Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur | Staatscourant 2025, 14593 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur | Staatscourant 2025, 14593 | beleidsregel |
De Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
Gelet op:
− Verordening (EU) 2025/219 van de Raad van 30 januari 2025 tot vaststelling, voor 2025, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee;
− Verordening (EU) 2025/202 van de Raad van 30 januari 2025 tot vaststelling, voor 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2024/257 wat betreft vangstmogelijkheden voor 2025;
− Verordening (EU) 2024/2903 van de Raad van 18 november 2024 tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee voor 2025 en tot wijziging van Verordening (EU) 2024/257 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden in andere wateren;
− artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
Besluit:
De Beleidsregel ernstige inbreuken GVB 2020 wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 9, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘of artikel 35, eerste lid’ vervangen door ‘artikel 25 of artikel 37, eerste lid’.
2. In onderdeel k wordt ‘artikel 8’ vervangen door ‘artikel 8, eerste lid,’.
B
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel e wordt ‘13, derde lid, eerste zin’ vervangen door ‘artikel 13, derde lid, eerste zin’ en wordt ‘of artikel 24’ vervangen door ‘, artikel 20 of artikel 26’.
2. In onderdeel h wordt ‘artikel 21’ vervangen door ‘artikel 23’.
C
Artikel 16, onderdeel a, komt te luiden:
a. artikel 13, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 21, eerste lid, artikel 29, eerste lid, artikel 32, tweede lid, artikel 40, eerste lid, artikel 41, artikel 42, tweede lid, artikel 46, artikel 49, artikel 51, eerste lid, 52, eerste lid, of artikel 59 van de verordening vangstmogelijkheden;.
D
Artikel 18 komt te luiden:
1. Als ernstige inbreuk als bedoeld artikel 42, onderdeel a, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onderdeel j, van verordening nr. 1005/2008, wordt aangemerkt een overtreding van:
a. artikel 140, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 37, onderdeel 4 of 6, van verordening nr. 1005/2008; of
b. artikel 13, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij in samenhang met artikel 26, zevende en achtste lid, van de verordening vangstmogelijkheden.
2. Een overtreding, bedoeld in het eerste lid, wordt alleen aangemerkt als ernstige inbreuk voor zover de in het overtreden artikel verboden dienstverlening wordt geboden aan een vissersvaartuig dat is opgenomen in de ‘communautaire lijst van IOO-vaartuigen’, bedoeld in artikel 27 van verordening nr. 1005/2008.
Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage, 28 april 2025
Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J. Rummenie
In de Beleidsregel ernstige inbreuken GVB 2020 (hierna: beleidsregel) wordt de overtreding van enkele artikelen uit verordeningen betreffende vangstmogelijkheden aangemerkt als ernstige inbreuk. Inmiddels zijn er nieuwe verordeningen betreffende de vangstmogelijkheden voor 2025 vastgesteld. Dit zijn verordening (EU) 2024/29031 (hierna: verordening vangstmogelijkheden Oostzee), verordening (EU) 2025/2022 (hierna: verordening vangstmogelijkheden) en verordening (EU) 2025/219 (hierna: verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee).3
De onderhavige wijziging van de beleidsregel strekt ertoe de verwijzingen naar de oude verordeningen en de nummering van de artikelen uit deze verordeningen te actualiseren. Voorts zijn artikelen uit voornoemde verordeningen toegevoegd als ernstige inbreuk die nog niet voorkwamen in de verordening vangstmogelijkheden voor 20244 en de verordening vangstmogelijkheden Middellandse Zee voor 20245.
Als de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid worden overtreden kan dit worden aangemerkt als een ‘gewone’ inbreuk of ‘ernstige inbreuk’. Een ernstige inbreuk is op grond van artikel 4, onderdeel 31, van de basisverordening6 een inbreuk die als zodanig omschreven is in het toepasselijke Unierecht, waaronder in artikel 42, eerste lid, van de IOO-verordening7 en in artikel 90, eerste lid, van de controleverordening.8 In laatstgenoemde bepalingen zijn 15 categorieën beschreven die ’naargelang de ernst van de inbreuk’ de kwalificatie ‘ernstige inbreuk’ kunnen krijgen. Het gaat hierbij om ernstige schendingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid.
Op grond van artikel 3, tweede lid, en artikel 42, eerste lid, van de IOO-verordening dient de bevoegde autoriteit van een lidstaat (in Nederland is dat blijkens artikel 91 en artikel 130, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling zeevisserij de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur) aan de hand van criteria zoals omvang van de inbreuk te bepalen of een overtreding als ernstige inbreuk moet worden aangemerkt. De voorliggende wijziging geeft uitvoering aan deze verplichting.
In deze beleidsregel zijn vier nieuwe overtredingen als ernstige inbreuk aangemerkt. Ten eerste is het verbod uit artikel 25 van de verordening vangstmogelijkheden aangemerkt als een ernstige inbreuk als bedoeld in artikel 9 van de beleidsregel. Dit betreft een verbod om bepaalde maaswijdtevoorschriften te gebruiken met vaartuigen die in het deel van de NAFO-sectoren 2J3KL dat onder het gereglementeerde gebied van de NAFO (Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan) valt op kabeljauw vissen. Artikel 9 heeft betrekking op de in artikel 42, eerste lid, onderdeel a, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onderdeel e, van de IOO-verordening beschreven categorie ernstige inbreuken (‘gebruik van vistuig dat verboden of niet conform de voorschriften is’). Aangezien het gaat om het gebruik van bepaalde vistuigen en niet de sluiting van bepaalde gebieden voor visserij in het algemeen kwalificeert een overtreding van dit artikel als een ernstige inbreuk als bedoeld in artikel 9 van de beleidsregel en niet van artikel 15.
Ten tweede is het overtreden van artikel 20 van de verordening vangstmogelijkheden aangemerkt als ernstige inbreuk als bedoeld in artikel 15 van de beleidsregel. Op grond van artikel 20 is het verboden om met vissersvaartuigen van de Unie op tong te vissen gedurende 15 mei tot en met 15 juni in de ICES-deelsectoren 20 tot en met 24. Overtreding van dit verbod kwalificeert als een ernstige inbreuk als bedoeld in artikel 15. Artikel 15 heeft namelijk betrekking op de in artikel 42, onderdeel a, in samenhang met artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van de IOO-verordening beschreven categorie ernstige inbreuken, waar het vissen in een gesloten gebied onderdeel van is. Temeer omdat dit verbod is ingesteld ter bescherming van een visbestand, is overtreding van dit verbod een ernstige inbreuk.
Ten slotte zijn twee nieuwe overtredingen aangemerkt als ernstige inbreuk als bedoeld in artikel 18 van de beleidsregel. Het betreft de overtreding van artikel 26, zevende en achtste lid, van de verordening vangstmogelijkheden. Dit is een ernstige inbreuk om de volgende reden. Op grond van artikel 26, tweede lid, is het verboden om bepaalde visserijactiviteiten te verrichten ten aanzien van diepzeeroodbaars in de Irminger Zee en de aangrenzende wateren (de ICES-deelgebieden 5, 12 en 14 en de NAFO-deelgebieden 1 en 2). Overtreding hiervan kwalificeert als IOO-visserij als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel d, van de IOO-verordening. Op grond van artikel 3, eerste lid, onderdeel j, is het overladen van vangsten op, deelname aan gezamenlijke visserijactiviteiten met, of zorgen voor ondersteuning of bevoorrading van vissersvaartuigen waarvan is geconstateerd dat zij IOO-visserij, als bedoeld in de IOO-verordening hebben bedreven, tevens een vorm van IOO-visserij. Artikel 18 van de beleidsregel heeft betrekking op deze categorie ernstige inbreuken. Overtreding van het zevende en achtste lid van artikel 26 van de verordening vangstmogelijkheden kwalificeert als een ernstige inbreuk omdat het op grond van deze leden verboden is om bepaalde vormen van ondersteuning te bieden aan vaartuigen die IOO-visserij hebben bedreven. Uit artikel 18 volgt dat overtredingen van deze bepalingen alleen een ernstige inbreuk zijn voor zover ondersteuning is geboden aan een vissersvaartuig dat is opgenomen in de ‘communautaire lijst van IOO-vaartuigen’, bedoeld in artikel 27 van de IOO-verordening.
Deze beleidsregel heeft geen gevolgen voor de regeldruk. De voorschriften die burgers en bedrijven moeten naleven wijzigen niet. Wat in de beleidsregel nader wordt geduid is welke overtredingen kwalificeren als een ernstige inbreuk. Deze beleidsregel is afgestemd met de RVO en NVWA en door deze organisaties uitvoerbaar en handhaafbaar geacht.
Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na publicatie in de Staatscourant. Dit is gerechtvaardigd omdat deze beleidsregel geen gevolgen heeft voor de verplichtingen die gelden voor burgers of bedrijven.
Staatssecretaris van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, J. Rummenie
Verordening (EU) 2024/2903 van de Raad van 18 november 2024 tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee voor 2025 en tot wijziging van Verordening (EU) 2024/257 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden in andere wateren.
Verordening (EU) 2025/202 van de Raad van 30 januari 2025
tot vaststelling, voor 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2024/257 wat betreft vangstmogelijkheden voor 2025.
Verordening (EU) 2025/219 van de Raad van 30 januari 2025 tot vaststelling, voor 2025, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee.
Verordening (EU) 2024/257 van de Raad van 10 januari 2024 tot vaststelling, voor 2024, 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/194.
Verordening (EU) 2024/259 van de Raad van 10 januari 2024 tot vaststelling, voor 2024, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee voor 2024.
Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PbEU, L 354).
Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PbEU 2008, L 286).
Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PbEU 2009, L 343).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-14593.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.