gebruik van de dagopvang wordt gemaakt, bijvoorbeeld bij niet-schoolrijpe kinderen. In de praktijk blijkt dit in enkele gevallen te gebeuren. Kinderopvangorganisaties vangen deze kinderen op. Voorheen ontvingen ze daar geen vergoeding voor. In de tijdelijke regeling stond dagopvang namelijk gedefinieerd als kinderopvang verzorgd door een kinderopvangorganisatie voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar, het moment waarop de kinderen naar het basisonderwijs gaan. De Wko BES hanteert geen harde leeftijdsgrens van 4 jaar voor de dagopvang, maar definieert dagopvang als ‘kinderopvang voor kinderen in de leeftijd van 0 tot en met de leeftijd dat ze naar het basisonderwijs kunnen gaan’, naar analogie van de Wet kinderopvang in Europees Nederland. Met deze wijziging is de definitie van dagopvang in overeenstemming met de Wko BES gebracht. Daarmee kan in uitzonderingsgevallen ook voor kinderen ouder dan 4 jaar kostprijsverlagende subsidie voor de dagopvang aangevraagd worden.
De voorgestelde wijzigingen zijn financieel begunstigend voor de betrokkenen. De wijzigingen geven kinderopvangorganisaties meer financiële ruimte om de kosten te kunnen opvangen als gevolg van omstandigheden die zij niet kunnen beïnvloeden.
Met uitvoeringsorganisatie UVB is overleg geweest over de wijzigingen van de tijdelijke subsidieregeling. UVB heeft aangegeven dat de regeling uitvoerbaar is.
De budgettaire effecten van deze wijzigingsregeling (verlenging en indexatie) worden geraamd op € 11,4 miljoen in 2025. De totale uitgaven aan de subsidieregeling in 2025 worden geraamd op € 21,4 miljoen.
Er zijn als gevolg van deze wijzigingsregeling geen extra risico’s op misbruik en oneigenlijk gebruik.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2025. Er heeft geen formele internetconsultatie plaatsgevonden omdat de belanghebbenden bij deze regeling (kinderopvangorganisaties, uitvoeringsorganisatie, openbare lichamen) eerder zijn betrokken bij de totstandkoming van de tijdelijke subsidieregeling en deze regeling met name financiële wijzigingen betreft die begunstigend zijn voor kinderopvangorganisaties.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-20566.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.