Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2025, 17647 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatscourant 2025, 17647 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelet op artikel 32d, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
Besluit:
Na artikel 3.13 van de Regeling SUWI wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
Het UWV heeft tot taak om personen die mogelijk kwalificeren als jonggehandicapte, op grond van artikel 1a:1, derde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, te faciliteren in het doen van een aanvraag, en is bevoegd personen uit deze doelgroep gericht te benaderen.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel
Deze regeling voorziet in een tijdelijke grondslag, op grond waarvan het UWV de taak krijgt om proactief en persoonsgericht informatie te verstrekken aan een specifieke doelgroep van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Het betreft mensen van wie bij een Wajong-beoordeling is vastgesteld dat zij tijdelijk geen arbeidsvermogen hebben en die na tien jaar een beroep kunnen doen op de zogenoemde tienjaarsregel van artikel 1a:1, derde lid, Wajong.1
Vanaf 1 januari 2015 komen alleen mensen die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben in aanmerking voor een Wajong 2015-uitkering. Er is een groep mensen bij wie is vastgesteld dat zij door ziekte of handicap op of voor hun achttiende verjaardag of na de achttiende verjaardag tijdens studie, of binnen vijf jaar na deze twee momenten, tijdelijk geen arbeidsvermogen hebben2, maar die dat arbeidsvermogen mogelijk in de toekomst nog kunnen ontwikkelen. Bij Wajong-beoordelingen is namelijk vaak sprake van een complex ziektebeeld, met meerdere aandoeningen of stoornissen met een verhoogde kans op gedrags- en emotionele problematiek. De ernst van de beperkingen of stoornissen kan daarbij variëren. Het inschatten van het arbeidsvermogen en de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen is daarom lastig. Daar komt bij dat het vaak om jongeren gaat, die zich mogelijk nog kunnen ontwikkelen en waarvan niet is uitgesloten dat zij later weer over arbeidsvermogen beschikken.
Zij kunnen in eerste instantie een beroep doen op de Participatiewet om in de noodzakelijke middelen van het bestaan te voorzien. Als blijkt dat zij in de tien jaar na het moment waarop het arbeidsvermogen tijdelijk is komen te ontbreken op het moment genoemd in artikel 1a:1, eerste en tweede lid, Wajong, geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben gehad, en het arbeidsvermogen op het moment van de aanvraag nog steeds ontbreekt, dan neemt UWV aan dat het arbeidsvermogen duurzaam ontbreekt nadat UWV heeft beoordeeld of aan de voorwaarden uit artikel 1a:1, derde lid, Wajong is voldaan.
Zij worden dan alsnog aangemerkt al jonggehandicapte, op grond van deze zogeheten tienjaarsregel. Deze mensen komen op aanvraag in aanmerking voor een Wajong 2015-uitkering, als ook aan de andere voorwaarden wordt voldaan. Dit is de zogenoemde secundaire instroom in de Wajong. Wanneer iedereen op wie de tienjaarsregel van toepassing is daadwerkelijk een aanvraag doet en er een recht ontstaat, dan zal de instroom in de Wajong van 2027 met 800 á 900 gevallen per jaar stijgen.
Mensen die onder de tienjaarsregel vallen kunnen een aanvraag voor een nieuwe Wajong-beoordeling indienen. Het is mogelijk dat deze groep mensen, en hun omgeving, niet (meer) weet van de mogelijkheid een nieuwe Wajong-beoordeling aan te vragen. UWV zal op grond van artikel 31, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI) via de gebruikelijke kanalen algemene informatie verspreiden over de tienjaarsregel en wie daarvoor onder welke voorwaarden in aanmerking komt.
De verwachting is echter dat de mensen die een beroep kunnen doen op de tienjaarsregel hiermee onvoldoende worden bereikt. Daarom is het wenselijk dat UWV deze groep zoveel mogelijk proactief en persoonsgericht aanschrijft, om hen te wijzen op deze mogelijkheid. Dit zal bijdragen aan het voorkomen van niet-gebruik van de Wajong bij deze groep.
Deze ministeriële regeling creëert een taak voor het UWV om de aanvraag van de hiervoor beschreven doelgroep te faciliteren. Daartoe is UWV bevoegd om de doelgroep proactief en persoonsgericht te informeren over hun mogelijke recht op een Wajong-uitkering.
Voor deze nieuwe taak is gebruikgemaakt van de mogelijkheid in artikel 32d, tweede lid, Wet SUWI om bij ministeriële regeling taken op te dragen aan UWV. Het doel is om het niet-gebruik van de Wajong bij mensen die een beroep kunnen doen op de tienjaarsregel zoveel mogelijk te voorkomen. De proactieve en persoonsgerichte benadering betreft een inspanningsverplichting voor UWV. Het gaat dus hier om een bevoegdheid van, en geen verplichting voor UWV, om mensen die een beroep kunnen doen op de tienjaarsregel gericht te benaderen om hen te informeren over de mogelijkheden voor het doen van een aanvraag voor een Wajong-uitkering. UWV wordt in staat gesteld om gegevens die UWV over hen heeft te hergebruiken voor het identificeren van de aan te schrijven doelgroep.
Om deze taak goed uit te kunnen voeren, moet de betreffende groep mensen worden geïdentificeerd. Daarvoor zijn persoonsgegevens nodig uit het doelgroepregister, de Basisregistratie personen (Brp) en de Wajong-administratie. Het burgerservicenummer (BSN) is opgenomen in het doelgroepregister banenafspraak, omdat deze groep mensen tot de doelgroep banenafspraak behoort. Vervolgens gebruikt UWV de Brp om de woongegevens op te vragen. UWV gebruikt deze persoonsgegevens dus voor een ander doel (de aanschrijving) dan waarvoor deze oorspronkelijk zijn verzameld (o.a. de arbeidsparticipatie van arbeidsbeperkten en quotumregeling banenafspraak).
Het verwerken van persoonsgegevens mag alleen als dit voldoet aan de vereisten van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Een van deze vereisten is dat de verwerking op een deugdelijke rechtsgrond berust (artikel 6).
De verwerking van het BSN is in lijn met artikel 46 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming en artikel 10 van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, waarin is bepaald dat overheidsorganen bij het verwerken van persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van hun taak gebruik kunnen maken van het BSN.
De verdere verwerking van de overige persoonsgegevens zijn verenigbaar aan de hand van de criteria in artikel 6, vierde lid, AVG. In dit lid, in samenhang met overweging 50 van de AVG, staat (kort weergegeven) dat persoonsgegevens mogen worden gebruikt voor een ander doel, als dit gebruik verenigbaar is met het doel waarvoor de gegevens oorspronkelijk zijn verzameld. Om de verenigbaarheid te beoordelen gelden de volgende aandachtspunten:
a) het verband tussen de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens zijn verzameld;
b) het kader waarin de persoonsgegevens zijn verzameld;
c) de aard van de verzamelde persoonsgegevens;
d) de mogelijke gevolgen van de verdere verwerking voor de betrokkenen;
e) het bestaan van passende waarborgen.
Ad a (verband): het doeleinde waarvoor de persoonsgegevens oorspronkelijk zijn verzameld is de bevordering van de arbeidsparticipatie van de mensen die tot de doelgroep banenafspraak behoren. Hiermee krijgen deze mensen een steuntje in de rug om zoveel mogelijk zelfredzaam te zijn. Het is een (zeer) kwetsbare groep die steun van de overheid nodig heeft om zelfredzaamheid te bevorderen. Dit ligt in het verlengde van het doeleinde van de voorgenomen verdere verwerking van de persoonsgegevens. Dit geldt te meer voor belanghebbenden die op het moment van benadering geen inkomen hebben, maar ook voor belanghebbenden die op dat moment een uitkering op grond van de Participatiewet ontvangen. Zowel de oorspronkelijke als de verdere verwerking is dus gericht op hulp aan jonggehandicapten. Betrokkenen kunnen daardoor redelijkerwijs verwachten dat hun persoonsgegevens worden gebruikt om hen op de hoogte te kunnen stellen van een mogelijk recht op deze verzekering.
Ad b (kader): UWV heeft de persoonsgegevens van belanghebbenden verzameld op grond van ten eerste artikel 30, eerste lid, Wet SUWI ter beoordeling van het recht op een Wajong-uitkering en ten tweede artikel 38d Wfsv ter beoordeling van de doelgroep banenafspraak. De belanghebbenden die tijdelijk geen arbeidsvermogen hebben, behoren tot de doelgroep banenafspraak. Zij hebben (nog) geen recht op een uitkering op grond van de Wajong 2015, omdat zij niet voldoen aan het duurzaamheidsvereiste. Daarom zijn zij opgenomen in het doelgroepregister. Het recht op Wajong-uitkering kan op een later moment wel intreden (artikel 1a:1 Wajong). Het ligt voor de hand om de gegevens uit het doelgroepregister te hergebruiken om belanghebbenden te informeren over het mogelijke later intredende recht, teneinde te bevorderen dat zij hiervoor een aanvraag indienen. Mocht blijken dat zij inderdaad recht op een Wajong 2015-uitkering hebben, behoren zij niet meer tot de doelgroep banenafspraak en vervalt de registratie in het doelgroepregister. Er is geen sprake van gegevensverstrekking aan een derde, aangezien de gegevens die UWV gebruikt zich al in de administraties van UWV bevinden.
Ad c (aard gegevens): de persoonsgegevens met betrekking tot naam, adres en woonplaats zijn noodzakelijk om belanghebbenden te benaderen, en zijn algemene persoonsgegevens. Het feit dat de gegevens zijn opgenomen in het doelgroepregister maakt de daarin opgenomen persoonsgegevens per definitie gezondheidsgegevens. Het gaat daarmee deels om een bijzondere categorie van persoonsgegevens. Het verbod om bijzondere gegevens te verwerken wordt in dit geval opgeheven, gelet op artikel 9 AVG, in samenhang met artikel 30, eerste lid, onderdeel a, van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming; het verbod om gegevens over gezondheid te verwerken is niet van toepassing, omdat de verwerking noodzakelijk is voor een goede uitvoering van wettelijke voorschriften die voorzien in aanspraken die afhankelijk zijn van de gezondheidstoestand van de betrokkene.
Ad d (gevolgen): voor belanghebbenden is de verdere verwerking hoofdzakelijk gunstig. Voor het overige deel van de betrokkenen geldt dat zij niet in een nadeligere positie komen. UWV benadert belanghebbenden proactief en gericht omdat zij een mogelijk recht op een Wajong 2015-uitkering hebben.
De Wajong 2015 is voor de doelgroep gunstiger dan de Participatiewet, omdat er geen partner-, partnerinkomens- en vermogenstoets geldt en de uitkering hoger is.
Zowel de lijst met mensen die worden aangeschreven als de inhoud van de brief die naar hen wordt gestuurd worden met grote zorgvuldigheid samengesteld.
Dit laatste is met name van belang voor de mensen die in de periode van 10 september 2014 tot en met 30 juni 2015 in het doelgroepregister banenafspraak zijn ingeschreven omdat hun Wajong-aanvraag in die periode is afgewezen. Zij zijn destijds allemaal, ongeacht de reden van afwijzing, in het doelgroepregister opgenomen. Dit zijn niet alleen mensen die tijdelijk geen arbeidsvermogen hebben en die onder de tienjaarsregel kunnen vallen, maar ook mensen met arbeidsvermogen waarbij dat geen optie is. Dit heeft tot gevolg dat over een beperkte periode ook mensen met arbeidsvermogen die niet hebben gewerkt worden aangeschreven, terwijl zij zich niet kunnen beroepen op de tienjaarsregel. Als zij een aanvraag indienen, zal deze worden afgewezen. De brief die wordt gestuurd aan de mensen die in de genoemde periode in het doelgroepregister banenafspraak zijn geregistreerd, zal daarom met grote zorgvuldigheid worden geformuleerd. Dit om te voorkomen dat er te grote verwachtingen worden gewekt.
Na 1 juli 2015 zijn alleen mensen wiens Wajong-aanvraag is afgewezen omdat zij tijdelijk geen arbeidsvermogen hebben ingeschreven in het doelgroepregister. Zij behoren potentieel tot de groep die een beroep kunnen doen op de tienjaarsregel. Zij ontvangen een brief om hen te informeren over de mogelijkheden voor het doen van een aanvraag. Het initiatief om de aanvraag te doen ligt bij belanghebbende.
Desalniettemin kan het voorkomen dat een aanvraag wordt afgewezen, omdat niet wordt voldaan aan de voorwaarden van de tienjaarsregel of andere uitkeringsvoorwaarden en er daardoor geen recht op Wajong-uitkering ontstaat. Dit is bijvoorbeeld het geval als er op het moment van aanvraag arbeidsvermogen aanwezig is of blijkt dat het arbeidsvermogen niet tien jaar achtereen heeft ontbroken of als er sprake is van een uitsluitingsgrond. Dit vergt een beoordeling die op voorhand niet te maken is. Zo is een beoordeling van een verzekeringsarts en arbeidsdeskundige nodig om te kunnen vast te stellen of het arbeidsvermogen bij de aanvraag ontbreekt.
Aanschrijving kan in de gevallen waar de Wajong-aanvraag wordt afgewezen leiden tot teleurstelling en onrust. Dit weegt echter op tegen het alternatief om geen aanschrijving te doen. De verwachting is dat zonder aanschrijving mensen die onder de tienjaarsregel vallen zich in het geheel niet melden of pas veel later, waardoor zij geen of pas veel later een Wajong-uitkering zouden krijgen. Dit omdat het recht op uitkering niet eerder kan ingaan dan per datum aanvraag (artikel 1a:11, tweede lid). Met het verstrekken van alleen algemene informatie zullen zij onvoldoende worden bereikt.
De inbreuk op de privacy is in beginsel daarmee evenredig in verhouding tot de met de verwerking te dienen doelen. De Wajong is een inkomensvoorziening in het levensonderhoud van jonggehandicapten die nu en in de toekomst geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. Een effectieve en efficiënte uitvoering van de tienjaarsregel dient dus het belang van jonggehandicapten die daarvoor in aanmerking komen. Het doel van de verwerkingen van gegevens is het niet-gebruik onder hen zo veel mogelijk te voorkomen.
Daarbij is van belang dat alleen de gegevens worden verwerkt die nodig zijn voor de aanschrijving. Bovendien worden mensen in beginsel maar één keer door UWV aangeschreven om hen te wijzen op de tienjaarsregel.
Ad e (waarborgen): het pseudonimiseren of versleutelen van de persoonsgegevens past niet bij de verwerking die wordt voorgesteld, namelijk het actief en gericht benaderen van de inwoners. Wel zal UWV zich inspannen om te werken met zo weinig mogelijk persoonsgegevens, en deze uitsluitend beschikbaar te maken voor de medewerkers die belast zijn met het benaderen van de belanghebbenden.
Voor een bevestiging dat deze verdere verwerking de ‘verenigbaarheidstoets’ doorstaat, wordt verwezen wordt naar de brief3 van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) inzake het informeren van een beperkte groep ouders over hun rechten in het kader van hun aanspraak op dubbele kinderbijslag intensieve zorg.4
Wanneer iedereen op wie de tienjaarsregel van toepassing is daadwerkelijk een aanvraag doet en er een recht ontstaat, dan zal de instroom in de Wajong met 800 à 900 gevallen per jaar stijgen (circa 13% op een totale instroom van circa 6.000). Dit is in de Wajong-raming verwerkt.
De incidentele en structurele uitvoeringskosten voor UWV bedragen respectievelijk € 0,4 mln. en € 0,1 mln. Deze kosten zijn voor rekening van UWV omdat deze onder de € 1 mln. blijven.
Deze ministeriële regeling voorziet in een tijdelijke regeling, ter overbrugging van de periode tot het moment waarop het wetsvoorstel proactieve dienstverlening SZW in werking is getreden. Met dit wetsvoorstel kunnen UWV, de SVB en gemeenten proactieve dienstverlening inzetten om niet-gebruik van uitkeringen en andere voorzieningen te verminderen. Het aanschrijven van mensen op wie de tienjaarsregel mogelijk van toepassing is valt aan te merken als proactieve dienstverlening. Het wetsvoorstel maakt mogelijk dat het UWV de gegevens in de Wajongadministratie en het doelgroepregister banenafspraak voor zulke proactieve dienstverlening mag gebruiken.
Op grond van het bepaalde in artikel 36, vierde lid, van de AVG, is de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) geraadpleegd over de in deze regeling voorgenomen verwerking. De AP heeft een aanmerking die om aanpassing van de toelichting vraagt.5 Er is volgens de AP sprake van een verenigbare verdere verwerking op grond van artikel 6, vierde lid, en overweging 50 van de AVG. Daardoor is het niet nodig, maar wel toegestaan, om deze verwerking in regelgeving vast te leggen.
Als gekozen wordt voor regelgeving, dan moet de toelichting duidelijkheid verschaffen over de vraag op welke basis de verdere verwerking gerechtvaardigd is. Een primaire-subsidiaire benadering, zoals oorspronkelijk in de conceptregeling opgenomen6, voldoet hier niet aan.
De toelichting is hierop aangepast. De verwerking is gebaseerd op verdere verwerking op grond van artikel 6, vierde lid, en overweging 50 van de AVG
UWV geeft in de uitvoeringstoets aan dat de regeling voor hen uitvoerbaar is.7 Mensen die vragen hebben over de tienjaarsregel kunnen contact opnemen met het Klantcontactcentrum van UWV. Ook zal er een oplosteam voor tweedelijns vraagafhandeling worden ingericht.
Regeldrukeffecten zijn alle investeringen en inspanningen die burgers, bedrijven of professionals moeten doen om zich aan verplichtingen in regelgeving te houden. De regeling heeft geen administratieve voor mensen die een beroep op de tienjaarsregel. De regeling voorziet in een grondslag voor UWV om deze mensen te faciliteren in het doen van een aanvraag, en is bevoegd personen uit deze doelgroep gericht te benaderen. Het is aan een ieder te beoordelen of hieraan gevolg wordt gegeven.
ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.
Vanwege de technische aard en de beperkte doelgroep van de regeling is besloten geen gebruik te maken van internetconsulatie.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel
Voor de precieze voorwaarden wordt verwezen naar artikel 1a:1, eerste en tweede lid en artikel 1:4 van de Wajong.
Brief van 9 februari 2023, kenmerk 2023-03-AWO-SCH: brief_ap_gerichte_mailing_ciz_mbt_dubbele_kinderbijslag_intensieve_zorg.pdf.
Oorspronkelijk werd de grondslag voor de verwerking zowel gebaseerd op artikel 73a, eerste lid, Wet SUWI als op artikel 6, vierde lid, en overweging 50 van de AVG.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-17647.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.