Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2025, 15505 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2025, 15505 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;
Besluit:
De Subsidieregeling Maatschappelijke Diensttijd (MDT) wordt als volgt gewijzigd:
A
Voor artikel 1 wordt een hoofdstukaanduiding ingevoegd, die luidt:
B
In artikel 1 worden in de alfabetische volgorde vier begripsbepalingen ingevoegd, luidende:
document waarin wordt vermeld dat het MDT-traject volledig is afgerond;
financiële middelen die een onderneming beschikbaar heeft op basis van de jaarrekening om op korte termijn aan haar verplichtingen te kunnen voldoen, bestaande uit de vlottende activa minus de vlottende passiva;
De verhouding tussen het eigen vermogen en het totale vermogen waarmee de onderneming kan aantonen dat deze in staat is om op lange termijn aan haar schulden te voldoen, bestaande uit het eigen vermogen gedeeld door het totaal vermogen vermenigvuldigd met honderd procent;
een MDT-traject geldt als niet afgerond indien het minimaal aantal uren per traject niet is behaald, gerekend van het moment van intake.
C
Voor artikel 6 wordt een hoofdstukaanduiding ingevoegd, die luidt:
D
In Hoofdstuk 2 (nieuw) wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:
E
In artikel 8, eerste lid, wordt ‘eenmaal’ vervangen door ‘in 2024 en 2025’.
F
Voor artikel 10 wordt een hoofdstuk ingevoegd, die luidt:
Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op de verstrekking van subsidie voor de uitvoering van activiteiten als bedoeld in artikel 4, naar aanleiding van aanvragen die zijn ingediend in de in artikel 9b, eerste lid, bedoelde aanvraagperiode.
1. In 2025 kan een aanvraag voor subsidie worden ingediend van 5 juni 2025, 09.00 uur tot en met 3 juli 2025, 13.00 uur. Aanvragen die buiten de aanvraagperiode worden ingediend, worden afgewezen.
2. Het vierde tot en met negende lid van artikel 8 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:
a. in aanvulling op artikel 8, vierde lid, de penvoerder bij zijn aanvraag de laatst opgemaakte jaarrekening voorzien van een controleverklaring als bedoeld in artikel 393, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek verstrekt;
b. indien de penvoerder niet controleplichtig is, bij zijn aanvraag de laatst opgemaakte jaarrekening verstrekt, voorzover de penvoerder daarover redelijkerwijs kan beschikken wordt daarbij een beoordelingsverklaring verstrekt;
c. indien op een rechtspersoon het jaarrekeningenrecht niet van toepassing is, de penvoerder bij zijn aanvraag de balans en de staat van baten en lasten met toelichting verstrekt, voorzover de penvoerder daarover redelijkerwijs kan beschikken wordt daarbij een schriftelijke verklaring door een accountant dat van onjuistheden niet is gebleken verstrekt;
d. in afwijking van artikel 8, zesde lid, de subsidie wordt verstrekt voor een periode van drie jaar.
3. De begroting en de cofinancieringsverklaring worden ingediend met gebruikmaking van het standaardformulier dat is bekendgemaakt op de website van DUS-I.
Artikel 5 is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de penvoerder op 1 juli 2025 minimaal een jaar ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel.
1. Het subsidieplafond voor subsidieverstrekking in 2025 bedraagt ten hoogste € 125 miljoen.
2. Artikel 6 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:
a. in afwijking van artikel 6, eerste lid, de subsidie alleen wordt verstrekt voor een subsidieperiode van drie jaar.
b. in afwijking van artikel 6, vierde lid, het aangevraagde subsidiebedrag niet hoger kan zijn dan:
i. maximaal € 1.476,– per MDT-basis-traject;
ii. maximaal € 2.110,– per MDT-extra-traject;
iii. maximaal € 2.363,– per MDT-plus-traject;
iv. maximaal € 3.967,– per MDT-intensief-traject.
Indien het subsidieplafond, bedoeld in artikel 9d, eerste lid, ontoereikend is om alle voor verlening in aanmerking komende aanvragen die op grond van het beoordelingskader, bedoeld in bijlage 1, als voldoende zijn beoordeeld toe te wijzen, wordt door middel van loting bepaald welke subsidieaanvragen gehonoreerd worden.
1. Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht kan subsidieverlening in ieder geval geweigerd worden, indien het werkkapitaal van de penvoerder minder dan 10% bedraagt van het totaal aangevraagde subsidiebedrag, op basis van de jaarrekening of balans, bedoeld in artikel 9b, tweede lid.
2. Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt subsidieverlening geweigerd indien de penvoerder bij aanvraag een solvabiliteit van 25% of minder heeft, op basis van de jaarrekening of balans, bedoeld in artikel 9b, tweede lid.
3. Indien de penvoerder een onderwijsinstelling is als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Regeling jaarverslaggeving, is dit artikel niet van toepassing.
De subsidieverplichtingen, bedoeld in artikel 9, zijn van overeenkomstige toepassing voor de subsidieverstrekking op grond van dit hoofdstuk, met dien verstande dat:
a. in afwijking van artikel 9, eerste lid, onderdeel a, de penvoerder met de uitvoering van de projectactiviteiten start vanaf het moment van subsidieverlening tot uiterlijk 6 maanden na verlening van de subsidie;
b. artikel 9, eerste lid, onderdeel f, niet van toepassing is;
c. in afwijking van artikel 9, eerste lid, onderdeel k, subonderdeel i, voor 'een gegevensuitvraag: penvoerder overlegt per kwartaal een overzicht aan het onafhankelijke onderzoeksbureau, met daarin kenmerken van jongeren en hun MDT-traject;' wordt gelezen 'gegevensregistratie: het invullen van een geanonimiseerde en doorlopende registratie van deelnemers bij het onafhankelijke onderzoeksbureau ten behoeve van onderzoek naar MDT;'.
d. in afwijking van artikel 9, eerste lid, onderdeel k, subonderdeel iii, tweede volzin, niet van toepassing is;
e. in aanvulling op artikel 9, eerste lid, de penvoerder en de deelnemende partijen binnen het samenwerkingsverband een gescheiden boekhouding voeren met betrekking tot de financiering van het MDT-project.
G
Na Hoofdstuk 3 (nieuw) wordt een hoofdstukaanduiding ingevoegd, die luidt:
H
In artikel 10, eerste lid, wordt ‘artikel 5, tweede lid’ vervangen door ‘artikel 5, tweede lid, in samenhang met artikel 9f’.
I
In artikel 11 wordt ‘artikel 8, tweede lid’ vervangen door ‘artikel 8, tweede lid, of artikel 9b, eerste lid’.
J
In artikel 12, tweede lid, onderdeel b, wordt ‘artikel 9, eerste lid, onder d’ vervangen door ‘artikel 9, eerste lid, onderdeel d, in samenhang met artikel 9g’.
K
Artikel 13 komt te luiden:
1. Indien de penvoerder een onderwijsinstelling is als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs:
a. levert de penvoerder een activiteitenverslag, inclusief het aantal afgeronde en niet-afgeronde MDT-trajecten, en inclusief de verwerving van cofinanciering;
b. geschiedt de verantwoording in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 2, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving;
c. kan de subsidie uitsluitend worden besteed aan de activiteiten waarvoor deze wordt verleend, en wordt niet bestede subsidie teruggevorderd, en;
d. vermeldt de penvoerder in het bestuursverslag het aantal afgeronde en niet-afgeronde MDT-trajecten, en inclusief de verwerving van cofinanciering.
2. Indien het eerste lid niet van toepassing is op de penvoerder:
a. legt de penvoerder in zijn aanvraag om vaststelling rekening en verantwoording af aan de hand van een activiteitenverslag en een financieel verslag, vergezeld van een controleverklaring;
b. verstrekt de penvoerder, in aanvulling op artikel 7.8 van de Kaderregeling, tevens een prestatiebewijs met betrekking tot het aantal afgeronde en niet-afgeronde MDT-trajecten, voorzien van een assurance rapport en een rapport van feitelijke bevindingen ten aanzien van de in de regeling en beschikking opgenomen voorwaarden en verplichtingen, met betrekking tot het aantal afgeronde en niet-afgeronde MDT-trajecten;
c. de controleverklaring, het assurance rapport en het rapport van feitelijke bevindingen, bedoeld in de onderdelen b en c, worden opgesteld door een accountant overeenkomstig het door de minister vastgestelde accountantsprotocol.
d. dient de penvoerder een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in binnen 22 weken na de datum waarop de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, uiterlijk moeten zijn verricht.
3. De subsidie wordt lager vastgesteld indien het aantal afgeronde trajecten per MDT-variant lager is dan 85% van het gesubsidieerde aantal trajecten of het subsidiebedrag niet geheel is besteed. De lagere vaststelling wordt bepaald door het aantal trajecten dat niet is afgerond tot 85%, te vermenigvuldigen met het verleende subsidiebedrag per MDT-variant, met een maximum van het totaal bestede bedrag op basis van de financiële verantwoording.
4. De penvoerder toont op verzoek van de minister op de in de beschikking aangegeven wijze aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de verleende subsidie zijn verbonden.
L
Bijlage I, onderdeel 6, komt te luiden:
6. Begroting De penvoerder verstrekt een onderbouwde en sluitende meerjarenbegroting. |
De penvoerder verstrekt een begroting voor de activiteiten, genoemd in artikel 4, eerste lid, van de subsidieregeling. De begroting zal worden beoordeeld op proportionaliteit, waaronder de verdeling van de kosten per activiteit. Daarnaast wordt beoordeeld of er sprake is van een onderbouwde en sluitende meerjarenbegroting. |
A. Het plan bevat een uitgewerkte begroting van de kosten en baten. |
Er is een inzichtelijke en evenwichtige begroting voor de subsidieperiode die voldoet aan artikel 3.5 van de Kaderregeling. De begroting geeft inzicht in de loonkosten, materiële kosten en overige kosten. De begroting maakt daarnaast inzichtelijk hoe de middelen binnen het partnerschap zijn verdeeld. |
B. Doelstellingen worden op zo efficiënt mogelijke manier bereikt. |
1. Uit de aanvraag blijkt dat de middelen (geld, tijd en menskracht) doelmatig worden ingezet om maximale resultaten te bereiken. 2. Voor de berekening van de personeelskosten wordt onderscheid gemaakt tussen interne en externe personeelskosten. Voor intern en extern personeel wordt een integraal tarief gehanteerd van maximaal € 130,– per uur inclusief BTW. De inzet van vrijwilligers wordt gewaardeerd op de vrijwilligersvergoeding die de belastingdienst hanteert op grond van de Wet op de loonbelasting 1964. |
C. Het plan toont aan hoe de 25% cofinanciering bereikt wordt aan het einde van de subsidieperiode. |
1. De cofinanciering van minimaal 25% is weergegeven en volgens de eisen van de regeling geregeld. 2. De aanvraag bevat een beschrijving van de beoogde inbreng van de partners en organisaties gekoppeld aan de activiteiten van MDT-projecten die overeenkomt met de beschrijving van de cofinanciering. |
M
De voetnoot onderaan Bijlage I vervalt.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul
Deze regeling tot wijziging van de Subsidieregeling MDT geeft partijen de mogelijkheid om subsidie aan te vragen voor het tijdvak 2025.
Met deze wijzigingsregeling wordt een aantal aanpassingen doorgevoerd in de Subsidieregeling MDT. In de eerste plaats zijn een aantal begripsbepalingen nieuw gedefinieerd. In de tweede plaats is een nieuw aanvraagtijdvak met een nieuw subsidieplafond vastgesteld voor tijdvak 2025. Daarnaast zijn de subsidiebedragen voor de nieuwe aanvraagronde vastgesteld. In 2025 is slechts subsidie mogelijk voor een subsidieperiode van drie jaar.
Verder zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd met het oog op het inperken van misbruik en oneigenlijk gebruik waaronder het aanleveren van een jaarrekening voorzien van een controleverklaring en de verplichting dat de penvoerder minimaal een jaar ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel. Ook is de verdeelsystematiek aangepast. De verplichting voor de penvoerder om een MDT-prooflabel aan te vragen, vervalt. Tot slot zijn in aanvulling op artikel 4:35 Algemene wet Bestuursrecht enkele specifieke weigeringsgronden vastgelegd.
Gevolgen voor de regeldruk: Adviescollege toetsing regeldruk (ATR)
De subsidie heeft gevolgen voor de administratieve lasten en nalevingskosten voor de penvoerder en het partnerschap. Voor de analyse van de regeldruk voor deze subsidieregeling is uitgegaan van de regeldrukanalyse bij de oorspronkelijke subsidieregeling.
Ten aanzien van de aanvraagprocedure is toegevoegd dat de penvoerder bij subsidieaanvraag de laatst opgemaakte jaarrekening, voorzien van een controleverklaring, verstrekt. Bij voorgaande MDT subsidierondes werd een gecontroleerde jaarrekening reeds standaard opgevraagd ten behoeve van de beoordeling van de financiële gezondheid van de penvoerder, waardoor deze wijziging niet leidt tot een feitelijke lastenverlichting of -verzwaring in de praktijk. Deze wijziging maakt mogelijk dat gecontroleerde jaarrekeningen na sluitingsdatum van het aanvraagtijdvak beschikbaar zijn voor controle door de subsidieverstrekker, en niet meer aanvullend opgevraagd hoeven te worden tijdens het beoordelingsproces.
Daarnaast wordt het format voor de gevraagde begroting bij de subsidieaanvraag uitgebreid naar een format voor een onderbouwde en sluitende meerjarenbegroting. Deze wijziging leidt in de praktijk tot een beperkte verzwaring van de regeldruk, aangezien aanvragers voor de aanvraag geacht worden een uitgebreidere meerjarenbegroting te hebben. Voorheen werd enkel een begroting op hoofdlijnen gevraagd bij de subsidieaanvraag. Met deze wijziging wordt middels het nieuwe format voor de begroting meer informatie gevraagd. Dit helpt penvoerders en de subsidieverstrekker bij het (kwalitatief) opstellen en beoordelen van de aanvraag, de tussentijdse rapportages en de eindverantwoording.
Tevens vervalt de verplichting voor de penvoerder om het MDT-prooflabel aan te vragen binnen 12 maanden na startdatum van het project. Deze verplichting komt te vervallen aangezien het de komende jaren niet meer mogelijk zal zijn om een MDT-prooflabel te behalen. Het vervallen van deze verplichting leidt tot een zeer beperkte administratieve lastenverlichting voor penvoerders, omdat penvoerders geen mail meer hoeven te sturen om het MDT-prooflabel aan te vragen. Concluderend zijn er twee wijzigingen in het kader van de aanvraagprocedure, en een verplichting die vervalt, welke geen of beperkte implicaties hebben voor de regeldruk in de praktijk.
De begripsbepalingen ‘werkkapitaal’ en ‘MDT-certificaat’ zijn toegevoegd. Het begrip werkkapitaal is geïntroduceerd, omdat voldoende werkkapitaal nodig wordt geacht vanwege het bevoorschottingsritme (60%-30%-10%), waarbij de penvoerder na ontvangst van de tweede bevoorschotting tot aan het einde van de subsidieperiode een periode moet overbruggen/voorfinancieren voordat uitbetaling van de laatste 10% van de maximale subsidie heeft plaatsgevonden. De resterende 10% van de maximale subsidie wordt pas na vaststelling van de subsidie uitbetaald. Deze maatregel is noodzakelijk om te garanderen dat de voorgenomen activiteiten uitgevoerd kunnen worden.
Het MDT-certificaat maakte al onderdeel uit van de subsidieverplichtingen in de Subsidieregeling MDT, echter was het certificaat nog niet in de begripsbepalingen opgenomen. Daarnaast is er een begripsbepaling voor het berekenen van de solvabiliteit toegevoegd en is nader afgebakend wat onder een niet-afgerond MDT-traject verstaan wordt.
Dit nieuwe hoofdstuk bevat de nieuwe artikelen 9a tot en met 9g, die betrekking hebben op de uitbreiding van de regeling met een nieuwe aanvraagronde in 2025.
Er wordt een nieuwe aanvraagronde toegevoegd. De subsidieaanvragen voor de nieuwe aanvraagronde voor activiteiten als bedoeld in artikel 4 kunnen worden ingediend in de periode van 5 juni 2025, 09.00 uur tot en met 3 juli 2025, 13.00 uur.
Bij de aanvraag verstrekt de penvoerder voor een volledige subsidieaanvraag de laatst opgemaakte jaarrekening voorzien van een controleverklaring als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek voor rechtspersonen die onder het jaarrekeningenrecht vallen dient de jaarrekening van 2023 aangeleverd te worden. Deze jaarrekening bevat een controleverklaring van een RA/AA account. Deze verklaring van getrouwheid kan ingevolge art. 2:393 BW alleen worden aangeleverd door rechtspersonen die onder het jaarrekeningenrecht vallen.
Indien de penvoerder niet controleplichtig is levert zij bij aanvraag van de subsidie een beoordelingsverklaring opgesteld door een accountant aan indien zij daarover redelijkerwijs kan beschikken.
Stichtingen en verenigingen vallen niet onder het jaarrekeningenrecht daarom kunnen deze rechtspersonen als alternatief de balans en de staat van baten en lasten aanleveren. Indien de penvoerder redelijkerwijs over een schriftelijke mededeling dat van onjuistheden niet is gebleken kan beschikken dient zij deze verklaring bij aanvraag aan te leveren.
De subsidie wordt voor een subsidieperiode van drie jaar aangevraagd, waar eerder ook de mogelijkheid bestond tot het aanvragen van subsidie voor een subsidieperiode van twee jaar. Zie de toelichting bij artikel 9d.
Deze wijziging heeft tot doel het beperken van misbruik en oneigenlijk gebruik. De penvoerder dient op 1 juli minimaal een jaar ingeschreven te staan bij de Kamer van Koophandel.
Voor de nieuwe aanvraagronde is een totaalbedrag van € 125 miljoen beschikbaar. Daarnaast zijn de subsidiebedragen per MDT-traject voor de aanvraagperiode 2025 geïndexeerd ten opzichte van de subsidiebedragen per MDT-traject voor 2024.
Ten opzichte van de voorgaande subsidierondes MDT 2023 en MDT 2024 wordt gewijzigd dat enkel voor een subsidieperiode van drie jaar subsidie aangevraagd kan worden, waar eerder ook de mogelijkheid bestond tot het aanvragen van subsidie voor een subsidieperiode van twee jaar. Deze wijziging sluit aan op de verduurzamingsambitie van MDT en is in lijn met het kasritme.
Met deze wijziging wordt de wijze van verdeling bij overschrijding van het subsidieplafond aangepast. De oorspronkelijke verdeelsystematiek bij budgettaire overschrijding – toepassing van een evenredige korting – bleek in subsidieronde MDT 2024 beleidsmatig en uitvoeringstechnisch onwenselijk. De verdeelsystematiek wordt daarom aangepast naar loting: bij overschrijding van het subsidieplafond zal loting plaatsvinden onder alle aanvragen die op grond van het beoordelingskader als voldoende zijn beoordeeld.
Dit artikel beoogt de financiële stabiliteit van de penvoerder te borgen. Daarom wordt subsidieverlening geweigerd indien de penvoerder bij aanvraag een solvabiliteit van 25% of minder heeft, op basis van de laatst opgemaakte jaarrekening voorzien van een controleverklaring als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Verder wordt in dit artikel geregeld dat, onverminderd artikel 4:35 Algemene wet bestuursrecht, subsidieverlening geweigerd kan worden wanneer het werkkapitaal van de penvoerder niet ten minste 10 procent bedraagt. Zie hiervoor nader de toelichting bij artikel I, onderdeel B. Op onderwijsinstellingen is de solvabiliteitseis en de eis van een minimum aan werkkapitaal niet van toepassing, gelet op het feit dat op deze instellingen een ander regime van toepassing is (vanwege de rol van de Inspectie van het Onderwijs met betrekking tot het financiële toezicht op onderwijsinstellingen).
Met deze wijziging wordt voorkomen dat MDT-projecten kunnen starten met hun projectactiviteiten (subsidiabele kosten maken) vóór het moment van subsidieverlening. In voorgaande subsidierondes heeft de mogelijkheid tot starten vóór het moment van subsidieverlening geleid tot aanvullende risico’s.
Daarnaast vervalt met deze wijziging de verplichting om het MDT-prooflabel aan te vragen binnen 12 maanden na startdatum van het project. Deze verplichting vervalt aangezien het voor organisaties de komende jaren niet langer mogelijk zal zijn om een MDT-prooflabel te behalen. Gelet op het feit dat team prooflabel niet langer opereert voor MDT en het platform niet langer ondersteund wordt.
Tot slot worden enkele tekstuele aanpassingen doorgevoerd in artikel 9, eerste lid, onderdeel k, subonderdelen i en iii. Dit onderdeel wordt gewijzigd omdat de eerdere formulering niet strookt met de uitvoeringspraktijk. Het betreft namelijk een 'anonieme en doorlopende gegevensregistratie van deelnemers bij het onafhankelijke onderzoeksbureau ten behoeve van onderzoek’ en niet een overzicht dat per kwartaal door de penvoerder wordt aangeleverd bij het onafhankelijke onderzoeksbureau.
Daarnaast is de verplichting opgenomen voor de penvoerder een gescheiden boekhouding bij te houden. Deze verplichting is opgenomen, ter voorkoming van overcompensatie of dubbelfinanciering. Voorgaande kan ontstaan, indien één partij meerdere keren subsidie ontvangt voor het uitvoeren van één MDT-project, bijvoorbeeld als penvoerder én als deelnemer van een ander MDT-samenwerkingsverband. Daarnaast wordt door middel van de gescheiden boekhouding gecontroleerd of subsidiegelden niet weglekken naar de reguliere/economische activiteiten van de subsidieontvangers.
Met deze wijziging wordt een tekstuele verduidelijking doorgevoerd op het al bestaande verantwoordingregime. Er is geen sprake van een wijziging in het geldende regime. Van een lastenverzwaring of verzwaring van de regeldruk voor partijen is geen sprake.
Met deze wijziging wordt bijlage 1, onderdeel 6, gewijzigd. Dit stelt de beoordelingscommissie in staat beter inzicht te krijgen in de geraamde kosten en financiering van de aanvraag en maakt een uitgebreidere beoordeling van de begroting mogelijk. Dit is wenselijk voor de kwalitatieve beoordeling bij de subsidieaanvraag, de kwaliteit van de monitoring in tussentijdse rapportages, en de beoordeling van de eindverantwoording in het kader van de subsidievaststelling.
De voetnoot vervalt. Het betreft een niet correcte verwijzing en de subsidieregeling wordt niet langer uitgevoerd door ZonMw.
Deze wijzigingsregeling treedt in werking op het moment van publicatie in de Staatscourant. Terugwerkende kracht is nodig ten aanzien van artikel 9g, onderdeel b tot en met 1 mei 2023. Omdat partijen niet langer het prooflabel aan kunnen vragen wegens het vervallen van het ondersteunende platform. De subsidieverplichting om een prooflabel aan te vragen vervalt dus met terugwerkende kracht, gelet op de bijzondere omstandigheden. Daarnaast is het vervallen van de verplichting een lastenverlichting voor de subsidieontvanger.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-15505.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.