Regeling van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 19 mei 2025, kenmerk 4114373-1082303-WJZ, houdende aanpassing van de factoren, grondslagen en bedragen in de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen per 1 juli 2025 [KetenID WGK027861]

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op de artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945, 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945;

Besluit:

Artikel 1

De pensioenbedragen, bedoeld in artikel 31b, eerste lid, onder a, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en in artikel 28b, eerste lid, onder a, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, zoals zij golden op 1 januari 2025, worden met ingang van 1 juli 2025 verhoogd met 2,46%.

Artikel 2

De factoren waarmee het peil der buitengewone pensioenen ingevolge de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 en de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers wordt aangepast, worden met ingang van 1 juli 2025 vastgesteld als volgt:

A

   

B

 

pensioengrondslagen 1947 per jaar in euro

 

welvaartstoeslag vanaf 1 juli 2025

van

tot en met

     

1.225,21

1.356,79

 

37.108,80 minus pensioengrondslag

         

van

tot en met

 

pensioen-grondslag maal

plus extra bedrag in euro

1.356,80

1.404,44

 

26,1464

293,00

1.404,45

1.446,64

 

26,1866

293,00

1.446,65

2.021,13

 

26,2554

293,00

2.021,14

2.066,96

 

26,2817

293,00

2.066,97

2.113,24

 

26,2843

293,00

2.113,25

2.158,62

 

26,2861

293,00

2.158,63

2.204,45

 

26,2895

293,00

2.204,46

2.248,92

 

26,2921

293,00

2.248,93

2.294,76

 

26,2944

293,00

2.294,77

2.385,51

 

26,2973

293,00

2.385,52

2.485,34

 

26,3030

293,00

2.485,35

2.583,36

 

26,3077

293,00

2.583,37

2.678,65

 

26,3133

293,00

2.678,66

2.679,11

 

26,3620

293,00

2.679,12

2.726,30

 

26,3672

293,00

2.726,31

2.773,49

 

26,3701

293,00

2.773,50

2.820,23

 

26,3780

293,00

2.820,24

2.867,88

 

26,3801

293,00

2.867,89

2.914,62

 

26,3891

293,00

2.914,63

2.961,36

 

26,3919

293,00

2.961,37

2.961,81

 

26,3929

293,00

2.961,82

3.004,92

 

26,3981

294,00

3.004,93

3.048,94

 

26,4000

294,00

3.048,95

3.092,96

 

26,4061

294,00

3.092,97

3.136,07

 

26,4074

294,00

3.136,08

3.136,52

 

26,4131

294,00

3.136,53

3.180,08

 

26,4145

294,00

3.180,09

3.223,19

 

26,4158

294,00

3.223,20

3.223,64

 

26,4211

294,00

3.223,65

3.267,21

 

26,4224

294,00

3.267,22

3.310,32

 

26,4234

294,00

3.310,33

3.353,88

 

26,4317

294,00

3.353,89

3.397,44

 

26,4483

294,00

3.397,45

3.441,01

 

26,4524

294,00

3.441,02

3.484,57

 

26,4544

294,00

3.484,58

3.528,13

 

26,4615

294,00

3.528,14

3.571,69

 

26,4626

294,00

3.571,70

3.615,26

 

26,4706

294,00

3.615,27

3.658,82

 

26,4723

294,00

3.658,83

3.659,27

 

26,4739

294,00

3.659,28

3.713,73

 

26,4788

294,00

3.713,74

3.768,18

 

26,4803

294,00

3.768,19

3.822,63

 

26,4882

294,00

3.822,64

3.823,09

 

26,5106

294,00

3.823,10

3.877,54

 

26,5129

294,00

3.877,55

3.932,00

 

26,5180

294,00

3.932,01

3.986,45

 

26,5202

294,00

3.986,46

4.040,90

 

26,5275

294,00

4.040,91

4.084,02

 

26,5300

294,00

Artikel 3

De pensioengrondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, zoals zij golden op 1 januari 2025, worden met ingang van 1 juli 2025 verhoogd met 2,46%.

Artikel 4

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, worden met ingang van 1 juli 2025 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd onder a, op € 37.113,18;

  • b. de bedragen, genoemd onder b, op achtereenvolgens:

    € 77.419,94;

    € 47.810,59;

    € 25.160,79;

    € 25.539,29;

    € 25.229,93;

    € 50.301,23.

Artikel 5

De grondslagen, bedoeld in artikel 8, eerste, tweede en zesde lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 1 januari 2025, worden met ingang van 1 juli 2025 verhoogd met 2,46%.

Artikel 6

De bedragen, genoemd in de artikelen 8, zevende lid, onder a en b, en 10, eerste lid, onder e en f, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945, worden met ingang van 1 juli 2025 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder a, op € 3.092,40;

  • b. het bedrag, genoemd in artikel 8, zevende lid, onder b, op € 6.419,83;

  • c. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder e, op € 4.195,10;

  • d. het bedrag, genoemd in artikel 10, eerste lid, onder f, op € 3.903,50.

Artikel 7

De grondslagen, bedoeld in artikel 10, eerste, tweede, zesde, zevende en negende lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, zoals zij golden op 1 januari 2025, worden met ingang van 1 juli 2025 verhoogd met 2,46%.

Artikel 8

De bedragen, genoemd in artikel 10, achtste lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945, worden met ingang van 1 juli 2025 vastgesteld als volgt:

  • a. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder a, op € 3.092,40;

  • b. het bedrag, genoemd in artikel 10, achtste lid, onder b, op € 6.419,83.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, V.P.G. Karremans

TOELICHTING

In de artikelen 31a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 (Wbp), 28a, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers (Wbpzo), 35, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet, 18, tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 en 25, tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers is de indexering van de in de onderscheiden wetten gehanteerde factoren, grondslagen en bedragen geregeld. Deze artikelleden vormen de grondslagen van de voorliggende regeling.

Sinds 1 januari 2009 is de indexering van de factoren, grondslagen en bedragen gekoppeld aan de index die in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt gehanteerd van de indexering van het wettelijk minimumloon.

Met de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 april 2025, nr. 2025-0000069776, (Stcrt. 2025, 12264) wordt het wettelijk minimumloon met ingang van 1 juli 2025 aangepast. Het aanpassingspercentage is na afronding 2,46%. Conform de in de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen opgenomen indexeringsbepalingen voorziet deze regeling erin dat de factoren, grondslagen en bedragen dienovereenkomstig worden aangepast.

In de Wbp en de Wbpzo wordt bij de berekening van het buitengewoon pensioen teruggegaan naar de grondslag zoals die bij de inwerkingtreding van deze wetten (1947) zou zijn geweest, waarna deze grondslag, om tot de actuele grondslag te komen, met een jaarlijks te indexeren welvaartsfactor wordt vermenigvuldigd. In artikel 2 geeft kolom A de verdeling naar het niveau van de pensioengrondslagen aan. Kolom B geeft de met ingang van 1 juli 2025 vastgestelde factor aan, waarmee het peil van de buitengewone pensioenen wordt aangepast in relatie tot de pensioengrondslagen.

De gewijzigde factoren, grondslagen en bedragen zijn alleen van toepassing op degenen die voor het eerst een aanvraag ingevolge een van de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen indienen en voor degenen waarvan het buitengewoon pensioen, de garantietoeslag, de (periodieke) uitkering of de garantie-uitkering opnieuw wordt vastgesteld. Het opnieuw vaststellen vindt alleen plaats in de enkele gevallen waarbij sprake is van een van de in de wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen vastgestelde ijkmomenten. Voorbeelden daarvan, afhankelijk van de wet, echtscheiding, het overlijden van de partner of het verkrijgen of verliezen van een bron van inkomsten. Alleen dan worden de geactualiseerde factoren, grondslagen en bedragen in de berekening van het buitengewoon pensioen, de garantietoeslag, de (periodieke) uitkering of de garantie-uitkering meegenomen.

Het zeer beperkt aantal momenten waarbij de geactualiseerde factoren, grondslagen en bedragen worden gehanteerd heeft tot gevolg dat de verhoging geen significante financiële consequenties heeft.

Het in het kader van de systematiek van Vaste Verandermomenten (VVM) gehanteerde uitgangspunt dat een invoeringstermijn van twee maanden vereist is tussen de publicatie van een regeling en de feitelijke inwerkingtreding ervan is op de onderhavige regeling niet van toepassing. Gelet op de strekking van deze regeling, te weten de jaarlijkse indexering van de in de onderscheiden wetten voor verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen gehanteerde factoren, grondslagen en bedragen, is de in het kader van VVM gehanteerde uitzonderingsgrond ‘Reparatiewetgeving’ van toepassing.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, V.P.G. Karremans

Naar boven