Besluit van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 30 juni 2025, nr. IENW/BSK-2025/136143, tot wijziging van het Besluit aanwijzing toezichthouders Omgevingswet in verband met de aanwijzing van toezichthouders op de naleving van lozingsactiviteiten op een oppervlaktelichaam in beheer bij het Rijk

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op artikel 18.6, eerste lid, van de Omgevingswet;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Artikel 3, achtste lid, van het Besluit aanwijzing toezichthouders Omgevingswet komt te luiden:

  • 8. Als personen belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet, waarvoor op grond van paragraaf 18.1.1 van die wet de bestuursrechtelijke handhavingstaak berust bij de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, worden ook aangewezen diegenen die werkzaam zijn bij het Havenbedrijf Amsterdam N.V., Divisie Havenmeester, te Amsterdam en diegenen die werkzaam zijn bij het Havenbedrijf Rotterdam N.V., Divisie Havenmeester, te Rotterdam, ten aanzien van:

    • a. lozingsactiviteiten op een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij het Rijk, bedoeld in de hoofdstukken 2 tot en met 5 van het Besluit activiteiten leefomgeving;

    • b. lozingsactiviteiten op een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij het Rijk, bedoeld in hoofdstuk 17 van het Besluit activiteiten leefomgeving; en

    • c. gedoogplichten, bedoeld in de artikelen 10.2 en 10.3 van de Omgevingswet.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, R. Tieman

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden een bezwaarschrift indienen tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, ter attentie van Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, afdeling Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20901, 2500 EX Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen;

  • e. zo mogelijk een afschrift van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt.

Het niet voldoen aan deze eisen kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaarschrift.

Een bezwaarschrift kan uitsluitend per gewone post en niet per e-mail worden ingediend.

Machtigt u iemand om namens u bezwaar te maken? Stuur dan ook een kopie van de machtiging mee. Bij indiening van een bezwaarschrift namens een rechtspersoon, dient u documenten mee te sturen (origineel uittreksel uit het handelsregister en/of een kopie van de statuten van de rechtspersoon) waaruit blijkt dat u bevoegd bent namens de rechtspersoon op te treden.

TOELICHTING

Bij het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 21 december 2023, tot aanwijzing van toezichthouders die zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Omgevingswet (Besluit aanwijzing toezichthouders Omgevingswet) zijn abusievelijk het Havenbedrijf Amsterdam en het Havenbedrijf Rotterdam niet als toezichthouders aangewezen voor een aantal toezichthoudende taken in het kader van de Omgevingswet. Met dit wijzigingsbesluit wordt deze omissie hersteld.

In het inmiddels vervallen Besluit aanwijzing toezichthouders water- en wegbeheer waren de havenbedrijven aangewezen voor het toezicht op de naleving van de hoofdstukken 5 en 6 en artikel 10.1 van de Waterwet. De inhoud van die hoofdstukken en dat artikel is in de hoofdstukken 2 tot en met 5 en hoofdstuk 17 van het Besluit activiteiten leefomgeving opgenomen.

Met dit wijzigingsbesluit worden diegenen die werkzaam zijn bij het Havenbedrijf Amsterdam N.V., Divisie Havenmeester, te Amsterdam en diegenen die werkzaam zijn bij het Havenbedrijf Rotterdam N.V., Divisie Havenmeester, te Rotterdam wederom aangewezen als toezichthouders voor de hoofdstukken 2 tot en met 5 en hoofdstuk 17 van het Besluit activiteiten leefomgeving, zodat zij hun toezichthoudende taken kunnen voortzetten.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, R. Tieman

Naar boven