Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie | Staatscourant 2025, 15095 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie | Staatscourant 2025, 15095 | ander besluit van algemene strekking |
Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,
gelet op artikel 10, vierde lid, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;
gelet op artikel 4:23, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;
gelet op het Algemeen Subsidiereglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie;
met goedkeuring van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 januari 2022; en voor de gewijzigde versie op 27 maart 2023;
besluit:
Gepubliceerd in de Staatscourant van 1 mei 2025, nr. 15095
Aan de Regeling Cultuureducatie voor het Caribisch deel van het Koninkrijk 2025–2028 wordt toegevoegd:
De artikelen in dit hoofdstuk zijn verbijzonderde bepalingen ten aanzien van de artikelen in hoofdstuk 1. Bij meerdere artikelen is in de toelichting een aanvullende uitleg gegeven. Op grond van dit hoofdstuk wordt uitsluitend subsidie verstrekt voor Verkenningen en Projecten.
Aanvullend op hoofdstuk 1 gebruiken we in dit hoofdstuk ook onderstaande begrippen:
het basisonderwijs, het speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs dat door het Rijk of de overheid wordt gefinancierd;
Een natuurlijk persoon die
(1) ten minste een parttime aanstelling bij een organisatie heeft;
(2) vakbekwaam is door afgestudeerd te zijn aan een erkende opleiding;
(3) als zelfstandige minimaal twee jaar als ondernemer wordt beschouwd door de Belastingdienst en inschreven staat bij de Kamer van Koophandel of een vergelijkbare organisatie en/of financiering ontvangt van op professionals gerichte instanties zoals rijkscultuurfondsen;
De rechtspersonen genoemd in artikel 2:3, van het Burgerlijk Wetboek.
Subsidie op grond van deze paragraaf kan uitsluitend worden aangevraagd door een op Curaçao, Aruba of Sint-Maarten gevestigde:
a. rechtspersoon, die zich inzet voor cultuureducatie; of
b. een professional die als zelfstandige minimaal twee jaar actief is op het gebied van cultuureducatie. De professional moet daarbij in elk geval minimaal twee jaar als ondernemer wordt beschouwd door de Belastingdienst en ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel of een vergelijkbare organisatie.
Zowel de aanvrager als de school of scholen zijn gevestigd op het eiland waarvoor de aanvraag wordt ingediend.
1. Aanvragen op grond van deze paragraaf kunnen worden ingediend van 2 juni 2025, 13.00 uur tot en met 9 december 2026, 13.00 uur. De tijdsaanduiding betreft de tijd die geldt in het Europees deel van Nederland.
2. Het Fonds kan indieningstermijnen hanteren die van het eerste lid afwijken. Als dat gebeurt, worden de afwijkende indieningstermijnen op de website van het Fonds gepubliceerd.
Aanvragen tot en met € 25.000 en die voldoen aan de eisen van de regeling, worden aan een interne adviescommissie voorgelegd voor advies. Aanvragen voor meer dan € 25.000 en die voldoen aan de eisen van de regeling worden aan een externe commissie voorgelegd. Aanvragen die niet voldoen aan de regeling kunnen worden afgewezen zonder een adviescommissie om advies te vragen.
In deze paragraaf stimuleren wij Verkenningen gericht op cultuureducatie in het primair en (voortgezet) gespecialiseerd onderwijs op Curaçao, Aruba en Sint-Maarten. Verkenningen worden gedaan door een samenwerking tussen een culturele instelling of professional en een of meerdere scholen.
Met de bepalingen in deze paragraaf stimuleert het Fonds activiteiten die gericht zijn op het bereiken van de volgende effecten:
a. Samenwerken; en
b. Kansengelijkheid.
Subsidie kan worden aangevraagd voor het verkennen van een samenwerking tussen een culturele instelling en een school. Het gaat hierbij om activiteiten zoals bijvoorbeeld gesprekken, het ontwikkelen van plannen, deskundigheidsbevordering, het maken van afspraken over onder andere een cultuureducatieproject, taakverdeling en financiering en het uitproberen van activiteiten. De verkenning is gericht op cultuureducatie voor de leerlingen van de school.
Voor een Verkenning in deze paragraaf:
a. kan minimaal € 5.000 en maximaal € 15.000 worden verstrekt; en
b. bedraagt de subsidie maximaal 100% van de totale projectkosten.
Het subsidieplafond voor deze paragraaf is € 200.000. Per land is het volgende budget beschikbaar:
a. Curaçao: € 83.962
b. Aruba: € 68.285
c. Sint-Maarten: € 47.753
Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria. In de toelichting is uitgelegd op welke wijze die worden getoetst:
a. inhoudelijke kwaliteit; en
b. organisatorische kwaliteit.
Een aanvraag wordt pas in behandeling genomen als het volledig ingevulde aanvraagformulier op tijd is ontvangen. Onderdeel van het aanvraagformulier zijn:
a. informatie over het project;
b. een planning; en
c. een sluitende begroting.
Onverminderd de overige weigeringsgronden, wordt de subsidieaanvraag geweigerd als er al twee aanvragen van dezelfde aanvrager zijn gehonoreerd in deze paragraaf.
De Verkenning:
a. start niet eerder dan acht weken na het indienen van de aanvraag;
b. start binnen zes maanden na het honoreren van de aanvraag;
c. heeft een looptijd van minimaal twee maanden en maximaal een jaar.
Het Fonds kan bij besluit van deze termijnen afwijken.
Gehonoreerde aanvragers zijn verplicht deel te nemen aan kennisdelingsactiviteiten die door het Fonds worden geïnitieerd.
In deze paragraaf stimuleren wij Projecten gericht op cultuureducatie in het primair en gespecialiseerd onderwijs op Curaçao, Aruba en Sint-Maarten. Projecten worden uitgevoerd door een culturele instelling of een professional en een of meerdere scholen.
Met de bepalingen in deze paragraaf stimuleert het Fonds projecten die gericht zijn op het bereiken van de volgende effecten:
a. Creatieve ontplooiing;
b. Verbinding; en
c. Kansengelijkheid.
Subsidie kan worden aangevraagd voor het ontwikkelen en uitvoeren van een Project door een samenwerking tussen een culturele instelling of professional en een school. Het gaat hierbij om activiteiten zoals het (door)ontwikkelen, voorbereiden, uitvoeren en evalueren van het cultuureducatieve project. Eventuele benodigde deskundigheidsbevordering van leerkrachten of culturele partners kan ook onderdeel zijn van de aanvraag. De basis van het project is de vraag van de school of scholen, zodat het Project waar mogelijk kan worden ingebed in het onderwijsprogramma. Het project is gericht op cultuureducatie voor de leerlingen.
Voor een Project in deze paragraaf:
a. wordt minimaal € 15.000 en maximaal € 50.000 aangevraagd; en
b. bedraagt de subsidie maximaal 100% van de totale projectkosten.
Het subsidieplafond voor deze paragraaf is € 800.000. Per land is het volgende budget beschikbaar:
a. Curaçao: € 335.847
b. Aruba: € 273.139
c. Sint-Maarten: € 191.013
Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria. In de toelichting is uitgelegd op welke wijze die worden getoetst:
a. inhoudelijke kwaliteit; en
b. organisatorische kwaliteit.
Een aanvraag wordt pas in behandeling genomen als het volledig ingevulde aanvraagformulier op tijd is ontvangen. Aanvullend op het aanvraagformulier zijn ook verplicht:
a. een projectplan;
b. een samenwerkingsovereenkomst;
c. een planning; en
d. een sluitende begroting.
Het projectplan, de samenwerkingsovereenkomst, planning en begroting worden aangeleverd overeenkomstig het door het Fonds beschikbaar gestelde formats.
Onverminderd de overige weigeringsgronden, wordt de subsidieaanvraag geweigerd als er al twee aanvragen van dezelfde aanvrager zijn gehonoreerd in deze paragraaf.
1. Voor aanvragen tot en met € 25.000 geldt:
a. start niet eerder dan acht weken na het indienen van de aanvraag;
b. start binnen zes maanden na het honoreren van de aanvraag;
c. heeft een looptijd van minimaal zes maanden en maximaal anderhalf jaar.
2. Voor aanvragen van meer dan € 25.000 geldt:
a. start niet eerder dan dertien weken na het indienen van de aanvraag;
b. start binnen zes maanden na het honoreren van de aanvraag;
c. heeft een looptijd van minimaal zes maanden en maximaal anderhalf jaar.
Het Fonds kan bij besluit van deze termijnen afwijken.
Gehonoreerde aanvragers zijn verplicht deel te nemen aan kennisdelingsactiviteiten die door het Fonds worden geïnitieerd.
Met dit hoofdstuk geven we invulling aan de ambitie om het Caribisch deel van het Koninkrijk beter te voorzien in financiële ondersteuning op het gebied van cultuureducatie. De drie landen streven naar een structurele goed werkende infrastructuur waar culturele instellingen en het onderwijs samenwerken aan passende cultuureducatie voor de leerlingen en studenten op de eilanden. Om daar te komen beginnen we bij het begin; we maken het mogelijk om door middel van Verkenningen en Projecten de samenwerking op te starten en aanbod te ontwikkelen. De regeling heeft een korte looptijd van ongeveer anderhalf jaar. Ondertussen onderzoekt het Fonds samen met relevante stakeholders van de verschillende landen wat er nodig is om cultuureducatie verder te organiseren, stimuleren en faciliteren.
Op 15 februari 2024 is tijdens de Wereldconferentie over kunst- en cultuuronderwijs een nieuw raamwerk voor kunst en cultuuronderwijs geaccordeerd door Ministers van cultuur en onderwijs van de Unesco-lidstaten. Het Unesco Framework for Culture and arts education. Ook Curaçao, Aruba, Sint-Maarten en Nederland hebben dit raamwerk onderschreven. Cultuur wordt door Unesco gedefinieerd als ‘het geheel van onderscheidende spirituele, materiële, intellectuele en emotionele kenmerken die een samenleving of sociale groep kenmerken, die niet alleen kunst en letteren omvat, maar ook levenswijzen, de fundamentele rechten van de mens, waardesystemen, tradities en overtuigingen.’ Daar waar mogelijk vragen we de aanvrager om de bijbehorende doelstellingen zo goed mogelijk te integreren in hun project.
Een rechtspersoon is een juridische entiteit die, net als een natuurlijk persoon, zelfstandig rechten en plichten heeft. Dit betekent dat een rechtspersoon contracten kan aangaan, eigendommen kan bezitten en aansprakelijk kan zijn voor schulden. Voorbeelden van rechtspersonen zijn bedrijven (zoals BV's of NV's), stichtingen en verenigingen. Een rechtspersoon wordt vertegenwoordigd door bestuurders, maar is zelf verantwoordelijk voor zijn verplichtingen.
Aanvragen kunnen worden ingediend door culturele instellingen in de vorm van een rechtspersoon of een professional in cultuureducatie. Dit kan ook als de zelfstandige professional een collectief of netwerk vertegenwoordigt. Scholen kunnen niet aanvragen. Zij kunnen wel het initiatief nemen om een samenwerking aan te gaan, waarna de culturele instelling de aanvraag indient. De aanvrager doet de aanvraag namens alle partijen binnen de samenwerking. In het aanvraagformulier vragen wij naar het BRIN-nummer van de school/scholen met wie de culturele instelling gaat samenwerken.
De leerlingen zijn de einddoelgroep in deze regeling. We adviseren aanvragers om de plannen te bespreken met de leerlingen en hun ideeën mee te nemen in de (door-) ontwikkeling.
We zijn ons bewust van de nauwe samenwerking met andere landen in de omgeving, maar willen met deze regeling ook inzetten op het versterken van de culturele sector op de eilanden zelf. Daarom moeten de aanvrager en de samenwerkende school in het desbetreffende land gehuisvest zijn. Expertise uit andere landen betrekken bij de verkenning is wel mogelijk.
De samenwerking tussen culturele instellingen en het onderwijs in de drie landen bevindt zich in een beginfase met veel ruimte voor groei en ontwikkeling. Hoewel het onderwijs onder druk staat door een vol curriculum, biedt dit juist kansen om de meerwaarde van cultuureducatie te ontdekken en te benutten. Door verkenningen te ondersteunen, creëren we mogelijkheden voor culturele instellingen en professionals om samenwerkingen met scholen te onderzoeken. Daarmee wordt de basis gelegd voor waardevolle en duurzame samenwerkingen op het gebied van cultuureducatie.
Met deze paragraaf stimuleren we een verkenning op een samenwerking tussen een culturele instelling of professional en een of meerdere scholen. De verkenning is gericht op cultuureducatie voor leerlingen in het primair en gespecialiseerd onderwijs (inclusief arbeidsgericht onderwijs). De uiteindelijke cultuureducatie vindt onder schooltijd plaats en is waar mogelijk ingebed in het onderwijsprogramma. De verkenning heeft als uitkomst dat het voor alle partijen duidelijk is wat een samenwerking vraagt en dat duidelijk is of en wat voor soort cultuureducatief project ontwikkeld kan worden.
De activiteiten opgenomen in de aanvraag dragen bij aan de volgende effecten:
a. Samenwerken: Het proces waarbij meerdere mensen en/of organisaties samen richting hetzelfde doel werken. De basis is goede communicatie, gezamenlijke inspanningen en gebundelde krachten. De samenwerking leidt tot een of meerdere resultaten, die de partijen niet alleen kunnen bereiken.
Vragen die kunnen helpen bij het beschrijven van dit effect zijn:
− Wat is jullie gezamenlijke doel en wat voor activiteiten gaan jullie ondernemen om dit doel te bereiken? Denk bijvoorbeeld aan overleggen, uitwisseling, deskundigheidbevordering, proeflessen, workshops en evaluaties.
− Op welke manier werk je samen? En, als het samenwerken nog niet vanzelfsprekend is, hoe zorg je daar dan voor?
− Wat is een ieders expertise en hoe zorgen jullie ervoor dat jullie elkaars kennis, kunde, netwerk, mogelijkheden zo goed mogelijk inzetten?
− Wanneer zijn jullie tevreden over de samenwerking binnen de verkenning?
b. Kansengelijkheid: Elk kind en elke jongere van elke achtergrond, komaf of woonplaats heeft een gelijke kans om over en met cultuur te leren en de eigen creatieve talenten te ontdekken. Dit kan binnen cultuureducatievakken maar ook breder in het (burgerschaps-)onderwijs.
In de aanvraag licht je toe hoe de activiteiten gaan bijdragen aan deze effecten.
Vragen die kunnen helpen bij het beschrijven van dit effect zijn:
− Is er op de school waarmee wordt samengewerkt aandacht voor kansengelijkheid en zo ja, hoe?
− Hoe kan cultuureducatie bijdragen aan het vergroten van kansengelijkheid van de leerlingen van de school waarmee wordt samengewerkt?
Het gaat hierbij om activiteiten zoals gesprekken, het ontwikkelen van plannen, het maken van afspraken over onder andere de inhoud, taakverdeling en financiering en het uitproberen van activiteiten. Als scholing of professionele ontwikkeling ondersteunend of voorwaardelijk is bij de verkenning, kunnen de kosten hiervoor worden opgenomen. Het kan hierbij gaan om scholing of professionele ontwikkeling van zowel de culturele instelling of professional als een betrokken medewerker van de school. De kosten voor het vervoer van leerlingen kunnen worden opgenomen in de aanvraag.
Ook internationale samenwerking kan worden opgenomen in de aanvraag, als dit de lokale samenwerking zal verbeteren. We kijken hierbij of er rekening gehouden wordt met het reisadvies van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere bijzonderheden voor internationaal werken, zoals richtlijnen van het andere land. We kijken ook of je rekening houdt met duurzaamheid ten aanzien van het klimaat.
Daarnaast verstaan we onder cultuureducatie ook nadrukkelijk erfgoededucatie, zowel immaterieel erfgoed als materieel erfgoed.
Het beschikbare budget is verdeeld op basis van een verdeelsleutel. Dit houdt in dat de ene helft van het beschikbare bedrag is verdeeld naar rato van het aantal inwoners per eiland en de andere helft naar rato van het aantal eilanden.
We toetsen de inhoudelijke kwaliteit op hoe de inhoud van het plan zich richt op het doel van deze paragraaf. Ook toetsen we de relevantie van deze verkenning. Daarnaast toetsen we in dit criterium of de voorgenomen activiteiten voldoende bij gaan dragen aan de effecten die horen bij deze paragraaf.
Bij organisatorische kwaliteit beoordelen we of het projectplan een duidelijke aanpak heeft en aansluit bij het doel en de activiteiten. We toetsen of de culturele codes worden toegepast en op welke manier je aandacht besteedt aan monitoring en evaluatie van de verkenning. We beoordelen daarnaast of de begroting inzichtelijk, redelijk en realistisch is en of deze aansluit bij de voorgenomen activiteiten.
Het projectplan, de planning en de begroting zijn een verplicht onderdeel van het aanvraagformulier. Vertel wat je gaat doen en waar de verkenning over gaat. Doordat je activiteiten uitvoert, bereik je bepaalde effecten. Beschrijf van elk effect dat je wilt bereiken: hoe, voor wie en waarom dit een relevante ontwikkelstap is voor de samenwerkende partijen en/of de leerlingen. In de toelichting van artikel 3.5 lees je meer over de effecten en wat we daarover vragen en willen weten.
We willen meerdere culturele instellingen in de gelegenheid stellen om een samenwerking met het onderwijs te verkennen. Daarom honoreren we maximaal twee aanvragen per aanvrager binnen deze paragraaf.
Op de drie eilanden bieden cultuureducatieprojecten kansen voor samenwerking tussen culturele instellingen, professionals en scholen. Met deze paragraaf bieden we ruimte om bestaande of nieuwe samenwerkingen verder te versterken door ze structureler te maken en meer aandacht te geven aan eerlijke beloning voor culturele partners.
Met deze paragraaf stimuleren wij projecten op het gebied van cultuureducatie voor leerlingen in het primair en gespecialiseerd onderwijs (inclusief arbeidsgericht onderwijs). De cultuureducatie vindt onder schooltijd plaats en is zo mogelijk ingebed in het onderwijsprogramma. De projecten komen tot stand door een nauwe samenwerking tussen een culturele instelling of professional en een of meerdere scholen.
Aan het eind van het project kennen scholen en culturele instellingen of professionals elkaars mogelijkheden en behoeften. Ze kennen de behoeften van de leerling als het gaat om het bevorderen van de creatieve ontplooiing. Ze hebben samen passende activiteiten voor leerlingen ontwikkeld en uitgevoerd. De deskundigheid bij medewerkers op het gebied van cultuureducatie voor deze leerlingen is vergroot.
De activiteiten opgenomen in het project dragen bij aan de volgende effecten:
a. Creatieve ontplooiing: Het ontwikkelen van het scheppend vermogen om nieuwe en/of ongebruikelijke maar toepasbare oplossingen voor bestaande problemen te vinden. Denk bijvoorbeeld aan fantaseren, spelen, dromen, inleven, experimenteren, reflecteren. Hierbij leren leerlingen doorzetten, lef hebben, falen, ongemak voelen en successen vieren. Maar denk ook aan de technische vaardigheden, waarmee leerlingen zich kunnen uitdrukken en hun creatieve uitingen kunnen vormgeven. Dit creatieve vermogen wordt het sterkst ontwikkeld in een rijke culturele leeromgeving waarin jongeren gestimuleerd worden om zelf oplossingen te bedenken. Het project is geslaagd als de activiteiten voor de leerlingen bijdragen aan hun creatieve ontplooiing.
Vragen die kunnen helpen bij het beschrijven van dit effect zijn:
− Hoe werkt de school met haar leerlingen aan de ontwikkeling van het creatief vermogen?
− Wat leren de leerlingen tijdens het cultuureducatieproject?
− In welke creatieve en technische vaardigheden ontwikkelen de leerlingen zich en waarom vind je dat belangrijk?
− Hoe ziet de culturele omgeving van de leerlingen eruit en hoe draagt deze bij aan de creatieve ontplooiing van de leerlingen?
b. Verbinding: Het vergroten van het vermogen van leerlingen om zich te verbinden met ideeën, perspectieven en achtergronden van anderen. Om verbinding te kunnen maken is het nodig dat je je openstelt voor verschillende manieren van denken en doen. Hierdoor leer je meer over de wereld om je heen, vergroot je je begrip en leer je beter samenwerken. Het project is geslaagd als de activiteiten de verbinding van de leerlingen met ideeën, perspectieven en achtergronden van anderen vergroot.
Vragen die kunnen helpen bij het beschrijven van dit effect zijn:
− Met welke onderwerpen wil je dat leerlingen in aanraking komen en zich aan verbinden?
− Waarom zijn deze onderwerpen belangrijk volgens jou?
− Hoe draagt het cultuureducatieproject bij aan het ontwikkelen van de verbinding en het leren over verschillende perspectieven?
c. Kansengelijkheid: Elk kind en elke jongere van elke achtergrond, komaf of woonplaats heeft een gelijke kans om over en met cultuur te leren en de eigen creatieve talenten te ontdekken. Dit kan binnen cultuureducatievakken maar ook breder in het (burgerschaps-)onderwijs. Het project is geslaagd als de activiteiten de kansengelijkheid van leerlingen hebben vergroot.
Vragen die kunnen helpen bij het beschrijven van dit effect zijn:
− Is er op de school waarmee wordt samengewerkt aandacht voor kansengelijkheid en zo ja hoe?
− Hoe kan cultuureducatie bijdragen aan het vergroten van kansengelijkheid van de leerlingen van de school waarmee wordt samengewerkt?
In de aanvraag licht je toe hoe de activiteiten gaan bijdragen aan deze effecten.
Het gaat hierbij om activiteiten zoals het (door)ontwikkelen, voorbereiden, uitvoeren en evalueren van het cultuureducatieve project. Als scholing of professionele ontwikkeling ondersteunend of voorwaardelijk is bij het project kunnen deze kosten worden opgenomen. Ook de kosten voor het vervoer van de leerlingen kunnen worden opgenomen in de aanvraag.
We zien de culturele instelling of professional en scholen als de essentiële partijen om cultuureducatie voor de doelgroep te ontwikkelen. Door met elkaar expertise, kennis en ervaring te delen kunnen de activiteiten waar nodig worden bijgesteld. Gedurende het hele proces is het belangrijk goed naar leerlingen te luisteren, te weten wat zij willen leren, en ze actief te betrekken bij de ontwikkeling.
De projecten zijn gericht op het ontwikkelen van cultuureducatieve activiteiten voor leerlingen. De activiteiten zorgen voor creatieve ontplooiing bij de leerlingen.
We vragen speciale aandacht voor educatieprojecten die gericht zijn op digitale contentcreatie (digital born art) of waar digitale technologie een instrument is in het cultuureducatieve proces (bijvoorbeeld het werken met AI). Het gebruik en de oplevering van digitale content voor cultuur- en kunsteducatie kan verrijkt worden door lokale en culturele bronnen. Daarmee worden zowel opleiders als leerlingen actieve participanten in educatieve processen en contentcreatie. Voor inspiratie zie de DEN handleiding digitale cultuureducatie.
Ook internationale samenwerking kan worden opgenomen in de aanvraag, als dit de lokale samenwerking zal verbeteren. We kijken hierbij of er rekening gehouden wordt met het reisadvies van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere bijzonderheden voor internationaal werken, zoals richtlijnen van het andere land. We kijken ook of je rekening houdt met duurzaamheid ten aanzien van het klimaat.
Daarnaast verstaan we onder cultuureducatie ook nadrukkelijk erfgoededucatie, zowel immaterieel erfgoed als materieel erfgoed.
Het beschikbare budget is verdeeld op basis van een verdeelsleutel. Dit houdt in dat de ene helft van het beschikbare bedrag is verdeeld naar rato van het aantal inwoners per eiland en de andere helft naar rato van het aantal eilanden.
We toetsen de inhoudelijke kwaliteit op hoe de inhoud van het plan zich richt op het doel van deze paragraaf. Ook toetsen we de relevantie van het project en de eventuele betrokkenheid van de leerlingen in de ontwikkeling. Daarnaast toetsen we in dit criterium of de voorgenomen activiteiten voldoende bij gaan dragen aan de effecten die horen bij deze paragraaf.
Bij organisatorische kwaliteit beoordelen we of het projectplan een duidelijke aanpak en planning heeft, en aansluit bij het doel en de activiteiten. Ook toetsen we of de samenwerkingspartners een effectief samenwerkingsverband hebben gevormd dat voldoende slagkracht heeft om uitvoering te geven aan het plan. We toetsen of de culturele codes worden toegepast en op welke manier je aandacht besteedt aan monitoring en evaluatie van het project. We beoordelen daarnaast of de begroting inzichtelijk, redelijk en realistisch is en of deze aansluit bij de voorgenomen activiteiten.
Het projectplan, de planning en de begroting moeten worden aangeleverd in de formats zoals die op de website staan. Vertel in je projectplan wat je gaat doen en waar het project over gaat. Doordat je activiteiten uitvoert, bereik je bepaalde effecten. Beschrijf van elk effect dat je wilt bereiken: hoe, voor wie en waarom dit een relevante ontwikkelstap is voor de samenwerkende organisaties en de leerlingen. In de toelichting van artikel 3.13 lees je meer over de effecten en wat we daarover vragen en willen weten.
We willen meerdere culturele instellingen in de gelegenheid stellen om een samenwerking met het onderwijs aan te gaan. Daarom honoreren we maximaal twee aanvragen per aanvrager binnen deze paragraaf.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-15095.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.