Besluit van de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur 24 april 2024, nr. 99055, houdende tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter bescherming van de teelt van suikerbieten tegen bladluizen voor de beheersing van bietenvergelingsziekte (Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de teelt van suikerbieten tegen bladluizen ter beheersing van bietenvergelingsziekte, 2025)

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,

handelende in overeenstemming met de Minister voor Infrastructuur en Waterstaat;

Gelet op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van de Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen nr. 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309);

BESLUIT:

Artikel 1

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 wordt verleend voor het gebruik van Exirel ter bescherming van de teelt van suikerbieten tegen bladluizen ter beheersing van bietenvergelingsziekte.

Artikel 2

De vrijstelling is slechts van toepassing indien de gebruiksvoorschriften in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt op 15 juli 2025.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de teelt van suikerbieten tegen bladluizen ter beheersing van bietenvergelingsziekte, 2025.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma

Bezwaar

Als u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u binnen zes weken na dagtekening van dit besluit digitaal of schriftelijk een bezwaarschrift indienen.

Een digitaal bezwaarschrift kunt u indienen via ‘mijn.rvo.nl’. Om in te loggen heeft u uw gebruikerscode en wachtwoord nodig, voor de ondertekening een TAN-code. Bij een digitaal bezwaarschrift stuurt u een kopie van dit besluit mee als pdf-bestand of u stuurt een kopie per post na.

Als u schriftelijk bezwaar wilt maken, stuurt u het ondertekende bezwaarschrift naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, afdeling Juridische Zaken, Postbus 40219, 8004 DE Zwolle. Bij een schriftelijk bezwaar stuurt u een kopie van dit besluit mee met uw bezwaarschrift.

Op mijn.rvo.nl/bezwaar vindt u meer belangrijke informatie over het digitaal en schriftelijk indienen van een bezwaarschrift.

Meer informatie

Heeft u nog vragen over uw bezwaarschrift, kijk dan op de website: mijn.rvo.nl. of bel: 088 042 42 42 (lokaal tarief).

BIJLAGE: WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT EXIREL

Wettelijk Gebruiksvoorschrift

Het middel is uitsluitend toegelaten als insectenbestrijdingsmiddel voor het professionele gebruik door middel van een gewasbehandeling in de volgende toepassingsgebied (volgens Definitielijst toepassingsgebieden versie 2.2 Ctgb juni 2019) onder de hierna vermelde toepassingsvoorwaarden.

Toepassingsvoorwaarden:

Toepassingsgebied

Te bestrijden organisme

Dosering1 (middel) per toepassing

Maximale dosering (middel) per toepassing

Maximaal aantal toepassingen per teeltcyclus

Veiligheidstermijn in dagen

Suikerbiet

bladluizen2

0,5 L/ha

0,5 L/ha

1 per 2 jaar

14

X Noot
1

Verlaging van de dosering is toegestaan, maar van het maximaal aantal toepassingen en de andere toepassingsvoorwaarden mag niet worden afgeweken. Werkzaamheid is vastgesteld voor de genoemde dosering per toepassing en niet voor verlaagde doseringen.

X Noot
2

Perzikluis (Myzus persicae)

Toepassingsvoorwaarden

Artikel 1: koop

  • 1. De koop van dit middel, voor gebruik in overeenstemming met dit vrijstellingsbesluit, is verboden tenzij de koper voor de koop een melding doet bij een distributeur die is geregistreerd bij Stichting Certificatie Distributie in Gewasbeschermingsmiddelen, Stichting CDG.

  • 2. De koper verstrekt bij de melding:

    • a) Voor de controle door Royal Cosun dat deze het gewas teelt dat in het Wettelijke gebruiksvoorschrift staat, de te behandelen oppervlakte van het gewas.

    • b) Voor de controle door de distributeur dat de koper kan voldoen aan de in dit Wettelijk Gebruiksvoorschrift (WG) gestelde eisen ten aanzien van driftreductie.

      • 1. Het SKL1 keuringsrapport van de te gebruiken spuitapparatuur niet ouder dan 3 jaar of

      • 2. voor spuitapparatuur niet ouder dan 3 jaar het aanschafbewijs.

      • 3. Een ondertekende eigenverklaring overlegd waar verklaard wordt dat de te behandelen percelen beschikken over een teeltvrije zone van:

        • tenminste 275 centimeter indien gebruik wordt gemaakt van een techniek van de klasse DRT95

        • tenminste 175 centimeter indien gebruik wordt gemaakt van een techniek van de klasse DRT97,5

Artikel 2: gebruik of voorhanden hebben

Het is verboden om dit middel voorhanden te hebben voor gebruik in de teelt van suikerbiet of in die teelt te gebruiken zonder aan de eisen te voldoen genoemd onder artikel 1.

Artikel 3: verkoop

Het is verboden dit middel te verkopen voor gebruik in de teelt van suikerbiet aan een koper die niet aantoont dat hij voldoet aan de eisen genoemd onder artikel 1. Verkoop vindt plaats volgens het regime van gecontroleerde distributie van de Stichting CDG.

Artikel 4: toepassing

Beschermende handschoenen dragen bij het mengen en laden en het toepassen van het middel.

Om het grondwater te beschermen mag dit middel in de teelt van suikerbiet op zijn vroegst in het 2e kalenderjaar na de laatste toepassing op hetzelfde perceel worden toegepast, waarbij in de tussenliggende periode geen andere middelen op basis van cyantraniliprole mogen worden toegepast.

Om het grondwater te beschermen mag dit middel niet worden gebruikt in grondwaterbeschermingsgebieden.

Om in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen/insecten te beschermen, is toepassing in de teelt van suikerbiet uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek:

  • uit tenminste de klasse DRT95 in combinatie met een teeltvrije zone van tenminste 275 centimeter gemeten vanaf het midden van de laatste gewasrij of de laatste plant in de rij tot aan de insteek van de sloot of de perceelgrens.

  • uit tenminste de klasse DRT97,5 in combinatie met een teeltvrije zone van tenminste 175 centimeter gemeten vanaf het midden van de laatste gewasrij of de laatste plant in de rij tot aan de insteek van de sloot of de perceelgrens.

Gevaarlijk voor bijen. Om de bijen en andere bestuivende insecten te beschermen mag u dit product niet gebruiken op in bloei staande gewassen. Gebruik dit product niet op plaatsen waar bijen actief naar voedsel zoeken. Gebruik dit product niet in de buurt van in bloei staand onkruid. Verwijder onkruid voordat het bloeit.

Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor van nature voorkomende of uitgezette natuurlijke vijanden. Vermijd onnodige blootstelling. Indien u natuurlijke vijanden heeft uitgezet: raadpleeg deskundigen (uw leverancier van natuurlijke vijanden, de producent van dit middel, uw adviseur) over het gebruik van dit middel.

Resistentiemanagement

Dit middel bevat de werkzame stof cyantraniliprole. Cyantraniliprole behoort tot de ryanodine receptor modulators. De Irac code is 28. Bij dit product bestaat er kans op resistentieontwikkeling. Het resistentierisico is hoog. Om resistentieontwikkeling te voorkomen, het middel afwisselen met middelen op basis van een andere actieve stof. Volg de aanbevelingen van de toelatingshouder op.

TOELICHTING

1 Algemeen

Artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen nr. 79/117/EEG en nr. 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) (hierna: Verordening (EG) nr. 1107/2009) en artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) maken het mogelijk in bijzondere omstandigheden tijdelijke vrijstelling te verlenen van het verbod om een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel binnen Nederland te brengen, op de markt te brengen, voorhanden te hebben of te gebruiken.

Tijdelijke vrijstelling kan worden verleend als een maatregel nodig blijkt voor een gecontroleerd en beperkt gebruik ter beheersing van een noodsituatie die op geen enkele andere redelijke manier te bestrijden is.

2 Adviezen

2.1 Landbouwkundig advies

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft een landbouwkundig advies opgesteld bestaande uit een onderbouwing van de noodsituatie op het gebied van gewasbescherming en een advies over de naleefbaarheid en handhaafbaarheid van de door het Ctgb voorgeschreven risico reducerende maatregelen / restrictiezinnen.

2.1.1. Noodsituatie op het gebied van gewasbescherming

Gevaar

Bladluizen (met name groene perzikluis) veroorzaken indirecte schade in suikerbieten door het overbrengen van bietenvergelingsvirussen. Deze virussen zorgen voor gele planten en daardoor voor een lagere suikeropbrengst. Met de beschikbare maatregelen en middelen kunnen bladluizen binnen een geïntegreerd gewasbeschermingssysteem niet afdoende beheerst worden. De aanvrager geeft aan dat de schade door bietenvergelingsziekte kan oplopen tot een 50% lagere suikeropbrengst. De inzet van niet integreerbare middelen zorgt voor een verstoring van het geïntegreerde systeem door ongewenste nevenwerking op natuurlijke vijanden.

In de geïntegreerde teelt van suikerbieten zijn onvoldoende maatregelen en integreerbare middelen beschikbaar om verstoring van het geïntegreerde gewasbeschermingssysteem en de schade te beperken.

Alternatieven

Voor deze artikel 38 aanvraag wordt een beroep gedaan op het bevorderen van geïntegreerde gewasbescherming. De CLM milieumeetlat classificeert het risico van middelen op basis van cyantraniliprole voor bestrijders (natuurlijke vijanden zoals sluipwespen, lieveheersbeestjes, roofmijten) als niet bruikbaar in de geïntegreerde teelt.

Maatregelen

Een belangrijke preventieve maatregel is het volgen van het teeltvoorschrift ‘Vergelingsziekte bij bieten’ (Regeling Plantgezondheid, paragraaf 3.5). Om verspreiding van vergelingsziekte zoveel mogelijk tegen te gaan is op 29 maart 2023 een nieuw (strenger) teeltvoorschrift in werking getreden, met:

  • 1) een verbod voor het op voorraad hebben van bieten met bladvorming, ieder jaar vanaf 15 maart,

  • 2) een verbod op bietenopslag op percelen en terreinen, ieder jaar vanaf 15 april,

  • 3) een verplichte bestrijding van bladluizen in bietengewassen voor zaadteelt.

Spontaan voorkomende natuurlijke vijanden als sluipwespen, lieveheersbeestjes en gaasvliegen leveren een bijdrage aan de beheersing van bladluizen.

Inzaaien van gerst tussen de bieten remt de opbouw van bladluispopulaties en reduceert daardoor de virusverspreiding. Dit systeem kan een bijdrage leveren aan de beheersing van bladluizen, maar is nog niet praktijkrijp. In 2025 zal worden onderzocht of er bij vroeger afdoden van de gerst nog een positief effect is op de beheersing van de bladluizen.

Monitoring en het gebruik van schadedrempels leveren een belangrijke bijdrage aan het bepalen of en wanneer er chemische bestrijding nodig is. Hiervoor is een bladluiswaarschuwingsdienst operationeel, gericht op het optimaal inzetten van gewasbeschermingsmiddelen. Belangrijk hierbij is het vermijden van insecticiden met ongewenste nevenwerking op natuurlijke vijanden.

Toegelaten gewasbeschermingsmiddelen en goedgekeurde basisstoffen:

Ter beheersing van bladluizen zijn in de teelt van suikerbieten middelen beschikbaar op basis van: deltamethrin, esfenvaleraat, flonicamid, lambda-cyhalothrin en pirimicarb.

In de teelt van suikerbieten zijn middelen op basis van deltamethrin en esfenvaleraat toegelaten tegen trips en rupsen. Middelen op basis van lambda-cyhalothrin waren toegelaten tegen trips, maar zijn per 8 januari 2025 vervallen (aflevertermijn tot 8 juli 2025 en opgebruiktermijn tot 31 oktober 2025). De middelen op basis van deltamethrin, esfenvaleraat en lambda-cyhalothrin behoren tot de groep pyrethroïden en hebben een nevenwerking tegen bladluizen. Er is resistentie bekend tegen pyrethroïden bij groene perzikluis, die de vergelingsvirussen overbrengt. Daarnaast zijn dit middelen met contactwerking en is de groene perzikluis moeilijk te raken omdat zij in het hart van de planten en aan de onderzijde van het blad zit. Pyrethroïden hebben echter nadelige effecten op nuttige insecten, die de luizenpopulatie onderdrukken en daarmee de verspreiding van de bietenvergelingsziekte beperken. De middelen op basis van deltamethrin, esfenvaleraat en lambda-cyhalothrin zijn niet bruikbaar in een geïntegreerde teelt.

Middelen op basis van flonicamid mogen één maal per teeltcyclus worden ingezet en zijn goed integreerbaar. De veiligheidstermijn bedraagt zestig dagen. De toelatinghouder adviseert om deze middelen alleen in te zetten tot en met het 10-blad stadium (ca. eind mei).

Van het goed integreerbare middel op basis van pirimicarb is bekend dat dit als gevolg van resistentieontwikkeling onvoldoende werkzaam is tegen groene perzikluis.

De bladluiswaarschuwingsdienst heeft in de jaren 2020 tot en met 2024 in de meeste regio’s één tot drie waarschuwingen afgegeven, waarvan de laatste meestal in juni. Het strikt opvolgen van de teeltvoorschriften in combinatie met de inzet van het goed integreerbare gewasbeschermingsmiddel volgens een waarschuwingssysteem, is onvoldoende voor de beheersing van groene perzikluis in een geïntegreerde suikerbietenteelt.

Bijzondere omstandigheden

De aanvraag betreft een vrijstelling voor een middel in het kader van het bevorderen van geïntegreerde gewasbescherming. De CLM milieumeetlat classificeert het risico van middelen op basis van cyantraniliprole voor bestrijders (natuurlijke vijanden zoals sluipwespen, lieveheersbeestjes, roofmijten) als niet bruikbaar in de geïntegreerde teelt.

De toelating van zaadbehandelingen voor de teelt van suikerbieten op basis van imidacloprid, thiamethoxam en clothianidine is op 19 augustus 2018 vervallen, met een opgebruiktermijn tot 19 december 2018. In het seizoen 2019 was het middel op basis van spirotetramat vrijgesteld ter beheersing van bietenvlieg. In 2020, 2021 en 2022 zijn vrijstellingen verleend voor middelen op basis van spirotetramat en sulfoxaflor voor de beheersing van bladluizen in suikerbieten, om overdracht van vergelingsvirus te beperken. In 2023 is alleen een middel op basis van spirotetramat vrijgesteld, omdat de werkzame stof sulfoxaflor bij EU besluit (EU 2022/686) is beperkt tot gebruik in permanente kassen. In 2024 is een middel op basis van spirotetramat vrijgesteld, ondanks een negatief landbouwkundig advies van de NVWA. De aanvraag van een middel op basis van acetamiprid voldeed in 2023 en 2024 niet aan de criteria voor een vrijstelling en is niet vrijgesteld.

De aanvrager heeft voor teeltseizoen 2025, naast de aanvraag voor een middel op basis van cyantraniliprole, opnieuw een vrijstellingsaanvraag ingediend voor een middel op basis van acetamiprid; nu een aanvraag in het kader van het bevorderen van geïntegreerde gewasbescherming.

De aanvrager heeft voor teeltseizoen 2025 een vrijstelling aangevraagd voor een middel op basis van cyantraniliprole in plaats van het middel op basis van spirotetramat. De goedkeuring van spirotetramat is namelijk per 30 april 2024 vervallen. Het middel op basis van cyantraniliprole is sinds 6 november 2024 toegelaten in Nederland, maar niet in suikerbieten. De toelatinghouder is van plan om in 2025 een zonale uitbreidingsaanvraag in te dienen voor toepassing tegen groene perzikluis in suikerbiet (één toepassing per twee jaar). Gezien het startjaar van de eerste vrijstelling in 2019, is er geen sprake van een concreet perspectief op een reguliere oplossing binnen de daarvoor gestelde termijn van drie jaar.

Conclusie

De NVWA komt tot volgende conclusies:

  • Een landbouwtechnisch doelmatige geïntegreerde teelt van suikerbieten in Nederland wordt bedreigd door bladluizen.

  • Een landbouwtechnisch doelmatige geïntegreerde teelt van suikerbieten is met het beschikbare pakket aan maatregelen en middelen niet mogelijk.

  • De aanvraag voldoet niet aan de eis van bijzondere omstandigheden. Het aangevraagde middel draagt niet bij aan de bevordering van de geïntegreerde gewasbescherming. Bovendien is er geen perspectief op een oplossing vanuit onderzoek of op een reguliere toelating binnen de gestelde termijn. Hierdoor is een kortstondig noodverband niet gerechtvaardigd

De tijdelijke vrijstelling van Exirel voor het beheersen van bladluizen in de teelt van suikerbieten voldoet niet aan de criteria voor een noodsituatie op het gebied van gewasbescherming.

2.1.2 Naleefbaarheid en handhaafbaarheid van de toepassingsvoorwaarden

Naleefbaarheid

De NVWA heeft een inschatting gemaakt van de mate waarin de voorgeschreven risico reducerende maatregelen nageleefd zullen worden. De NVWA heeft dit gedaan op basis van een inschatting van overwegingen van de teler om zich wel of niet aan de gebruiksvoorschriften te houden en eerdere inspectieresultaten.

De aanvrager schat in dat op 10–80% van de telers beschikt over een DRT95 techniek vanwege regionale verschillen voor de beschikbare technieken met DRT95 klasse. Technieken met DRT97,5 zijn beperkter beschikbaar dan DRT95. Deze inschatting acht de NVWA realistisch.

De aanvrager heeft een inschatting gemaakt van het areaal waar in 2024 mogelijk een middel met cyantraniliprole in de voorvrucht is toegepast. Deze stof is in meerdere gewassen in het bouwplan toegelaten. Het gebruik is afhankelijk van meerdere factoren zoals het geteelde gewas, de plaagdruk en beschikbare alternatieven. De NVWA kan geen oordeel geven of de geleverde onderbouwing realistisch is.

De aanvrager geeft aan dat een teeltvrije zone in suikerbieten makkelijk te realiseren is omdat een teler na zaai alsnog een strook bieten kan vernietigen om te voldoen aan de restricties met betrekking tot teeltvrije zones. De NVWA acht het niet aannemelijk vanuit economische perspectieven en perceelsinrichting (spuitpaden) dat telers na zaai gewas gaat vernietigen om aan de vereiste van de teeltvrije zone te voldoen. Het is aannemelijk dat er een bufferstrook van 3 meter is langs watergangen als onderdeel van de randvoorwaarden voor GLB subsidie. Voor andere perceelsranden geldt dit niet.

De inschatting van de aanvrager over het percentage van de telers dat kan voldoen aan de toepassingsvoorwaarden acht de NVWA een overschatting vanwege de beschikbaarheid van de techniek in combinatie met de voorgeschreven teeltvrije zone en de realisatie daarvan.

Bij toepassingsinspecties in de akkerbouw constateert de NVWA overtredingen voor lagere dan de hier voorgestelde driftreductievoorwaarden, zoals gebruik van de kantdop en DRT75 uit het Besluit activiteiten leefomgeving (BAL) en drifteisen uit de wettelijke gebruiksvoorschriften.

In de akkerbouw varieert de nalevingstrend bij het toepassen van gewasbeschermingsmiddelen over de periode 2021 tot en met 2023 tussen de 77% en 81%. In 2023 zijn 18 inspecties uitgevoerd op percelen in grondwaterbeschermingsgebied met suikerbieten daarbij werd in drie gevallen een middel toegepast dat niet was toegelaten in grondwaterbeschermingsgebieden.

De NVWA schat in dat de naleefbaarheid van de voorgestelde toepassingsvoorwaarden door de teler laag is.

Handhaafbaarheid

De mogelijkheden voor het uitoefenen van toezicht op de voorschriften bestaan uit bedrijfscontrole (administratief en fysiek achteraf), toepassingscontrole (heterdaad) en monstername.

De beschikbaarheid van de vereiste spuittechniek bij een teler is vast te stellen, echter het gebruik daarvan is alleen bij heterdaad vast te stellen. De mogelijkheid om de vereiste combinatie van techniek voorwaarden en teeltvrije zone te voldoen kan bij inspectie van het perceel worden vastgesteld.

Het gebruik van Exirel is via monstername van het gewas en analyse in een lab vast te stellen. De aanwezigheid/beschikbaarheid van de vereiste spuittechniek bij een teler is vast te stellen, echter het op de juiste wijze gebruiken daarvan is alleen bij heterdaad vast te stellen. De mogelijkheid om de vereiste combinatie van voorwaarden te voldoen kan bij inspectie van het perceel worden vastgesteld, evenals of het perceel in een grondwaterbeschermingsgebied ligt.

Exirel mag niet worden toepast op percelen waar in 2024 een middel met cyantraniliprole is toegepast, dit kan met administratieve controle worden vastgesteld.

De NVWA schat in dat de mogelijkheid voor het uitoefenen van toezicht (handhaafbaarheid) matig is.

Conclusie

De NVWA concludeert dat de naleefbaarheid en handhaafbaarheid van de toepassingsvoorwaarden slecht is. Het niet naleven van wet- en regelgeving leidt tot risico’s voor mens, dier en milieu.

Eindadvies NVWA

Op basis van de beoordeling van de noodsituatie op het gebied van gewasbescherming en de beoordeling van de naleefbaarheid en handhaafbaarheid van de voorgeschreven risico reducerende maatregelen/restricties adviseert de NVWA een vrijstelling van het gewasbeschermingsmiddel Exirel in de teelt van suikerbieten niet te verlenen.

2.2 Risicobeoordeling

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft een advies opgesteld waarin de vraag wordt beantwoord of er sprake is van aanvaardbare risico’s.

Humane toxiciteit

Voldoet aan de eisen.

Volksgezondheid

Voldoet aan de eisen.

Gedrag in het milieu

Voldoet aan de eisen met inachtneming van de volgende risicoreducerende maatregelen / restrictiezinnen:

Om het grondwater te beschermen mag dit middel in de teelt van suikerbiet op zijn vroegst in het 2e kalenderjaar na de laatste toepassing op hetzelfde perceel worden toegepast, waarbij in de tussenliggende periode geen andere middelen op basis van cyantraniliprole mogen worden toegepast.

Om het grondwater te beschermen mag dit middel niet worden gebruikt in grondwaterbeschermingsgebieden.

Ecotoxiciteit

Voldoet aan de eisen met inachtneming van de volgende risicoreducerende maatregelen / restrictiezinnen:

Gevaarlijk voor bijen. Om de bijen en andere bestuivende insecten te beschermen mag u dit product niet gebruiken op in bloei staande gewassen. Gebruik dit product niet op plaatsen waar bijen actief naar voedsel zoeken. Gebruik dit product niet in de buurt van in bloei staand onkruid. Verwijder onkruid voordat het bloeit.

Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor van nature voorkomende of uitgezette natuurlijke vijanden. Vermijd onnodige blootstelling. Indien u natuurlijke vijanden heeft uitgezet: raadpleeg deskundigen (uw leverancier van natuurlijke vijanden, de producent van dit middel, uw adviseur) over het gebruik van dit middel.

Om in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen/insecten te beschermen, is toepassing in de teelt van suikerbiet uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek:

  • uit tenminste de klasse DRT95 in combinatie met een teeltvrije zone van tenminste 275 centimeter gemeten vanaf het midden van de laatste gewasrij of de laatste plant in de rij tot aan de insteek van de sloot of de perceelgrens.

  • uit tenminste de klasse DRT97,5 in combinatie met een teeltvrije zone van tenminste 175 centimeter gemeten vanaf het midden van de laatste gewasrij of de laatste plant in de rij tot aan de insteek van de sloot of de perceelgrens.

Conclusie

Het College constateert dat na het nemen van risico reducerende maatregelen / het in acht nemen van restrictiezinnen het risico verbonden aan de vrijstelling acceptabel is.

Advies

Gezien het risico adviseert het College een vrijstelling ex artikel 38 Wgb van het gewasbeschermingsmiddel Exirel in de teelt van suikerbiet te verlenen onder vermelding van bovenstaande risicoreducerende maatregelen / restrictiezinnen.

3 Overwegingen

Bladluizen zijn een teeltbedreigend probleem voor de geïntegreerde teelt van suikerbieten waarvoor momenteel het beschikbare pakket aan middelen en maatregelen niet afdoende is. Hierdoor wordt de doelmatige geïntegreerde teelt van suikerbieten bedreigd en is een tijdelijke vrijstelling van het gewasbeschermingsmiddel Exirel gewenst. Het aangevraagde middel draagt echter niet bij aan de bevordering van de geïntegreerde gewasbescherming.

Er is geen reguliere toelating gerealiseerd binnen de gestelde termijn waarvoor een kortstondig noodverband is gerechtvaardigd.

In het Wettelijk Gebruiksvoorschrift (zie bijlage bij dit besluit) zijn de risico reducerende maatregelen overgenomen die door het Ctgb zijn voorgesteld.

Vrijstelling voor de toepassing van Exirel in de teelt van suikerbieten werd nog niet eerder verleend.

4 Besluit

In afwijking van het advies van de NVWA en het advies van het Ctgb overnemend, heb ik in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, besloten om op grond van artikel 38 van de Wgb tijdelijke vrijstelling te verlenen voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Exirel ter bescherming van de teelt van suikerbieten tegen bladluizen ter beheersing van bietenvergelingsziekte.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt op 15 juli 2025.

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma


X Noot
1

Stichting Kwaliteitseisen Landbouwtechniek

Naar boven