Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 28 mei 2025, nr. 2025-0000093833, tot wijziging van de Regeling Wet kinderopvang in verband met een uitbreiding van de buitenlandse kinderopvangvoorzieningen in Litouwen waarvoor gelijkstelling kan worden aangevraagd [KetenID WGK027768]

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op artikel 10a, derde lid, van het Besluit landelijk register kinderopvang, register buitenlandse kinderopvang en personenregister kinderopvang;

Besluit:

ARTIKEL I

Litouwen

Dagopvang:

• Vaiku darželis

• Vaikų lopšelis-darželis

• Een geldig Registracijos pazymejimas afgegeven door de gemeente waar de voorziening is gevestigd.

Buitenschoolse opvang:

• Popamokinė veikla

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel

TOELICHTING

I. Algemeen deel

1.1 Inleiding

Met deze wijzigingsregeling is bijlage 2 van de Regeling Wet kinderopvang aangepast voor dagopvang in Litouwen. Daarin vindt een actualisatie plaats van gelijkgestelde of uitgezonderde vormen van kinderopvang met bijhorende kwaliteitsbewijsstukken.

De wijziging in bijlage 2 van de Regeling Wet kinderopvang is gebaseerd op onderzoek van Bureau Bartels. Het betreft een actualisatie van het onderzoek dat in opdracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: Minister) en van Dienst Uitvoering Onderwijs (hierna: DUO) door Bureau Bartels is uitgevoerd naar de kwaliteit van kinderopvangvoorzieningen in 31 landen1. Het gaat om opvangvoorzieningen in de lidstaten van de Europese Unie (behalve Nederland), staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, Verenigd Koninkrijk2 en Zwitserland. Het laatste onderzoek was in 2022. Eind 2024 heeft Bureau Bartels voor Litouwen een actualisatie uitgevoerd.

1.2 Gelijkstelling buitenlandse kinderopvangvoorzieningen

Buitenlandse kinderopvangvoorzieningen kunnen door de Minister gelijkgesteld worden aan Nederlandse kinderopvangvoorzieningen. De ouder die gebruik wil maken van de buitenlandse kinderopvangvoorziening dient daarvoor een aanvraag in bij de Minister. Gelijkstelling gebeurt door opname van de buitenlandse kinderopvangvoorziening in het register buitenlandse kinderopvang. Artikel 1.48 van de Wet kinderopvang voorziet daarin. Als gelijkstelling heeft plaatsgevonden, dan hebben ouders recht op kinderopvangtoeslag, bedoeld in artikel 1.6, tweede en derde lid, van de Wet kinderopvang. Om aan te tonen dat de kinderopvangvoorziening naar aard en strekking overeenkomt met de Nederlandse kwaliteitscriteria dient een kwaliteitsbewijsstuk, bedoeld in artikel 10a, onderdeel h, van het Besluit landelijk register kinderopvang, register buitenlandse kinderopvang en personenregister kinderopvang, te zijn verkregen. Deze regel wordt verder uitgewerkt in artikel 15 van de Regeling Wet kinderopvang en de criteria en bewijsstukken genoemd in bijlage 2 bij die regeling.

In het onderzoek uit 2022 is onderscheid gemaakt tussen drie soorten kinderopvangvoorzieningen: dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang. Bij deze soorten opvangvoorzieningen wordt er gekeken naar de volgende kwaliteitscriteria: eigen bijdrage van ouders, toezicht en inspectie, opvang door gekwalificeerde beroepskrachten met een Verklaring Omtrent Gedrag (hierna: VOG), en de beroepskracht-kind ratio en maximale groepsgrootte. Op basis van deze criteria hebben de onderzoekers een indicatie gegeven of de soort opvangvoorziening overeenkomt met de Nederlandse kwaliteitseisen. Aan de hand van dit onderzoek zijn de criteria op basis waarvan gelijkstelling plaatsvindt geactualiseerd en uitgebreid.

In bijlage 2 van de Regeling Wet kinderopvang is per land en soort opvangvoorziening aangegeven welke kwaliteitsbewijsstukken benodigd zijn voor aanvraag. De informatie in bijlage 2 dient dus als basis ter beoordeling van een aanvraag om een individuele opvangvoorziening in het betreffende land te laten opnemen in het register buitenlandse kinderopvang.

In sommige gevallen wordt in bijlage 2 aangegeven welke soort opvangvoorzieningen uitgezonderd zijn van gelijkstelling met een voorziening, bedoeld in artikel 1.48, eerste en tweede lid, van de Wet kinderopvang. Dat betekent dat deze soort opvangvoorzieningen niet gelijkgesteld kunnen worden aan een Nederlandse voorziening en daarmee dat individuele opvangvoorzieningen die daaronder vallen niet opgenomen kunnen worden in het register buitenlandse kinderopvang.

Voor een aantal landen is in bijlage 2 bij de Regeling Wet kinderopvang opgenomen wat een geldig bewijsstuk is. Bij die bewijsstukken hoeven de geldende regels en voorwaarden van het betreffende land niet meegestuurd te worden bij het indienen van een aanvraag tot gelijkstelling van de opvangvoorziening en inschrijving in het register buitenlandse kinderopvang. In alle andere gevallen dienen de geldende regels en voorwaarden van het land meegestuurd te worden. DUO, als aangewezen verwerker belast met het beheer van het register buitenlandse kinderopvang, toetst namens de Minister of de individuele kinderopvangvoorziening voldoet aan de Nederlandse kwaliteitseisen.

1.3 Aanpassing bijlage Litouwen

Uit het onderzoek van Bureau Bartels kwam in 2022 naar voren dat dagopvangvoorzieningen in Litouwen waren uitgezonderd omdat niet werd voldaan aan de beroepskracht-kindratio (hierna: BKR). In het voorjaar van 2024 probeerde een ouder een dagopvangvoorziening in te schrijven in het register buitenlandse kinderopvang. Deze werd afgekeurd omdat dagopvangvoorzieningen in Litouwen waren uitgezonderd. De ouder heeft vervolgens bezwaar en beroep aangetekend tegen dat besluit, waarbij de BKR uit onderzoek van Bureau Bartels uit 2022 werd betwist. In opdracht van de Minister en DUO heeft Bureau Bartels derhalve eind 2024 een actualisatie uitgevoerd naar de kwaliteit van soorten kinderopvangvoorzieningen in Litouwen. Uit de actualisatie bleek dat de BKR voor wat betreft dagopvang nu wel overeenkomt met de Nederlandse kwaliteitseisen.

Door deze regeling worden ‘Vaiku darželis’ en ‘vaikų lopšelis-darželis’ – de Litouwse benaming voor kinderdagopvangvoorzieningen – aangemerkt als gelijkgestelde soort van dagopvang. In de actualisatie van Bureau Bartels is aangegeven dat de BKR voor deze vormen van dagopvang overeenkomt met de situatie in Nederland. ‘Popamokinė veikla’ – de Litouwse benaming voor buitenschoolse opvangvoorzieningen – blijft een uitgezonderde buitenschoolse opvangvoorziening omdat de BKR niet overeenkomt met de Nederlandse kwaliteitseisen. In Litouwen ontbreken algemeen landelijk geldende regels over de BKR voor de buitenschoolse opvang. Bureau Bartels geeft aan dat per geval nagegaan zou kunnen worden of de gemeente of organisatie daar zelf duidelijke richtlijnen op hanteert. Dit is echter voor DUO niet uitvoerbaar omdat het te arbeidsintensief is om na te gaan. Daarnaast is dit niet in lijn met de huidige systematiek waarbij vooraf wordt aangegeven welke bewijsstukken benodigd zijn voor het aantonen van met Nederland vergelijkbare kwaliteitseisen Voor de volledigheid: gastouderopvang is nog niet officieel erkend in Litouwen.

2. Regeldruk en financiële gevolgen

De inhoudelijke nalevingskosten en de administratieve lasten vormen gezamenlijk de kosten die samenhangen met regeldruk. Het kabinet streeft er naar de regeldruk voor burgers, bedrijven en professionals terug te dringen. De wijziging van bijlage 2 van de Regeling Wet kinderopvang heeft minimale gevolgen voor de regeldruk. De verwachting is dat deze wijziging leidt tot maximaal 5 aanvragen tot inschrijving in de vier jaar. Dit is ruim geschat. Zo zijn er in totaal 4 aanvragen gedaan bij DUO voor voorzieningen in Litouwen sinds 2018. En staan er voor Estland 2 voorzieningen in het register ingeschreven en voor Letland 1. Een ouder is voor het doen van een aanvraag tot inschrijving ongeveer 4 uur bezig. De ouder dient de bewijsstukken te verzamelen en vervolgens een aanvraag te doen bij DUO. Het standaard uurtarief van een burger is € 17,– per uur. De regeldrukkosten voor deze wijziging is dan ook maximaal 5*(4*€ 17) = € 340 in 4 jaar tijd.

Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

Het is mogelijk dat deze wijziging leidt tot een kleine toename van vragen bij de helpdeskmedewerkers van DUO voor het register buitenlandse kinderopvang. De kosten hiervoor zijn gering en vallen binnen het reguliere budget van DUO.

3. Toetsing en consultatie

De onderhavige wijziging is opgesteld in samenwerking met DUO. Gezien de zeer beperkte impact voor DUO en financiële ruimte binnen het reguliere budget is afgestemd om in deze situatie geen uitvoeringstoets uit te voeren. De werkwijze van DUO blijft ongewijzigd na inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling. Het betreft namelijk een kleine wijziging binnen het reguliere proces.

Er is voor gekozen om de wijziging niet open te stellen voor internetconsultatie. Het betreft een zeer kleine en begunstigende regeling. Voorheen waren alle dagopvangvoorzieningen in bijlage 2 bij de Regeling Wet kinderopvang uitgezonderd. Door deze wijziging wordt het makkelijker dagopvangvoorzieningen in Litouwen in te schrijven. Omdat de regeling in werking treedt met terugwerkende kracht is het bovendien wenselijk om de regeling zo snel mogelijk te publiceren. Ten slotte komt deze actualisatie voort uit een objectief onderzoek van Bureau Bartels naar de landelijk geldende regels.

4. Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2025. Hiermee wordt afgeweken van de systematiek van vaste verandermomenten en een minimuminvoeringstermijn voor regelgeving, zoals neergelegd in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. De regeling heeft voor geen enkele belanghebbende negatieve gevolgen. Het is een begunstigende regeling.

Er is voor gekozen om de regeling tot en met 1 januari 2025 terug te laten werken, omdat eind 2024 uit het onderzoek van Bureau Bartels bleek dat de BKR voor wat betreft dagopvang nu wel overeenkomt met de Nederlandse kwaliteitseisen. DUO heeft gelet op de conclusie van dat onderzoek op 15 januari 2025 de aanvraag om gelijkstelling van een voorziening in Litouwen alsnog verwerkt in het register buitenlandse kinderopvang.

Het is niet de verwachting dat er andere ouders zijn die hiervan nadeel ondervinden. Ook andere ouders konden een aanvraag indienen tot inschrijving van een dagopvangvoorziening in Litouwen in het RBK. En vanaf het moment dat een voorziening is ingeschreven kon met het registratienummer kinderopvangtoeslag aangevraagd worden voor de dagopvangvoorziening.

Er is geen andere aanvraag ingediend in de periode van januari 2025 tot 1 juni 2025 bij DUO voor gelijkstelling van dagopvangvoorzieningen in Litouwen. Dat past ook bij het algemene beeld van de hoeveelheid aanvragen. In paragraaf 2 is de verwachting beschreven dat deze wijziging leidt tot een heel gering aantal aanvragen.

II Artikelsgewijs deel

Artikel I

In artikel I staat de wijziging van bijlage 2 van de Regeling Wet kinderopvang. De rij met informatie over Litouwen wordt vervangen door de inhoud van artikel I.

Artikel II

In dit artikel wordt de inwerkingtreding geregeld. De regeling treedt de dag na de datum van uitgifte in de Staatscourant in werking en werkt terug tot en met 1 januari 2025. In paragraaf 4 van het algemeen deel van de toelichting wordt deze keuze toegelicht.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel


X Noot
1

Het betreft de landen: alle lidstaten van de Europese Unie (behalve Nederland), staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, Verenigd Koninkrijk en Zwitserland.

X Noot
2

Na de Brexit is een terugtrekkingsakkoord overeengekomen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk. Daaruit volgt dat Nederlandse ouders die op 31 december 2020 woonachtig zijn in het Verenigd Koninkrijk, ook daarna recht houden op kinderopvangtoeslag.

Naar boven