Regeling van de Minister van Economische Zaken 18 april 2025, nr. WJZ/ 97722471, houdende wijziging van de Regeling doorberekening kosten ACM in verband met de vaststelling van de bedragen voor 2025

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 6a, zevende lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling doorberekening kosten ACM wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, eerste lid, wordt ‘per beschikking € 50’ vervangen door ‘per beschikking € 64’.

B

Bijlage 1, onderdeel A, kolom 3, wordt vervangen door:

Bedrag voor toekenning

€ 1.216,00

€ 38,00

€ 148,00

€ 77,00

€ 86,00

€ 0,83

C

Bijlage 1, onderdeel A, kolom 4, wordt vervangen door:

Bedrag ter vergoeding van het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Telecommunicatiewet bepaalde inzake het gebruik van nummers in 2025

€ 228,00

€ 11,21

€ 56,00

€ 29,00

€ 11,21

€ 0,20

D

In bijlage 1, onderdeel C, wordt kolom 2 vervangen door:

Opslagbedrag

€ 712,00

€ 38,00

€ 512,00

€ 512,00

E

Bijlage 3 komt te luiden:

BIJLAGE 3. BEHORENDE BIJ ARTIKEL 7A, EERSTE LID, VAN DE REGELING DOORBEREKENING KOSTEN ACM

Categorie

Bedrag ter vergoeding van de kosten van de ACM die met toepassing van hoofdstuk 3 van het besluit door middel van toerekeningen worden doorberekend in 2025

Regionaal netbeheer elektriciteit

0,08004% van de relevante omzet

Regionaal netbeheer gas

0,12882% van de relevante omzet

Landelijk netbeheer elektriciteit

€ 4.826.538

Landelijk netbeheer gas

€ 2.195.654

Warmtelevering

0,18354% van de relevante omzet

Universele postdienst

€ 617.999

Niet-universele postdienst

0,03735% van de relevante omzet

Verplichtingen op grond van Verordening (EU) nr. 2018/644 van het Europees Parlement en de Raad van 18 april 2018 betreffende grensoverschrijdende pakketdiensten (PbEU 2028, L 112) met betrekking tot de universele postdienst

€ 19.328

Verplichtingen op grond van Verordening (EU) nr. 2018/644 van het Europees Parlement en de Raad van 18 april 2018 betreffende grensoverschrijdende pakketdiensten (PbEU 2028, L 112) met betrekking tot de niet-universele postdienst

0,00067% van de relevante omzet

Openbare elektronische communicatiediensten met uitzondering van nummeronafhankelijke interpersoonlijke communicatiediensten, openbare elektronische communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten

0,02852% van de relevante omzet

Loodswezen

€ 93.361

Luchtvaart

€ 500.193

Betalingsverkeer

€ 374,17 per 50.000.000 binnenlandse betaaltransacties

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel I, onderdeel A, dat in werking treedt met ingang van 1 mei 2025.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 18 april 2025

De Minister van Economische Zaken, D.S. Beljaarts

TOELICHTING

1. Algemeen

De Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) maakt kosten voor haar toezicht op verschillende marktorganisaties. Artikel 6a, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt bepaalt dat de kosten van de ACM die samenhangen met de uitvoering van haar taken ten laste worden gebracht van marktorganisaties. De hoogte hiervan wordt conform het Besluit doorberekening kosten ACM (hierna: Besluit) geregeld in de Regeling doorberekening kosten ACM (hierna: Regeling). De kosten die de ACM voor haar toezicht maakt, wijzigen jaarlijks. Voorliggende regeling bevat de wijziging van de Regeling voor het jaar 2025.

2. Inhoud regeling

Wijziging Regeling doorberekening kosten ACM (voor 2025)

Met de in deze regeling vervatte wijzigingen wordt de regeling bijgewerkt met de bedragen die in 2025 door middel van toerekening aan marktorganisaties worden doorberekend.

Strekking wijzigingen tarieven

De totale uitgaven van de ACM waren in 2024 gemiddeld hoger dan in 2023. Dit heeft ook effect op de tarieven voor 2025. Het bedrag per marktcategorie fluctueert jaarlijks. Dit komt doordat er in het ene jaar meer of minder juridische, economische en technische onderzoeken zijn dan in het andere jaar. Daaraan gekoppeld fluctueert ook het aantal uur dat voor de taakuitoefening noodzakelijk is en kunnen er wijzigingen zijn in de indirecte materiële kosten.

Over 2024 wordt er 14% (€ 2.730.000) meer doorbelast aan de marktpartijen. De hoeveelheid doorbelaste uren is gestegen met 4,5% (6.160 uur). De stijging van doorbelasting komt voor het grootste deel door de gestegen personeelskosten. Deze zijn gestegen met 12% (€ 16.79 p/u). Dit wordt enigszins gecompenseerd door een daling van de materiele kosten met 55% (€ 509.000).

Hieronder is per sector toegelicht waar de tarieven in bepaalde categorieën zijn gestegen of gedaald, en waarom dat het geval was.

Uitgifte nummers (Bijlage 1, onderdeel A)

De kosten voor de uitgifte van nummers zijn in 2024 ten opzichte van 2023 met 20% gestegen. De stijging is grotendeels het gevolg van hogere personeelskosten. Daarnaast verwacht de ACM in 2025 9% minder nummers uit te zullen geven. Door de hogere kosten en de verwachte daling in het aantal uit te geven nummers worden de tarieven met 28% verhoogd.

Energie (Bijlage 3)

Landelijk en regionaal netbeheer elektriciteit

Voor zowel landelijk als regionaal netbeheer elektriciteit was in 2024 een toename te zien in de werkzaamheden. De stijging daarvan komt met name door de verhoogde inzet op netcongestie, waaronder het beter benutten van de netcapaciteit. Voorbeelden daarvan zijn het maatschappelijk prioriteren van transportcapaciteit met een bijbehorend toetsingskader, de realisatie van pakketmaatregelen om flexibel gebruik van het net te stimuleren en ook deelname aan verschillende werkstromen van het Landelijk Actieprogramma Netcongestie.

De ACM heeft in 2024 ook extra werk verzet door voorbereidingen te treffen voor het methodebesluit voor de reguleringsperiode vanaf 2027. Dat geldt zowel voor het landelijk en regionaal netbeheer elektriciteit als voor het landelijk en regionaal netbeheer gas.

Warmtelevering

Voor de categorie warmtelevering zijn de werkzaamheden in 2024 ten opzichte van 2023 gestegen, vanwege het verrichten van extra inspanningen voor het opstellen van de rendementstoets, warmtetarieven en het ontwikkelen van de regulatorische accountingsregels (RAR). Daar staat tegenover dat de relevante omzet in 2024 hoger was dan in 2023, waardoor het percentage van de relevante omzet lager uitvalt.

Post (Bijlage 3)

De verdeelsleutel voor de niet-universele postdienst is in 2024 ten opzichte van 2023 met 4% gestegen vanwege een stijging van de kosten (6%) en de omzet (2%).

De verdeelsleutel ten behoeve van de verplichtingen op grond van Verordening (EU) nr. 2018/644 betreffende grensoverschrijdende pakketdiensten1 met betrekking tot de niet-universele postdienst is in 2024 ten opzichte van 2023 met 10% gestegen als gevolg van een stijging in de kosten van 11% (absolute stijging van € 3.738). De omzet van de betrokken partijen is met 2% gestegen.

Openbare elektronische communicatie (Bijlage 3)

De kosten voor openbare elektronische communicatie zijn in 2024 ten opzichte van 2023 met 14% gestegen. Daarnaast is de omzet van de betrokken partijen in 2023 ten opzichte van 2022 met 3% gedaald. Hierdoor daalt het tarief met 16%. De daling in de kosten is onder andere het gevolg van werkzaamheden voor de Marktanalyse lokale toegang 2022 en de Marktstudie telecom die in 2023 speelden maar niet of nauwelijks in 2024. Ook is er sprake van een afschaling in het internationaal werk op het gebied van telecom.

Loodswezen en luchtvaart (Bijlage 3)

De door te berekenen kosten voor het loodsentoezicht zijn in 2024 met € 15.285 gedaald ten opzichte van het jaar daarvoor.

De door te berekenen kosten voor luchtvaart zijn in 2024 ten opzichte van 2023 gestegen met € 59.206.

Betalingsverkeer (Bijlage 3)

De door te berekenen kosten voor de financiële sector zijn in 2024 ten opzichte van 2023 met € 6.582 gedaald. Dit is een daling van ongeveer 6,7%. In 2024 zijn er minder uren besteed aan toezichtshandelingen die doorbelast worden aan de markt in vergelijking met 2023. Het totaal aantal transacties is in 2024 ten opzichte van 2023 echter gestegen. Hierdoor daalt het tarief per eenheid met 14,9%.

3. Regeldruk

Aan deze wijzigingsregeling zijn geen administratieve lasten en nalevingkosten verbonden. Het gaat hier namelijk puur om wijzigingen van bestaande tarieven. Dergelijke wijzigingen in de hoogte van de door te berekenen bedragen leveren geen regeldruk op. Gelet op de aard en strekking van deze wijzigingsregeling is deze dan ook niet voor formele toetsing aan het Adviescollege toetsing regeldruk voorgelegd.

4. Vaste verandermomenten en inwerkingtreding

Op grond van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten treden ministeriële regelingen in werking met ingang van 1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober. Bekendmaking geschiedt uiterlijk twee maanden voor inwerkingtreding. In het onderhavige geval wordt echter afgeweken van dit kabinetsbeleid, doordat deze regeling in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en de bekendmaking van deze wijzigingsregeling niet uiterlijk twee maanden voor inwerkingtreding van deze regeling plaatsvindt.

Deze afwijking van het beleid inzake vaste verandermomenten volgt uit artikel 9 van het Besluit. Dat artikel schrijft namelijk voor dat de bedragen jaarlijks vóór 1 mei worden vastgesteld (eerste lid) en dat de bedragen worden vastgesteld op basis van de kosten van de ACM in het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor de bedragen gelden (tweede lid). In de praktijk worden die kosten in de loop van het eerste kwartaal van het daarop volgende kalenderjaar in de jaarrekening vastgesteld. Hierdoor is inwerkingtreding van deze regeling op een van de vaste verandermomenten en bekendmaking ten minste twee maanden voor de inwerkingtreding niet mogelijk.

Gedifferentieerde inwerkingtreding en geldigheid tarieven

Artikel 9 van het Besluit is niet van toepassing op de bedragen ter vergoeding van de kosten van de beschikkingen bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van het Besluit. Deze bedragen voor toekenning, genoemd in bijlage 1, onderdeel A, kolom 3, gelden in afwijking van de andere wijzigingen in deze Regeling vanaf 1 mei 2025. Daarom is geregeld dat artikel I, onderdeel A, in werking treedt met ingang van 1 mei 2025.

De Minister van Economische Zaken, D.S. Beljaarts


X Noot
1

Verordening (EU) nr. 2018/644 van het Europees Parlement en de Raad van 18 april 20218 betreffende grensoverschrijdende pakketdiensten (PbEU 2018, L 112)

Naar boven