Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 31 maart 2025, nr. MBO/1649552, houdende instelling van de beoordelingscommissie voor de instellingssubsidie Vakwedstrijden vo en mbo 2026–2036 (Instellingsbesluit beoordelingscommissie Vakwedstrijden vo en mbo 2026–2036)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Gelet op de artikelen 1 en 2 van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies, artikel 2 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies en artikel 6, derde lid, van de Regeling instellingssubsidie vakwedstrijden vo en mbo 2026–2036;

Besluiten:

Artikel 1. Begripsbepaling

In dit besluit wordt verstaan onder:

commissie:

beoordelingscommissie als bedoeld in artikel 2;

DUS-I:

Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen;

minister:

Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

regeling:

Regeling instellingssubsidie vakwedstrijden vo en mbo 2026–2036;

subsidieaanvraag:

aanvraag voor een instellingssubsidie op grond van de regeling.

Artikel 2. Instelling en taak van de commissie

  • 1. Er is een beoordelingscommissie instellingssubsidie Vakwedstrijden vo en mbo 2026–2036.

  • 2. De commissie wordt ingesteld met ingang van 1 juni 2025 en wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2026.

  • 3. De commissie heeft tot taak de minister te adviseren over:

    • a. de subsidieaanvragen, bedoeld in artikel 5 van de regeling op basis van het beoordelingskader dat is opgenomen in de bijlage van de regeling;

    • b. de rangschikking van de subsidieaanvragen die voldoen aan de criteria in het beoordelingskader, bedoeld onder a, volgens de voorschriften, bedoeld in artikel 6 van de regeling.

  • 4. Voor de taken, bedoeld in het derde lid, adviseert de commissie de minister binnen 16 weken na afloop van de aanvraagperiode, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de regeling.

Artikel 3. Samenstelling, benoeming en ontslag

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter en ten hoogste 10 overige leden.

  • 2. De leden worden door de minister benoemd en, in voorkomend geval, door de minister geschorst of tussentijds ontslagen.

  • 3. De benoeming geschiedt voor de duur dat de commissie is ingesteld.

  • 4. Een lid neemt niet deel aan de beoordeling of advisering over een subsidieaanvraag, indien het de beoordeling van of het advies over een aanvraag betreft, waarbij dat lid een persoonlijk of zakelijk belang heeft.

  • 5. Een lid kan worden geschorst of tussentijds worden ontslagen indien:

    • a. daarom door de betreffende persoon is verzocht;

    • b. het functioneren van het lid daartoe aanleiding geeft; of

    • c. gebleken is dat de onafhankelijkheid van het lid niet gewaarborgd is.

  • 6. Bij tussentijds ontslag van de voorzitter kan de minister een andere voorzitter benoemen.

  • 7. Bij tussentijds ontslag van een overig lid kan de minister een ander lid benoemen.

Artikel 4. Leden

Tot de leden van de commissie worden benoemd:

  • a. Jan van Nierop, tevens voorzitter;

  • b. Dorien Krassenberg;

  • c. Elijah Delsink;

  • d. Frank Bluiminck;

  • e. Marleen Harink;

  • f. Puk Donken;

  • g. Salih Erdal; en

  • h. Jamie Visser.

Artikel 5. Secretariaat

  • 1. De minister voorziet in het secretariaat van de commissie, dat bij DUS-I wordt belegd.

  • 2. Het secretariaat is belast met de voorbereiding en de coördinatie van de werkzaamheden van de commissie.

  • 3. Het secretariaat is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

Artikel 6. Werkwijze

  • 1. De commissie stelt haar eigen werkwijze vast binnen de kaders van de regeling.

  • 2. Na toestemming van de minister kan de commissie zich door andere personen laten bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

Artikel 7. Informatieplicht

De commissie verstrekt aan de minister desgevraagd de door hem gewenste inlichtingen. De minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 8. Vergoeding

  • 1. De vergoeding van de voorzitter van de commissie bedraagt € 400,00 per dagdeel.

  • 2. De vergoeding van de overige leden bedraagt € 279,00 euro per dagdeel.

  • 3. Een commissielid ontvangt de volgende vergoeding voor het beoordelen van een subsidieaanvraag als bedoeld in artikel 6 van de regeling:

    • 1°. één dagdeel voor het bijwonen van de introductiebijeenkomst;

    • 2°. maximaal tien dagdelen voor de individuele beoordeling van de subsidieaanvragen als bedoeld in artikel 6 van de regeling; en

    • 3°. maximaal twee dagdelen voor het uitbrengen van advies aan de minister.

  • 4. De reiskostenvergoeding is € 0,23 per kilometer of de werkelijk gemaakte kosten met het openbaar vervoer.

Artikel 9. Kosten van de commissie

Voor zover goedgekeurd komen de kosten van de commissie voor rekening van de minister.

Artikel 10. Openbaarmaking

Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht of overgedragen.

Artikel 11. Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie mbo en de directie Onderwijsprestaties en Voortgezet Onderwijs van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 12. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Dit besluit vervalt met ingang van 1 januari 2026.

Artikel 13. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit beoordelingscommissie Vakwedstrijden vo en mbo 2026–2036.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul

TOELICHTING

Algemene toelichting

Met de publicatie van de Regeling instellingssubsidie vakwedstrijden vo en mbo 2026–2036 wordt een tender uitgeschreven. Meerdere partijen kunnen een aanvraag doen voor het organiseren van de vakwedstrijden, maar slechts één partij zal de subsidie ontvangen. Om deze partij te kunnen selecteren, is een beoordelingscommissie ingesteld. Deze commissie zal de verschillende aanvragen tegen elkaar afwegen aan de hand van het beoordelingskader dat als bijlage is gevoegd aan de regeling. De commissie schrijft een advies aan de minister, die de uiteindelijke winnaar zal kiezen.

Met het bijgevoegde instellingsbesluit benoemt de minister de leden van de beoordelingscommissie. Zij vertegenwoordigen de MBO Raad, JOB MBO, de VO-raad (die ook SPV en Platform TL vertegenwoordigt), LAKS, VNO-NCW, LBVSO en de Sectorraad Pro (die ook de Sectorraad GO vertegenwoordigt). De commissie is daarmee samengesteld uit partijen die affiniteit hebben met het beroepsonderwijs, maar geen onderdeel zijn van het bestuur van de huidige organisator van de vakwedstrijden, WSNL. Dat stelt de commissie in staat een onafhankelijk oordeel te geven.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 5. Secretariaat

De ondersteuning van de commissie door DUS-I houdt tevens een scheiding in tussen de formele beoordeling van de aanvragen en een materiële/inhoudelijke beoordeling. DUS-I doet de eerste beoordeling en controleert daarbij of aan de formele eisen is voldaan: zijn alle gevraagde documenten ingediend in de juiste vorm, dat wil zeggen op de juiste manier ingevuld en aangeleverd in het format, zoals voorgeschreven in de regeling.

Op grond van het derde lid legt DUS-I hierover verantwoording af aan de commissie.

Artikel 6. Werkwijze

De commissie heeft de mogelijkheid om aanvullende expertise te gebruiken als dit noodzakelijk is om een aanvraag te beoordelen. De commissie zorgt ervoor dat de aangezochte expert ook voldoet aan de eisen van neutraliteit.

Artikel 8. Vergoeding

Voor de bepaling van vergoedingen van de commissieleden en de voorzitter is aansluiting gezocht bij de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, E.E.W. Bruins

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.L.J. Paul

Naar boven