Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Orde van Advocaten Zeeland-West-Brabant | Staatscourant 2025, 14304 | ander besluit van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Orde van Advocaten Zeeland-West-Brabant | Staatscourant 2025, 14304 | ander besluit van algemene strekking |
De dekens van de orden van advocaten in de arrondissementen Gelderland, Noord-Holland, Rotterdam, Amsterdam, Midden-Nederland, Zeeland-West-Brabant, Overijssel, Den Haag, Oost-Brabant, Limburg en Noord-Nederland;
ieder voor zover het zijn of haar bevoegdheden betreft;
gelet op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;
gehoord de commissie bestuursrecht, ingesteld door het dekenberaad;
Overwegende dat:
– de deken van de orde in het arrondissement op grond van artikel 45a, eerste lid, van de Advocatenwet, belast is met het toezicht op de advocaten die kantoor houden in zijn of haar arrondissement;
– de deken, op grond van artikel 24, tweede lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft), belast is met het toezicht op de naleving van de Wwft door de advocaten die kantoor houden in zijn of haar arrondissement;
– de deken, op grond van artikel 14, tweede lid, onder b, Wet kwaliteit incassodienstverlening (Wki), belast is met het toezicht op de naleving van de Wki door de advocaten die buitengerechtelijke incassowerkzaamheden verrichten of aanbieden en kantoor houden in zijn of haar arrondissement;
– de deken toezichthouder is als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht;
– de deken bevoegd is om de overtreding van bepaalde voorschriften bestuursrechtelijk te handhaven (bijvoorbeeld met een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete);
– tegen deze besluiten van de deken bezwaar en beroep openstaat;
– het wenselijk is dat een onafhankelijke, externe commissie wordt ingesteld die belanghebbende(n) hoort over ingediende bezwaarschriften en de deken adviseert over de te nemen beslissing op bezwaar;
– de dekens, verenigd in het overlegorgaan dekenberaad als bedoeld in artikel 2.5 van de Verordening op de advocatuur, streven naar een uniforme werkwijze en advisering ter afhandeling van bezwaarschriften;
Stellen de volgende regeling vast:
In deze regeling wordt verstaan onder:
Algemene wet bestuursrecht;
het geschrift waarmee bezwaar wordt gemaakt als bedoeld in artikel 1:5, eerste lid, van de wet;
de commissie, als bedoeld in artikel 7:13 van de wet en artikel 2 van deze regeling;
de commissie, die in het kader van de behandeling van het bezwaarschrift optreedt als commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet;
de werkwijze waarbij de deken tracht om, voorafgaand aan het horen als bedoeld in de wet, in overleg met de indiener van het bezwaarschrift een oplossing te bereiken.
1. Er is een commissie voor de advisering over bezwaarschriften tegen besluiten van de deken in het kader van het toezicht als bedoeld in artikel 45a, eerste lid, van de Advocatenwet, artikel 24, tweede lid, van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, artikel 14, tweede lid, onderdeel b, van de Wet kwaliteit incassodienstverlening en daarmee samenhangende (handhavings-)besluiten.
2. De commissie is belast met het horen en adviseren over de volledige heroverweging van bestreden besluiten.
3. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten van de deken:
a. waarbij de deken heeft ingestemd met een verzoek tot rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter;
b. op grond van de Wet open overheid;
c. op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming;
d. die hun grondslag vinden in artikelen 13 van de Advocatenwet;
e. in het kader van het tuchtrecht;
f. in het kader van een handhavingsverzoek.
1. De commissie bestaat uit één voorzitter, ten minste twee plaatsvervangend voorzitters en ten hoogste zes leden. De (plaatsvervangend) voorzitters zijn tevens inzetbaar als lid van een behandelende commissie.
2. De behandelende commissie die de afzonderlijke bezwaarschriften behandelt, bestaat uit een (plaatsvervangend) voorzitter en twee leden.
3. De leden van de commissie hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.
1. De deken benoemt, schorst en ontslaat de voorzitter, plaatsvervangend voorzitters en de leden van de commissie.
2. De (plaatsvervangend) voorzitter(s) en de leden van de commissie zijn geen lid van de in artikel 17a van de Advocatenwet genoemde organen, uitgezonderd de jaarlijkse vergadering van de orde.
3. De (plaatsvervangend) voorzitter(s) en de leden van de commissie zijn niet werkzaam bij of voor de deken, de bureaus van de orden in de arrondissementen of de Nederlandse orde van advocaten. Zij zijn evenmin werkzaam bij of voor de Rechtspraak of het Openbaar Ministerie.
4. Aan de (plaatsvervangend) voorzitter(s) en de leden van de commissie zijn niet de maatregelen, bedoeld artikel 48, tweede lid, onder d en e, en artikel 60a, tweede lid, onder d en e, van Advocatenwet (schorsing; schrapping en ontzegging), opgelegd.
1. De (plaatsvervangend) voorzitter(s) en de leden van de commissie worden benoemd voor een termijn van vier jaren.
2. De deken kan de (plaatsvervangend) voorzitter(s) en de leden eenmaal herbenoemen voor een nieuwe termijn van vier jaren. De deken kan hiervan afwijken.
3. Het lidmaatschap eindigt na het verstrijken van de benoemingstermijn en tussentijds:
a. op eigen verzoek van de betrokken (plaatsvervangend) voorzitter of het betrokken lid;
b. als niet langer voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 4, tweede, derde of vierde lid;
c. in overige omstandigheden als daartoe gewichtige redenen aanwezig zijn.
1. De commissie wordt ondersteund door een (plaatsvervangend) secretaris.
2. De secretaris en diens plaatsvervangers worden aangewezen door de deken.
3. De secretaris en diens plaatsvervangers zijn met betrekking tot hun werkzaamheden voor de commissie uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.
1. De voorzitter, plaatsvervangend voorzitters en de leden van de commissie ontvangen voor een bijgewoonde (digitale) hoorzitting een vaste vergoeding per behandelde zaak. Voor de (plaatsvervangend) voorzitter bedraagt de vergoeding € 230 per zaak; voor leden € 140 per zaak. De voorzitter ontvangt daarnaast een aanvullende, vaste vergoeding van € 500 op jaarbasis.
2. Reiskosten worden vergoed tegen € 0,23 per gereden kilometer dan wel vergoeding van de daadwerkelijk gemaakte OV-kosten. Voor de berekening van de reisafstand wordt uitgegaan van de kortste route volgens de ANWB-routeplanner.
1. Van de behandelende commissie maken geen leden deel uit die als advocaat zijn ingeschreven in het arrondissement van de deken die het besluit heeft genomen waartegen het bezwaarschrift is gericht.
2. De voorzitter en de leden nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift als daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.
Ingevolge artikel 2:15 van de Awb stelt de deken de elektronische weg open voor het indienen van bezwaarschriften.
1. De deken registreert het ingediende bezwaarschrift met de datum van ontvangst.
2. De deken stelt een bezwaarschrift per ommegaande in handen van de commissie.
3. De voorzitter bevestigt namens de deken zo spoedig mogelijk de ontvangst van een bezwaarschrift aan de indiener(s) en informeert tevens eventuele derde belanghebbenden. Hierbij geeft de voorzitter een uitleg over het vervolg van de procedure en de duur van de behandeling van het bezwaarschrift.
1. Als naar het oordeel van de secretaris de termijn van twaalf weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij de deken tijdig de beslissing te verdagen.
2. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en belanghebbenden een afschrift.
1. De voorzitter beoordeelt of het bezwaarschrift geschikt is voor informele behandeling. Indien hij van mening is dat dit het geval is, informeert hij de deken hierover en voert hij indien nodig overleg met de deken.
2. De secretaris neemt daarna contact op met de indiener van het bezwaarschrift en onderzoekt of een oplossing kan worden bereikt.
3. Indien een oplossing wordt bereikt, worden de gemaakte afspraken op schrift gesteld en door de deken en de indiener van het bezwaarschrift schriftelijk geaccordeerd.
4. De accordering omvat eveneens de schriftelijke intrekking van het bezwaarschrift.
5. Indien geen oplossing kan worden bereikt, wordt het bezwaarschrift verder in behandeling genomen en stelt de deken en de bij het bezwaar behorende stukken per ommegaande in handen van de commissie.
Indien en voor zover de voorzitter advocaat is en kantoor houdt in het arrondissement waarin de deken tegen wiens besluit bezwaar is gemaakt, toezichthouder is, wordt in afwijking van artikel 10, derde lid, deze bevoegdheid uitgeoefend door een van de plaatsvervangend voorzitters.
1. De behandelende commissie wint alle gewenste inlichtingen in die nodig zijn voor een zorgvuldige advisering over de te nemen beslissing op bezwaar. Het inwinnen van inlichtingen kan worden opgedragen aan de secretaris of diens plaatsvervanger.
2. De behandelende commissie kan eigener beweging bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen op de hoorzitting te verschijnen. Als daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van de deken vereist.
1. Het horen vindt plaats door de behandelende commissie, bedoeld in artikel 3, tweede lid.
2. De secretaris bepaalt de samenstelling van de behandelende commissie.
3. De secretaris stuurt het bezwaarschrift en bijbehorende stukken voorafgaand aan het horen op verzoek toe aan belanghebbenden, tenzij geheimhouding om gewichtige redenen als bedoeld in artikel 7:4 van de wet is geboden.
4. De (plaatsvervangend) voorzitter en leden nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift, indien daarbij hun onafhankelijkheid en onpartijdigheid in het geding kan zijn.
5. Een hoorzitting kan doorgang vinden indien ten minste de (plaatsvervangend) voorzitter en één lid aanwezig is.
1. De voorzitter beslist over de locatie, de datum en tijdstip van de hoorzitting.
2. De voorzitter beslist of de hoorzitting fysiek of digitaal plaatsvindt. Bij deze afweging betrekt hij de belangen van de indiener van het bezwaarschrift en de deken evenals de wettelijke beslistermijn.
1. De voorzitter van de behandelende commissie nodigt de indiener van het bezwaarschrift, de deken en eventuele derde-belanghebbende(n) ten minste tien dagen voor de zitting schriftelijk uit, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 7:3 van de wet.
2. De uitnodiging vermeldt de samenstelling van de behandelende commissie, de locatie en de datum van de hoorzitting. Indien toepassing wordt gegeven aan artikel 15, derde lid of aan artikel 16, tweede lid, wordt dit in de uitnodiging vermeld.
3. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.
1. Het verslag van het horen, bedoeld in artikel 7:7 van de wet, bestaat uit een digitale geluidsopname, die op verzoek aan belanghebbende(n) ter beschikking kan worden gesteld.
2. De secretaris maakt een schriftelijk verslag van de hoorzitting op (voorafgaand) verzoek van de deken of belanghebbende(n) en tevens wanneer tegen de beslissing op bezwaar beroep wordt ingesteld.
3. Het schriftelijke verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.
1. De commissie is bevoegd nader onderzoek te doen als zij dit na afloop van de hoorzitting wenselijk acht.
2. De uit nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en de deken toegezonden.
3. De voorzitter kan beslissen dat partijen opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord.
4. De bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en de deken kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie schriftelijk reageren en indien gewenst aan de voorzitter vragen om een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op dit verzoek.
5. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze Regeling die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
De voorzitter oefent de volgende bevoegdheden van de hierna genoemde artikelen van de wet zelfstandig uit:
a. verzoeken om een schriftelijke machtiging aan een gemachtigde (artikel 2:1, tweede lid);
b. stellen van een termijn aan de bezwaarmaker (artikel 6:6);
c. verzenden van stukken tijdens de behandeling door de commissie (artikel 6:17);
d. ter inzage leggen van het bezwaarschrift en de op de zaak betrekking hebbende stukken, dan wel toezenden daarvan aan een belanghebbende (artikel 7:4, tweede lid);
e. al dan niet op verzoek van een belanghebbende afzien van het op de hoogte stellen van het verhandelde tijdens een hoorzitting van een andere belanghebbende, voor zover geheimhouding om gewichtige reden is geboden (artikel 7:6, vierde lid).
De voorzitter en voorzitter van de behandelende commissie kunnen de uitoefening van de aan hen op grond van de artikelen 10, derde lid, 12, eerste lid, 16, 17, eerste lid en 20 toekomende bevoegdheden mandateren aan de secretaris en diens plaatsvervanger.
1. De beraadslaging over het door de behandelende commissie uit te brengen advies vindt plaats achter gesloten deuren.
2. De behandelende commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Er wordt gestreefd naar consensus over het uit te brengen advies.
1. Het advies over de door de deken te nemen beslissing op bezwaar is schriftelijk gemotiveerd.
2. Het advies wordt, zo nodig onder medezending van de tijdens de hoorzitting overgelegde stukken, uitgebracht aan de deken. De deken is verantwoordelijk voor toezending van deze documenten aan de indiener van het bezwaarschrift en eventueel derde belanghebbenden.
3. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.
De commissie en de secretaris en diens plaatsvervangers zijn, gelet op het bepaalde in artikel 45a, tweede lid juncto artikel 11a van de Advocatenwet en artikel 2:5, eerste lid, van de wet, verplicht de gegevens waarover zij in het kader van de advisering de beschikking krijgen, geheim te houden.
De commissie brengt jaarlijks, vóór 1 juli, aan de deken en het dekenberaad verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.
De dekens handelen bij de toepassing van bovenstaande artikelen zoveel mogelijk uniform en beslissen dienovereenkomstig.
Een voornemen tot wijziging van de regeling wordt in het dekenberaad besproken. Bij aanpassing(en) van de regeling streven de dekens naar consensus.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
Ondertekening door:
Deken van de orde in het arrondissement Gelderland,
Deken van de orde in het arrondissement Noord-Holland,
Deken van de orde in het arrondissement Rotterdam,
Deken van de orde in het arrondissement Amsterdam,
Deken van de orde in het arrondissement Midden-Nederland,
Deken van de orde in het arrondissement Zeeland-West-Brabant,
Deken van de orde in het arrondissement Overijssel,
Deken van de orde in het arrondissement Den Haag,
Deken van de orde in het arrondissement Oost-Brabant,
Deken van de orde in het arrondissement Limburg,
Deken van de orde in het arrondissement Noord-Nederland.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2025-14304.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.